De mens is een vragend wezen: waarom leef ik? waar kom ik vandaan? waar ga ik heen?
Het zijn vragen die doorheen heel de geschiedenis van de mensheid werden gesteld. Altijd heeft de mens zelf getracht een antwoord te vinden. Altijd heeft hij gepoogd de schepping te verklaren en er een zin aan te geven. In de vóórchristelijke tijd bouwde hij de wereld op van de mythen en zocht hij een antwoord binnen de gesloten ring van natuur en kosmos.
Guillaume van der Graft is in zijn poëzie voortdurend op zoek naar de diepere zin van het bestaande. Mythen en bijbel spelen op zijn zoektocht een vooraanstaande rol.
Vragenderwijs
Ik vroeg het aan de vogels
de vogels waren niet thuis
ik vroeg het aan de bomen
hooghartige bomen
ik vroeg het aan het water
waarom zeggen ze niets
het water gaf geen antwoord
als zelfs het water geen antwoord geeft
hoewel het zoveel tongen heeft
wat is er dan
wat is er dan
er is alleen een visserman
die draagt het water
onder zijn voeten
die draagt een boom
op zijn rug
die draagt op zijn hoofd een vogel.
Guillaume van der Graft
Uit: Vogels en vissen, 1953
In Vragenderwijs laat van der Graft het wezen 'mens'de kosmos ondervragen: de vogels, de bomen, het water. Maar de vogels zijn niet thuis, de bomen zijn te trots om te antwoorden en het water blijft stom als een vis. Met andere woorden, de gehele schepping, gesymboliseerd door dieren, planten en water, is niet bij machte om uit eigen kracht, vanuit de eigen wezenheid, een zinvol antwoord te geven. Waarom niet? Wat loopt er verkeerd? Het antwoord staat in de laatste strofe en is voorbereid via een haast kinderlijke wijze van vragen en formuleren: "wat is er dan - er is alleen een visserman".
De visserman is Jezus van Nazareth, de mensgeworden zoon van God, die onder zijn voeten het water draagt, op zijn rug een boom en op zijn hoofd een vogel.
Deze drie beelden verwijzen naar het Nieuwe testament:
- Jezus, de mirakeldoener die over het water liep
- Jezus' tocht naar Calvarie onder het kruishout
- Jezus' doop in de Jordaan, waarbij de H. Geest in de gedaante van een duif op zijn hoofd neerstreek
De gehele schepping krijgt slechts zin in en door Jezus Christus, in hem krijgt vindt de geschiedenis van de mensheid haar heil en voltooiing.
Daarvan getuigt nu ook de kosmos: de vogels zijn niet langer afwezig, de bomen blijven niet langer hooghartig en het water vindt tong en taal terug.
Verwijzend naar Guido Gezelle "als de ziele luistert / spreekt het al een taal dat leeft, / 't lijzigste gefluister / ook een taal en teken heeft ..."
|