Welcome to myself. Dit zijn de eerste woorden op deze ovenverse blog, mijn eerstgeborene in de wereld van bits en bytes.
Het is gerust een klein mirakel te noemen dat die het levenslicht ziet, met dank aan Krullebol (1) én mijn leven van de afgelopen maanden (2). 1 en 2 zullen vermoedelijk wel vaker aan bod komen, maar ik wil het in deze eerste post vooral over het mirakel zélf hebben.
Waarom dan juist een mirakel?
Ten eerste: ik ben geen schrijver, toch niet van proza noch van poëzie. Ik benijd de zeldzame talenten die het wél kunnen (Jeroen Brouwers met stip op één), die de uitzonderlijke gave bezitten om écht met woorden te goochelen en - belangrijker - met die woorden een coherent en meeslepend verhaal kunnen vertellen; zij die er de tijd voor kunnen en willen vrijmaken, die hun immense geduld telkens opnieuw ten dienste stellen van het gevecht met pen en papier, een moeilijk gevecht (dat ondervind ik momenteel zelf), dat moet uitmonden in een stukje geluk voor het doelpubliek. Faut le faire. Pen het maar neer: goede schrijvers zijn - net als goede muziek - ondergewaardeerd!
Het talent bezit ik dus niet, of hoogstens in heel beperkte mate. Geduld zit ook al niet in mijn DNA, never was and never will. Toen ik bijvoorbeeld als kind met vader en broer ging vissen, liep het gegarandeerd al fout na één volledige omwenteling van de grote wijzer. Ik begon steevast met keitjes te gooien (en die keitjes werden snel keien), of te zeuren zoals alleen puberende tieners dat kunnen, mét pruillip en uit pure verveling. Dat wekte vanzelfsprekend wrevel op bij mijn ietwat introvertere medevissers, die wél in staat waren om uren voor zich uit te staren en zich te verliezen in hun concentratie op de rimpeltjes van de Scheldearm in kwestie. De daaruit volgende stilte werd slechts sporadisch onderbroken, door ofwel een vraag over een haak (of all things) of een opmerking over het aas (who cares?). Ik daarentegen, ik wou gewoon een uurtje vissen vangen, het liefst elke vijf minuten een nieuw exemplaar. Een grote als het even kon, of op zijn minst een taaie lelijkerd die van zijn ticket richting hemel een ware strijd maakte. Dat heet 'honger naar actie', en die mondde dus in de regel uit in balorig gedrag gevolgd door uitspraken als 'het is de laatste keer dat we je meenemen', uitspraken die net als de vissen een snelle dood stierven.
Ten tweede: ik heb een redelijk druk leven: twee jonge kinderen en een tamelijk veeleisende job in de wondere wereld van ICT. Als consultant heb ik ook in 2018 het vooruitzicht op gemiddelde werkweken van 50 uur. Gelukkig word ik betaald voor 39-urenweken. En dan nog royaal ook! Niemand gaat dood van een beetje cynisme. Integendeel, het is tegenwoordig mijn tweede huid geworden. Maar laat ik vooral niet afdwalen, wat is mijn punt nu? The obvious natuurlijk: na de drukke werkdag en de verplichte was en plas is de weg van de minste weerstand een haast normale invulling van de resterende avondlijke uren: televisie, een boek, wat muziek (als ik mag). Het beklimmen van de berg der pseudo-schrijvers hoort daar nog niet bij, maar dit - hoop ik - zal veranderen. Het moet, wil ik mijn kind een toekomst bieden. En het is nog altijd de tijd van de goede voornemens! Gelukkig 2018 en welkom, in één en dezelfde adem!
Tot slot een niet onbelangrijke noot: wat mag u hier als lezer verwachten? Schrijfsels natuurlijk, meerbepaald over mij en mijn escapades, mijn hobby's, mijn frustraties en wensen, misschien iets over Krullebol. Hopelijk zullen ze boeiend genoeg zijn om een heel beperkt publiek in min of meerdere mate te boeien. Mijn verwachtingen zijn niet hoog gespannen, maar er is dat sprankeltje hoop. En daarvoor doe ik het momenteel. Het worden harde tijden!