Jeronimo zat achter zijn stoffige stoel te werken. Maar toen kwam zijn neef Klem binnen. Hij zij : kom van die stoel af we gaan een schat zoeken. We nemen de hele familie mee. Ze vertrokken maar ze werden achtervolgd door tijgers. Ze liepen zo snel ze konden maar toen liepen ze in een val: een grote kuil bedekt met bladeren. Nu zaten ze plots meters diep in een ondergrondse grot. Ze gingen gewoon verder, maar toen werden ze tegengehouden door lava. Iedereen slingerde erover zelfs Jeronimo. Toen zagen ze plots vleermuizen, maar die werden tegengehouden door een heel grote vogel. Na lang lopen hadden ze de schat ge vonden. Het waren bubbelbaden voor de rugpijn. De tijgers waren er weer maar die gingen de lucht in door de druk van de bubbelbaden. Maxime Dierckx