Een Japanse traditie
Filosofie achter de sport
Sato in keizerlijke Dojo
Judo stond in 1964 voor het eerst op het programma van de Olympische Spelen. Traditiegetrouw mag het gastland een sport kiezen die niet eerder onderdeel van de Spelen is geweest en die dan als 'demonstratiesport' meedoet. De Japanners vonden echter dat judo volwaardig mee moest tellen. Het was namelijk al in 1940 geaccepteerd als demonstratiesport, en dit was dus de tweede keer, zo redeneerden zij. Er werd stevig gelobbyd, want judo was voor de Japanners een belangrijke traditie, als was het nog niet eens zo oud. Het werd aan het einde van de 19de eeuw bedacht door Jigoro Kano. De basis was het jiu jitsu, een vechtsport waarmee een tegenstander zonder gebruik van wapens kon worden gedood. Kano geloofde dat als je lichaam en geest in balans brengt, je zo een goed mens kan worden die een zinvolle bijdrage aan de maatschappij levert. Hij haalde de gevaarlijkste technieken uit het jiu jitsu, ontwierp een systeem van worpen en houdgrepen en koos twee basisprincipes voor zijn 'judo': seiryokuzenyo, het idee dat je energie zo doelmatig mogelijk moet gebruiken en jitakyoei, het idee dat je als individu alleen niets kan bereiken, er is altijd samenwerking nodig en het gemeenschappelijk welzijn staat voorop. In 1882 richtte Kano in Tokio de Kodokan op, een school waarin hij judo begon te onderwijzen. De populariteit van judo groeide snel in Japan, mede omdat het land middenin een vernieuwingsgezind tijdperk zat. Uiteindelijk werd het begin 20ste eeuw een vak op de lagere en middelbare school, zoals gymnastiek dat in het westen werd. Elke universiteit in Japan kreeg zijn eigen judoteam, kweekvijvers voor wereldkampioenen. En ook een beetje bedrijf heeft nog altijd zijn eigen amateur-judoteam, net als bij ons de voetbalclub. Voor Jigoro Kano was het wedstrijdelement in judo wel belangrijk, maar het mocht niet een hoofddoel worden. Toch heeft hij vrijwel vanaf het begin er voor geijverd om judo op de Olympische Spelen te krijgen. Hij werd al in 1909 lid van het Internationaal Olympisch Comité en was erbij toen werd besloten dat Tokio de Spelen zou krijgen in 1940. De discussie over het toelaten van judo op die Spelen maakte Kano niet meer mee. Hij stierf in 1938.
|