Om 10u worden we door onze bus opgepikt voor een excursie naar het Makasutu Cultural Forest. Dit is
gesticht door de Engelsen James English en Lawrence Williams en ligt ten
zuidoosten van de internationale luchthaven, rond een van de vele kreken
(zijtakken van de Gambia rivier). Makasutu betekent 'heilig bos' in Mandinka,
een van de lokale talen. Het cultuurhistorisch park is een plek om kennis te
maken met de lokale mensen en cultuur. Het park bestaat uit mangrovebossen,
wetlands, savanne, palmbossen en een kleurige fauna van vogels, varanen en
bavianen. Na een dik uur draaien we een zandweg in waarover onze chauffeur ons
zonder problemen brengt tot aan het park. Te voet trekken wij via smalle
paadjes tussen hoge bomen tot wij bij een metalen uitkijktoren met bijhorende
bar en zwembad komen. Wij krijgen een welkomstdrankje en Jean klimt naar de top
van de 4 verdiepen hoge toren en omdat hij lang wegblijft waag ik mij ook aan
de klim. Het uitzicht van hier boven is de inspanning waard. We hebben een
zicht over een groot deel van het reservaat en zie mooi de meander in de rivier.
Het lijkt immens. Beneden worden we opgewacht door een lokale gids voor een
wandeling over een droog deel van het park en wij leren veel bij over de bomen
en waarvoor ze door de lokale bevolking gebruikt worden.
Ik ben verbaast dat veel planten die bij ons ook gekend zijn, hier als
medicijnen gebruikt worden. Er zitten
veel vogels hoog in de bomen en ze zijn moeilijk te fotograferen, maar
als we plots midden in een grote groep bavianen staan, kunnen de fototoestellen
hun werk doen. Omdat we ons niet gerust voelen tussen deze apen vertelt de gids
ons dat als wij hen negeren zij ons met rust zullen laten omdat ze ons dan niet
als vijand beschouwen.
We vervolgen onze natuurwandeling op zoek
naar apen, mangoesten, vogels, varanen en bavianen. We dringen verder het bos
in en ontdekken een kleine boerderij. In een hutje zit een oude man, die
volgens de gids 105 jaar oud is. Deze 'holy man' is een van de oudste Maraboes
(toekomstvoorspeller en medicijnman) van Gambia. Hij leest de hand van Aad door
een spiegeltje te plaatsen in zijn handpalm. Hij brabbelt een paar
onverstaanbare zinnen, maar voor de gids is het duidelijk: hij belooft een lang
leven vol voorspoed. Natuurlijk is een kleine bijdrage voor dit goede nieuws
welkom. We bezoeken de palmklimmers die sap uit de palm verzamelen voor
palmwijn, maar we vinden de klimmer niet
dus moet onze gids maar een stukje in de bomen kruipen om te tonen hoe zij daar
in klimmen. Natuurlijk mogen we zelf ook een poging doen. Jean onze held wil
dat ook wel eens proberen en het lukt hem ook nog, maar hij wordt wel vlug
terug gefloten. Zonder palmwijn te proeven gaan wij door het bos tot bij de
uitkijktoren.
Hier stappen
we in een pirogue (uitgeholde kano) voor een tochtje door de mangrove. De
peddelaar achterop stuurt het bootje behendig door de mangrove, terwijl wij
genieten van de natuur. Na een halfuur leggen we aan bij een steiger en lopen
we via een bospad naar een kunstnijverheidscentrum. De kunstenaars bieden hier
hun zelfgemaakte houtsnijwerk, sjaals, kleden e.d. aan. Wat verder komen we
terug bij de centrale ontmoetingsplaats aan. We moeten nog op de lunch wachten
en ondertussen komen er verschillende groepen aan. De lunch bestaat uit domoda,
een typisch Gambiaas gerecht van rijst met vis en pindasaus. De bavianen die tot dan toe redelijk op
afstand bleven, worden brutaler en rukken langzaam op in de richting van onze
tafels. Als toetje krijgen we een banaan
wat niet echt handig blijkt en vraagt om moeilijkheden. De bavianen belagen ons
van alle kanten. De Gambianen proberen ze weg te jagen, maar ze dringen toch
door tot aan onze tafel en proberen alles te grijpen. Een van de bavianen pakt
een bananenschil, een ander heeft bijna een blikje cola te pakken en er drinkt
een baviaan aan een flesje. Het eten wordt vlug weggehaald en de Gambianen gooien de bananenschillen het bos in. De
bavianen gaan er achteraan en verdwijnen in de bush.
Inmiddels
hebben leden van de Jola stam plaatsgenomen onder de grote baobab. Zij tonen
hun zang en dans en we mogen zelf ook meedoen. Af en toe wordt er met een
scheef oog naar boven gekeken waar de bavianen met veel lawaai elkaar achterna
zitten tussen de takken. Wij vragen aan onze gids om wat vlugger naar ons hotel
terug te kunnen. We zakken af tot bij de bus en brengen nog een bezoek aan een houtbewerkingsmarkt. Hier zien we mannen houten beeldjes maken met
primitieve middelen, er komt geen enkele machinale bewerking aan te pas. Jean
koopt hier zijn spelletje nadat hij de prijs meer dan gehalveerd heeft en ik
heb wat verder minder geluk bij het pingelen naar een masker. De verkoper wil het niet laten voor de prijs die ik
voorstel en mijn truuk om te vertrekken en het dan toch nog te kopen voor mijn
prijs mislukt. Tijd om terug te gaan heb
ik niet meer, want iedereen zit in de bus op mij te wachten. Ik heb er nog spijt van en hopelijk vindt ik
nog ergens een masker dat mij bevalt. Terug in het hotel laat ik mij samen met
Majo masseren in het hotel: een meisje met zalige handen en ik geniet...
's
Avonds eten wij samen in het hotel en nu worden wij naar ons bed gezongen door
een vreselijke stem.
Overnachting: Sunset
Beach Hotel Kotu
Stream Road, Kotu Serrekunda The
Gambia
Wij verschijnen om 9u
aan het ontbijt en zijn nog niet de laatste want 10 min later komen Aad en Majo
bij ons zitten. We spreken met hen af om per taxi naar Senegambiastraat te
gaan. Om 11 uur vertrekken we en Taco en Janneke gaan niet mee want dat zullen
grote zonnekloppers blijken te zijn. Buiten het hotel staan taxi's te wachten
en er hangt een prijslijst met de gangbare tarieven. De prijzen zijn altijd
voor een heen en terugrit en de chauffeur blijft 2u wachten, maar wij vragen
dat hij ons daar afzet en pas om 16u weer oppikt. Het bezoek valt wel tegen
want er zijn enkel hotels, cafés, banken en kleine voedingswinkels te zien.
Gelukkig vinden we aan het einde van de straat een Craft-market. Iedereen verzoekt ons om in zijn winkeltje te
komen kijken wat niet mogelijk is. Ik laat mij wel verlijden om binnen te gaan
in een winkeltje waar veel kinderkleren verkocht worden. Resultaat: een kleedje
voor Fien. Wij zien prachtig houtwerk, juweeltjes, stoffen en nog veel meer.
Jean speelt wat verder een typisch Afrikaans spelletje met een verkoper maar
uiteindelijk vindt hij het zelfs na het afpingelen nog te duur. Ik koop 4 met
de hand geschilderde doeken en hoop dat de meisjes ze mooi zullen vinden.
Wij hebben nog tijd over
en gaan een pizza eten en blijven we nog
wat babbelen bij een lekker drankje. De hele discussie gaat er over hoe die
oudere mannen/vrouwen aan een mooi jong zwartje geraken. Wie spreekt wie aan;
wij zullen het nooit weten want niemand van ons vier wil het uitproberen.
Terug in het hotel
besluiten wij terug samen in het hotel te dineren. Tijdens het eten is er een
voorstelling van Ganese dansen. Zij plooien als elastiekjes en zij schijnen een
skelet van rubber te hebben. Het is wel enorm veel lawaai waardoor het gesprek
stilvalt en wij ons terugtrekken in ons kamer. Om 11u is alle herrie voorbij en
kunnen wij van onze nachtrust genieten.
Overnachting: Sunset
Beach Hotel Kotu
Stream Road, Kotu Serrekunda The
Gambia
Dag 10 - vrijdag 21 maart
2014
Toubacouta Barra - Banjul
Reisafstand 70 km
Hoewel het maar een korte rit is tot aan de grens met Gambia, ontbijten
wij al om 6u30 en zijn we om 7u op
weg. In de bus geeft Sogui ons de
verklaring voor dat vroege vertrek: "De ferry vertrekt tussen 7u en 10u en
we moeten de grens over, dus vertrek je best op tijd".
Het landshap wordt stilaan groener en er komen meer bomen. Aan de
grensovergang in Karang regelt Sogui alle visum formaliteiten zonder dat wij er
bij moeten zijn. Dat is een luxe die Jean en ik nog niet vaak gehad hebben. We
rijden na een half uur oponthoud The Gambia binnen. Met een oppervlakte van
11300 km2 is Gambia ongeveer één vijfde van Nederland en België samen. In feite
is Gambia een lange strook land, doorsneden door de rivier de Gambia. Het land
is nauwelijks breder dan 30 km, met uitzondering van de kuststrook, die
ongeveer 70 km haalt, de ingang tot de rivier Gambia is daarbij inbegrepen.
Vanaf het uiterste westen tot aan de oostelijke grens met Senegal is de afstand
circa 320 km. Gambia wordt aan drie zijden ingesloten door Senegal, een land
dat ruim 17 keer zo groot is en waarmee nauwe banden bestaan. De munteenheid is
de Dalasi, 53 Dalasi = 1.
Gambia is een vruchtbaar land dat rijk is aan pindas, bananen, mangos,
meloenen en citrusvruchten. Er groeit fruit in overvloed. De traditionele
Gambiaanse gerechten worden meestal bereid met de belangrijkste producten van
het land zoals pindas, rijst, couscous en kip. Je kan er genieten van een
eindeloos aanbod van verse vis. De lokale specialiteiten zijn de Lady Fish en
de Snappers. De inkomsten van Gambia komen van de uitvoer van groenten en
fruit en het toerisme. Er is praktisch geen industrie buiten het in Gambia
gebrouwen bier, Julbrew, dat een vergelijking met de bekende merken goed kan
doorstaan.
De bus brengt ons door een steeds groener landschap naar Barra waar we
de ferry naar Banjul, de hoofdstad van Gambia, gaan nemen. De bus parkeert bij
de toegang naar de ferry, maar de poort is nog gesloten. Wij profiteren hiervan
om onze Fna te wisselen naar Dalasi en met geen enkele van onze kaarten kunnen
wij geld uit de muur halen. Rond 10u komt onze gids voor Gabia aan en de groep
wordt aan hem overgedragen. We nemen nog vlug afscheid van Sogui en Abdoe en
hopen dat wij door de Gambianen even goed verzorgd zullen worden. We volgen
onze gids naar de poort en na wat gepraat, opent de politieman de poort voor
ons en zo kunnen wij rustig ons plaatsje op de ferry uitzoeken. Als de poort
geopend wordt, zien we een mensenmassa op de boot afkomen.
Nu hebben
we wel eens meer een tochtje met een veerboot gemaakt, maar dit slaat werkelijk
alles! Een oude roestige schuit, die in België waarschijnlijk al 25 keer was
afgekeurd en daar gaat werkelijk van alles op. Van gammele vrachtwagens, een
taxi die het niet meer doet en erop en eraf geduwd moet worden, mensen met
allerhande koopwaar op hun hoofd, tot geiten en schoenenpoetsers, een kleurrijk
maar oh zo rommelig geheel, een avontuur op zich! Ondertussen worden Jean zijn sandalen
geplakt, genaaid en gekuist. We kruisen een aantal grote lokale boten die vol
zitten met mensen die allen een oranje reddingsvest dragen, een heel speciaal
zicht. Van de gids komen we te weten dat dit voor de Ganezen een vluggere en
goedkopere manier is om over te steken. Na zon 3
kwartier varen over the Gambia River kwamen we in Banjul aan.
Hier worden we door
een bus opgewacht en hoewel er binnen plaats genoeg is voor de bagage, vliegt
deze toch op het dak. Omdat niemand heeft kunnen pinnen, willen wij alle zes
langs een bank voor we naar ons hotel gaan. We hebben dit bij een bank of zes
geprobeerd, maar nergens werden onze kaarten aanvaard en toch stond er overal 'Visa
accepted'. Dit is geen ramp want elke koppel heeft nog voldoende Euro's en dus rijden
wij uiteindelijk naar het Sunset Beach Hotel waar we 5 nachten zullen
verblijven. In de lounge krijgen wij ons lunchpakket dat Sogui ons nog
meegegeven heeft en de Nederlands vertrekken onmiddellijk naar hun kamers. Wij
moeten nog een uur wachten omdat onze kamer nog gepoetst moet worden. Jean en
ik gaan op verkenning in het hotel en op het strand waar zich een aantal
restaurants en een kraft market bevindt. Wij eten samen met Majo en Aard in het
restaurant van het hotel en kruipen daarna moe in ons bed met het idee dat we morgen
mogen uitslapen. De airco heeft het
lekker koel gemaakt want het is hier warmer dan in Senegal.
Overnachting: Sunset
Beach Hotel Kotu
Stream Road, Kotu Serrekunda The Gambia
Vandaag zijn Jean en ik om 9u als laatsten aan het ontbijt. Ik verheug
mij al op een dagje zonder geplande excursie en gewoon wat genieten van de
wondermooie omgeving en het zalige zwembad. Na wat aandringen van mijn kant wil
Jean wel gaan vissen en Taco is onmiddellijk te vinden om mee te gaan. De prijs
is hetzelfde voor 2 of 3 personen en dus kan Sogui ook mee. Om 14u30 vertrekken
zij om een paar uurtjes te gaan vissen op de rivier. Janneke en ik gaan hen
uitwuiven. Sogui is blijkbaar heel opgetogen dat hij mee mag. De zon is al een
poos achter de horizon verdwenen als onze vissers aanmeren. In emmer liggen een
10-tal vissen die ze aan de schipper meegeven. Ik heb de dag met Majo en Aad
aan het zwembad doorgebracht, ik ben fotos gaan trekken van de vleermuizen en
heb een hele tijd alleen op de aanlegsteiger gezeten. Zalig: de stilte en een
machtig uitzicht om niet snel te vergeten. s Avonds heerlijk gegeten en t is eraan
te zien dat de eigenaar een Belg is want alles is tot in de kleinste puntjes
verzorgd.
Vandaag is een relax dag want we vertrekken pas om 9u. Wij zeulen onze
koffers mee naar de uitgang en zoals elke morgen verdwijnen Sogui en Abdoe voor
wij ontbeten hebben om de bagage al in te laden. Nu is het tussen de pindavrachtwagens
niet zo druk en kunnen we even stoppen om fotos te nemen. Wat verder stoppen
we bij de lokale markt van Kaolack.
Kaolack is een bruisende stad en de lokale bevolking komt dagelijks naar de
markt om verse producten in te kopen. We wandelen door smalle met ijzeren
platen overdekte straatjes met allemaal kraampjes waar ik wat fotos tracht te nemen.
Niet zo eenvoudig, want de meeste mensen willen niet op de foto en dikwijls mag
ik zelfs hun koopwaar niet fotograferen. Op ons pad zien we zelfs een kanjer van een dode rat liggen: lekker, vers product!! Hoe de mensen zo willen leven, blijft ons nog altijd een raadsel maar ze lachen altijd en zijn meestal zeer vriendelijk en ze schijnen gelukkig te zijn.
Na ons marktbezoek, rijden wij in zuidelijke richting naar het dorpje Toubacouta, gelegen aan de rand van Delta Saloum National Park. Dit enorme
natuurreservaat van 76.000 hectare is een van grootste nationale parken van
Senegal. Door het variërende landschap met kilometerslange mangrovebossen, is
dit park een thuis voor vele vogelsoorten.
Rond 13u komen we in ons hotel Keur Saloum aan. Machtig mooi gelegen
in de delta van de Senegal. Na een welkomstdrankje wordt elke koppel in een
huisje, een rond hutje, ondergebracht. Veel tijd om de valiezen open te ritsen,
hebben we niet want we worden voor de lunch verwacht. Om 16u vertrekken we voor
een boottocht door dit NP om te eindigen bij een eilandje waar honderden vogels
hun rustplaats zoeken voor de nacht. De doorgang tussen de mangroven is soms
heel groot en op andere momenten kunnen we de planten langs ons bootje horen
schrapen. Wij zien een Goliath reiger en wat groene apen. We varen een smal
kanaaltje in en zitten ingesloten in de mangrove. Impressionant, de planten
lijken wel bovenop hun wortels te staan, geen enkele stam of tak komt lager dan
de hoogwaterlijn. Wij leggen aan bij een eilandje dat enkel bestaat uit gemalen
schelpjes en maken een wandeling naar het hoogste punt. Van hier hebben we een
prachtig uitzicht en krijgen een idee van de uitgestrektheid van de mangroven
in dit gebied. Ik luk erin om fotos te nemen van de kleine groene papegaai die
heel moeilijk te vinden is.
Het is bijna zonsondergang en we haasten ons naar een plaats waar grote
witte reigers, aalscholvers, comorans en king fishers komen slapen. Omdat dit
gebied helemaal door water omgeven is, hebben ze hier niet veel vijanden te
vrezen. Als we uitgekeken zijn op de zwermen vogels die hier landen in de bomen
varen we volle gas terug naar het hotel. De Senegalezen zijn niet graag meer
buiten als het donker wordt en dat gaat hier vlug. Wij vonden deze tocht nogal
teleurstellend: het landschap was prachtig maar van de aantallen vogels die men
zegt dat wij hier zouden zien, trekken wij wel een paar nullen af!!
Na een verfrissende douche vertrekken Jean en ik naar het restaurant
voor het diner. Tot nu toe is het eten s middags en s avonds goed
meegevallen, op enkele uitzonderingen na. Omdat we morgen de dag vrij hebben,
blijft iedereen, zelfs Sogui nog wat napraten. Ik maak van de gelegenheid
gebruik om samen met onze lopende vogel-encyclopedie, de namen van de vogels op
te schrijven.
Dinsdag
18 maart 2014
Saint Louis - Touba - Kaolack
Reisafstand 360 km
Vandaag loopt de wekker af om 6u want we vertrekken om 7u30 naar Touba, waar we de grootste en meest
imposante moskee van Senegal gaan bezoeken. Voor we Touba bereiken, stoppen we
bij een groep gieren die een geit aan het oppeuzelen zijn. Hoe gieren onderling
kibbelen om te mogen eten is wel raar om van zo dichtbij mee te maken. Lelijke
beesten met een kale kop en rare oogjes!
Touba is een heilige stad ongeveer 170 kilometer ten oosten van Dakar.
De stad werd in 1887 gesticht door sjeik Amadou Bamba, nadat hij mediterend
onder een baobab een visioen had. Die boom staat er nog steeds, op de
begraafplaats naast de moskee. Bamba stichtte de Islamitische Broederschap der Mouriden. In de eerste
jaren was het maar een kleine gemeenschap, maar er kwamen wel veel gelovigen
bij Bamba op bezoek. De Fransen waren bang dat Bamba met zijn volgelingen een oorlog tegen
hen zou beginnen. Daarom stuurden ze hem in ballingschap, eerst naar Gabon
(1895 tot 1902) en vervolgens naar Mauritanië (1903 tot 1907). Bamba was niet van plan geweld te gebruiken tegen de Fransen en toen ze
dat doorkregen, gingen de Fransen met hem samenwerken. Vlak voor zijn dood gaf
Bamba opdracht een moskee te bouwen, maar die zou pas tientallen jaren later in
1963 af zijn. De hoogste minaret is 87m hoog en van kilometers ver te zien. Na de dood van Bamba in 1927 groeide het aantal aanhangers voortdurend
en daarmee ook het aantal inwoner in Touba. De laatste jaren neemt het aantal
inwoners zelfs explosief toe. In 1988 woonden er 125.000 mensen in Touba, nu
zijn het er naar schatting al 700.000.
Touba heeft dan ook een speciale status en de Senegalese regering heeft
er weinig vat op. De stad wordt bestuurd door afstammelingen van Bamba. De moskee is voor de Mouriden een belangrijker pelgrimsdoel
dan Mekka. Ieder jaar trekken 3 miljoen gelovigen naar Touba tijdens het Grand
Magal: daarmee wordt de terugkeer van Bamba uit ballingschap gevierd.
Door de opeenvolgende kaliefs is er gewerkt aan de uitbreiding en
verfraaiing van het gebouw. Zelfs nu is men aan het verbouwen: er wordt nog een
vijfde minaret gebouwd en van de vier andere heeft men de marmerplaten
afgebroken en is men bezig de minaretten met mozaïek te bezetten. Binnen in de
moskee wordt op veel plaatsen de mozaïek vernieuwd.
Na Touba hebben we nog maar een klein stukje geasfalteerde weg en gaat het
verder via aardewegen naar het dorpje
Ndem waar wij een handwerkcentrum gaan bezoeken. Wij zien een meisjes wol kammen en spinnen tot draad. In een lokaal
ernaast staan een paar weefgetouwen zoals bij ons in de middeleeuwen. Buiten
onder een afdak zitten een man en een jongen met een heel smal weefgetouw
doeken van een 100m lang te weven. Wij zien een man handtassen maken, vrouwen
die stoffen olifantjes maken waarop Janneke en ik onmiddellijk verliefd zijn. Hier
worden stoffen met natuurlijke grondstoffen gekleurd en gefixeerd. Met een
betonmolen wordt een soort ronde briketten gemaakt. Deze mensen behelpen zich met eenvoudige hulpmiddelen maar een
commerciële geest hebben ze nog niet. In het winkeltje gaan Janneke en ik naar
de olifantjes zoeken, maar die zijn er niet. Als wij ernaar vragen, krijgen we
te horen dat ze niet verkocht worden omdat ze bij een bestelling horen.
Resultaat: er wordt niets gekocht.
Wij lunchen bij de Baye Fall
gemeenschap: een gemeenschap die ijvert om in de streek gemaakte of
geteelde producten aan een eerlijke prijs te verkopen. Hun geestelijk leider,
marabout is de kok en voor de eerst keer laat iedereen het grootste deel in zijn
bord achter: niet te vreten! Aad zijn gezicht spreekt boekdelen.
We trekken weer verder en na een half uurtje rijden over een bumpy road
komen we terug op asfalt terecht. In Kaolack verlaten we de
grote baan en rijden tussen met apennootjes geladen vrachtwagens en bergen
nootjes. Van hier wordt er jaarlijks 1 500 000 ton nootjes naar het buitenland
verstuurd. Juist buiten deze heksenketel komen we op onze verblijfplaats Le Relais
de Kaolack toe. Voor we gaan dineren, denkt iedereen een duik in het zwembad
te nemen, maar niemand doet het omdat er te veel stof van de apennootjes op het
water drijft. Het wordt een gezellige babbel bij een glaasje wijn op het terras
aan het water. Weer vroeg onder de lakens want morgen hebben we weer een drukke
dag voor de boeg.
Dag 6 - maandag
17 maart 2014 Saint Louis -
National Park Djoudj - Saint Louis
Reisafstand 120 km
Na een vroeg ontbijt om 7u30 vertrekken we naar National Park Djoudj. Dit park is
gelegen aan de grens met Mauritanië
en is de eerste plaats, na de Westelijke Sahara waar permanent water te vinden
is. Hierdoor is het tijdens onze wintermaanden een thuis voor honderden
vogelsoorten en staat het bekend als een van de beste parken ter wereld om
vogels te spotten. Eens we de grote baan verlaten, rijden we kilometers en
kilometers over een onverharde weg tussen niet bewerkte velden. Sogui vertelt
dat dit vroeger allemaal rijstvelden waren, die maar 2 maanden in het
regenseizoen gebruikt konden worden. Nu is de overheid begonnen met het graven
van irrigatiekanalen zodat de plaatselijke bevolking het hele jaar door rijst
zal kunnen telen. Wat verder stoppen wij bij een Peul-dorp waar echte nomaden
tijdelijk verblijven. We worden door de vrouwen en een bende kinderen
verwelkomd en er is slechts 1 man te bespeuren. De anderen zijn bij de kuddes
en komen slechts om de 3 à 4 dagen naar huis terug. De huizen zijn hier uit
leem en stro gebouwd, in tegenstelling tot de stenen huisjes van eergisteren.
Sogui vertelt dat het goed mogelijk is dat deze nomaden hier binnen een maand
niet meer wonen en hoe lang ze op één plaats blijven, wordt door de hoeveelheid
voedsel voor de koeien bepaald.
Aan
de ingang van het NP kopen we eerst tickets en maken er ook een sanitaire stop
van. We rijden nog ettelijke kilometers over onverharde wegen naar het vertrekpunt
van een boottocht. Net na het afmeren zitten we al tussen de witte pelikanen.
Wat verder begint de pret; we zien verschillende soorten reigers, ibissen,
aalscholvers, visarenden, ijsvogels, lepelaars, pelikanen De pelikanen vliegen
mooi in formatie door de lucht, de sternen fladderen rond de boot en vormen een
stoet achter ons bootje. Prachtig om zien
in de strakblauwe hemel. We varen naar een inham in de rivier waar de baby
pelikanen zijn en we zien er honderden. De babys zijn in december geboren en zijn
al best groot, maar ze zijn makkelijk herkenbaar doordat ze nog grijs en
bruinachtig zijn. In Kenia op het Naivashameer zagen wij ooit enorm veel
pelikanen maar dit kan er mee wedijveren. Op de terugtocht zien we nog een
krokodil tussen de oeverbegroeiing en die wordt uitgedaagd tot ze het water in
gaat. Iets verder zitten er 3 varanen ook goed verscholen tussen de planten.
Terug
aan land spot iemand een rotspython in het gras van de berm. Die zie je hier niet
zoveel, we hebben dus geluk zelfs al krijgen wij de kop niet te zien! Omdat we
nog wat moeten wachten, loop ik al verder tot op een betonnen brugje van waar
ik als enige van de groep een Squacco Heron en King Fishers zie. Het is
ondertussen 13u en we stoppen in het restaurant bij de uitgang van het park
voor de lunch. Na het eten ga ik hier nog opzoek naar vogeltjes en Sogui wijst
mij een Afrikaanse uil aan.
Deze
reis is niet zo druk als onze vorige groepsreizen, maar de gids tracht ons toch
op schema te houden. We keren naar Saint Louis terug langs de fameuze dam (die
voor de irrigatie bij de rijstboeren zal zorgen). Wij mogen hier geen fotos
van maken omdat dit ook de grensovergang is met Mauritanië. In de stad rijden
we via de Eifelbrug en de drukte bij de vissershaven is weer overweldigend.
Honderden mensen lopen door elkaar met koopwaren op hun hoofd, de
ezelskarretjes worden door de smalste doorgangen gestuurd, de kinderen zitten
op de zanderige grond te spelen en de geiten lijken overal te zijn.
Indrukwekkend om te zien maar wij prijzen ons elke dag gelukkig dat wij hier
niet geboren zijn.
Terug
aan ons hotel is het nog te vroeg voor de lunch en Jean en ik gaan nog wat
langs de Senegalrivier wandelen. Sogui heeft ons op het hart gedrukt dat de
plaatselijk bevolking niet vijandig of afwijzend staat tegenover blanken. We gebruiken
onze vrije tijd om nog wat mooie fotos te maken van de omgeving. Ik worstel af
en toe nog met mijn nieuw toestel maar elke dag leer ik weer wat bij. Terug bij
onze kamer profiteer ik nog een uurtje van de zon op ons terras. Een lekkere
douche en dan naar het diner en vroeg onder de wol want morgen is het weer
vroeg dag.