Toen ik bijna sliep hoorde ik mijn deur open gaan. Met een ruk vloog ik overeind. Niemand te zien, het was zeker de wind geweest. Een paar uur later werd ik opnieuw wakker van het geluid van de deur. Op de grond lagen allemaal druppels bloed. En toen zag ik haar, in de hoek van mijn kamer, een klein meisje. Ze huilde. 'Wie ben jij?' vroeg ik met een bibberende stem. Het meisje keek op en ik zag dat haar gezicht onder het bloed zat. Kreupel kwam het meisje naar mij toe. Net vooraleer ik iets kon doen voelde ik de stekende pijn van het glinsterende bebloede mes waarmee ze diepe sneden maakte in mijn lichaam. Ik zag nog net haar knalrode ogen en haar ijskoude glimlach...
Meers Ine
2Latijn-Methode
|