Een van de beste manier om de karper wat beter te leren kenen is het penvissen,Ik zou het dan ook iedereen die start met karpervissen willen aan raden het eens te doen.
Je zult zien dat het veruit de leukste manier van vissen is op onze vriend de karper, en ook zal je op deze manier veel over het gedrag van de karper te weten komen.
De kans is wel groot, dat je meer kleinere dan grote gaat vangen, maar je kan je dan ook weer sneller van stek wisselen in dien nodig dan wanner je statische vist.
Binnen kort zal ik hier nog wat meer schrijven over het penvissen
Orde : Cypriniformes - familie : Cyprinidae - geslacht : Cyprinus en soort : Cyprinus carpio. De karper behoort tot de familie Cyprinidae van zoetwatervissen. De karper kan vijftig jaar oud worden. Traag bewegend foerageert hij langs de bodem van diepe meren, modder oprakelend met zijn neus. Hij is van bovenaf zichtbaar als hij zich omdraait om prooi te vangen en zijn gouden huid glinstert in het zonlicht. Als de zomer het water opwarmt, splitsen scholen karpers zich op. In kleinere groepen schieten ze dicht bij de waterkant hun kuit. Karpers verkiezen grote, traag bewegende of stilstaande watermassa's zoals meren of brede rivieren, met veel waterplanten en zacht bezinksel op de bodem. Ze kunnen ook worden aangetroffen in brak water en vloedwater. Karpers leven gewoonlijk in scholen, maar incidenteel kan een bijzonder grote vis solitair worden. Het zijn dieren die voornamelijk op de bodem van rivieren en meren leven en foerageren. Deze vissen hebben robuuste lijven en groeien traag. Hun precieze groeitempo hangt af van de temperatuur van het water en de voedselvoorraad. In de winter graven ze zich diep in de modder in voor een winterslaap. Ze eten niet gedurende deze tijd. Volwassen vissen hebben geen vijanden buiten de mens, maar op de jongen wordt gejaagd door grotere vissen, zoals snoeken en baarzen, en door vogels zoals de reiger. Karpers leggen hun eitjes gewoonlijk aan het einde van de lente of het begin van de zomer bij een watertemperatuur van achttien graden Celsius. Het vrouwtje begeeft zich naar ondiep water aan de rand van een meer of rivier, waar ze tot twee miljoen kleverige eieren legt in partijen die zich vastkleven aan waterplanten. Elk ei is zo groot als een speldenkop. De eieren worden vervolgens uitwendig bevrucht door de mannetjes om vier dagen later uit te komen. Aanvankelijk hechten de minuscule larven zich aan de planten vast. Ze voeden zich met de rijke voedingsstoffen in hun eizakken, voor ze na een paar dagen wegzwemmen op zoek naar ander voedsel. Karpers eten bijna alles wat ze tegenkomen. Ze zuigen modder op van de bodem van hun waterige leefgebied. Als ze de modder weer uitspugen, houden ze voedseldeeltjes vast. Deze vissen hebben geen echte tanden, maar vermalen hun voedsel met botten achter in hun keel. Karpers eten ongewervelde dieren zoals garnalen, watervlooien, kokerjuffers en insectenlarven, maar ook wier, plankton en algen. Volwassen karpers eten ook zoetwaterschelpdieren, zoals mosselen, knollen, zaden en viseieren. De mens lust graag karper. Ze worden al duizenden jaren gekweekt en ze zijn over de hele wereld uitgezet in wateren met een gematigde temperatuur. Koi's zijn karpers van dezelfde soort, die oorspronkelijk in Japan werden gekweekt. Karpers zijn ook zeer populair bij sportvissers. In het grootste deel van hun verspreidingsgebied komen ze veel voor. De wilde karper van de Donau wordt echter als bedreigd beschouwd
De Romeinen hebben de karper op hun verre rijzen meegenomen als voedselkarper. Deze zetten ze uit in kweekvijvers waar ze konden groeien voor de consumptie. En zo is de karper ook in China terecht gekomen. Waar de eerste kleur varianten ontstonden daar komen dan ook de kleurkarper en goudvissen vandaan.Vanuit China zijn er door Japanners karpers meegenomen (Magoi) naar Japan waar de eerste Nishikigoi ontstonden door kleur mutaties, ongeveer 300 jaar geleden. In het begin werd de karper alleen gehouden door rijstboeren als extra voedsel bij de eentonige rijstmaaltijden. Deze boeren woonde hoog in de bergen waar het erg koud kan zijn in de winter en afgelegen van de rest. Maar al gauw ontstond de eerste kleurkarper deze werd dan ook niet gegeten maar als huisdier gehouden en daar werd mee verder gekweekt. Voorzover bekend was de eerst gekleurde karper een Asagi. De Japanners hebben dus al honderden jaren ervaring met het kweken van koikarpers en er is ook een grote competitie tussen de kwekers. De selectie van de kleine visjes is erg groot van alle karpervisjes blijven maar ongeveer 2% over om opgekweekt te worden deze koikarpers kunnen dan verkocht worden een heel klein gedeelte van die 2% mag dan nog blijven om te groeien in Japan dit zouden dan ook de toppers kunnen worden
Een achtknoop is in de eerste plaats een stoppersknoop: een knoop die je gebruikt om touw niet volledig door een oog te laten schieten, zodat je het niet elke keer opnieuw moet inrijgen. Deze knoop is veel beter geschikt als stoppersknoop dan een halve knoop.
Lus maken. Uiteinde bovenop leggen
Achterlangs nemen.
Van boven in de lus steken.
Zorg dat het uiteinde lang genoeg is.
Bled Knoop 1
De bledknoop 1 wordt gebruikt om haken aan de lijn te knopen. Minstens zes windingen leggen, beter is het om meer als tien windingen te leggen zodat je een soort schacht krijgt wat tot resultaat heeft dat de haak beter in het verlengde van de lijn hangt
Bled Knoop 2
Deze bledknoop 2 is beter dan de vorige, want het lijn uiteinde wordt door alle windingen vastgehouden terwijl bij de andere knoop maar door de laatste winding. Deze bledknoop is wel moeilijker te leggen
Bloed knoop
De bloedknoop wordt gebruikt om twee stukken lange lijn met elkaar te verbinden, b.v 100 meter ieder, kan ook worden gebruikt om een kort stukje lijn aan een lange lijn te knopen, b.v een onderlijntje aan een hoofdlijn.
Haak knoop
Met de haak knoop worden haken met een op- of neerwaarts gericht oog aan de lijn bevestigd, met deze knoop bereikt men dan ook dat de haak mooi in het verlengde van de lijn komt
Kunstaas knoop
De kunstaasknoop is geschikt om b.v. wartels, haken met een oogje, kunstvliegen en andere attributen met een oogje aan de lijn te bevestigen.
Steek de lijn ca. 15 cm door het oogje van de haak, wartel of het kunstaas. Sla de lijn terug zodat deze naast de hoofdlijn loopt. Sla de lijn terug in een cirkel naar de haak of het kunstaas.
Maak 6 windingen met het uiteinde van de lijn om de dubbele lijn en door de cirkel. Houd het oogje en de lijn stevig vast en trek aan het uiteinde van de lijn.
Trek nu aan de hoofdlijn, zodat de knoop naar het oogje glijdt.
Trek de knoop vast tegen het oogje. Knip de overtollige lijn af. Een voordeel is dat deze knoop niet glijdt.
Lus knoop
Een van de meest gebruikte knopen bij het sportvissen is de lusknoop. Het is dan ook een bijzonder handige knoop. Aan een lus kun je namelijk bijna alles verbinden. Vooral de wartel en het werplood zijn vaak door middel van een lus aan de hoofdlijn of de onderlijn verbonden.
Het maken van een goede lusknoop is erg eenvoudig. Kijk maar goed naar de plaatje, dan wordt alles duidelijk.
Leg het uteinde van de lijn dubbel en maak met deze dubbele lijn een enkelvoudige knoop.
Houd de knoop open en haal de dubbele lijn hier nogmaals doorheen.
Houd de hoofdlijn en het uiteinde van de lijn vast en trek aan de lus zodat de knoop vast getrokken wordt. De grootte van de lus kan bepaald worden door de losse knoop naar het gewenste punt te trekken en deze vast te houden wanneer de knoop vast getrokken wordt. Knip het uiteinde af.
Een lusknoop die op deze manier wordt gemaakt, verzwakt de lijn niet veel. Als je de breeksterkte van de lijn vrijwel geheel wilt behouden, kun je de lijn dubbel nemen. Je krijgt dan twee lussen. Zorg er voor dat deze van gelijke grootte zijn en mooi naast elkaar zitten
Naald knoop
Om de leader aan de vliegenlijn te knopen of een gladde volglijn aan een schietkoplijn te bevestigen is de naaldknoop een hele zekere. Hier volgt de beschrijving:
Steek een stopnaald, met het einde van de leader door het oog gestoken, anderhalve centimeter door de kern van de vliegenlijn.
Haal de naald en daarmee het einde van de leader door de vliegenlijn heen.
Haal de naald van de leader en leg deze langs het einde van de vliegenlijn.
Wikkel met het einde van de leader vijf slagen om de naald en de vliegenlijn en steek het einde weer door het oog van de naald.
Trek de naald door de lussen en trek de knoop aan. Knip het restant van het leadereinde weg.
Onderlijn montage
De lus in lusverbinding wordt meestal gebruikt om snel een onderlijn met de hoofdlijn te verbinden. Gebruik hem wel volgens tekening en niet andersom, want dan is hij niet zo betrouwbaar. Kleine lusjes maak je het gemakkelijkst met een haarspeld. Zo krijg je "piep" kleine lussen die allemaal dezelfde grootte hebben.
Spoel knoop
Een lijn bevestigen met een reel of molenspoel doe je met de spoelknoop
Voorslag knoop
Het vissen met een voorslag bij gevlochten lijnen is een noodzaak.
Dit omdat er in de gevlochten lijn geen rek zit en je veel sneller de haak uit de bek van de vis kan trekken. Deze knoop wordt ook gebruikt om bij de worp de gevlochten lijn niet te breken.
Een aanbevolen lengte van de voorslag is ca. 1,5 a 2 maal de hengellengte.
Leg de einden van twee lijnen van vrijwel gelijke dikte naast elkaar (ongeveer 15 cm) in tegengestelde richting.
Knoop de kunstaas knoop om de dubbele lijn. Maak hiervoor 3 windingen en trek deze tegen elkaar.
Trek aan het uiteinde van de lijn zodat de knoop stevig om de lijn zit.
Doe hetzelfde met het uiteinde van de andere lijn Trek nu beide knoppen strak aan.
Trek aan de beide hoofdlijnen in tegengestelde richting zodat de knopen tegen elkaar aan glijden. Trek zo vast mogelijk aan en knip de uiteinden kort af en klaar is de knoop.
Water knoop
De beste knoop om twee lijnen aan mekaar te verbinden, alleen niet geschikt om een lange lijn aan een kortere te bevestigen.
Leg de lijn en onderlijn ongeveer 20 cm naast elkaar.
Behandel de lijnen als een enkele lijn en maak een enkelvoudige knoop. Haal hiervoor de gehele onderlijn door de lus.
Houd de lus open en haal zowel de onderlijn als het eind van de hoofdlijn nogmaals door de lus.
Houd de beide lijnen en uiteinden vast en trek de knoop aan. Knip de eindjes kort af om te voorkomen dat deze aan de hengelogen blijven steken.