Een kat is een van de sierlijkste dieren. Het lichaam van de kat is bovendien een uiterst efficiënte jaagmachine. Hij springt, klimt, grijp en rent met het grootste gemak.
Om in een boom te klimmen gebruikt de kat zijn nagels en sterke achterpoten. Van tamelijk grote hoogte kan hij verhoudingsgewijs veilig naar beneden springen. Het is echter niet waar dat katten van ongebruikelijk grote hoogtes naar beneden kunnen springen zonder zich pijn te doen. In dit soort gevallen kunnen ze net zo goed verwondingen oplopen als andere dieren.
Iedere kat heeft een scherp gehoor en een uitstekend gezichts -, reuk- en reactievermogen. Het skelet van een kat bestaat uit ongeveer 250 botten (het aantal botten in de staart varieert al naargelang het ras) en 517 spieren. De ruggengraat is buitengewoon flexibel en sterk, waardoor hij beheerst kan springen en plotseling kan aanvallen. Het maagdarmkanaal is kort en zit eenvoudig in elkaar omdat katten voornamelijk vlees eten, voor het verteren van plantaardig voedsel is een ingewikkelder spijsverteringskanaal nodig. De ademhaling en de hartslag van een kat zijn sneller dan die van een mens. Ze hebben een sterke bek, waarmee ze hun prooi kunnen krijgen, en 30 vlijmscherpe tanden, waarmee zee vlees kunnen doorbijten. Ze hebben geen kiezen om het eten mee te malen. De gemiddelde kat weegt ongeveer 5 kilo en meet van de grond tot aan de bovenkant van de schouder ongeveer 30cm.
Snelheid door 'teengang'
Deze constructie maakt het alle katten mogelijk een aanzienlijke snelheid te bereiken. De jachtluipaard is daardoor zelfs het snelste zoogdier te land. Volgens wetenschappers kunnen luipaarden over korte afstanden een topsnelheid van 110 km/uur halen!
De lang- en hooggebouwde kat dankt dit niet alleen aan het feit dat haar ruggengraat wezenlijk buigzamer is dan die van bijvoorbeeld een paard, maar ook omdat ze zoals al haar familieleden niet op haar voetzolen, maar alleen op haar tenen loopt. Wetenschappers noemen teengangers 'digititrad'. Behalve de kat behoort ook de hond daartoe.
De tenen hebben daarom dikke kussens. Het deel dat aan de voorpoten overeenkomt met de menselijke duim wordt niet gebruikt en is herleid tot een extra klauw. Bij de achterpoten is dat niet het geval, want die hebben slechts vier tenen.
Voor een jagend roofdier is dit zeer succesvol. Ze combineert snelheid met stabiliteit. De ledematen schijnen langer te worden, waardoor het dier met elke pas verder komt. De beweging wordt versneld, omdat een klein deel van de voet de grond raakt. Het wrijvingsverlies is gering, want de ledemaat kan zich onmiddellijk verder bewegen.
En nog een belangrijk voordeel: de dikke kussens van de zoolballen zijn niet alleen heel belangrijk voor de zachte gang van de kat, maar werken ook als schokdempers bij het springen en sprinten!
De ogen
Katten zijn, zoals ook wij mensen, voornamelijk oogdieren, en hun gezicht is dan ook overeenkomstig ontwikkeld. 400,000 zintuigcellen per vierkante millimeter vangen licht en beweging op. Katten zien vormen en kleuren minder duidelijk dan wij, maar ze hebben op ons voor dat ze zien bij elke lichtsterkte (daarvoor zorgen de staafjescellen, waarvan er in een kattenoog meer zitten dan de kegeltjescellen, die zorgen voor het zien van vromen en kleuren)
Bij scherp licht trekt de kat haar pupillen dicht tot een verticale, millimeterdunne streep. Bij schemerdonker kan ze haar pupillen verwijden tot ze bijna even groot zijn als de iris. In het donker wordt bovendien het tapetup lucidum actief. Dit is een op de achterwand van het oog liggende laag die de invallende resterende lichtstralen reflecteert. Voor ons is dit tapetum lucidum ´s nachts zichtbaar bij het licht van een zaklantaarn: de reflex zorgt dan voor een ijsblauwe of gloedrode fonkeling.

Katten wekken bij ons soms een onheilspell3ende indruk, omdat hun iris en pupil onbeweeglijk zijn. Katten rollen niet met hun ogen. Als ze opzij willen kijken, draaien ze hun hele kop. Bijzonder aan het kattenoog is het derde ooglied, het zogenaamde knipvlies, dat in de binnenste ooghoeken zit en als bescherming over de pupil schuift als een vreemd voorwerp het oog raakt.
De oren
De oren zijn speciaal ontworpen om een mogelijk prooidier snel te kunnen lokaliseren± de oorschelpen zijn uiterst beweeglijk (los van elkaar) en kunnen elk geluid van voor, achter, boven of onder het dier waarnemen. 
Trillingen tot wel 50.000 Hz, met andere woorden supersonische golven, worden door het kattenoor net zo goed waargenomen als lage frequenties.
Dat uitstekende gehoor komt de kat vooral bij de muizenjacht goed van pas. Knaagdieren houden met elkaar en het nest contact door piepgeluiden met hoge frequentie, die wij mensen niet kunnen waarnemen. Die zachte toon verraadt de kat niet alleen waar het nest is, maar ook waarheen en met welke snelheid haar prooi zich beweegt! Ze kan er dus ´blind´ op springen!
De neus
Met ongeveer 200 miljoen reukcellen achter dat kleine neusje, is de kat qua reukzin veel beter uitgerust dan wij. Toch is de reukzin voor katten niet zo belangrijk. Ze gebruikt het alleen voor haar seksueel leven, en het herkennen van voedsel. Een kat volgt echter nooit het geurspoor van een muis en ze onderzoekt ook niet of de lucht de geur van een mogelijke prooi meevoert. De buit wordt pas besnuffeld als ze gevangen is.
Haar eigen geur en die van de concurrentie herkent ze overal waar de via de geurklieren op de voetballen of het lichaam (o.a. kaken) afgescheiden aromastoffen aan vaste voorwerpen (bijvoorbeeld een boom of de bank) zijn blijven kleven.
Ook de mensen die met haar samenleven, ondergaan een soort geurcontrole: een kat probeert altijd op haar bezit haar eigen geurstempel te drukken. dat doet ze door het beroemde kopjes geven: de klieren op de kaken geven tijdens het kopjes geven geurstoffen af.
Snorharen
Een normaal gebouwde kat vertrouwt net zoveel op zijn tastzin als op zijn vier andere zintuigen. Door zijn tastzin krijgt hij vitale informatie over zijn omgeving. De snorharen en voetkussentjes van een kat zijn voorzien van sensorische receptoren die het dier in staat stellen druk, temperatuur of pijn te ervaren, en hem te waarschuwen voor gevaar.
De snorharen van de kat, of tastharen, steken uit tot over de hele breedte van zijn lichaam. Hij kan er voorwerpen die dichtbij zijn en obstakels mee observeren, en veranderingen in zijn omgeving mee waarnemen. Een kat gebruikt zijn snorharen ook om de breedte van een doorgang mee te bepalen en zo te zien of hij erdoor kan. in het donker baant de kat zich soms een weg door zijn snorharen naar de grond te richten.
De snorharen bevinden zich op de bovenlip. Er zijn er 12 aan weerszijde van het gezicht. er zitten ook tastharen onder de ogen, op de wangen en op de 'elleboog' van de voorpoten. Daar noemt men ze ook vaak handwortelhaartjes. Deze haren zijn karakteristiek voor zoogdieren die hun prooien met hun poten vasthouden. Speciale spieren bewegen de snorharen. De geringste beweging van de snorharen geeft prikkels aan zenuwuiteinden, die boodschappen naar de hersenen sturen om de kat informatie over zijn omgeving te verstrekken
Met vederlichte stapjes
De voetkussentjes zijn even gevoelig als de snorharen. Ze dienen om de aard van een voorwerp te bepalen, zijn grootte, consistentie en temperatuur. de kussentjes worden beschermd door een opperhuis die 75 keer zo dik is als op andere lichaamsdelen. Vetlaagjes onder de huid beschermen de kussentjes ook en dempen de schokken. de sensorische receptoren van opperhuid en vetlaagjes reageren op druk en stellen de kat in staat in een bepaalde houding te blijven.
De nagels en tanden
De nagels van de kat zijn in meerdere opzichten bijzonder: ze groeien het hele kattenleven door, zijn licht rond van vorm en intrekbaar, verticaal ingezet en vlijmscherp.
Het vermogen van de kat om zijn nagels in te trekken heeft meerdere voordelen. Allereerst kan hij zich geluidloos verplaatsen dankzij zijn zachte voetkussentjes. Vervolgens kan hij zijn nagels, die ware jacht- en vechtwapens zijn, op deze manier beschermen. Tenslotte vormen zijn nagels als hij ze uitsteekt, geduchte snijdende en scherpe wapens en een kostbare hulp bij het klimmen in bomen.
Dankzij de vorm van de nagels kan de kat ze heel gemakkelijk in zijn prooien of tegenstanders zetten, als even zovele mesjes. Een uithaal met de klauwen loopt meestal uit op een fraaie schram op de huid, zelfs als we alleen maar met de kat spelen.
Bron tekst: http://www.katpage.nl/het_lichaam.htm
|