Dag 5 - zondag
16 maart 2014 Lompoul
woestijn - Saint Louis
Reisafstand 150 km
s Morgens loopt de wekker af om 6u45 want de zon komt op om 7u. We
trekken vlug onze kleren aan en gaan postvatten op een niet te steile heuvel.
Tussen twee hutjes hebben we een prachtig zicht op de opkomende zon. De zon
wordt getemperd door lichte bewolking maar als de wolken even verdwijnen,
tovert de zon prachtige schaduwen op het zand. Hier genieten we nog een poos
van want we moeten pas om 8u aan het ontbijt zijn. Een geluk dat wij hier niet
zelf onze valiezen door het zand en de duinen moeten sleuren. De chauffeur van
de 4x4 denkt dat hij Parijs-Dakar aan het rijden is en wij worden goed door
elkaar geschud in de laadbak, maar we komen toch heel aan bij onze bus.
Met Abdoe achter het stuur van onze bus rijden wij
door een eentonig landschap; droog, zanderig met weinig begroeiing en de niet
weg te denken Acacias en Baobabs. De dorpjes zijn wel leuk om te zien, maar het
is verschrikkelijk om te zien hoeveel afval er langs de weg ligt. Het lijkt wel
of de plastiek zakjes hier groeien. Het milieu is blijkbaar niet de grootste
zorg voor de Senegalezen.
We stopten bij een Baobab die volledig uitgehold is.
Volgens Sogui, onze gids, zijn alle Baobabs in min of meerdere maten hol van
binnen. Deze is volgens de ene groep geleerden 500 jaar oud en volgens een
andere groep 800 jaar. Het is in elk geval de oudste van Senegal en wellicht
van Afrika. De holle bomen werden vroeger gebruikt om lijken in te begraven.
Onze eindbestemming voor vandaag ligt helemaal in
het Noordwesten van Senegal: St.-Louis, de eerste Franse nederzetting in
Afrika, gesticht in 1659. De stad strekt zich uit over een gedeelte van het
vasteland, een eiland in de rivier en een deel van de Langue de Barbarie, een schiereiland tussen de
Senegal rivier en de Atlantische Oceaan. Wij bereiken het eiland over de 500m
lange Pont Faidherbe, die oorspronkelijk werd gebouwd als brug over de Donau
door Eifel. In 1897 werd de brug hier heen gebracht en ze wordt nu nog altijd gebruikt.
Op het eiland gaan we eten; een stoofpot met rijst
en Majo vraagt om alleen maar brood want zij is de eerste die last heeft van
diarree. Wij hopen dat wij mogen ontsnappen aan de toerista. Na de lunch maken
we met paard en kar een ritje door het historisch centrum en de vissershaven.
Abdou gaat Majo in het hotel afzetten en komt ons later oppikken aan het einde
van de vissershaven. Op het eiland bevond zich vroeger het Europese kwartier
waar wij nu nog de garnizoensgebouwen en de magazijnen zien. Op de kade staat
een in 1864 gebouwde stoomkraan. De vlakbij
gelegen kathedraal werd in 1828 gebouwd. Ondanks het moderne voorkomen is het
de oudste kerk in Senegal. De rit brengt ons door slecht onderhouden straatjes
langs grote, vervallen huizen met smeedijzeren traliewerk, houten balkons en
verandas. De Senegalezen zijn volop aan het restaureren en de gebouwen die
klaar zijn zijn prachtig.
Wij rijden langs het paleis van de Gouverneur, een fort dat uit de
18de eeuw stamt maar nu is het een regeringsgebouw en een praktisch
herkenningspunt. Aan weerszijde van het stadsplein zijn de kazernegebouwen
volop in verbouwing. Aan het einde van het plein steken wij een brug over die
ons naar het schiereiland brengt, midden in de vissersgemeenschap, Guet N'Dar
genaamd, het levendigste gedeelte van de stad. Van op de brug hebben we een
prachtig zicht op de vissersboten die langs de oever gemeerd liggen. De
kleurrijke boten steken af tegen het zand en de vissers zijn druk in de weer
met hun netten. Door het zeer drukke Guet N'Dar rijden we nog altijd met paard
en kar naar de bus die ons naar het hotel Merloz brengt. Wij rijden nog langs
het Moslimkerkhof, waar elk graf versierd is met het visnet van de
afgestorvene. Saint Louis, een van
de eerste koloniale steden van West Afrika en de oude hoofdstad van Frans West
Afrika. De stad wordt door velen beschouwd als de eerste Europese stad in
West-Afrika, staat op de UNESCO werelderfgoedlijst vermeld en dat mag ook want
het is een uniek zicht.
Wanneer wij in het hotel Merloz aankomen, hebben we nog wat de tijd voor
we gaan dineren. Wij willen wat aan het zwembad gaan liggen maar de kussens op
de ligstoelen zijn erg vuil. Jean doet wel een duik in het koude water en ik zit
nog wat in de zon op ons terras. Janneke en Taco zitten in de kamer naast ons.
We krijgen lekker vis te eten maar de graten zijn verschrikkelijk. Rond 10u liggen
wij in ons bed onder het muggennet want morgen moeten we om 7u30 al ontbijten.
zaterdag
15 maart 2014 Pink Lake
- Lompoul woestijn
Reisafstand 150 km
We worden wakker met een prachtige zon die opkomt boven het meer. Om
8u30 ontbijten wij in hotel Trarza en hebben terug een prachtig uitzicht op het
meer en daarna beginnen we aan onze rit rond Pink Lake. Dit meer is bekend omdat de finish van Parijs-Dakar aan
het meer ligt. De wagens moeten nog 1 ronde rond het meer rijden en stoppen
nadat ze de grote wit geverfde bak voorbij zijn. Lac Rose of Lac Retba is een
zoutmeer dat op 25 km van Dakar ligt en door duinen gescheiden is van de
Atlantische Oceaan. Het dankt zijn naam aan de kleur van het water, die
rose-achtig tot mauve is al naar het moment van de dag. Dit is te danken aan
het feit dat de hoge zoutconcentratie het licht anders breekt en aan de
aanwezigheid van rode plankton en microbacteriën. Door de hoge zoutconcentratie
(300-480 g/l) is vrijwel geen leven in het water mogelijk en zouden baders
blijven drijven in het water net als in de Dode Zee. Wij zien er iemand in
zwemmen maar of die meer drijft??? Het
meer dat 3 km² groot is, is 3m diep, waarvan anderhalve meter uit zout bestaat
en anderhalve meter uit water. Sinds de jaren zeventig wordt hier door de
bevolking aan zoutwinning gedaan. Iedereen mag er vrij komen werken op
voorwaarde dat hij zich aan bepaalde regels houdt zoals solidariteit en
eerlijkheid. Het grootste deel van de arbeiders komen uit het buitenland: Mali,
Benin, Niger en Guinee. Zij gaan tot aan hun borst in het water, goed
ingesmeerd met caroteenboter om zich te beschermen tegen de corrosieve
werking van het zout. Zij maken het zout los door met puntige stokken in de
bodem te steken, dan binden ze een mand tussen hun enkels die ze vervolgens met
het losgekomen zoutblokken vullen. In één bootje kan één ton zout. Het vullen
neemt 3u in beslag.
Het zout wordt gewoon uit het meer geschept en in hoopjes op het strand
opgestapeld en ieder heeft zijn eigen zoutberg met daarop een bordje met zijn
naam. Daarna wordt het zout aan handelaren verkocht, waarna het grootste deel
naar het buitenland gaat. Er zijn drie kwaliteiten: de beste kan als keukenzout
dienen, de tweede voor het inzouten van vis en de laatste wordt in Europa
gebruikt om de sneeuw te doen smelten. Wij krijgen van iemand een zakje zout
als souvenir en een lief meisje geeft mij 2 armbandjes en een briefje met haar
adres met de vraag om naar haar te schrijven.
Ik las ergens Having been at some
point a child, you will certainly have dreamed of a lake made of strawberry
milkshake. We can now reveal that it does exist. Okay, so its not exactly made
of milkshake, but Senegals Lake Retba is certainly the right shade of pink.
Alleen bij ons kleurt het meer niet echt roze maar heeft het meer een
roze gloed.
Onderweg naareen dorpje waar
de Peul wonen, stoppen we bij de
betonnen richel die als aankomst van de Rally dient. Hier zien wij klein
stukjes tuin waar constant jongens naar af en aan lopen met 2 gietertjes water
die zij uit waterputten scheppen die langs het meer liggen. Raar maar waar; het
water uit deze putten op maar 50m van zout meer geven zoet water.
De grootste
bevolkingsgroep in Senegal is de Wolof (ca. 45%) die vooral in de grote steden
wonen. De Peul (ca. 12%) waren handeldrijvende nomaden en veehouders die in het
noorden, midden en zuidoosten wonen. De meeste Peul trekken nu niet meer rond
maar wonen in de Senegal-vallei en de Casamance. Ze vallen op door hun lichte
huidskleur. De Toucouleur (ca. 11%) zijn landbouwers en wonen in het noorden
langs de Senegal-rivier.
We stoppen bij een Peuldorpje waar we door de dorpsoverste ontvangen
worden en door zijn dorpje geleid worden. De kinderen grijpen onze handen en
willen zwieren. Hij vertelt dat zijn stam een nomaden bestaan leidt maar door
de droogte een paar jaar geleden, is zijn kudde uitgestorven en is hij en zijn
familie nu sedentair geworden. De Peul zijn iets bleker en hebben een scherpere
neus dan de Wolof. De vrouwen en de kinderen laten zich graag fotograferen en
een dame doet ons voor hoe ze water uit de dorpsput boven haalt en op haar hoofd
wegdraagt. Als we weg gaan wuiven de kinderen ons na en wij rijden terug naar hotel
Trarza voor een lunch. We pikken onze valiezen op en rijden in noordelijke
richting naar de woestijnen van Lompoul.
Op een bepaald ogenblik wordt alles en iedereen overgeladen in een grote jeep
en rijden wij door een zandvlakte met nog altijd wat begroeiing. Dit is het
decor van de Dakar rally. Aan de rand van de woestijn zelf in Lompoul, zien wij
de eindeloze zandduinen. We nemen onze intrek in een Mauretaanse tent die nog
de luxe van een eigen badkamer met wc heeft en dan haasten wij ons om uit de
wind nog een uurtje te genieten van de ondergaande zon. Een unieke ervaring.
Als de zon onder is, wordt het frisser en de djembees roepen ons naar
een kampvuur voor wat traditionele muziek met een paar spectaculaire
danspasjes. Daarna worden wij in een grote tent uitgenodigd om soep te eten en
daarna een stoofpotje met een pikante saus en de rijst mag natuurlijk weer niet
ontbreken. Met dikke buikjes kruipen we rond 11u in ons bed. De kleine lampjes
geven een fascinerend schimmen schouwspel op de wanden van de witte tenten,
maar de vele impressies zorgen ervoor dat wij snel onze oogjes sluiten.
Dag 3 - vrijdag
14 maart 2014 Dakar
- Kayar - Pink Lake
Reisafstand
50 km
Na het
ontbijt om 9u, verlaten we ons hotelletje La Madrague aan de zee en keren onze
rug naar het drukke stadsleven om een bezoek te brengen aan het schildpaddencentrum, waar we een rondleiding
krijgen. Hier worden honderden gewonde of zieke schildpadden verzorgd en
genezen. In de eerste omheinde zone maken we kennis met de Afrikaanse
schildpad. De mannetjes wegen zon 90 kilo en vrouwtjes ca. 60 kilo en ze
kunnen meer dan 100 jaar worden. De oudste schildpad is 105 jaar oud en loopt
vrij in het park omdat ze anders gestresseerd raakt. De schildpadden worden
altijd met een zelfde aantal mannetjes en vrouwtjes bij elkaar gezet want
anders komt het zeker tot een gevecht. Binnen de volgende omheining zien we
schildpadden die allemaal een beschadiging of vervorming aan hun schild hebben.
Deze komen bv.uit de zoo van Rotterdam waar zij enkel dierenmeel als voedsel
kregen: nu krijgen ze sla, tomaten en fruit te eten. Het zal zeker nog 30 à 40
jaar duren eer de meeste vervormingen zullen verdwijnen. Nog wat verder zitten
de schildpadden die binnen enkele weken terug in het wild geplaatst worden.
Eerst zullen ze nog een paar dagen opgevolgd worden om te zien of zij in het
wild kunnen overleven. Met de meeste wordt er gekweekt maar de eieren worden na
het leggen onmiddellijk opgegraven en in een speciale kooi terug ingegraven. Ze
worden in de vorm van een piramide gestapeld: uit de bovenste zullen mannetjes
komen en de onderste de vrouwtjes. Na hun geboorte worden ze in opgroeibakken
geplaatst tot ze groot genoeg zijn om veilig te zijn voor de aanvallen van
hongerige ratten, roofvogels en andere roofdieren.
Bij het
hoofdgebouw krijgen we een lunch van de streek aangeboden: ceebu jin =
gebroken rijst met rode kruiden, wortelen, maniok, courgetten en 2 soorten vis
waarbij we hibiscus en apenbroodjus drinken. Alles samen in schotel, wij op de
grond met een lepel in dezelfde pot en het smaakt heerlijk ook al is het een
hele bedoening voor we goed zitten om nog maar te zwijgen van hoe we terug
recht kruipen
Na de
lokale lunch vertrekken we naar Kayar,
een van de grootste vissersplaatsen van Senegal. Wat we hier te zien krijgen
kan ik echt niet met woorden beschrijven: onvoorstelbaar.
Een
strand waar 1600 kleurrijke boten dagelijks naartoe varen. Zij komen terug van
zee om hun vangst aan land te brengen. Onder begeleiding van een lokale gids
wagen wij ons op een bomvol strand. Duizenden mensen lopen hier kriskras door
elkaar en zeulen bakken vis om hun hoofd rond. De kinderen zitten op de rand
van de boten die op het strand liggen. Eentje weent hartstochtelijk omdat zij
bang is voor blanken. Zodra een boot in de buurt van het strand komt, wordt hij
bestormd door mannen die de oceaan inlopen om de vis in bakken naar land te
dragen en bij de vrouwen op het strand af te zetten. Zij zorgen ervoor dat de
vis gesorteerd en verhandeld wordt. De kleine bootjes worden daarna met man en
macht op boomstammen het strand optrokken en daar op hun plaats neergelegd. De
grootste boten zijn daar te zwaar voor en worden aan boeien in zee vastgelegd.
Alle bootjes
zijn mooi beschilderd en steken schitterend af tegen de blauwe zee of het witte
strand. Iedereen is hier vriendelijk en wij worden getolereerd als wij voor hun
voeten lopen om weer een mooi plaatje trachten te schieten. De dames zijn
gekleed in kleurrijke bubus; een doek van 4m die ze rond hun lichaam wikkelen
en waar ze vaak nog een lange broek onder dragen. Het strand ligt bezaaid met
kogelvissen die niet eetbaar zijn omwille van hun vergif en zeepalingen die ons
al meer dan groot genoeg lijken maar voor hen niet voldoen aan de eisen. Jean
en ik raken aan de praat met een jonge kerel die kassen vol tongetjes heeft:
hij krijgt hiervoor 2 per kilogram. Die gast krijgt bijna een beroerte als wij
hem vertellen dat ik er vorige week bij ons aan zee nog 25 per kg voor betaald
heb. Hij wil onmiddellijk een handeltje opzetten.
Met spijt
draaien we dit schouwspel de rug toe. Ik vind dit alleen al de moeite om naar
Senegal te reizen. De kleurenpracht, het geweld van de zee, de overweldigende
visgeur, de lachende kinderen, de visverkopende dikbil vrouwen en de rijzige
jonge mannen met de bakken vol vis op hun hoofd zullen ons nog lang bijblijven.
Van
hieruit rijden we naar ons overnachtingshotel nabij Pink Lake. Onze kamer ligt
juist naast het meer en is minder mooi maar alles is aanwezig en proper. Bij
het douchen, komt er maar weinig water uit de kraan en dus hou ik het maar bij
afspoelen zonder veel zeep.
Om 19u
gaan we lunchen, als voorgerecht sla met tomaten en wortelen overgoten met een
lekkere mosterddressing. Als hoofdschotel kip met een ajuinsaus met fritten en
als dessert pannenkoekjes. Vandaag hebben wij niet lang gestapt maar toch heeft
iedereen rond 22u zin om in bed te kruipen en dat doen wij dan ook.
donderdag 13 maart
2014 Dakar
- Île de Goree - Dakar
Reisafstand 20 km
Om 7u komen we met kleine oogjes aan het ontbijt dat heel verzorgd en
lekker is. We beginnen onze dag om 8u met een
stadstoer door Dakar, de hoofdstad van Senegal en tevens het economische
centrum van West Afrika. Onze eerste stop is bij Le Monument de la Renaissance
Africaine; een reuzegroot bronzen beeld van een man, een vrouw met ontblote
borst en een kind dat er 5 jaar geleden gemaakt is onder groot protest omdat
het zo verschrikkelijk duur was. Taco en Janneke hebben de moed om de 400
trappen naar boven te beklimmen, maar wij bewonderen het van de onderkant. Ik
ga mijn net geopereerd been nog niet onmiddellijk tot het uiterste inspannen. Wij
zien de moskee de la divinité: wit met enorme groene bollen en dit wordt enkel
gebruikt voor het vrijdaggebed. In het centrum van Dakar, ook wel plateau
genoemd, rijden we langs het elegante treinstation, La Place des Tirre Ailleurs,
het onafhankelijkheidsplein, een aantal regeringsgebouwen en zelfs de Belgische
ambassade. We rijden naar de meer volkst buurt en stoppen bij een kleurrijke
craft-market waar we souvenirs kunnen kopen en gaan te voet verder naar een
overdekte vis-, vlees- en groetemarkt. We herinneren ons de overdekte markten in
Marokko en deze zijn veel netter en met minder vliegen en reukhinder. De meeste
mensen laten zich vlot fotograferen en dit zonder hun hand op re houden.
Na de
tour door Dakar verruilen wij het levendige en bruisende stadsleven voor het
idyllische Île de Gorée. Wij
vertrekken per ferry vanuit de haven
van Dakar naar dit eilandje op een half uur varen voor de kust van Dakar. Op
het eiland, dat vermeld staat op de UNESCO werelderfgoedlijst en dat maar 900 m x 300 m groot is, wonen 1800
mensen: 1000 moslims en 800 christenen (de totale bevolking hier is overwegend
moslim). We gaan eerst naar het slavenmuseum. Indrukwekkend wat zich daar in
het verleden heeft afgespeeld. We zagen de kleine vertrekken waar de slaven
verbleven, de deur zonder terugkeer en de bekende dubbele trap waaronder zich
de cellen voor opstandige slaven bevinden. Tijdens de slavenhandel zijn
er duizenden slaven vanuit dit eiland verscheept naar de Noord en Zuid-Amerika.
De groten der aarden waren hier ook op bezoek en ik denk dat deze plaats
niemand onberoerd laat.
Na dit
bezoek gaan we op een pleintje aan de rand van de zee een koffie drinken. Net naast
het terrasje zitten twee pelikanen die zich graag laten fotograferen. Juist naast het café is een werkplaatsje
waar een man schilderijen van zand maakt. Leuk om te zien en mooi. Het ziet er
allemaal erg simpel uit hoe die man dat doet, maar wij doen het hem niet na. De
wandeling over het eiland die volgt, is erg leuk en we zien vele
koloniale gebouwen in bonte kleuren en nauwe straatjes met tropische bloemen. We
komen voorbij 2 forten door de Fransen gebouwde om het
eiland te verdedigen, de centraal gelegen Sint Charles kerk en het militair
hospitaal. Zo belanden we bij een restaurant aan de oceaan waar we weer een
heerlijke 3-gangen lunch krijgen, weer vis en lekker. Majo, die geen vis lust,
krijgt een vleesschotel. De lange broek verdwijnt in de rugzak en de
windstopper verdwijnt van onze schouders die voor het eerst genieten van de
zon. Het leven kan toch mooi zijn.
Het huidige toeristische karakter van het eiland staat in schril
contrast met de geschiedenis van het eiland. Goed bewaard gebleven oude
gebouwen zijn het bewijs van het turbulente slavenverleden. Om 15u30 stappen
wij op de overzet naar Dakar waar we door de bus opgewacht worden. We keren
naar ons hotel terug via het commerciële deel van de stad; een winkelstaat
zonder einde die overgaat in een lange rij van duizenden stalletjes met
straatventers. We stoppen nog even bij het Presidentiële paleis waar een
wachter in een mooi rood pak ons al na 2 minuutjes wegstuurt. Terug in het
hotel zitten wij samen nog twee uurtjes van de zin te genieten en bekijken de
fotos van de dag. Om 19u dineren wij met ons zessen in het hotel. Advocado met
garnaaltjes en terug vis! Ik hoop voor Majo en Jean dat dit wel eens
afgewisseld zal worden met iets anders. De dorade die ik op mijn bord krijg is
vergeven van de graten en laat zich niet graag bedwingen maar hij proeft wel
lekker.
Morgen hoeven wij pas om 9u te ontbijten dus hebben we tijd om onze blog
op te starten en iets na middernacht sluiten wij onze ogen met het gebulder van
de golven als slaapdeuntje.
ARKEFLY AMSTERDAM (AMS) DAKAR (DKR) OR 451 1 2-03-2014
07:00 tot 13:05
Om
1u30 loopt de wekker af, natuurlijk veel te snel want we liggen nog maar net in
bed .. maar het avontuur lokt dus ons snel wassen, klaarmaken en alles in de
auto steken.
Om
2u rijden we de thuis weg richting Schiphol maar daar begint het avontuur reeds
veel te vlug want we kunnen de parking die we vooraf reserveerden niet
vinden. Omdat de tijd nu wel krap
geworden is, rijden we Parking 3 bij de luchthaven binnen, waar gelukkig nog
een plaatsje vrij is niet te ver van shuttle. Nadat we ingecheckt zijn, vraag
ik aan een balie van Arke of ik iets aan die parkingreservatie kan doen en
blijkbaar volstaat een telefoontje m de reservatie te annuleren. Dat lukt vlot
omdat vel wegen rond de luchthaven heraangelegd zijn en wij niet de enige zijn
met dit probleem. Het vinden van de gate D12, het passeren van de
veiligheidscontrole en het aan boord gaan verloop vlot en stijgen we met een
kwartier vertraging om 7u30 op.
Na
een 6 uur durende vlucht waar we voor ons eten en drinken moesten betalen,
landen we om 13u20 in Dakar (12u20 plaatselijke tijd). Ons vliegtuig parkeert
op de tarmac en we worden met een bus naar het hoofdgebouw gevoerd. Hier is er
maar een kleine formaliteit voor het krijgen van de visums. Hier worden we door
onze gids opwacht en maken we kennis met onze medereizigers: het zijn maar 4
Nederlanders! Wij hebben graag een niet te grote groep, dus klagen we niet. We
hal vlug 30000 Fna uit de muur en na 15 minuutjes worden we voor hotel La
Madrague aan het stand afgezet. Schitterend zicht op het eiland Ngor en de
meest westelijke punt van Afrika: Phare des Almadies. Wij krijgen 3 kamers bij
elkaar, met een gemeenschappelijk terras en onze kamer heeft zelfs uitzicht op
zee. We spreken om 16u af bij de receptie en gaan onder ons tweetjes een
wandeling langs het strand maken. De rust duurt niet lang want na een 50m
worden we door een jong, vriendelijk zwartje aangesproken en die geeft ons een
rondleiding door het oude vissersdorpje. Hij vertelt honderduit over zijn dorp
met de vier grote families, legt uit hoe de viscoöperatief werkt, dat de mannen
de vissersboten bezitten maar de vrouwen de kleuren en de naam mogen kiezen.
Hij vertelt hoe de coöperatief ¼ van de vis ontvangt om met die centen de
ouderen te onderhouden of de beschadigde boten te herstellen.
Hij
vertelt dat de moslims en de christenen in vrede met elkaar leven en elkaar
feesten mee vieren, hij laat ons zien hoe de mannen op het strand een boot
maken. Hij brengt ons via een labyrint van klein, smalle zanderige straatjes
tot bij een heilige baobab waar we een klein stukje van in onze linkerhand
krijgen, onze ogen moeten sluiten en twee wensen mogen doen: eentje voor
onszelf en een tweede voor iemand die ons dierbaar is. Dan moeten we het stukje
schors in onze dominante hand nemen en tegen de boom werpen. Wij mogen ons wens
pas na zeven dagen aan onze partner doorvertellen. Als dat geen prachtige kennismaking is met weer
een vreemd stukje ander cultuur weet ik het ook niet meer. Hij brengt ons
netjes terug tot aan ons hotel en wij geven hem met veel plezier een tip. We
ontmoeten de anderen aan de receptie en trekken terug naar het strand om daar
in een kleine boot te kruipen (met natte voeten) die ons naar l île de Ngor
brengt. We lopen wat rond en bewonderen de buitenverblijven van de rijke
Fransen en Senegalezen die daar in de zomer verkoeling komen zoeken. We
eindigen onze uitstap met een etentje op het eiland met Dakar op de
achtergrond: eerst een lekker slaatje, dan een vis die voor de helft over mijn
bord steekt omdat hij zo groot is en dan lekker vers fruit. En we hebben
gegeten want we hadden honger. Bij het uitstappen uit de boot aan ons hotel
wondt mijn broek nat tot boven toe en kan ik al onmiddellijk beginnen met
wassen Om 9u vallen we als een blok in slaap maar we hebben dan ook een hele
lange dag achter de rug.