Na een iets minder rustige nacht (brandalarm rond 2u vanmorgen) rijden we vandaag de hele tijd langs de oostkust, zuidwaarts. We volgen de fjorden en de kustlijn tot het zuiden van de Vatnajökull, de grootste gletsjer van Ijsland, groter dan onze 3 noordelijke provincies en groter dan alle gletsjers van de Alpen, Noorwegen en de andere gletsjers van IJsland samen. Onze eerste stop is een bezoek aan een klein museum over de Ijslandvaarders, met nabijgelegen kerkhofje waar 48 Franse en 1 Belgische visser begraven liggen. We horen verhalen over het keiharde leven op zee. Er hangt de hele dag veel lage bewolking en mist, maar ook dat heeft zijn charmes. De zalm en de vissoep smaken heel lekker 's middags in een klein restaurantje aan de kust. Na een lange rit komen we in Hornafjordur, waar we met een bootje tussen de drijvende ijsbergen varen, die afbreken van de Vatnajökull-gletsjer. Weer zo'n onvergetelijke tocht waarmee we de dag afsluiten. We logeren nu in Oraefum, heel afgelegen in het zuidoosten van Ijsland.
Vandaag gaat het verder oostwaarts naar de Dettifoss, de grootste en krachtigste waterval van Europa. Met een luid geraas stort het water zich in een 44 m diepe kloof. Een indrukwekkend schouwspel. Per seconde dondert zo'n 200 ton water naar beneden. We wandelen voorbij de Selfoss-waterval en rijden iets verder door het vulkanische landschap naar de Hafragilsfoss, prachtig gelegen waterval tussen 2 kraters. We raken er niet uitgekeken op dit unieke natuurfenomeen. We eten 's middags in Mödrudalur, in de hoogst gelegen boerderij van het land, waar we ook toevallig een nest vossen aantreffen. In Saenutasel bezoeken we een mooi gereconstueerde boerderij ui 1843 waar we bij koffie en pannekoekjes, door de gastheer verwelkomd worden met accordeonmuziek. We zijn nu aangekomen in het oostelijk gelegen Eglisstadir. Het hotel waar we nu verblijven is eigenlijk een school die in juni, juli en augustus tot toeristenhotel wordt omgevormd, zoals verschillende andere scholen in het land. Alles is er best in orde, het eten is er heel lekker, er is zwembad, kortom, we hebben er niks tekort.
Vandaag wandelen we een hele dag in de streek rond het Myvatn-meer, waar we heel wat kennis opdoen over de indrukwekkende, geologische verschijnselen en landschappen. In Skutustadir wandelen we rond een aantal pseudo-kraters en in Dimmuborgir wandelen we tussen de 'zwarte kastelen', enkele verbazingwekkende rotsformaties, waar we zelfs wat moeite hebben om het juiste pad te volgen. Hierdoor zijn we wat tijd verloren en beslissen we eerst het middagmaal te nemen, waarna we met zijn achten nog gaan zwemmen zijn in de hete Jarohiti natuurbaden, die helemaal niet zo druk zijn als die van de Blue Lagoon, maar waar het warme water zeker evenveel deugd doet. Door dit natuurlijke warme water is dit het meest vruchtbare landbouwgebied van heel Ijsland. We rijden nu via Krafa, een geothermische krachtcentrale naar de vulkaan Viti en stoppen op de terugweg bij de kokende grijze modderpotten van Nämafjall Hverir, die een typische geur (zeg maar stank) afscheiden. De bodem en de Namaskard-berg vormen er een heel kleurrijk landschap. We besluiten deze overvolle dag met een stevige klim naar de 2500 jaar oude Vulkaankrater Hverfjall, waar we nog eens een idee krijgen van het uitzicht van maankraters. We kregen vandaag uitgebreid uitleg over de verschillende vulkanologische fenomenen. Het is een gebied dat door seismologen op de voet gevolgd wordt.
Het enige nadeel aan het hotel dat we vanmorgen verlaten was het warme water dat waarschijnlijk rechtstreeks uit de bronnen kwam en ons een onaangenaam zwavelgeurtje meegaf. We zijn nu om 6u30 gewekt en om 8u vertrokken, richting Akureyri, de grootste stad van Noord-Ijsland. Het valt op hoeveel paarden er op het eiland rondlopen in de wilde natuur (Ijslanders). Bossen zijn er niet en bomen zijn heel zeldzaam. We volgen de kustlijn langs de fjorden, een adembenemend mooie rit. We stoppen in Hofsos, een prachtig gelegen vissersdorpje en rijden nu naar Sigrufjordur, het meest noordelijk gelegen punt dat wij zullen bereiken in Ijsland en dat toch nog zo'n 100 km onder de poolcirkel ligt. We bezoeken er het mooie haringmuseum en rijden verder naar Akureyri, waar we, na een bezoek aan de botanische tuin, ook gaan eten. Via Laufas (met interessante turfboerderij) gaat het naar Godafoss, de waterval van de goden. Avondmaal aan het Myvatn-meer, waar we morgen een volledige dag wandelen. De nachten worden hier nooit helemaal donker. Bij de foto's voeg ik een plannetje, waarop onze reisroute uitgetekend staat tot vandaag.
Deze eerste volledige dag Ijsland is al onmiddellijk een voltreffer. We verlaten Reykjavik en rijden nu in noordelijke richting door het ruwe en desolate binnenland. We bezoeken eerst Geysir en Strokkur, 2 geisers waarvan de laatste om de 5 à 6 minuten een indrukwekkende waterstraal zo'n 20 à 30 m. de lucht in spuit. Een imposant schouwspel. We rijden nu door naar de 'Gouden waterval' Gulfoss, waarvan het water in 2 etappes in een wondermooie kloof naar beneden dondert. De zon is er niet en we moeten het zonder de regenboog stellen. Het gaat nu meer dan 100 km noordwaarts via een weg die enkel berijdbaar is door 4 x 4 voertuigen of speciaal daarvoor voorziene bussen. We rijden door maanlandschappen, tussen gletsjers, langs warmwaterbronnen, gewoon de natuur op zijn primitiefst en mooist. We ontdekken een land waar alle natuurkrachten nog volop aktief zijn. We zijn nu in het noorden, in Varmahlid, waar het toch wat groener is. Het weer was tot nu nogal wisselvallig en een trui komt hier goed van pas.
Het was gisteren al 20u plaatselijke tijd (22u in België) toen we aan ons hotel in Reykjavik aankwamen. Met een stevige maaltijd in het restaurant dat op wandelafstand van het hotel was gelegen, sloten we een goed gevulde dag af. Na de landing waren we onmiddellijk doorgereden naar de Blue Lagoon, waar enkelen onder ons, een duik namen in het zwavelrijke meer, waar de temperatuur van het water altijd 37 à 39° bedraagt. Daarna zijn we door Reykjavik gereden met enkele stops aan de belangrijkste monumenten en/of gebouwen, waarvan het nieuwe Harpa-concertgebouw toch wel heel indrukwekkend was qua architectuur.
Op donderdag 11 juli e.k. vertrekken we om 13u50 met Icelandair vanuit Brussel naar Keflavik (luchthaven nabij Reykjavik) waar we om 15u15 plaatselijke tijd aankomen na een vlucht van 3u25min. Het tijdsverschil bedraagt 2 uren. We verwachten temperaturen die we hier in de lente kennen, zo rond 15°.