Zoektocht naar mezelf
Met de rugzak door Italië
03-03-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Siena, deel 1
Ik word wakker, het is al donker buiten. Ik zie dat ik toch vier uur geslapen heb, in een bed. Wel iets anders als in het gras in de regen. Ik ga terug een warme douche nemen. De koude van afgelopen nacht zit nog in mijn knoken. Wil ik niet ziek worden, moet ik mezelf zo snel mogelijk opwarmen. Ik kom terug in mijn kamer, zet mijn computer op. Ik ga wat schrijven. Eerst denk ik over Cicero te schrijven, maar ik heb er vandaag geen inspiratie voor. Er is ook geen internet voor handen. Dat vind ik niet zo erg. Ik ga schrijven over mijn wandeling van gisteren. Zo ben ik weer volledig bij met het dagboek. Mijn reisverslag. Af en toe lees ik eens wat ik al geschreven heb. Het lijkt een zielig, tragisch verhaaltje. Allicht is het ook vrij zielig in de ogen van een eventuele lezer. Voor mij is het veeleer triestig. En uiteindelijk ben ik het die ermee moet leven. Alleen. Niet zoals de mooie Muze. Zij heeft de Andere om de wereld mee te verkennen. Om voor te koken of om voor haar te laten koken. Wat ik zo graag voor haar gedaan had in Namen. De laatste keer dat we elkaar zagen alvorens de beruchte derde november was op zondagnamiddag. Na PassaPorta vroeg ze me nog wat ik zou doen de zondag erop. Ik hoopte ergens op deze vraag. Ik had dan ook niets gepland. Ik stelde haar voor naar mij thuis te komen. Ik zou voor haar koken, en ik zou voor haar kóken! Ik kreeg een 'ja', ik kreeg een kus. Het was nog hemel. Het was nog paradijs. Die zondagnamiddag. Niets dat deed vermoeden dat ik nu in Siena in een triestig kamertje zou zitten, met een pijnlijke rug, mijn verhaal op te schrijven zoals ik het ervaar. Niets deed vermoeden dat ik opnieuw aan de afgrond zou staan.

Het is drie maart vandaag. Acht uur in de ochtend. Mijn laptop heeft al een tijd niet meer opgestaan, bedacht ik me net toen ik wakker werd in de zetel van de Hostel, nog steeds in Siena. Er is nog steeds geen internet. Ik heb wel nog steeds een kamer, maar deze nacht zijn we daar niet meer geraakt. De rode ikea-zeteltjes op het eerste verdiep liggen dan ook aangenaam comfortabel, moet ik eerlijk bekennen. Gisterenavond is er een ganse school kinderen binnengekomen. De rust is even weg, maar ze blijven maar twee nachten.

Sinds mijn laatste post en vandaag is er veel gebeurd. Zowel factueel als op persoonlijk vlak. Het kan misschien geen kwaad hier ook eens over te schrijven, bedacht ik me dus toen ik daastraks wakker werd in de zetel en in de ogen van de Deense Viking keek. Wonderbaarlijk lijkt het wel, alweer een blonde, alweer groene ogen. Twee procent van de mensheid heeft dat, ik leer er op enkele maanden drie kennen...

Midden februari kwam ik hier toe. Geradbraakt, kil en moe. Het enige wat ik wilde, was een bed. Een douche ook. Een einde aan de pijn. De eerste twee zaken heb ik. Een kamertje, een douche, een jobke zelfs. Enkele uurtjes per dag in de hostel. De Demonen heb ik ook nog. Deze blijven me trouw, ondanks het goede en fijne dat hier gebeurt. Ik ben echter niet vaak meer alleen. De vriendelijke mensen in de hostel omringen me met veel vriendschap. De maaltijden zijn gemeenschappelijk, zoals in het oude Sparta. Intussen eet ik driemaal daags. Ze hebben me zelfs fruit doen eten. Wat een verandering is me dat. Het gezelschap doet me goed, en dan is er de Deense Viking. Ze heeft een stem van kristal, bespeelt de gevoelige snaren van de gitaar als een meesteres en ja, ze is quasi altijd aan mijn zijde. Ze is studente, Erasmus, vanuit Kopenhagen. Ze is al even ingeburgerd als ik hier in de Hostel, en het lijkt erop dat ze nog wel even zal blijven. De Deense Viking dus. We kunnen het goed met elkaar vinden. Ze is 28. Afgelopen nacht was zij het die mij onderstopte toen ik in slaap viel in de rode Ikea-zetel terwijl ik naar de grootvaderlijke verhalen van Francesco luisterde. Francesco is onze huiskok. Hij ziet er zo ook uit. Terwijl ik nu schrijf, moet ik terugdenken aan de afgelopen weken. Het is vreemd gegaan. Ik kwam voor één nacht naar de hostel. Dat werd een weekend. Ik leerde al een hoop mensen kennen. Patrick, de straatzingende Ier die Eddy Wally kent. De Amerikaanse would-be-artieste die vertrok als een dief in de nacht, mits achterlaten van lelijke pseudo-schilderijen. Er zijn de twee Franse studenten, er is de Hongaarse student met zijn veel te knappe vriendin Agnès. De staf hier is geweldig. Pierluca als manager, Pierro met zijn hond Abramo, mijn kleine vriendje, Claudio de sigarettendief... het lieve Duitse meisje Simone dat mij inschreef de dag van mijn aankomst is intussen vertrokken naar Venetië. Ze zal me de fotos sturen. Het is zo overweldigend geweest, deze weken, dat ik zelf even niet meer weet wat me overkomt. Maar ik moet het bekijken zoals de Deense Viking deze ochtend vroeg zei: “hier in Siena lijkt het soms niet goed te komen, en dan komt de oplossing als vanzelf”. Er lijkt een vorm van waarheid in te zitten. En toch. Dan komen ze weer, de Demonen. Alsof ze niet kunnen uitstaan dat ik me hier goed kan voelen, proberen ze elke vleug van geluk en zorgenloosheid uit mijn geest te bannen. Het beeld van mijn Muze met de andere blijft me maar achtervolgen. Het blijft op mijn netvlies gebrand staan. Hoe goed ik me misschien ook even kan voelen, ik heb toch het gevoel dat ik mijn Muze, mijn Blonde Liefde en mijn inspiratie niet kan verloochenen. Niet màg verloochenen. Ik kan ze ook niet vergeten, hoe graag ik ook wil. Zelfs als ik de Deense Viking zie, zie ik eerder mijn Muze.

Siena, wat een wondermooie stad. Het is een kleine stad, met een grote kathedraal. Een kleine stad met Grootse Geschiedenis. Het viel me op dat ook hier het symbool van de stad de wolvin is die Romulus en Remus zoogt. Net zoals Rome. De geschiedenis leert me dan ook dat de stad werd opgericht door de kinderen van Remus. Een nevenstadje van Rome dus. De kleine straatjes gaan op en af. De luiken aan de ramen zijn een bonte verzameling van kleuren, versterkt door de was die hangt te drogen in de straten. Dit stadje straalt gezelligheid uit. Dit stadje straalt geluk uit. De eerste keer dat ik het bezocht heb, de zaterdag na mijn aankomst hier in Siena, voelde ik al dat ik me hier goed zou kunnen voelen. Dat de Demonen misschien zouden wegblijven uit dit mogelijke paradijsje. Ik kocht mezelf een Peroni en ging liggen op de Piazza del Campo, zoals vele mensen, in de zon. Daar kan ik wel aan wennen. Maar op dat moment dacht ik niet lang te blijven. Ik heb nog een hele tocht voor de boeg tot ik in Sicilië toekom. Het lijkt ver weg nog. Ik vorder minder snel dan gepland. Zeker nu. De hostel is momenteel mijn thuis. Twee weken zit ik hier al, niet wetende wanneer ik weer door zal gaan. Jobke heb ik, eten en dak heb ik. Volk om me heen, véél volk om me heen. De Demonen haten dat. Hun allergie. Ik heb het graag. De Deense Viking en ik trekken meer en meer met elkaar op. We hebben niets samen, maar het klikt heel goed. Er zijn zelfs momenten dat ik de Demonen vergeet. Tot de nacht valt. We delen onze kamer, maar toch verschijnen de Demonen bij het slapen gaan. Het gevoel dat me overvalt blijft dit eindeloze verdriet en pijn, maar ook een schuldgevoel. Het lijkt me soms dat ik verraad pleeg aan mijn mooie Muze door hier samen te hokken met iemand anders. En de nachtmerries blijven ook niet weg. Hetzelfde beeld blijft weer terugkeren. Mijn Muze en de Andere, die me de rug toekeren. Ik blijf er van wakker worden. En ook de pijn die blijft. Ik probeer me achter een masker te steken voor de Deense Viking en de Italiaanse bende. Ze helpen me er ook mee. Ik voel me al bij al goed hier. Ik heb geen haast meer om Sicilie te bereiken. Uiteindelijk bezoek ik van hieruit heel veel plekken. Soms met haar, soms met mijn Demonen. Rome ligt dichtbij, daar ben ik ook al heengegaan. Het toekomen in Rome deed raar. Het is de allereerste maal dat ik hier alleen toekwam. De laatste keren was het met de (h)Ex, voordien met vrienden. Nu alleen. Maar in Rome heb ik afgesproken met een oud-partijgenote. Uit Gent. Toevallig ook blond, maar blauwe ogen. Ik bedenk me dat ik veel blondines lijk te kennen. Puur toeval. De treinreis naar Rome heeft me doorheen heel Toscane geleid. Zo een wondermooie streek. Hier wordt een mens als vanzelf gelukkig. Hoe graag had ik het toch gedeeld met mijn Muze. Ik had graag alles met haar gedeeld. Nu deel ik veel met de Deense Viking. We koken samen, roken samen, drinken samen. We delen samen de kamer. Ze zingt voor mij, speelt gitaar. Het is me niet duidelijk hoe dit allemaal gaat verdergaan. Ik weet wel dat het geen goed idee is te diep in te gaan in deze... ik weet niet hoe ik het moet noemen. De hostel-staff ziet ons enigszins als koppel, denk ik. Ik kan het hen niet bepaald kwalijk nemen, gezien de situatie. Maar ik zie het niet zo. Ik kan dat ook niet. Maar het is wel fijn. Net zoals het contact met de Ernstige Veurnse best fijn was, en nog steeds is. Alleszins, samengevat is Siena tot op heden het eerste echte lichtpuntje in mijn lange reis. Het is een plek waar ik me thuis voel. Ook een plek waar men toelaat dat ik me thuis voel. Zoals de Deense Viking het omschrijft: Il nostro Paradiso. Ik kan haar geen ongelijk geven. Ik voel me niet beter, dat kan ik niet zeggen, maar ik heb momenten dat ik eventjes zorgeloos ben. Dat is een grote vooruitgang. Het begint me te bevrezen dat ik vandaag, op het moment dat ik dit schrijf, vrijdag drie maart, twintig voor elf in de ochtend, reeds vier weken weg ben van thuis en werk. Weg van mijn collega's en weg van mijn Muze. Ik heb vier weken lang teveel contact gehouden met mijn collega's. Dat werd me gisteren duidelijk. Ik stop er ook mee. Deze keer hou ik me aan de belofte. Ik breek met mijn verleden. Ik heb nog meerdere weken die niet duidelijk zijn wat ze gaan geven. Ik heb dan ook geen kristallen bol. Wie weet blijf ik in Siena. Ik heb altijd gezegd: als ik een job vind in Italië, blijf ik. Ik heb een job. Ik heb mensen die om me geven, of zo lijkt het toch want ik kan zoiets moeilijk geloven. Ik kan niet gelukkig worden, als ik mijn verleden blijf meenemen. Het spijt me voor mijn collega's, maar updates komen er niet meer voor hen. Mijn selecte, trouwe en veel te goede leespubliek zullen de enigen zijn in België met wie ik nog een minimum aan contact onderhouden zal. C's Fanclub... mijn groupies. Of voyeurs die graag binnenkijken in het hoofd van iemand die zichzelf kapotmaakt. Interesse hebben ze alleszins.

Vandaag is een mooie dag. De zon is er. Straks met de Deense Viking een marktje meepikken – en uiteraard een glas bubbels op ons dakterras. Deze ochtend, toen ik wakker werd, heb ik besloten te genieten van de dag zoals hij komt. Dag na dag. Mijn Demonen zullen zich moeten aanpassen. Ik hoop dat het lukt.

Het is nu vrijdag, het is drie maart. Een maand nadat mijn avontuur startte, aan de voet van de torens, in bus zestien, raam vierendertig. Ik sluit mijn eerste deel van Siena af, ongelukkig, met spijt, met pijn, met verdriet en met hoop. Dat is al een stap vooruit.





Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Inhoud blog
  • Siena, deel 2
  • Siena, deel 1
  • Op weg naar Siena
  • Het vertrek uit Firenze
  • Fiesole
  • Firenze: Valentijnsdag
  • Firenze: aankomst en maandag 13 februari
  • Modena
  • Op weg naar Modena
  • Bologna
  • Vicenza
  • Padova
  • De Busrit
  • Het Afscheid

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs