Zoektocht naar mezelf
Met de rugzak door Italië
14-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Siena, deel 2

Zondag vijf maart. Ik word wakker met een relatief goed gevoel. Ik kijk rechts van me. De Deense Viking slaapt nog, met haar krulspelden in. Die heb ik haar gisteren ingedraaid. Is weer eens iets anders. Ben benieuwd naar het resultaat. Door het venster zie ik dat het nog steeds grijs, nat en winderig is. Vandaag zullen we dus niet gaan fietsen. De Viking moet trouwens bijrusten.

Ik heb vreemd gedroomd. De Demonen waren er zoals altijd. Ze kunnen maar moeilijk aanvaarden dat ik de strijd misschien aan het winnen ben, hoewel de Afgrond nog voelbaar nabij is. De kilte van het niets blijft rondom mij en het beeld van mijn Muze met de Andere verdwijnt evenmin. Ik bekijk de Deense Viking terwijl ze slaapt. Ik denk dat ik weer dezelfde fout aan het maken ben. In theorie moet ik over een maand terug naar België, ik mag me dus niet hechten aan haar. Ik kàn dat ook niet. Dat is unfair tegenover mijn Muze, mijn Inspiratie, mijn Blonde Liefde.

De droom was vreemd. Ik weet niet waar we waren. Het was een groot huis, een binnentuin en een achterhuis. Er waren steeds feestjes met mensen die ik niet ken. Of misschien wel ken in mijn dromen. De Deense Viking was er. De dagen spenderen we al samen, blijkbaar de dromen ook. Ik wil het niet kunnen plaatsen, ik geniet van hoe het komt. Het bezorgt me soms ook wel pijn en angst. De wodka is nog niet op. De dafalgans intussen wel. Ik zou er eigenlijk moeten gaan halen, voor het moment dat dit “Il nostro Paradiso” wegsmelt als sneeuw voor de zon. Het paradijs, dat bestaat niet. De realiteit is niet roos. De realiteit is hard en gruwelijk. Dat zal ik binnenkort opnieuw mogen ervaren.

Toen ik deze nacht even wakker werd, werd me wel duidelijk dat ik in een feitelijke relatie zit. Samenwonen, samen slapen, samen eten, koken, shoppen,... samen lachen. Lachen! Ik hou hoe dan ook een vrolijk masker op, maar het gaat me hier beter af dan in België.


We zijn weer maandag. Het is zes maart. Deze ochtend is Manuel voor een week naar huis gekeerd. Hij vroeg ons gisteren of we om half zeven 's morgens mee met hem naar het station wilden wandelen. Why not. De organisatie in de hostel zal dus rampzalig worden de komende week. Maar dat is het minste van mijn zorgen, eerlijk gezegd. Sinds enkele dagen vraag ik me af of ik er goed aan doe met mijn Deense Viking zo close te staan. Ik zal op een dag moeten vertrekken en zij ook. Ik heb er deze nacht niet van geslapen. De beelden van de Muze met de Andere vermengen zich met de Deense Viking. Ik zie haar ook al op een feestje zich plots van me wegdraaien. Ik betwijfel of ik deze relatie zal verder zetten. Het is een beslissing die me ook pijn zal doen, daar ben ik van overtuigd.


Siena, wie had gedacht dat deze stad zo een invloed op mij zou krijgen. Dat ik hier zou blijven plakken. Dat ik hier zou werken. Dat ik hier iemand zou vinden om mijn tijd mee door te brengen. Iemand die ik wel graag zie eigenlijk. Ik kan niet zeggen dat ik van haar hou, daarvoor is de tijd te kort geweest. Het was ook geen “coup de foudre”, neen, we hebben elkaar doorheen de dagen leren kennen. Van vrienden naar die eerste kus in Siena op weg naar de tweedehandsmarkt. En zo verder. Ik heb zelf ook lang genegeerd wat er spelende was. Had ik Patrick de Ierse Straatgitarist niet tegengekomen hier, had ik waarschijnlijk ook geen contact gehad met de would-be artieste uit de States. En het is zij geweest die me aan de Deense Viking voorstelde. Of eerder: ik redde de Deense Viking aan de vreselijke monoloog die ze moest aanhoren van de Amerikaanse. Had ik die extra dagen niet gebleven, hadden ze me niet gevraagd even bij te springen bij het ontbijt. Hadden ze me dat niet gevraagd, zou ik de checkouts in de ochtend niet beginnen doen. Enzoverder enzovoort. Ik had mijn route verder gezet naar Rome, de tijd niet genomen de Viking te leren kennen. Ik zou dan – terwijl ik hier schrijf – niet per messenger met haar bespreken welke inkopen ik seffes moet doen voor ons, terwijl zij op unif zit voor een niveautest Italiaans. Ze zit er al drie uur, en wacht nog steeds. Italiaanse organisatie zekers?

Toen ik ze leerde kennen, had ze lang, blond, stijl haar. Intussen heb ik haar haar gebrushed en gekruld. Het resultaat bevalt ons beiden. Er is een roeping van kapper aan mij voorbij gegaan, denkt ze. En een van professioneel strijker. Maar Manuel kan met ongekreukte reputatie en kleding naar zijn mama. Erger is wel dat er foto's van mijn kapperskunsten rondgaan. Tot daar mijn reputatie. Maar ze heeft dan ook zulk een mooi, lang blond haar. En groene ogen. Groene ogen blijven me achtervolgen. De twijfels blijven me achtervolgen. Ik heb wel twee dagen zonder mijn Demonen gehad. Toen de groep met de zestig kleine monsters in de Hostel kwam. De schoolkinderen. Zo druk dat er geen tijd was om te denken en we na de lange werkdagen met dubbele shiften gewoon in slaap vielen. Verder volgen de dagen zich op. Maar het is geen sleur. De sfeer is hier veel te goed om een sleur te worden. Ik ben al vier kilogram bijgekomen sinds ik op die grijze, regenachtige vierde februari in Milaan op mijn bus naar Padova stond te wachten.


Ik kom niet meer zo vaak aan schrijven toe als ik zou willen. Toch gebeurt er continu wel iets. Uit zelfbescherming heb ik wat aan het groeien was tussen mij en de Deense Viking gestopt. Uiteindeljk kan dit niet blijven duren, en ik wil niet met pijn eventueel terugkeren naar België, mocht ik terugkeren want ook daar is weer vanalles aan het gebeuren. Een jobaanbieding, waar ik door de selectie ben geraakt. Ik zou dringend moeten antwoorden. Het is vandaag veertien maart, dinsdag, het is elf uur dertig 's ochtends. Ik heb mijn verblijf – en mijn jobke – voor onbepaalde termijn verlengd. Tot minstens 1 april zal ik in Siena verblijven. Het contact met de Deense Viking is heel erg koud geworden. Ik begrijp haar wel, ik hoop dat zij op termijn zal begrijpen dat ik een rampzalige relatiekeuze zou zijn. Ik ben niet voor relaties gemaakt. Relaties zijn niet voor mij gemaakt.

Deze dagen heb ik heel veel met mijn Blonde Muze gesproken. Mijn Liefde en Inspiratie. Nog steeds mijn pijn en verdriet. Ik weet niet of ze nog samen is met de Andere. Daar spreken we niet over. We hebben ook niet gesproken over de Deense Viking. We spreken over... we doen eigenlijk nu wat we vroeger moesten doen. Spreken over koetjes en kalfjes. Over de dagelijkse zaken. Gezellig keuvelen. Ze is ook een beetje mijn toeverlaat geworden. De enige collega met wie ik wel een regelmatig contact hou. Ik zou haar nog steeds niet kunnen missen.

De laatste weken zijn een emotionele tornado geweest. Ik heb nog nooit zoveel gehuild in mijn leven als deze laatste tijd. Een stressaanval kwam er ook aan te pas. Ze hebben hier zelfs een dokter gebeld daarvoor. Medicatie: twee glazen wijn per dag en de Toscaanse zon. Daar kan ik nog mee leven. Ik ben me eveneens een poosje beginnen afzonderen. Mijn Demonen hadden me nodig. Mijn herinneringen komen terug boven. Daags nadat mijn Muze mijn paradijs had gesloopt met één zinnetje, spraken we terug af in de torens. We kusten opnieuw. Wat zou ik toch niet overhebben om nog meer met haar te kussen. Deze gruwelijke weken achter ons laten. Samen iets opbouwen. In Brussel, in Italië, op de maan... als het maar samen is. Maar dat gaat niet meer. Ik blijf het weggegooide zakdoekje, hoe fijn onze communicatie heden ook mag zijn. Ik ken mijn plaats wel bij haar. Ze voelt schuld rond mijn gevoelens. Ik voel schuld omdat zij zich schuldig voelt. Ik blijf terug denken aan die kus. En de knuffel op die vrijdag vier november in de koffieruimte op 7U. De laatste, allerlaatste kus. Niet de laatste knuffel. Die was op 3 februari, op 7U in de bar. De laatste keer dat ik in haar prachtige groene ogen kon kijken. Ik kijk nog vaak naar de foto van de bewuste Proxiparty. En daar voel ik het weer opkomen. Had ik de Andere niet voorgesteld, was ik voor de eerste keer in mijn leven naar Miami geweest. Of mijn Muze naar Venetië in januari. Hoe graag zou ik mijn kamertje hier delen met haar. Haar laten genieten van al het moois dat ik hier zie, maar waar ik uiteindelijk maar half van kan genieten. Mijn duistere gedachten zijn deze periode ook terug vaker naar voren gekomen. Het ravijn staat voor mij. Ik heb bijna de sprong gewaagd. Het enige gevolg was een nacht kotsen. Ik heb gemist. Maar misschien komt er de dag dat ik niet mis. Misschien komt er de dag dat ik de juiste sprong maak en mijn Demonen en mijn pijn mee de afgrond intrek. Eindelijk ervan verlost.


Over een paar weken zou ik terug naar België moeten komen. Hoewel het “Il Nostro Paradiso” niet langer bestaat, ben ik niet klaar om terug te komen. Ik ben ook niet in staat om beslissingen te nemen die zo ingrijpend zijn. Het bezorgt me stress. En angst. Mijn Muze begrijpt het wel. Ik denk dat ze de enige is die me begrijpt. Zou ze ook begrijpen dat ik hunker naar haar? Dat ik hunker naar haar armen om me heen, haar lippen tegen mijn lippen? De geur van haar haar die me bedwelmt? Ik denk van wel. Ik droom nog elke nacht van haar.


Ik ben naar de kapper geweest. En ik heb mijn baard en snor afgeschoren. De zonnebril die ik van de Deense Viking kreeg, heb ik steevast bij. Niet als relikwie. Het is hier nu eenmaal heel erg zonnig. Ik heb een mooi kleurtje gekregen, mijn Italiaans is er stevig op vooruit gegaan. Ik zou hier echt kunnen blijven. In de hostel vind niemand dat erg. Op één iemand na. Ik heb spijt dat ik haar pijn heb moeten doen. Maar hoe kan ik haar uitleggen dat het tussen ons altijd op pijn zal uitdraaien? Ik breek er mijn kop over. Ik vind geen antwoord. Ook dat weegt op mijn schouders. Het lijkt wel dat overal waar ik kom en iets probeer, er enkel maar pijn en verdriet van komt. Maar ik leef van dag tot dag. Sommige dagen zijn goed. Ik lach dan. Ik leer veel nieuwe mensen kennen, van overal in de wereld, zelfs van Namen. Ik ben niet de enige “escargot” die is in Siena rondloopt. Veelal zijn het studenten die Erasmus doen, die ik leer kennen. Dit door de twee Franse studenten – die morgen uit de Hostel vertrekken –, en Adam met zijn veel te knappe vriendin Agnes. De pijn blijft bij mij, mijn demonen ook. Ik ontmoet ze nog vaak, mijn Demonen. Maar ik heb ook momenten van vernieuwde vreugde. Ik heb nieuwe herinneringen die ik kan koesteren. Die ik kan gebruiken als wapens tegen mijn Demonen. Ik denk soms dat het allemaal nog wel zin heeft om te vechten. Terugkomen naar België blijft echter een moeilijker onderwerp. Ik heb mijn baas al geïnformeerd dat ik graag een extra maand zou krijgen. Is in onderzoek. Ik ben nog niet klaar terug te keren. Dat voel ik zo. Allicht ga ik dat nooit meer zijn. In mijn slechte dagen lijst ik alles op. Sara, daar is alles mee begonnen. De afwijzing van het – toen voor mij – mooiste meisje van de klas. Ik was nog jong, naief, dom en verliefd. Voor jaren. Eerste depressie, maar geen zware. Mijn onzekerheid daarentegen is daar gekraakt en dat heeft jaren geduurd. De vriendin met het Sneeuwwitje-achtige uiterlijk. Diegene die niets meer laat horen sinds ze in de Keizerlijke Stede woont. Mijn eerste coup de foudre. Mijn tweede depressie. Wel een zware. Jaren gevochten voor... voor niets. Geen van beiden waren blond met groene ogen. Geen van beiden deden denken aan mijn Muze. Mijn liefde. Mijn inspiratie. De doodsteek voor mijn hart. Voor mijn laatste beetje zelfrespect en zelfvertrouwen. De doodsteek voor mijn joie de vivre, die ik na mijn eerste coup de foudre zo langzaam heb terug opgebouwd. Ik denk tijdens mijn slechte dagen heel vaak hieraan. Ik kan het verleden niet zomaar achter mij laten. En een toekomst heb ik al evenmin. Dag tot dag. En misschien is het ooit gewoon voorbij, hoef ik niet meer wakker te worden van een nachtmerrie. Hoef ik niet meer te huilen. Hoef ik niet meer te doen alsof ik gelukkig ben. Misschien... dat is eigenlijk mijn grootste hoop.

Alles loopt raar. Vier maanden geleden zou ik nooit zo lang vakantie nemen. Ik zou nooit overwegen onvoorbereid naar het buitenland te trekken. Ik zou nooit overwegen zulke gekke zaken te doen. Nu zit ik hier. In de zetel in mijn hostel/work/leefplaats. Omringd door gekke Italianen en Abramo. Ik schrijf, ik heb het nodig vandaag om alles af te schrijven van mij. Ik heb al enkele dagen niet geschreven. De breuk met de Deense Viking doet me meer als ik toegeef natuurlijk, maar het is in het niets wat ik voel voor de breuk met mijn Muze. Neen, ik kan niet zeggen dat ik gelukkig ben nu. Ik ben ongelukkig, dat komt nooit meer goed. Maar misschien dat de kleine impulsen en het beetje Toscaanse zon me weerhouden om terug naar de rand van het Ravijn te stappen zoals enkele dagen geleden. Hopen dat de Andere me de genadestoot geeft, en ik er permanent inval. Het lijkt me nog steeds een zoete gedachte. Adieu Demonen, adieu pijn.





Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Inhoud blog
  • Siena, deel 2
  • Siena, deel 1
  • Op weg naar Siena
  • Het vertrek uit Firenze
  • Fiesole
  • Firenze: Valentijnsdag
  • Firenze: aankomst en maandag 13 februari
  • Modena
  • Op weg naar Modena
  • Bologna
  • Vicenza
  • Padova
  • De Busrit
  • Het Afscheid

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs