Inhoud blog
  • Vermijd negatieve rente – een win-winsituatie
  • Ongelijke fiscale behandeling binnen- en buitenlandse pensioeninstellingen mogelijk
  • Hoge pensioenen zwaarder belasten is geen leeftijdsdiscriminatie
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Over belastingen en/of pensioenen
    wat trager nieuws
    04-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ongelijke fiscale behandeling binnen- en buitenlandse pensioeninstellingen mogelijk

     

    Het Hof van Justitie heeft opnieuw een uitspraak gedaan over een verschillende fiscale behandeling van binnen- en buitenlandse pensioenfondsen die dividenden in een lidstaat ontvangen (Zaak C-252/14).

     

    Zweedse pensioenfondsen en vaste inrichtingen van buitenlandse pensioenfondsen zijn vrijgesteld van de wet inkomstenbelasting. Zij zijn wel onderworpen aan de wet inzake de rendementsbelasting op pensioenmiddelen. Daardoor betalen ze over het ‘lopende rendement’ uit kapitaal een belasting tegen een vast tarief.


    1. eerst de kapitaalbasis, zijnde de waarde van de activa, verminderd met de schulden;
    2. vervolgens wordt een forfaitair rendement berekend op basis van het gemiddelde rendement op staatsobligaties.

    De belasting die daarop wordt toegepast, bedraagt 15%.


    Niet in Zweden gevestigde pensioenfondsen worden anders belast als zij dividenden uit Zweden ontvangen. Zij betalen over de dividenden een bronbelasting gelijk aan 30 %. Dit tarief wordt op grond van dubbelbelastingverdragen vaak verlaagd, meestal tot 15 % van het brutobedrag.


    Samengevat: het tarief is in dit geval weliswaar gelijk, maar de belastbare basis verschilt al naargelang men in Zweden gevestigd is, dan wel elders.


    Het Nederlandse Pensioenfonds Metaal en Techniek die dividenden van Zweedse vennootschappen ontving, voelde zicht tekort gedaan. Het fonds vond dat de Zweedse collega’s gunstiger werden belast en dit in strijd met het vrij kapitaalverkeer.


    De forfaitaire belasting vervangt niet alleen de bronbelasting, maar ook de belasting op kapitaalwinsten bij verkoop en de belasting op inkomsten uit rente. Daardoor zou de reële belasting over dividenden van Zweedse pensioenfondsen aanzienlijk lager zijn dan de forfaitaire belasting van 15%. Voor buitenlandse pensioenfondsen is dat echter met zekerheid wel 15%. Daarenboven kunnen de Zweedse pensioenfondsen schulden aftrekken van de belastbare basis, terwijl dit niet mogelijk is bij de bronheffing. En tot slot wordt de bronbelasting geheven op het moment van de dividenduitkering, terwijl de forfaitaire belasting eerst het jaar na de uitkering van de dividenden wordt berekend, wat een cashflownadeel tot gevolg heeft.


    De Zweedse regering verdedigt zich en zegt dat de forfaitaire belasting niet noodzakelijk voordeliger is gezien de ontwikkeling van het rendement op staatsobligaties en omdat buitenlandse pensioenfondsen alleen worden belast wanneer er daadwerkelijk een dividend is uitgekeerd, terwijl Zweedse pensioenfondsen de kapitaalbelasting jaarlijks moeten betalen. Tevens argumenteert de Zweedse regering dat de aftrekbare kosten niet gerelateerd zijn aan de ontvangen dividenden en dat er geen kosten bestaan die rechtstreeks gerelateerd zijn aan de Zweedse dividenden. Tot slot zegt ze dat er geen cashflownadeel is omdat de Zweedse pensioenfondsen maandelijks voorafbetalingen moeten doen.


    Het Hof herhaalt een aantal principes die vroeger al waren vastgelegd. De rode draad is daar natuurlijk bij dat maatregelen verboden zijn die het kapitaalverkeer beperken omdat zijn niet-inwoners doen afzien om investeringen in een lidstaat te doen of omdat ze ontmoedigen om in andere staten investeringen te doen. Het Hof stelt vast dat er jaren kunnen zijn waarin lokale pensioenfondsen gunstiger worden belast dan niet-lokale pensioenfondsen. Dit verschil in behandeling kan niet-lokale pensioenfondsen ontmoedigen om in Zweden te investeren en dat vormt dus in principe een verboden beperking van het vrije kapitaalverkeer.


    Lidstaten kunnen echter niets worden verweten, vervolgt het Hof, indien de belastingwetgeving een onderscheid maakt tussen belastingplichtigen die niet in dezelfde situatie verkeren. Dit moet wel restrictief worden toegepast. Het verschil in behandeling moet betrekking hebben op situaties die niet objectief vergelijkbaar zijn of moet gerechtvaardigd worden door een dwingende vereiste van algemeen belang.


    Of iets vergelijkbaar is of niet, moet worden onderzocht op basis van het doel dat wordt nagestreefd en alleen de criteria die als relevante onderscheidingscriteria zijn vastgesteld, kunnen in aanmerking worden genomen om te beoordelen of het objectief verschillende situaties zijn.


    Het Hof stelt vast dat de onderscheiden belastingen een ander voorwerp hebben. De forfaitaire belasting heeft tot doel een neutrale belasting in te voeren die onafhankelijk is van de conjunctuur van de inkomsten van de activa en de vormen van pensioensparen. Zweden belast de inkomsten van Zweedse pensioenfondsen aldus in zijn hoedanigheid van staat van vestiging en is daarbij bevoegd het geheel van de inkomsten te belasten.


    Het dubbelbelastingverdrag laat Zweden echter niet toe de gehele Zweedse activa van een buitenlands pensioenfonds in de belasting te betrekken. Zweden kan alleen de inkomsten belasten die voortvloeien uit Zweedse activa van buitenlandse fondsen. Zweden heeft dus een beperkte belastingbevoegdheid. Daardoor kan voor buitenlandse pensioeninstellingen de doelstelling van onafhankelijkheid van de conjunctuur niet worden gerealiseerd.


    Beide pensioenfondsen bevinden zich dus niet in vergelijkbare situaties in het licht van de doelstelling die Zweden beoogd en het Nederlands pensioenfonds krijgt nul op het rekest..


    Mat andere woorden, een tip voor wetgevers, als je nationaal iets wil bereiken via belastingmaatregelen dat door de werking van dubbelbelastingverdragen niet kan bereikt worden voor niet-inwoners, dan is er geen sprake van een vergelijkbare situatie en kunnen twee verschillende fiscale regelingen naast elkaar bestaan.





    04-06-2016 om 20:39 geschreven door koen van duyse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:belastingen pensioenfonds zweden dividend forfaitair
    >> Reageer (0)
    03-06-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hoge pensioenen zwaarder belasten is geen leeftijdsdiscriminatie

    Het Hof van Justitie heeft op 2 juni 2016 in een Finse zaak een arrest geveld over belastingen, pensioen en discriminatie op grond van leeftijd (Zaak C-122/15).

     

    Blijkbaar betalen de Finnen drie vormen van inkomstenbelasting:

    • een progressieve inkomstenbelasting op het arbeidsinkomen,

    • een inkomstenbelasting op kapitaalinkomsten,

    • en een aanvullende belasting van 6 % op een ouderdomspensioen indien dat meer bedraagt dan 45.000 euro per jaar.

    Een Fins inwoner ontvangt een pensioen van 461.900 euro en betaalt daarvoor 251.351euro belasting. Daarnaast ontvangt hij ook nog een salaris voor arbeid. Hij meent dat de aanvullende belasting van 6% op het pensioen niet kon worden toegepast omdat deze zwaardere belasting in strijd zou zijn met het verbod op leeftijdsdiscriminatie zoals opgenomen in de richtlijn 2000/78/EG tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Een pensioen wordt namelijk uitgekeerd aan oudere werknemers waardoor de extra belasting dus enkel oudere personen treft en dat wel eens een verboden leeftijdsdiscriminatie zou kunnen zijn.

     

    Uit het arrest blijkt dat de aanvullende belasting van 6% tot doel heeft om hoge pensioeninkomsten zwaarder te belasten en het verschil tussen de belasting op inkomsten uit ouderdomspensioen en op inkomsten uit arbeid te verminderen waardoor ouderen worden gestimuleerd om aan het arbeidsproces te blijven deelnemen. Een maatregel dus om langer te werken.

     

    De rechter in Finland denkt dat deze fiscale regeling geen betrekking heeft op werkgelegenheid en arbeidsvoorwaarden zoals bedoeld in de richtlijn. De belastingregels leggen namelijk geen criterium vast om het salaris te bepalen. De rechter betwijfelt dan ook of deze belasting onder het toepassingsgebied van de richtlijn valt. Mocht dat wel zo zijn, dan moet onderzocht worden of dit een ongeoorloofde discriminatie zou kunnen zijn op grond van leeftijd zoals opgenomen in artikel 21 van het Handvest?

     

    Volgens vaste rechtspraak van het Hof heeft de richtlijn tot doel een algemeen kader vast te stellen om voor iedereen een gelijke behandeling „in arbeid en beroep” te verzekeren op het vlak van beloningen, onder meer door een verbod van discriminatie op grond van leeftijd op dat vlak. De kernvraag is dus of er sprake is van een beloning.

     

    Het begrip „beloning” bestaat uit alle huidige of toekomstige voordelen in geld of in natura, mits zij door de werkgever aan de werknemer omwille van de dienstbetrekking worden toegekend. Ook bepaalde uitkeringen na beëindiging van de dienstbetrekking kunnen een beloning zijn, zoals pensioenuitkeringen die de dienstbetrekking als uitgangspunt hebben.

     

    Maar, zegt het Hof, dit betekent niet zonder meer dat een nationale regeling over het belastingtarief voor pensioeninkomsten binnen de werkingssfeer van richtlijn valt. De aanvullende belastingregeling heeft in deze geen betrekking op de methode of de voorwaarden voor de vaststelling van de hoogte van de uitkeringen die aan de werknemer worden uitgekeerd op grond van de arbeidsverhouding tussen hem en zijn vroegere werkgever. Het gaat enkel om het belastingtarief voor pensioeninkomsten, los van de arbeidsverhouding en dus los van de vaststelling van een „beloning” in de zin van de richtlijn. Er is geen enkel verband met de arbeidsovereenkomst, het vloeit rechtstreeks en uitsluitend voort uit een nationale belastingregeling die van toepassing is op iedere natuurlijke persoon waarvan de pensioeninkomsten meer bedragen dan 45 000 euro.

     

    De aanvullende belasting valt dus niet binnen het toepassingsgebied van de richtlijn.

     

    Het verbod van discriminatie op grond van leeftijd zoals opgenomen in het Handvest kan enkel worden toegepast op de lidstaten wanneer zij het Unierecht uitvoeren. Deze aanvullende belasting voert geen enkele Unierechtelijke bepaling uit. Het Handvest kan dan ook niet met succes worden ingeroepen.

     

    De Finse belastingplichtige wordt dan ook wandelen gestuurd.

     

    Hoge pensioenen zwaarder belasten is dus geen ongeoorloofde discriminatie op grond van leeftijd!


    03-06-2016 om 11:05 geschreven door koen van duyse  

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:belastingen pensioen discriminatie leeftijd finland
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 29/08-04/09 2016
  • 30/05-05/06 2016

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs