Deze ochtend kwam ik binnen in mijn moeders kamer terwijl, Leila, de verzorgster, mijn mama aan het wassen was.
Ik geneerde me, een reflex die voortvloeit uit de jarenlange preutsheid van mijn moeder. We zagen thuis nooit iemand anders lichaam, dat was nu eenmaal zo. Maar nu zat ze daar naakt op haar bed alsof ik dit al jarenlang gewoon was, haar lichaam blonk van de zeep en Leila waste haar voorzichtig verder. Ze maakten grapjes over de lafheid van mannen, mijn moeder kon weer lachen. Ze was zo gelukkig, ik stond er zelfs van versteld, ik was dit niet gewoon, ze genoot van alles wat rond haar gebeurde. Mijn moeder en Leila bleven maar doorpraten over hoe laf en kleinhartig mannen zijn, ik bestond op dat moment helemaal niet voor hen. Maar toen betrok mijn moeder mij er plots bij, ze vroeg zich af waarom ik er niet over schreef dat het de vrouw is die de man macht verleent, dat hij zonder de vrouw niets anders zou zijn dan een peuter met zwembandjes om. Nog nooit had ik zoiets gewijd gezien als dit zuiver wezen, als mijn moeder. Ze laat me steeds opnieuw en opnieuw over alles nadenken. Iemand als haar verdwijnt niet rap uit je gedachten.
Vandaag is het exact vier jaar geleden dat mijn moeder voor de eerste maal viel, ik kan mij het moment nog zo goed voorstellen.
Ik dacht dat het allemaal niets voorstelde, ik hoefde haar enkel op te tillen, op bed te helpen en alles zou vanzelf weer goed komen. Ze had, zo zou later blijken, twee gebroken botten en gescheurde gewrichtsbanden maar mama wou niet dat ik een ziekenwagen belde. Ze wou helemaal niets. Ze wou niet dat de dokter langskwam, ze wou niet eten, niet drinken, niet glimlachen... Ik ging weg, stapte de lift in en laat haar hier zomaar achter, die nacht deed ik geen oog dicht. Ik was bang dat ik haar niets zou kunnen geven, dat ik haar niet zou kunnen helpen. Maar de volgende dag haastte ik me naar mijn moeder en zei haar dat ik van haar hield, dat ze alles voor me was en dat ik haar daar niet zo kon zien liggen, ze moest me de toestemming geven om de ziekenwagen en de dokter te bellen zodat ze haar konden verplegen, en ik, ik zou haar moed inspreken. Omdat ik van haar hield. Ze glimlachte ondanks de pijn die ze leed en zei: 'Sophie, je verrast me.' Oh, wat was mijn moeder toch zo'n sterke vrouw.