Ik wil het vandaag eens over de Rolls der instrumenten hebben: de vleugelpiano. Sinds ik met de trompet wat vastgeroest zit in een wat ongelukkig en vooral ongezellig straatje zonder eind, heb ik haar herontdekt: mijn eerste liefde, grote liefde en momenteel dus zo goed als enige liefde. De moeizame relatie met dat verdomde stuk koper heeft mij terug in haar armen gebracht. Ieder nadeel heb zo zijn voordeel.
Ik refereer doelbewust aan de waarschijnlijk nobelste aller automobielbouwers: Rolls Royce. Kan een auto, alleen al door zijn merknaam, meer noblesse uitademen? Do bears shit in the woods? Je moet gewoon maar eens een concertvleugel van een (als het even kan) gereputeerd merk gadeslaan om dergelijke retorische vragen te bevestigen. Wat een goddelijkheid is die duivelse piano toch. Zou het een toeval kunnen zijn dat dit instrument ooit het vrouwelijke geslacht werd toebedeeld (momenteel is het tweeslachtig, wat ik hoogst ongelukkig vind)? Natuurlijk niet. Alleen al die magnifieke ronding in de kast, nodig om vanuit het hoogste register de midden- en basregionen van steeds langere (en dikkere) snaren te voorzien. Het vilt, traditioneel in karmijnrood, dat zorgvuldig op diverse plaatsen gedrapeerd zijn dempende functie vervult. De houten kast, sensueel warm aan de binnenkant en doorgaans voorzien van een oogverblindende laag hoogglans aan de buitenkant, rank en slank. Het toetsenbord, bij de iets oudere dames een combinatie van 36 keer ebbenhout en 52 keer ivoor, wachtend op de strelingen van vlugge, gevoelige vingers. Geef toe, aan de nabijheid van een dergelijke schoonheid valt maar moeilijk te wennen, zelfs wanneer het instrument een al hoogst respectabele ouderdom heeft bereikt.
Hoe vrouwelijk ik haar vorm en uiterlijk ook moge vinden, binnenin is de vleugel een en al mannelijkheid: stoer, krachtig, ingenieus en efficiënt (vanzelfsprekend kunnen we die vier woorden ook aan vele vrouwen toedichten, maar dat past nu even niet in de structuur van dit stuk!). Vooreerst valt het blinkende koperkleurige frame op, gietijzersterk en extreem stabiel. Het vangt de enorme krachten (tot wel 20.000 kg) op waaraan de strak gespannen snaren hun gastvrouw blootstellen. Het aantal snaren verschilt dan weer van piano tot piano: de meeste noten hebben er twee of drie, klaar om door een absoluut fantastisch en fascinerend legertje van perfect gealligneerde en met vilt beklede hamers aangeslagen te worden. Ik heb het altijd al een magnifiek schouwspel gevonden, het perfecte ballet dat zich ontvouwt wanneer een vakkundig afgestelde vleugel met kunde en passie bespeeld wordt; de absolute gehoorzaamheid van elk hamertje, op en neer dansend op het ritme van de muziek en bij de allergrootste podiumsterren tot in het absurde afgesteld en met naalden beprikt om de gewenste actie, reactie en intonatie te bekomen. Wat een ambacht, wat een perfectie!
Looks zijn natuurlijk niet alles, uiteindelijk gaat het maar om één ding: klank, muziek, emotie. En ook op dat vlak decoreer ik de vleugelpiano graag met de 'Spirit of Extacy'. Alleen al het bereik: meer dan 7 octaven, van afgrond-diep tot vogeltje-hoog. Probeer maar eens op een trompetje! Je mag al bijzonder blij zijn als je lippen en middenrif erin slagen 3 octaven te beheersen, en pers je er als eens 4 uit, dan mag je je verwachten aan een label 'freak', 'highblower' of dergelijke meer. Neen, de piano bezorgt je een subliem bereik op een zilveren plateau. Je hoeft enkel vanuit je brein een signaal richting vingers te versturen, hard of zacht, die noot daar... en plong: daar klinkt ze al, mooi en rond, warm en vol, rijke tonen en subtiele boventonen. Nou ja, dat is misschien net wat te romantisch verwoord. Minder begaafde pianisten slagen er wel degelijk in een piano dof en oninteressant, of hard (wanneer dat niet hoort) te laten klinken. Het heeft allemaal te maken met de zogenaamde 'aanslag': in het kort de snelheid waarmee en manier waarop een vinger een toets beroert. Sommige pianisten zijn wereldberoemd om hun 'toucher', bijvoorbeeld wijlen Claudio Arrau. Wat een klank kon die Chileense meesterpianist toch uit zijn instrument halen! Of denk aan Vladimir Horowitz, die als geen ander in staat was om de allersubtielste nuance op zijn publiek los te laten.
En daarmee wil ik dit stuk afronden: een fragment Horowitz. Omdat hij misschien wel de allergetalenteerdste ever is. De onnauwkeurigheden en fouten moet je erbij nemen, de sublieme 30 laatste seconden zijn er de beloning voor.
https://www.youtube.com/watch?v=X27N_svVPok
Met muzikale groet
Humoreske
|