Zoektocht naar mezelf
Met de rugzak door Italië
19-02-2017
Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op weg naar Siena

Ik ben doorweekt. Verkleumd, stijf. Verkouden ook. Ik voel dat ik nog leef. Ik ben niet persé blij met dit gegeven. Het zou me niet kunnen schelen mocht het zo gegaan zijn. Misschien had het niet geregend, dat dit gelukt was. Nu goed. Ik sta er. Opnieuw een toch van dertig kilometer voor de boeg naar Siena. Ook hier heb ik niets geregeld van verblijf. Ik merk het wel. Het is vrijdagochtend. Het is zes uur wanneer ik wakker word. De zon is nog niet opgekomen, ik vertrek in het donker. Mijn broek kleeft tegen mij aan van de vochtigheid. Al stappend zal dat wel drogen. Of niet. Daar kan ik niet van wakker liggen. Ik heb niet eens wakker gelegen. Ik kan ook niet zeggen goed geslapen te hebben. De wodka en de dafalgans brengen wel een roes, maar van rust kan je moeilijk spreken. Zeker op een koude, natte ondergrond. Zelfkastijding. Ik verdien het ook daar ik mijn leven zodanig om zeep geholpen heb. Dat is een tweede aspect in mijn leven waarover ik mezelf niet moet overtuigen. Ik heb nog zekerheden. Ik wil leven met mijn Muze, en ik heb het zelf verknoeid. Met die wetenschap ga ik op pad voor de volgende dertig kilometer. Ze zullen zwaarder zijn dan gisteren. De rugpijn is niet zo dragelijk, en de rugzak helpt er niet bepaald bij. De vochtige kleding wordt ook kil. Ik beef onderweg van koude. Ik neem een slok van de wodka. Deze is ook goed koud. Een rilling gaat door mijn lichaam. Ik bedenk me dat dit me ook helpt om die sprong in de Afgrond te maken. De Andere geeft me de duw niet, dan kan dat via roofbouw op mijn leven. Ik bedenk me dat ik sinds bij de monniken ook niets meer gegeten heb. Dat kan me niet zo storen. Een groot eter ben ik nooit geweest. Ik zal het nooit worden. De zon begint op te komen. De eerste zonnestralen schijnen op mijn gezicht.  De warmte doet eerlijk gezegd wel goed. Verder heb ik het wel nog koud. Het traject gelijkt op gisteren. Dorpjes die ik verder negeer omdat ik op de baan begin te letten. Over een uur begint de ochtendspits, een bus is me reeds gepasseerd. Ik spring niet meer opzij. Ze zullen me wel zien. Of niet. Mijn stemming nu, met mijn pijnlijke rug, mijn stramme benen en mijn vochtige kleding, brengen me niet in opperste staat van extase, mocht ik die fase ooit nog bereiken. Aan de andere kant van de wereld zal seffes een gelukkig koppel wakker worden in de zon, onder de palmbomen, bij de kust in Miami. Zou zij over mij dromen? Soms aan mij denken? Ik hoor alleszins niets van haar. Niets meer sinds het berichtje van dinsdag om zes uur 's ochtends. Waarom zou ze ook. Al wandelend dromen mijn kleren. Ik heb geen foto's meer genomen. Mijn camera zit in mijn rugzak, ik laat hem waar hij zit. Dit is niet langer een pleziertocht. Dit is een purificatietraject. De enige manier dat ik dit te boven kom en, mocht ik nog terugkeren, mezelf een les kan leren nooit meer in zulk een situatie te komen, is mezelf straffen voor de idiotie die ik mezelf aandeed door in te gaan op gevoelens. Ik besluit ook om alle contact met de Ernstige Veurnse te stoppen. Naar haar toe is het niet eerlijk, naar mijn mooie blonde Muze toe is het ook niet eerlijk. Naar mezelf toe is het ook niet eerlijk om dat contact te cultiveren. Ik antwoord niet meer op haar WhatsApp-berichtje. Ik ga ook geen uitleg geven, besluit ik. Welke uitleg kan ik geven? Ik heb zelfs zin om mijn telefoon in de eerste beste rivier te gooien, maar dat doe ik niet. Je weet nooit waarvoor dat nog goed kan zijn, die smartphone. Een laatste berichtje naar mijn Muze, mijn Inspiratie, als ik eindelijk wél voor het Ravijn sta?  Ik bekijk mijn toestel. Mijn stappenteller geeft aan dat ik al zeven kilimoter ver ben. Siena ligt op nog 23 kilometer. Mijn rug doet pijn. Ik neem nog een slok wodka met een dafalgan. Geen koffie vandaag. Wodka warmt beter op. Ik loop door tot het volgende dorp. En het volgende. Ze gelijken allemaal op elkaar. Daarna een dorp met markt. Het is al elf uur. Drie uur onderweg, zestien kilometer verder. Ik ga even zitten. Ik laat de zonnestralen op mijn gezicht komen, mijn rugzak doe ik even uit. Ik rust een kwartiertje alvorens ik – na een nieuwe slok – terug de baan opga. Ik probeer opnieuw  – zoals een hele tijd geleden – de zaken op een rationele manier te bekijken. Mijn Muze en Inspiratie werd me in de armen geduwd. Ik had die coup de foudre die ik niet mocht omhelzen. Ik heb dit wel gedaan. De gevolgen moet ik ervan dragen. Het verdriet, de pijn, de zwarte gevoelens en dergelijke zijn mijn eigen schuld hierin. En het is niet rationeel. Rationeel zou ik haar nooit in mijn armen hebben gepakt op zes oktober. Rationeel zou ik haar niet gekust hebben de woensdag erna. Rationeel zou ik nooit van haar beginnen houden zijn. Mijn hele hart voor haar voeten gelegd hebben. Om het uiteindelijk vertrapt en weggetrapt te zien worden. Adieu hart. Het is middag. Ik loop al vijf uur rond. Ik pauzeer zo min mogelijk. Ik moet nog tien kilometer doen. Ik besluit even op het dorpsplein te gaan zitten. Alweer een dorp zoals alle dorpen in de buurt. Kerk, marktplein, school, bakker, bank... ik kan de schoonheid van Toscane nu niet tot mij laten doordringen. De mooiste regio in Italië, schijnt. Mijn schoonheidsideaal is blond met groene ogen en ligt nu aan het strand in Miami. En dat zal het blijven. Ik voel het terug donker worden rond mij. Ik ga mijn laatste kilometers doen. Misschien kan ik dan in Siena een deftig bed vinden. Of slapen in de natuur rondom Siena. Ik heb nog een kwart fles wodka over. Mijn evenwicht zit nog goed. Tot nu toe heeft iedere auto of bus me opgemerkt. Ik loop nog rond. Het laat me eerder onverschillig. Mijn rug- en hartspijn (ik weet niet dewelke ik het meeste voel) nemen me alle aandacht weg. Toch een auto die het nodig vindt te claxoneren. Ik loop gewoon door. Hij heeft plaats genoeg om mij te ontwijken. Hij doe dit ook. Ik zie een arm omhoog gaan langs het raampje. Ik denk dat er een vloek volgde, maar de raam was toe. Ik heb niets gehoord. Ik loop onverstoorbaar door. Tot ik om veertien uur in Siena toekom. Ik ben geradbraakt. Ik wil een bed. Ik ga naar het toeristeninfopunt. Daar laten ze me weten dat achter het station van Siena een hostel is. Ik ga erheen. Nog een uur stappen, ik kom toe. Het is vijftien uur nu. Ik krijg mijn bed. Een kamer alleen. Ik ga naar binnen, ik neem een douche, leg me neer op bed. Ik neem mijn twee laatste dafalgans met een glas wodka en ik val in een diepe, droomloze slaap. Het laatste beeld dat ik nog meeneem is het beeld van mijn nachtmerries, waar de Muze, mijn Inspiratie, mij samen met de Andere de rug toekeert. Ik bedenk me dat ik van haar hou.
Adieu Muze. 




Geef hier uw reactie door
Uw naam *
Uw e-mail
URL
Titel *
Reactie * Very Happy Smile Sad Surprised Shocked Confused Cool Laughing Mad Razz Embarassed Crying or Very sad Evil or Very Mad Twisted Evil Rolling Eyes Wink Exclamation Question Idea Arrow
  Persoonlijke gegevens onthouden?
(* = verplicht!)
Reacties op bericht (0)

Inhoud blog
  • Siena, deel 2
  • Siena, deel 1
  • Op weg naar Siena
  • Het vertrek uit Firenze
  • Fiesole
  • Firenze: Valentijnsdag
  • Firenze: aankomst en maandag 13 februari
  • Modena
  • Op weg naar Modena
  • Bologna
  • Vicenza
  • Padova
  • De Busrit
  • Het Afscheid

    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs