Salaam! Vandaag kreeg ik vreselijk nieuws te horen. Pas nu snap ik hoe Mammie zich al die jaren voelde toen Ahmad en Noor shaheed, gesneuveld, waren. Abdul Sharif kwam het mij vandaag vertellen. Ik had hem nog nooit gezien of gehoord. Hij vertelde dat hij zelf aan een ernstige ziekte had geleden en in het ziekenhuis was beland. Daar had hij Tariq leren kennen. Op de afdeling voor doodzieke mensen. Hij was geraakt door een raket en zijn gezonde been ook kwijt geraakt. Een torso met armen en een hoofd was het enige dat nog van hem overbleef. Hij had altijd enkel en alleen over mij gepraat, zo had Abdul Sharif mij gevonden door de beschrijving van Tariq. Mijn Tariq. Zijn hart was gestopt met kloppen, de verpleegsters hadden hem nog proberen reanimeren. Ik kan het mij niet voorstellen hoe hij daar zou liggen. Zijn lichaam vol met slangetjes en allemaal verpleegsters rond zijn ziekenhuisbed. Toen ik het hoorde voelde mijn spieren verlamd aan. Ik kon me niet meer bewegen. Ik kon alleen maar denken aan Tariq en probeerde me alle mooie herinneringen met hem voor de geest te halen in plaats van de aanblik van hem levenloos in het ziekenhuisbed. Bebakhsh, had Abdul Sharif gezegd, Het spijt me. Maar Tariq is dood en daar kan niemand iets aan veranderen.
De baby die ik baar zal nooit zijn vader kennen. Mijn arme kind. Ik zal het alles vertellen over zijn lieve vader. Over hoe we samen nadat de sovjetkonvooien uit Kabul vertrokken naar de sovjetfilm waren gaan kijken en de ongemakkelijke stilte tijdens de kus van de kapitein en Aylona. Of over de dagen dat we samen speelde op straat in onze eigen wereld. Of toen Tariq Khadim te lijf ging nadat hij met mij gelachen had. Oh wat mis ik hem, Tariq jo.