Ik ben Matthi
Ik ben een man en woon in Kortemark (België) en mijn beroep is student.
Ik ben geboren op 00/00/0000 en ben nu dus 2025 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: Voetbal, badminton, tafeltennis....
Ik speel voetbal in de club V.V. Kortemark
Ik ben supporter voor Club Brugge en m'n favoriete voetbalspeler is natuurli
De huid en de vachtKatten hebben een dichte vacht die bijna het hele lichaam bedekt. Alleen de lippen, de neus , de voetkussentjes en de tepels zijn onbehaard. Tussen de haren zit lucht die een isolerende laag vormt. De kat kan de mate van isolatie beïnvloeden door de haren te bewegen. Op deze manier kan het dier zich gemakkelijk aan een koude of warme omgeving aanpassen. Hierdoor kan hij ook het hele jaar buiten zijn.
Als een kat bang of geschrokken is, staan de haren recht overeind. Ook de haren op de staart doen mee en zo onstaat de "dikke staart". Doordat de haren overeind staan, lijkt de kat een stuk groter en sterker. Dit maakt vaak indruk op belagers.
Rond de snuit, de ogen en onder de oren heeft de kat speciale snor- en tastharen. Op de plaats waar deze haren in de huid zitten, zijn zeer gevoelige zenuwcellen aanwezig. Deze vertellen de kat wanneer hij zijn neus in zaken steekt waar hij beter uit kan blijven. Knip dus nooit aan deze haren.
Het is aan te bevelen om tijdens het aaien de huid te bevoelen. Hierdoor merk je op tijd eventuele wondjes of andere ongerechtigheden op.
Vachttypes.
Er zijn 3 vachttypen te onderscheiden:
* Lange en korte vachten.
* Draadharige vachten.
* Haarloze vachten.
Hieronder staan de 8 varianten binnen deze 3 typen aangegeven met een korte beschrijving.
De korthaar is het wilde basistype, maar tussen de textuur van de Europese korthaar en bijvoorbeeld die van de Russisch Blauw en de Burmees is een groot verschil.
De Angora is genetisch dezelfde kat als de Pers, maar zijn vacht is, hoewel zijdeachtig, niet zo vol, doordat de donsharen minder ontwikkeld zijn.
De Cornish Rex heeft geen dekharen. Zijn golvende vacht wordt veroorzaakt door de natuurlijke krulling van de kroon- en donsharen. De snorharen zijn kort en gekruld.
De draadhaar heeft alle drie haartypen, dia abnormaal en onregelmatig zijn gekruld; de donsharen hebben qua vorm wel wat weg van een herdersstaf.
De Pers heeft de best ontwikkelde lange vacht, zacht en zijdeachtig, waarbij de overvloedige donsharen bijna zo lang zijn als de dekharen. Dit exemplaar is een zwarte smoke.
De Maine Coon is een andere langhaar, de vacht is zwaarder en ruiger; in type komt hij misschien dichter bij veel niet-stamboek langharigen.
De Devon Rex heeft alle drie de haartypen, maar ze zijn alle drie gemodificeerd; de snorharen kunnen afwezig zijn of gereduceerd tot heel korte haartjes of stompjes. Sommige katten zijn kaal.
Haarloosheid, zoals bij deze Sfinx, wordt door de meeste kattenliefhebbers als een abnormaliteit beschouwd; meestal is er op sommige delen van het lichaam een dunne donslaag.
Een aantal oorzaken voor kale plekken.
Jeuk
Door heftig krabben ontstaan plekken en een geïrriteerde huid (pukkels, schilfers, roodverkleuring). De jeuk kan veroorzaakt worden door ongedierte (vlooien, mijten) of het kan wijzen op een allergie. Allergieën kunnen we onderverdelen in 3 groepen:
contactallergie, bijvoorbeeld onder de vlooienband,
voedingsallergie, bijvoorbeeld door rundereiwitten,
omgevingsallergie, bijvoorbeeld huisstof.
Hormonaal
Dit geeft vrijwel altijd een symmetrische kaalheid.
Enkele oorzaken:
Gemis aan vrouwelijke hormonen. Bij castratie komt het voor dat er kaalheid optreedt van de spiegel (= het gedeelte onder de staart), de binnenkant van de achterpoten en de buik. Soms gaat door een hormooninjectie, maar ook wel spontaan, het probleem over.
Schildklierproblemen. Terwijl bij de hond bij afwijkingen aan de schildklier vrijwel altijd sprake is van een te trage schildklier, is dit bij de kat juist het tegenovergestelde. Bij oudere katten komt nogal eens een te actieve schildklier voor. Het gevolg is een onrustige, opgejaagde kat die veel eet en drinkt en toch mager is (dit kan ook het geval zijn bij suikerziekte!). Deze katten zijn de hele dag druk met hun vacht bezig en likken overdreven veel. Dit geeft een mottige vacht met kale plekken.
De bijnieren. Wanneer de bijnierschors te actief is (de ziekte van Cushing), ontstaat het beeld van een patiënt die veel en langdurig prednison slikt:
spieren slinken (ledematen worden dunner),
de romp wordt echter dikker door vetafzetting.
de huid wordt dun en haarzakjes verdwijnen.
Bij de kat levert dat een dunne vacht met kale plekken op.
Psychische kaalheid
Deze emotionele vorm van kaalheid komt alleen bij onze kat voor. Sommige katten gaan een stressvolle situatie te lijf door zich overmatig te verzorgen, te likken en zelfs plukken uit de vacht te trekken. Veranderde omstandigheden in huis vormen vaak de onderliggende oorzaak, bijvoorbeeld de geboorte van een baby, een verhuizing, complete nieuwe inrichting van het huis enz. Het is van belang de oorzaak op te sporen. Als de oorzaak niet is weg te nemen, blijft er alleen behandeling met al of niet homeopatische middelen over.
Tekorten aan onverzadigde vetzuren
Dit is een veel voorkomend tekort en wordt vaak over het hoofd gezien. De huid wordt droger, soms ziet men schilfertjes. De haren zijn een beetje dof en vallen gemakkelijk uit. Deze vetzuren moeten dus aangevuld worden via de voeding. Voor de kat bestaat hiervoor een vloeibare olie-achtige oplossing.
Tekort aan algemene vitaminen
Dit komt nog zelden voor omdat de meeste katten goede commerciële voeders eten waarin alle benodigde vitaminen en mineralen in de juiste hoeveelheden zijn verwerkt. Het kan echter voorkomen dat bepaald voeder niet volledig verteerd wordt en zodoende de voedingsstoffen onvoldoende of slecht worden opgenomen. Op lange duur kan dit aanleiding geven tot huid- en vachtproblemen. Ook wanneer je het eten zelf maakt, kunnen tekorten aan voedingsstoffen voorkomen. Koken voor de kat is niet gemakkelijk. Heel vaak zal de kat alleen het vlees uit het zorgvuldig samengestelde diner oppeuzelen. Op deze manier kunnen tekorten ontstaan van vitaminen en mineralen. Deze tekorten kunnen dan weer van invloed zijn op de huid. De oplossing hiervoor ligt voor de hand: ander voer kiezen en bij het zelf klaarmaken extra vitaminen en mineralen toedienen. Vitaminen en mineralenmengsels zijn er in verschillende vormen: vloeistoffen, poeders of tabletten.
Bacteriën en schimmels
Huidinfecties (bacterie) of huidschimmels tasten de huid aan en kunnen overmatig haarverlies veroorzaken doordat de kat gaat krabbelen (jeuk) of omdat de haarfollikels (de plaats waar het haartje ontspringt) aangetast worden door de bacterie of schimmel. Bacteriële huidinfecties moeten met antibiotica aangepakt worden. Meestal wordt een "kweek" gemaakt van de huidbacterie om te zien welke bacterie het is en dus de juiste antibiotica gekozen kan worden. Schimmel kan worden bestreden met lotions en in ernstige gevallen met tabletten. Deze tabletten moeten dan wel lange tijd gegeven worden (ongeveer 6 weken) omdat de schimmel anders weer de kop kan opsteken.
Overige oorzaken
Katten kunnen ook spontaan hun haren verliezen bij nervositeit of koorts.
De verzorging van de vacht.
Langharige vacht.
Strooi talkpoeder op de vacht.
Wrijf het poeder in de vacht. Begin bij de staart en werk naar de kop toe.
Borstel de vacht grondig. Het poeder moet worden verwijderd en de vacht moet van de huid af gaan staan.
Kam met een grove kam vanaf de staart naar de kop om te controleren of er nog klitten zitten. Besteed vooral veel aandacht aan het onderlijf en de oksels.
Maak de ogen, neusgaten en de binnenkant van de oorschelpen schoon met een vochtig wattenstaafje of een borsteltje. Let er wel goed op dat je niet echt de oren in gaat met het wattenstaafje.
Kortharige vacht.
Verwijder met een metalen stofkam losse haren, stof en vuildeeltjes en eventueel parasieten. Werk van de kop naar de staart.
Voor katten met een dikke korte vacht kun je een rubberborstel gebruiken.
Gebruik voor katten met een zeer fijne korte vacht een zachte haren borstel.
Wrijf de vacht glad met een lapje zijde of fluweel, een zeemleer of een speciale verzorgingshandschoen.
Andere zaken over de huid en de vacht.
Door het vechten met andere katten ontstaan bij kittens wondjes, die vaak niet eens bloeden. Toch kunnen die soms tot bloedvergiftiging leiden. Door het kanaal van de hoektand dringt een grote hoeveelheid bacteriën in de wond, die onder de huid een optimaal klimaat hebben om zich te ontwikkelen. Bijtwonden kunnen daarom het best door een dierenarts worden behandeld. Zonder antibiotica is er kans op abcesvorming. Dit abces is dan in feite een holte die is gevuld met ontstekingsvocht en vormt meestal een een zachte, warme bobbel in de huid. In de meeste gevallen zal het een paar dagen duren voordat de kat hier ziek van wordt. Het gevolg is dat hij zal wegkruipen en dat er haren zullen uitvallen. De dierenarts zal een dergelijk asces openen onder een lichte roes.
Anders is het bij open wonden. De stollingstijd bij de kat is half zo lang als bij de mens. Na krap 1 maar maximaal 3 minuten ligt er een beschermend laagje over de wond, dat indringen van ziektekiemen tegengaat. Hierdoor wordt de genezing bevorderd.
Met het likken komen afweerstoffen in de wond. Laat de kat dus kleine wondjes rustig likken.
De aan de zon blootgestelde huid van een kat vormt pro-vitamine, een stof die het lichaam in vitamine D - belangrijk voor de huid, botten en vacht - verandert. Door het wassen wordt een deel opgenomen.
Deze vitamine is belangrijk voor de calcium fosforbloedspiegel en dus van groot belang bij de skeletvorming. Vitamine D zit ook in het droogvoer. Wees dus voorzichtig met het toedienen van deze vitamine, want teveel kan schadelijk zijn.
Bij het schoonmaken van de vacht krijgt de kat afgestorven en losse haren naar binnen. De haren worden niet door het maagzuur opgelost.
De meeste katten wassen zich vaak. Katten van één familie geven elkaar vaak een wasbeurt en een moederpoes besteedt veel tijd aan het wassen van haar kittens.
Veel katten wassen zich uitgebreid als ze door een mens zijn geaaid of aangeraakt. Een acceptabele reden is dat ze een niet-gewenste geur willen verwijderen.
Een kat verzorgt zich met de tong en de voorpoten. De haakvormige deeltjes op de tong (papillen) worden als borstel en kam gebruikt. Met de voorpoten worden de plaatsen bereikt waar de kat met de tong niet kan komen. Hij likt een voorpoot nat en veegt hiermee over de kop. Hij herhaalt deze procedure met de andere poot.
Klitten worden met de tanden ontward en de tanden worden ook gebruikt om vuil tussen de klauwen weg te halen.
Een katerstaart (vette staart) moet je op de volgende manier behandelen:
Eerst schoonmaken (ontvetten) met sterilon of alcohol 70%. Als de staart aardig vetvrij is en natuurlijk niet meer kletsnat van de sterilon of alcohol (droogwrijven), dan de babypoeder tussen de haren op de staart strooien. Als de staart namelijk nog nat is, zal de poeder klonten gaan vormen en die zijn niet zo eenvoudig tussen de haren weg te halen. De poeder vooral strooien op de plekken waar de katerstaart het ergst is. Dit is meestal het stuk wat het dichtst bij de rug zit. Het poederen moet je 2 à 3 keer per dag herhalen. Na ongeveer een week zal de vette staart aardig moeten zijn verdwenen. Let er wel op dat als de staart toch weer vet is dat je dan de sterilon of alcohol weer moet gebruiken. Je ziet zelf wel of dit nodig is.
De vacht van een huiskat is waterafstotend en laat het vocht niet tot aan de huid doordringen. Als nakomelingen van woestijn- en savannedieren zijn katten aan vochtig en koud weer lichamelijk weinig aangepast.
Overdreven wassen kan worden veroorzaakt door een emotionele storing. Dit kan weer leiden tot medische problemen.
De wasbeurten van de moederpoes versterken de sociale band tussen moeder en kittens.
Katten reageren vaak met wassen op situaties waarin ze bang zijn of geen raad weten met een probleem.
Als gevolg van de beharing transpireren katten nauwelijks en kunnen op die manier dus geen vocht verdampen.
Een dorstige kat zal proberen het lichaamsvocht te sparen door zich niet te wassen.
Het wassen is een noodzakelijk onderdeel van de temperatuurregeling. Het speeksel neemt de koelende waarde van het transpiratievocht over.
Onverteerbare haren kunnen een haarbal van soms wel ter grootte van een tennisbal veroorzaken. Het is dus belangrijk dat de kat deze haren kwijtraakt.
Zet een potje kattegras in de vensterbank. Dit wordt door de kat gegeten en door overgeven komt ook het ingeslikte haar weer naar buiten.
Een kattenhaar groeit ongeveer 3 millimeter per dag. Ondanks het feit dat elke haar nog geen gram weegt, sleept een normale huiskat ongeveer een pond vacht mee. Als de haren ongeveer 4 centimeter lang zijn, sterven ze af en uit de wortel groeit een nieuwe. De dode haren blijven nog een tijdje in de huid en worden pas door middel van wassen of kammen 'ontworteld'.
Kortharige katten kunnen we met behulp van een zeem helpen en ook handen waar we crème op gesmeerd hebben 'zuigen' bij het aaien de afgestorven haren mee. Op die manier voorkomen we dat er teveel haar op de bank en in het tapijt terecht komt.
Een kattenwasje is onvoldoende bij de Pers. Hierbij is ondersteuning van ons nodig. De afgestorven lange haren kan de kattentong niet in zijn eentje verwijderen. Dagelijks moet de vacht worden doorgekamd en op klitten worden onderzocht. Begin al bij een jong dier met de dagelijkse borstelmassage, dan is het dier er niet alleen aan gewend maar geniet van de hele procedure als een algehele aaipartij.
Klitten bij langharige katten worden met de vingers uit de vacht verwijderd. Hierna uiteraard nog goed kammen. Dikke knopen eventueel met een schaar eruit knippen of met een tornmesje snijden.
Bij de mens ontstaat bij kou kippenvel. Ook katten reageren op kou. Dit doen ze door het rechtovereind zetten van de dekharen. Hierdoor ontstaat er een met lucht gevulde isolatielaag tussen de onderwol en de dekharen.
Als de haren van een kat rechtop gaan staan bij warm weer, dan is hij ziek. In zon geval moet je direct voor aanvullende warmte zorgen. Bij de kachel zetten of een warme kruik geven. Als het te lang duurt, natuurlijk contact opnemen met de dierenarts.
Denk er aan dat als je de kamers verwarmd, de lucht in de meeste kamers vreselijk droog is. Dat kan leiden tot extreme haaruitval bij katten. Luchtbevochtigers helpen dit probleem op te lossen.
Bij sommige katten kun je aan de hand van de babyvacht zien hoe ze er als volwassen kat uitzien. Dit geldt niet altijd voor maskerkatten.
Maskerkatten worden meestal met een witte vacht geboren en pas later tekenen zich in de vacht de donkere vlekken op de poten, neus, staartpunt en oren af.
Uit onderzoek is gebleken dat een gezichtsmasker het knipperen met de ogen versterkt. Dat wordt dan weer verklaard met dat katten eigenlijk bosbewoners zijn en dat het masker ook in het donker te zien is.
Zoals bij de hele grote familie van katten is bij de huiskat een zwart exemplaar niet zeldzaam, een albino daarentegen wel. Ook bij leeuwen en tijgers kunnen gedeeltelijke albino's met blauwe in plaats van rode ogen en aftekening in een lichte vacht voorkomen. Zwarte zijn ook bij wilde katten vaak te vinden. De bekendste is de zwarte panter (luipaard) en de zwarte jaguar. Maar ook alle kleine gevlekte Zuid-Amerikaanse hebben zwarte dieren in hun worpen.
Echte albinos komen zo goed als niet bij de kat voor. Het familie-gen van de Siamees onderdrukt een krachtige grondkleur, maar de vacht is licht en niet wit. De witte vlekken, die veel katten hebben wordt door een gen veroorzaakt, dat vormen van vachtkleur op bepaalde delen van het lichaam onderdrukt. Puur witte katten dragen een gen, dat alle vachtkleuren onderdrukt.
De discussie omtrent witte katten met blauwe ogen is nog altijd niet geluwd. In ons buurland Duitsland is het fokken van witte katten, ook met een andere kleur ogen, bij de wet verboden. In de rest van Europa beperkt men zich tot nestcontrole. Is een kitten doof dan mag met deze ouders en natuurlijk met dat kitten niet meer worden gefokt. Het fokken van Siamezen, die tenslotte wit met een masker zijn, is overal toegestaan.
In de worpen van witte katten komen altijd slechthorende of dove kittens voor.
Een schildpad geldt in veel landen als geluksbrenger. Waarschijnlijk omdat toen al kattenvrienden zagen, dat deze kleur de zeldzaamste kleur was. De reden is simpel: alleen vrouwtjes kunnen schildpad of tortie-collies tonen, want de driekleurigheid is aan het geslachts-chromosoom gekoppeld. Driekleurig zijn trouwens ook de blauwcreme katten, die hierdoor ook altijd van het vrouwelijke geslacht zijn.
Elke duizendste schildpadkat blijkt aan de buitenkat een kater te zijn. Deze tweeslachtigen zijn echter niet vruchtbaar. Er is slechts 1 uitzondering bekend.
Bij veel raskatten zie je bij de eerste blik geen verschil in vacht en kleur van de ogen. Soms lijken ze als eeneiige tweelingen op elkaar. Om een identificatie toch goed mogelijk te maken wordt soms gebruik gemaakt van een afdruk van de neusspiegel. Deze is bij elke kat uniek.
De dekharen van de Noorse boskat die zich in het koude jaargetijde in een dikke vacht hult, lijken altijd een beetje sliertig. Vooral aan de borst, de bovenpoten en de staart is de vacht zeer weelderig. Deze haren hebben een laagje met veel vuil- en waterafstotende vetten zodat ijsregen en sneeuwvlokken er niet op blijven hechten en ook stofdeeltjes geen kans krijgen. De Noorse boskat is een huiselijke kat die echter ook van uitbundige zwerftochten houdt.
Net als de lynx hebben de Maine Coon, de Siberische en de Noorse Boskat dikke haarplukken tussen de teenballen. Als ze door de sneeuw lopen of door een moeras, spreiden ze de tenen uit elkaar. Hierdoor krijgen ze een groter draagvlak en zakken ze nauwelijks weg.
Als je kat een wandeling door de sneeuw heeft gemaakt, kun je het best de poten van de klonten sneeuw ontdoen. Als ze te lang blijven zitten, kan dit leiden tot verwondingen.
Bijna 30% van alle katten in het binnenland van West-Europa zijn cypers (getijgerd), terwijl in de havens van de hele wereld meestal zwarte en zwart-witte katten te vinden zijn.
Bij zwarte katten glinstert de vacht goud- of zilverachtig door invallend licht. Dit wordt veroorzaakt door vlekken zonder pigment in de voor de rest zwartbruine vacht. Deze vlekken reflecteren het licht en leiden tot een optisch bedrog voor onze ogen. Hoe langer de vacht hoe meer glanseffect. Als in de nacht de koplampen van een auto de vacht laten oplichten is dit effect het grootst.
Alle zwarte katten hebben minstens één witte haar in de vacht, meestal aan de borst.
Bij éénkleurige katten is in de zon de zogenaamde schaduwtekening te zien. Heel flauwtjes schijnen dan de strepen van de voorvaderen door. Bij zwarte dieren valt op dat de haren donkerrood of donkerbruin zijn.
De tastharen van katten die naast de lippen groeien, kunnen worden bewogen. De neutrale houding is een rechte hoek ten opzichte van de kop. De haren zijn meestal net zo lang als het dikste deel van het lichaam. Op deze manier kunnen ze beoordelen of ze door een dunne buis heen kunnen. Bij een controle van het eten worden de haren naar voren gebogen en de prooi voorzichtig aangeraakt. Als de kat aan het voer wil snuffelen, dan worden de haren langs de wangen gelegd. Hierdoor zijn de tastharen zo goed als uitgeschakeld en kan de kat zich concentreren op het aroma dat de neus prikkelt.
Tijdens de eerste levensweken van de kittens worden de snorharen van de kittens door de moeder vaak ingekort om te verhinderen dat de jongen te snel zelfstandig worden.
Het gen voor lange haren is recessief, dat betekent dat een kitten alleen langharig is als zijn beide ouders hem dat kenmerk langharig hebben meegegeven. Toch komen in de nesten van huiskatten en vaak ook bij Siamezen en Karthuizers half langharige en langharige babys voor. Als namelijk zowel de vader als de moeder elk een gen voor korte en een voor lange haren dragen dan is het mogelijk dat nakomelingen langharig zijn.
Uit kruisingen tussen korthaar katten met een langhaar-gen zijn nieuwe rassen zijn ontstaan zoals bijvoorbeeld de Tonkinees en de Balinees.
Hoe donkerder de Siamese vacht, hoe donkerblauwer de ogen lijken. Siamese katten, wiens vacht op ivoor lijkt, hebben bijzonder bleek-blauwe ogen.
Ook in het flat krijgen halflange harige katten hun winterkleed. Hun achterbenen worden met pluizige broeken omgeven en rond de nek groeit een dikke "sjaal". Tijdens de haarwisseling vliegen meer haren rond als anders. Ondersteun de wissel van het haar door de kat dagelijks te borstelen en let op een hogere luchtvochtigheid in de woonkamer.
Het wisselen van de vacht wordt niet alleen door de kou maar ook door het korter worden van de dagen ingeluid. De stofwisseling en hormoonhuishouding stellen zich bij een tekort van licht op wintertijd in.
Poezen danken negen levens aan hun mysterieuze gebrom - 20-03-2001
Hoe katten spinnen is nog steeds een raadsel, maar waarom ze het doen menen we wel te weten. Omdat ze tevreden zijn. Maar katten spinnen ook als ze bang zijn, pijn lijden, baren of ernstig gekwetst werden. Volgens Amerikaanse wetenschappers is er dan ook meer aan de hand: katten spinnen omdat het hen geneest.
De vraag Waarom spinnen poezen is al drieduizend jaar oud, maar heeft nog steeds geen bevredigend antwoord gevonden. Net als de vraag hoe katten spinnen, al is de keuze daar beperkt tot twee mogelijkheden. Sommigen denken dat het karakteristieke geluid afkomstig is van twee membraanplooien achter het strottenhoofd, de valse stembanden. Anderen opperen dat het geproduceerd wordt door bloed in een grote ader, waarvan de vibratie door de luchtpijp wordt versterkt.
Wat er ook van zij, medewerkers van het Fauna Communications Research Institute (FCRI) denken nu de belangrijkste functie van het spinnen te hebben ontdekt, ook al haasten zij zich om er op te wijzen dat katten wel degelijk spinnen als ze tevreden zijn. Dus de volgende keer dat uw feliene huisgenoot zich luid brommend tegen uw aaiende hand schurkt, mag u zich nog steeds gecomplimenteerd voelen met uw streeltechniek.
Maar er is dus meer aan de hand en dat heeft alles te maken met de negen levens waarover een kat lijkt te beschikken. Dat katten soms onwaarschijnlijke ongelukken overleven is immers geen fabeltje, maar sinds het onderzoek van een aantal vorsers in 1976 de wetenschappelijke realiteit. Zij onderzochten 132 gedocumenteerde gevallen van katten die een val van enkele verdiepen hadden gemaakt. De gemiddelde hoogte was 5 verdiepingen en half, maar er is een geval bekend van een kat die 45 verdiepen naar beneden tuimelde en het overleefde. 90% van de vallende poezen overleefden hun val, al raakten sommigen zwaar gewond.
De resultaten sluiten aan bij de volkswijsheid dat katten snel genezen en bij de veterinaire ervaring dat gebroken kattenbotten veel makkelijker te zetten zijn dan gebroken hondenbeenderen. Hoe dit komt blijkt verbazend genoeg nauwelijks onderzocht te zijn, maar volgens medewerkers van het FCRI genezen katten zo snel dankzij hun spinnen. Deze hypothese onstond toen zij twee puzzelstukjes bij elkaar legden, en deze wonderwel in elkaar leken te passen. De laatste jaren is onderzoek onder de aandacht gekomen dat erop lijkt te wijzen dat menselijke botten steviger worden als ze worden blootgesteld aan trillingen met een frequentie van 20-50 Hz. Momenteel wordt onderzocht hoe dit gegeven in de praktijk kan worden gebruikt, bv. in verband met het nadelige effect dat het gebrek aan zwaartekracht op het beendergestel van ruimtevaarders heeft. Daarnaast gaat men ook na of zo de stilgevallen beendergroei bij postmenopauzale vrouwen weer op gang getrokken kan worden. Blootstelling aan laag-frequente trillingen zou dan weer pijnverlichting en andere helende voordelen brengen, iets wat bij acute en chronische pijnlijders werd vastgesteld.
Met dit in het achterhoofd, besloten medewerkers van het FCRI de opnames van katten en andere katachtigen die in het kader van het onderzoek naar dierlijke communicatiesystemen werden verzameld, opnieuw te onderzoeken. Zij beschikken niet alleen over talloze opnames van het gespin van huiskatten, maar hebben ook het wellustige brommen van poemas, jacht- en andere luipaarden, leeuwen en ocelots in hun archief zitten. (Van de grote katachtigen, spint alleen de tijger niet.)
Daaruit bleek dat het gespin van de huiskat grotendeels bestaat uit trillingen van 23-30 Hz. Bij de grotere katten valt het gespin binnen de reeks van 20-50Hz, en worden soms uitschieters gemeten tot 140 Hz. Precies wat volgens de medische proeven een genezende werking zou hebben.
Hoewel er geen gemakkelijke manier is om deze hypothese aan verdere toetsing te onderwerpen - een kat die niet kan spinnen is niet makkelijk te vinden en om de methodologie te respecteren mogen proefkatten ook geen pijn lijden, zodat het geen zin heeft operatief één en ander te verwijderen zodat de poes niet meer spint - hebben de onderzoekers toch nog een verhaal gevonden dat hun ideeën steunt. In 1973 al vertelde een zekere dr. Cook hoe een stervende poes die niet meer kon ademen, plots weer naar adem hapt nadat ze begon te spinnen. Dit Lazarus-verhaal en de hoopgevende resultaten van onderzoek naar de helende effecten van laagfrequente trillingen lijken er in elk geval op te wijzen dat het idee dat katten over een zelf-helend mechanisme beschikken, nog zo gek niet is. En dat het zich in zulk een gezellige
Iedere kat markeert zijn territorium. De markeringen vormen een signaal voor andere katten. In een omgeving waarin een kat markeringen heeft aangebracht voelt hij zich veilig.
Het markeren kan op drie verschillende manieren: Vooral bij de niet gecastreerde kater is urine sproeien een duidelijke manier van markeren, de urine van een 'echte' kater heeft ook voor de mens een sterk doordringende geur. Maar ook poezen en gecastreerde dieren kunnen het sproeien van urine gebruiken om hun territorium te markeren. Bij het kopjes geven wrijft de kat met wangen en kop langs allerlei plaatsen en zet daarbij met bepaalde stoffen geurvlaggen af. Met kopjes geven laat een kat zien dat hij zich op z'n gemak voelt. Ook de mens kan het doel van deze geurvlaggen zijn, kopjes geven is voor uw kat een mogelijkheid om duidelijk te maken dat u als eigenaar bij hem of haar hoort. Nagels scherpen heeft niet alleen de verzorging en het scherp houden van de nagels als doel, maar tijdens het krabben komen er ook geurstoffen van de voetzolen vrij, die worden achtergelaten op de objecten waar de kat op krabt.
De geurstoffen waar het om gaat zijn "feromonen ", die dienst doen als een soort communicatie middel tussen dieren onderling. Voor de mens is de geur van deze stoffen niet waarneembaar.
Ongewenst kattengedrag
Onder stress, als katten zich onzeker voelen, angstig of "depressief" zijn, kan een kat de behoefte hebben het eigen territorium extra te markeren. Dit extra markeren kan leiden tot ongewenst gedrag in de vorm van onzindelijkheid of het krabben aan andere objecten dan de krabpaal.
Aanleiding voor stress zijn bijvoorbeeld: verhuizing of verbouwing, bezoek aan de dierenarts (vooral opname), veranderingen in de huislijke situatie of in de gezinssamenstelling, een nieuwe dierlijke huisgenoot, overbevolking.
Bij te veel dieren op een te klein oppervlak zal een kat zijn eigen territorium te klein vinden en om die reden extra de neiging hebben het gebied te markeren. Hetzelfde kan het geval zijn als dat eigen territorium wordt bedreigd door (de geur van) buurkatten.
Uiteraard is het bij onzindelijkheid van belang andere oorzaken (bijvoorbeeld een blaasontsteking) uit te sluiten. Zie voor meer informatie de pagina onzindelijkheid bij katten.
"Feliway"
Feliway is een product dat stoffen bevat, die overeenkomen overeen met de natuurlijke gezichtsferomonen die bij het kopjes geven worden afgegeven en die een geruststellend effect op katten hebben. Dit heeft een gunstig resultaat bij katten die erg angstig zijn en het heeft invloed op ongewenst gedrag dat het gevolg is van stress.
Al langer bestaat Feliway als spuitbusje waarmee de stof op de plekken gespoten kan worden die uitnodigen tot ongewenst plas- of krabgedrag. Door het bespuiten van een vervoersmandje wordt de angst van een kat voor het vervoeren verminderd. Nu is er ook een verdamper van Feliway beschikbaar. 1 verdamper is voldoende voor 1 maand en een oppervlak van 50-70 m2 vloer. Bij urinesproeien en krabben wordt de verdamper in de ruimte geplaatst waar de kat markeert. Bij angst, gebrek aan eetlust, neerslachtigheid, geen zin in spelen en sociale contacten wordt de verdamper geplaatst in de ruimte waar de kat het meest komt.
Een prooi naar huis brengen
Voor veel mensen is dit ook ongewenst gedrag. Het is een kat echter moeilijk af te leren, want het behoort tot het normale gedragspatroon. Het jachtgedrag van een kat heeft weinig te maken met de behoefte aan voedsel. Binnenshuis kan een kat langdurig bezig zijn met de jacht op een speelgoedmuis of een propje papier. Als er buiten gejaagd kan worden op iets dat uit zichzelf beweegt dan zal poes het niet kunnen laten om te proberen die prooi te vangen. Een goed doorvoedde kat zal een gevangen muis of vogeltje niet meteen opeten. Wat is dan een betere bestemming dan de prooi thuis te brengen en aan te bieden aan iemand die misschien wel honger heeft.
De kattendag -Katten slapen ongeveer 16 uur per dag -Ze maken ongeveer 5 a 6 uur hun toilet -Ze zitten 1 uur of meer -Ze lopen ongeveer 15 minuten -Ze spelen, vechten, en jagen ongeveer 15 minuten -Ze eten en drinken ongeveer 10 minuten -En ze spinnen ongeveer 5 minuten of uren lang, dat ligt eraan hoe gelukkig ze thuis zijn.
Als u direkt begint met de opvoeding van uw kitten, dan zult u merken dat een kat best op te voeden is. Ook al wordt er nog zo vaak gezegd dat dat niet zou kunnen.
Hij zal niet, zoals een hond, leren zitten, staan en liggen op commando en ook het bij u komen als u roept, zal blijven afhangen van zijn bui. Maar u kunt uw kat zeker bepaalde huisregels aanleren, zoals niet op tafel of aanrecht komen en geen voedsel stelen. Geen planten opeten, de kanarie met rust laten en uw aquarium niet als visvijver zien. Niet in de gordijnen klimmen of aan meubels, vloerbedekking en muren krabben.
Socialisatie is belangrijk Een heel belangrijke voorwaarde voor de opvoeding van een kitten is, dat hij in het nest al door de verzorgers is gesocialiseerd. Dat wil zeggen, dat hij al heeft kennisgemaakt met allerlei dingen die hij in zijn latere leven zal gaan tegenkomen. Mensen bijvoorbeeld of allerlei huishoudelijke apparaten met de daarbij behorende geluiden. Stereo-apparatuur met al dat "lawaai" dat uit de boxen komt. Zou een kitten de eerste zeven weken van zijn leven nergens kennis mee maken en alleen de mensen zien die hem zijn eten brengen en verzorgen, dan is het heel moeilijk of misschien wel onmogelijk om er een fijne huisgenoot van te maken.
De eerste dag in huis Je zou er wel de hele dag mee willen knuffelen. Maar geef uw katje ook rustig de gelegenheid om zijn nieuwe thuis en zijn nieuwe huisgenoten te leren kennen. Zet hem in de kattenbak zodat hij vandaar uit zijn verkenningen kan beginnen. Zet zijn water en voerbakje op een zichtbare plaats en zet uw katje een keertje bij zijn slaapplaats neer, zodat hij die alvast weet te vinden. Hou uw katje de eerste twee weken in huis. Is hij daar helemaal gewend, dan kan hij eenmaal buiten zijn eigen huis weer terugvinden.
Eerst maar eens aan zijn naam wennen Kies een duidelijke roepnaam voor uw katje en laat hem hier snel aan wennen. Noem de naam steeds als u hem aait of met hem speelt. Op deze manier gaat het kitten de naam met zichzelf in verband brengen en erop reageren door zijn aandacht op u te richten als u de naam noemt.
Afleren van ongewenst gedrag Stel samen met uw huisgenoten een lijst op van zaken die de kat wel en niet mag. Door allemaal dezelfde regels te hanteren zal de kat deze sneller begrijpen. Het is voor hem heel verwarrend als hij van de een op het aanrecht mag lopen, terwijl hij er door een ander boos van af wordt gestuurd. Een kat is het beste iets af te leren, door hem een negatieve ervaring ermee te laten opdoen. Bijvoorbeeld als de kat op de tafel springt, spuit u met een plantenspuit of waterpistooltje een straaltje water tegen hem aan. Of als de kat ergens aan krabt, gooit u een stevige prop papier tegen hem aan. Ook het in zijn buurt iets laten vallen wat veel lawaai maakt, zoals een bos sleutels of een metalen bakje, kan genoeg indruk maken om hem met het ongewenste gedrag te laten ophouden. Uiteraard zult u dit vaker moeten doen voordat het echt is afgeleerd. Belangrijk is het wel ervoor te zorgen dat de kat niet in de gaten heeft dat u de straf uitdeelt, omdat de kat de straf dan eerder met u zal associëren dan met wat hij aan het doen was. Bovendien zal hij u gaan wantrouwen, wat de band tussen u en uw kat natuurlijk niet ten goede komt. Door het goed toepassen van deze methode zal de kat de negatieve ervaring in verband brengen met wat hij aan het doen was en er niet meer mee door gaan of overnieuw mee beginnen. Ook als u er niet bij bent. Door op verboden plaatsen gekreukt aluminium folie op te hangen of neer te leggen, zal een kat deze plaatsen doen vermijden.
Zindelijk maken Zodra het kitten binnen is, zet u hem meteen op de kattenbak. Vanaf die plaats laten we hem zelf het huis verkennen. Op die manier vindt het kitten de weg naar de bak gemakkelijker terug.
Gebruikte kattenbakvulling Neem bij degene waar u de kat vandaan haalt wat gebruikte kattenbakvulling mee. De geur is voor het kitten vertrouwd en zal er voor zorgdragen dat het kitten de bak kan vinden en gebruikt. Zorg er voor dat de bak op een bereikbare plaats staat voor de kat, evenals zijn eten en drinken. De opvoeding van de kat valt of staat met het consequent-zijn van de baas. Dus, wat eens mag, mag altijd en wat niet mag, mag nooit. Wen het kitten meteen aan zijn naam, combineer het roepen van zijn naam met spelen, eten of aandacht. Op deze manier richt u het kitten op u. Is het de bedoeling dat het kitten later veelvuldig meegaat in de auto, naar bijv. een kattenshow of mee op vakantie, dan is het belangrijk uw kitten hier op rustige wijze aan te laten wennen. Veilig in een daarvoor bestemde vervoerbox of reismandje kunt u het kitten een aantal keren meenemen in de auto.
Oefening baart kunst Krijgt het kitten niet de gelegenheid om deze zaken te ervaren, dan loopt u het risico op een onrustig, jammerende kat in de auto gedurende de hele rit. Zet daarom het mandje alvast in de huiskamer, leg er af en toe wat lekkers bij en in en doe er een lekker kleedje in. Al vrij snel zal uw kitten dit gaan zien als zijn veilige plek en het ook prima vinden om hierin vervoerd te worden.
Negeren van angstig gedrag Schrikt uw kitten ergens van en u aait of geeft hem aandacht op dat moment, dan bevestigt u zijn angst. Heeft u enkele malen angstbevestigend opgetreden, dan zal de angst voor onverwachte zaken alleen maar groter worden. Uw kat schrikt dan niet alleen van een knallende ballon, maar ook van onweer en van vuurwerk. De laatste week van december zit uw kat dan voortdurend in de stress. Belangrijk voor u als nieuwe eigenaar is het om goed om te gaan met schrikreacties van uw kitten. Negeren van angstgedrag is het beste. Reageert u niet op schrikreacties of angstig gedrag, dan zal het kitten uw voorbeeld overnemen en onverwachte gebeurtenissen als normaal onderdeel van zijn leventje beschouwen. Natuurlijk hebben verschillende katten ook verschillende karaktereigenschappen. Niet iedere kat is hetzelfde. Echter, de invloed van de omgeving van het kitten zal het uiteindelijke karakter en gedrag van uw kat voor een heel groot deel vormen. De opvoeding door de moederpoes en hoe de verzorger met de kittens omging spelen hierbij een belangrijke rol. Ook u als nieuwe eigenaar draagt uw steentje bij. De omgeving waar het kitten verder in opgroeit en uw eigen karakter zijn bepalend voor de karakterontwikkeling van uw kat. Als u een actief kitten heeft en u speelt vaak met hem, zal uw kat ook op volwassen leeftijd speels blijven. Maar andersom kan ook. Een actief kitten dat de hele dag alleen zit en waar niet mee gespeeld wordt, kan stil en teruggetrokken gedrag gaan vertonen. De gebeurtenissen van alledag spelen dus een doorslaggevende rol!
Voorkomen is altijd beter dan genezen en met wat preventieve zorg blijft een kat gelukkig en gezond. Hieronder komt een beschrijving van de verzorging van de nagels tot en met de verzorging van de vacht.
Nagelverzorging:
De nagels van de kat groeien voortdurend. De oude, afgesleten nagelschede wordt verwijderd doordat de kat haar nagels slijt of ze met haar tanden aftrekt; eronder zit een scherpe, nieuwe nagel. Wanneer mensen zich zorgen maken dat hun kat een nagel verloren heeft, hebben ze het waarschijnlijk mis: wat ze gevonden hebben is de nagelschede. Een krab van een kat kan pijnlijk zijn en het meubilair beschadigen. Dat kan echter zonder trauma voor de kat, vermeden worden door de nagels te knippen met een gewoon nagelknippertje voor menselijk gebruik of een nagelschaartje. Houd de kat stevig vast (maakt ze bezwaren, schakel dan de hulp van een vriend in om haar vast te houden, terwijl je knipt), plaats je duim bovenop de poot en je vingers eronder. Haal het uiteinde van de klauw weg, ongeveer 3,5 mm, pas op dat je niet in het levend vlees knipt, want dat heeft een flinke bloeding tot gevolg. Als je, je onzeker voelt, vraag dan of de dierenarts een keer wil voordoen.
Oogverzorging:
De kat heeft soms een derde ooglid (knipvlies), dat is soms te zien is in de ooghoek. Dat kan een eerste teken zijn van ziekte of oogletsel. Maar het kan ook alleen maar betekenen dat de kat wat magerder is geworden: het oog rudt op een vetkussentje dat kleiner kan worden waardoor het derde ooglid over het oog kan schuiven. Gezonde ogen hoeven alleen maar zo af en toe schoongeveegd te worden met vochtige watten. Valt je iets ongewoons op rond, vertroebeling, afscheiding, scheelzien of het derde ooglid, ga dan direct naar de dierenarts. Is een oog uit de kas geraakt, probeer het dan niet terug te plaatsen. Houd het oog nat met lauwwarm water en breng de kat met spoed naar de dierenarts.
Oorverzorging:
De oren van sommige katten hoeven nooit schoongemaakt te worden, die van andere katten, vooral sommige raskatten, moeten op zijn minst elke paar dagen worden schoongemaakt. Maak de oren schoon met een wattenstaafje, maar pas op dat je het oorkanaal niet dichdrukt. Of gebruik wat met plantaardige olie bevochtigde watten, waarmee je de kat geen pijn kunt doen, maar die de oren niet zo goed schoonmaken als een wattenstaafje. Schudt de kat constant met haar hoofd en krabt zij zich, dan heeft ze misschien oor mijten. Behandel deze niet zelf, maar ga naar de dierenarts. Raadpleeg ook de dierenarts wanneer de oren ruiken, van binnen rood zijn, als er een bruin wasachtige afscheiding uitkomt of als de kat haar oren in de zon verbrand heeft (vooral bij witte katten).
Mondverzorging:
Katten krijgen net zoals mensen maar twee stel tanden, dus de verzorging daarvan is heel belangrijk. Hoewel sommige dierenartsen tegenwoordig vullingen aanbrengen in kattentanden en er kapjes bestaan voor op de tanden, is mondverzorging voor onze huisdieren geen zaak van deze tijd. Voor de meeste kattenbezitters is de beste en goedkoopste mondverzorging nog altijd gewoon poetsen om aanslag te voorkomen, al denken vele van hen daar niet aan. De melktandjes van een kat breken tijdens de eerste vier levensweken door het tandvlees heen en met zes tot acht weken heeft het dier een volledig gebit van 25 tanden. Er kunnen zich problemen voordoen wanneer tussen de derde en zevende maand het blijvend gebit doorkomt en de melktandjes worden weggedrukt. In de meeste gevallen worden ze dan zonder dat er ieman erg in heeft doorgeslikt. Voordat je gat proberen om de tanden van je kat te poetsen, moet je je kat eraan laten wennen dat je met je vingers in haar mond komt. Probeer enkele weken lang op een vaste dag simpelweg de lippen van je kat op te tillen door je vinger en duim aan beide kanten van de mond te plaatsen en deze op te tillen. Maakt je kat hiertegen geen bezwaar meer, ga dan met je vingers langs haar tanden. Pas dan is het tijd om de tandenborstel tevoorschijn te halen (gebruik hierbij een kindertandenborstel), gebruik geen tandpasta voor menselijk gebruik, maar tandpasta met bijvoorbeeld een soort vleessmaakje.
Borstelen en vachtverzorging:
Op de buik van een kat staan wel 18.000 haren per cm2 en op de rug 9000 per cm2. Ze zijn te verdelen in drie soorten; de dikke bovenvachtharen, die relatief weerbestendig zijn, de donzige ondervachtharen, die zorgen voor isolatie en de spaarzame, borstelige tussenvachtharen. De vacht is het dikste in de winter, wanneer de spieren bij de haarwortels zich samentrekken om de vacht te laten uitstaan. De verzorging van de vacht moet niet helemaal aan de kat worden overgelaten. Het enigste instrument waarmee een kat haar vacht kan verzorgen is haar tong die, hoewel ze effectief als kam functineert, een ingebouwd afvoerprobleem heeft. Alle vacht die blijft hangen aan de stekeltjes op de tong kan niet worden uitgespuugd en moet worden doorgeslikt. Als de kat deze haren niet kan uitscheiden, kunnen er haarballen in de ingewanden komen te zitten. Door je kat regelmatig, bij voorkeur dagelijks te kammen, zorg je er niet alleen voor dat ze er mooi uitziet, maar bevorder je ook haar gezondheid en welzijn. Jonge katjes worden eerst door hun moeder verzorgd als ze nog te jong zijn om zichzelf te verzorgen.
De vrouwtjes katachtige hebben een maal per jaar een periode dat er gepaard kan worden. Bij tamme katachtige is dit meerdere keren per jaar mogelijk. Deze periode noemen we de oestrus. Tijdens deze periode rijpt een of meer van de eiblaasjes in de eierstok. In deze periode kan het vrouwtje bevruchte worden. Dit wordt op gang gebracht door een kleine klier met inwendige uitscheiding. Deze klier bevindt zich onder aan de hersenen en wordt de hypofyse of hersenaanhangsel genoemd. Deze klier produceert bepaalde hormonen en scheidt deze af in de bloedsomloop. Deze hormonen prikkelen de eierstokken. Bij sommige katten hangt dit proces af van de omgeving, bijvoorbeeld de temperatuur en licht. Bij de meeste soorten katachtige leven de vrouwtjes en de mannetjes gedurende het hele jaar apart. Ze komen bij elkaar in de oestrus tijd. Het mannetje weet wanneer het vrouwtje krols is door middel van de geur van de urine, die wordt afgescheiden door een geur klier bij de anus. Het mannetje laat zelf ook een geur achter. Hierdoor wordt het vrouwtje attent gemaakt op zijn aanwezigheid. Deze geuren werken als een prikkel op het vrouwtje. De geur van het vrouwtje werkt ook als een prikkel op het mannetje. Deze prikkelingen leiden tot het begin van de hofmakerij. Tijdens deze hofmakerij vindt een overvloedige vaginale afscheiding plaats. De hofmakerij kan in tijdsduur verschillen. Vaak zal dit in de ogen van een mens een woest schouwspel lijken. Hierna vindt een kort durende paring plaats die enkele malen herhaald wordt.
De Ovulatie, eisprong, volgt na de paring. Dit proces wordt opgang gebracht door de paring. De bevruchte eicellen bewegen zich langzaam in de richting van de baarmoeder, waar ze op de zesde dag aankomen. Tot de dertiende dag blijven ze vrij in de baarmoeder. De inplanting in het slijmvlies van de baarmoeder vindt dertien dagen na de paring plaats. Het verschijnsel van de paring gevolgd door de ovulatie, wordt beschouwd als een zeer belangrijk aanpassingverschijnsel. Dit zorgt ervoor dat de voortplanting zo goed verloopt als mogelijk. Katachtigen zijn niet de enige dieren waar dit verschijnsel zich voordoet. Dit gebeurt ook bij andere zoogdieren, zoals de fret en het konijn. Het hersenaanhangsel, de hypofyse, zorgt ervoor dat als er een mannetje in de buurt is, het eiblaasje openbarst en het eitje vrijkomt. Als er geen mannetjes in de buurt zijn zal het eiblaasje verschrompelen. Proeven hebben aangetoond dat wanneer de hypofyse wordt verwijderd, de kat geen ovulatie meer zal krijgen, dus ook niet na het paren.
De draagtijd van katten verschilt per soort: Tussen de 62 en 65 dagen - kleine katten (Felis) (huiskatten) Drie maanden - poema (Pumaconcolor) 93 - 110 dagen - jaguar (Panthera onca) 105 - 110 dagen - Tijger (Panthera Tigris) 105 - 113 dagen - Leeuw (Panthera leo) ongeveer 95 dagen - Jachtluipaard (Acinonyx jubatus)
De grote van de worp verschilt ook. De leeuw heeft één tot zes welpen, meestal drie of vier per worp. Dit geldt voor alle Panthera's. De jachtluipaard heeft twee tot vier welpen. De kleine katten en de Felises hebben één tot zes welpen. De welpen worden bijna altijd blind geboren. Ze kunnen niet direct na de geboorte lopen. Ze zijn behaard. De kleur is nog niet hetzelfde. In de dierentuin hebben ze geprobeerd soorten te kruisen. Men is er in geslaagd tijgers en leeuwen te kruisen. Deze zijn vruchtbaar en kunnen zich dus ook voortplanten. Wat lichaamsbouw betreft lijken de bastaarden op de vader, wat huid en eventuele aftekeningen betreft, lijken ze op de moeder.
De voortplanting van huiskatten
Bij katers begint de vruchtbare periode eerder dan bij poezen. Een kater kan al geslachtsrijp zijn wanneer hij vier maanden oud is. Poezen kunnen voor het eerst krols worden wanneer zij tussen de vier en zes maanden oud zijn. Het is echter niet aan te raden om een poes op heel jonge leeftijd te laten dekken. Je herkent de krolsheid door het gedrag van de poes. Zij zal zich aanhalig gedragen en steeds roepen om aandacht. Sommige poezen roepen luid terwijl andere zich nauwelijks laten horen. Nog een teken van krolsheid is het wrijven tegen objecten en het heen en weer rollen over de grond. Doordat de vulva op zwelt en vochtig wordt zal de poes de afscheiding steeds weer weglikken. De beste tijd om de poes te dekken is op de 2e of 3e dag van de krolsheid. De duur van de krolsheid varieert van poes tot poes.
De paring
De poes laat toe dat de kater haar achterlijf besnuffelt. Waarna zij plat gaat liggen op de grond en haar achterste verheft. Met haar achterpoten begint zij krachtig te bewegen, dat heet treden, terwijl zij zich aan de kater aanbiedt. De kater zal de poes dan stevig in haar nekvel grijpen, hierdoor kan hij haar schuin van achteren naderen. De poes zal haar staart opzij houden zodat de kater zijn doel gemakkelijker kan bereiken. De copulatie duurt maar even, waarna de kater opzij springt, weg van de poes, die onder het slaken van een pijnlijke kreet soms naar hem kan uithalen. Ze zal gedurende enkele minuten heen en weer rollen over de grond en zwiepen met haar staart. De Ovulatie vindt nu plaats. Dit wordt opgang gebracht door de paring.
Moederkatten kunnen in dezelfde worp kittens van verschillende vaders ter wereld brengen.
48 uur na de geboorte zijn de meeste kittens al beschermd tegen alle ziektes waartegen de moeder is ingeënt. De kittens slikken de afweerstoffen met de moedermelk in. Na 2 dagen zijn deze stoffen uit de moedermelk verdwenen.
Het pasgeboren kitten is grotendeels aangewezen op wat zijn neus hem vertelt.
Vrijwel direct na de geboorte beginnen de kittens te drinken, waarbij ze eerst met elkaar wedijveren om een tepel. Al gauw krijgt elk kitten zijn voorkeur voor een bepaalde tepel. Het kitten kan deze tepel terugvinden door de geur, omdat het gebied rond de tepel is gemerkt met zijn geur. Als een andere tepel toevallig vrij is, wordt die ook wel eens gebruikt, maar wordt zonder protest afgestaan aan de "eigenaar". Ook al zien ze nog niets, als je ze oppakt en een eindje van de mand neerzet, kunnen ze zonder problemen de weg terugvinden. Ook dit doen ze op de geur.
Let er bij nieuwe kittens de eerste dagen goed op dat elk kitten goed drinkt en dat de tepels van de moeder goed functioneren.
Na 10 tot 14 dagen gaan de oogjes open. Ze leren ze heel snel goed te gebruiken.
Als de kittens geen moedermelk meer krijgen moeten ze worden ingeënt. Met 8 weken voor het eerst tegen niesziekte e.d. Deze enting moet als ze 12 weken zijn, worden herhaald. Een enting tegen rabiës kan dan ook plaatsvinden. Hierna is een jaarlijkse herhaling voldoende. De meeste dierenartsen geven zelf een seintje als het weer zover is.
Zolang ze moedermelk krijgen, hebben jonge katjes geen kattenbak nodig. De moeder masseert hun buikjes met de tong en likt alles schoon. Met het eerste vaste voedsel komt de spijsvertering van de kittens op gang. Later volgen de kleintjes het voorbeeld van hun moeder en doen de behoefte waar de moeder het ook doet.
Jonge katjes van zindelijke moeders worden meestal snel zindelijk.
Weesjes die met de fles worden grootgebracht vertonen niet het typische gedrag van een kat.
Weesjes die in de jeugd niet met mensen in aanraking zijn gekomen, worden later bangelijk of agressief in de omgang met andere katten of met mensen. Ook op nieuwe dingen kunnen ze op die manier reageren.
Voeren alleen is niet voldoende. Als je kittens grootbrengt zonder de moeder moet je voor een nest met een constante temperatuur van 30° zorgen. Dat nest moet wel goed geventileerd zijn. Om het niet te warm te laten worden voor de kittens kan de kruik of de verwarmingsdeken het best met een handdoek worden afgedekt. Zorg er ook voor dat een hoek van het nest minder warm is, waar de kittens eventueel naar toe kunnen kruipen. Omdat het weesje van zijn moeder geen afweerstoffen met de eerste melk (het colostrum) heeft binnen gekregen zijn ze bijzonder gevoelig voor ziektes. Daarom moet voor een smetteloos nest worden gezorgd. Om de vertering na het drinken te stimuleren moet de buik van het kitten met 2 vingers worden gemasseerd totdat het kitten poept.
Jongen die dagelijks contact hebben met mensen en hun moeder ontwikkelen zich normaal. Het kan echter soms voorkomen dat ze een ongezond sterke band met de mens krijgen.
Jongen die zonder toedoen van mensen worden opgevoed blijven vaak hun hele leven schuw.
Kattenkinderen hoeven niet te leren hoe ze zich moeten wassen. Al op een leeftijd van 14 dagen ondernemen ze de eerste pogingen en likken met het ruwe babytongetje over de vacht van hun broertjes of zusjes. Als ze 4 weken oud zijn, likken ze na het eten hun bekje schoon en bevochtigen hun pootje om het kopje te wassen. Op de leeftijd van 5 maanden zijn ze zover dat ze zichzelf perfect kunnen schoonhouden.
Katjes die zonder moeder, broertjes of zusjes opgroeien, weten instinctief (hoewel wat later als anders) hoe ze zich moeten wassen.
Kittens die opgroeien met mensen ontwikkelen zich sneller. Ook reageren ze minder emotioneel, zijn meer geneigd op onderzoek uit te gaan en kunnen beter leren.
Het is verstandig om voordat de katjes 3 weken oud zijn al een schaaltje met vast voedsel in de buurt te zetten. Ook een kattenbak met lage wanden mag erbij, zodat ma-kat de zaak eerst kan bekijken. In de eerste 3 weken van hun leven kunnen de jonge katjes hun kop nauwelijks opheffen. Hun pootjes zijn nog te zwak om de zware kop te dragen. Om deze reden vallen de kittens vaak voorover als ze lopen. Het klimmen gaat ze beter af omdat ze hun kop dat laten steunen. De ogen en oren zijn nog niet volledig ontwikkeld, maar de reukzin werkt al uitstekend. De nestgeur blijft in hun geheugen, ook de geur van de mens.
Rond de 21e dag van het jonge kattenleven vindt een omwenteling plaats. De zintuigen zijn bijna compleet, het stofwisselingssysteem heeft zich omgezet van melk op vast voedsel, zenuwstelsel en hersenen zijn op elkaar ingesteld. Het vaste voedsel is aan de beurt en als mama het voordoet ook de kattenbak. Lopen gaat al bijna zonder omvallen en gaat al snel over in huppelen.
Als kittens het vertikken om vaste voeding te eten, maar bij de onwillige moeder bedelen of de fles opeisen, probeer dan het volgende: Meng iets van de kittenmelk of roomkwark met een beetje vleesbouillon en smeer het op een vinger, Daarmee tik je zachtjes op de neus van het kitten. De tong zal het reflexmatig aflikken en het kitten zal aan de vinger gaan knabbelen omdat die aan de tepel herinnert. Laat een beetje brei naar beneden druipen; het kitten zal er achteraan gaan.
In de 4e week ontwaakt bij het kitten de jachtlust. Eerst alleen nog voor levenloze dingen die ze met een pootje tot leven proberen te wekken. Mama leert ze op insecten en andere dieren te jagen. Weesjes of kittens die te vroeg van de moeder worden gescheiden, hebben langer nodig om de jacht onder de knie te krijgen. Maar ze leren het ook, vooral van afkijken bij soortgenoten.
Hun aangeboren nieuwsgierigheid en behoefte aan jagen, brengt de kleintjes vaak in benarde situaties. Dan roepen ze vaak naar hun moeder en spelen baby. Ze knijpen dan de ogen dicht en trappelen met de pootjes. De moeder antwoordt dan met een geruststellend grommen en lokt het kitten uit de gevaarlijke situatie.
Zodra kittens hun spieren uitproberen, stijgt het aantal missers gigantisch. Van de vier doelgerichte sprongen gaar drie ernaast. En 60% van de pogingen de krabpaal te beklimmen loopt tot niets uit. Maar de niet gewenste duikelingen hebben een zeer goed leereffect. Het komt zelden voor dat ze dezelfde fout maken. Help dus niet als een kitten de top van de krabpaal wil bereiken. Dit heeft allen maar een negatief effect.
Met 4 weken kunnen ze behoorlijk worstelen, waarbij ze elkaar met de voorpootjes omklemmen en wild met de achterpootjes slaan.
De zijwaartse sprong-met-stijve-poten hebben ze vaak in de 5e week onder de knie.
In de 6e week kunnen ze achter elkaar aan rennen en elkaar al aardig op de nek springen. Ze beginnen ook hun vacht en die van hun vriendjes speels te verzorgen.
Nog voordat ze met voorwerpen oefenen of met broertjes of zusjes spelen, proberen ze het effect van de nagels en tanden uit op hun moeder. De moeder stimuleert dit ook.
Kittens die opgroeien met mensen ontwikkelen zich sneller. Ook reageren ze minder emotioneel, zijn meer geneigd op onderzoek uit te gaan en kunnen beter leren.
Onderzoek heeft aangetoond dat vooral poesjes liever met familieleden spelen dan met een prooi. Jonge katertjes hebben het liefst een prooi die niet leeft.
Drie onderdelen in het leren jagen, komen na de 6e week steeds vaker terug. Dit zijn: De muissprong. Een eindje touw of de staart van de moeder zullen steeds sluipgedrag oproepen, waarbij het kitten steels en met zwiepende staart naar voren kruipt, waarna de muissprong volgt. De vogelmep. Een bengelend touwtje, een vlinder of een ander insect, of zelfs in de zon dansende stofdeeltjes, kunnen de aanleiding vormen voor de vogelmep. Het visjewippen. Deze beweging komt bij de meeste spelonderdelen voor. Veertjes of propjes worden met grote geestdrift heen en weer getikt en telkens weer opgewipt.
De drang om dingen na te doen stimuleert de andere kittens om de moedigste na te apen. Ze leren zelfs door het toekijken van zijn fouten en proberen de sprong op een andere manier.
Wat een kitten de eerste 4 weken ruikt, vergeet hij de rest van zijn leven niet meer. Daarom is het handig om als je een kitten bij een fokker haalt, dat je dan een doek met de nestgeur vraagt. Als je deze doek bijvoorbeeld over de krabpaal legt, weet je zeker dat de kat deze zal gebruiken.
Als een kitten onder de 6 weken klaaglijk miauwt, moet je er op reageren. Het jong onthoudt je hulp zijn leven lang en het schept een basis van vertrouwen.
Na de zesde levensweek wordt de poes steeds ongeduldiger met haar kittens. Nu leren ze dat moe scherpe nagels heeft als ze slaat, als ze ondanks mondelinge waarschuwing niet stoppen hun moeder lastig te vallen. Deze fase van opvoeding is belangrijk om de hechte binding met hun moeder te versoepelen.
In de eerste 7 weken van de kat wordt bepaald of het een mensenvriend wordt of niet. Vijf minuten aaien per dag in de eerste weken is al genoeg om van elke kat een knuffeldier te maken.
Katten die de eerste 7 weken alleen door vrouwen worden geaaid, kunnen later uitgroeien tot de beruchte mannenhaters. Zorg er dus in deze periode voor dat ze contact hebben met mensen van alle leeftijden en geslacht.
Kittens nooit voor de achtste week bij de moeder weghalen. Ook al heeft de moeder niet zoveel melk meer en houdt ze zich niet zo intensief met haar jongen bezig, ze hebben haar nog wel nodig.
Als kittens plotseling worden gescheiden van hun moeder, zusjes en broers dan hebben ze in hun nieuwe huis vervangende "familieleden" nodig om te kunnen knuffelen. Dit kunnen pluche dieren zijn, een zacht en dik kledingstuk of een lekker mandje. Ook je schoot of een dik kussen kunnen het verlies compenseren. Let er wel op dat als je niet wilt dat de kat later op bed komt, je dit ook niet in de beginperiode doet. Als je eenmaal hebt toegegeven, zal het zeer moeilijk zijn het weer af te leren. Dit geldt overigens voor alles. Consequent zijn staat bovenaan in de opvoeding.
Als je een kitten (pas gescheiden van de familie) in huis loslaat en je hebt ook andere dieren (kat of hond), zal het over het algemeen direct naar dat andere dier toegaan. Ondanks gegrom zullen ze dit erg lang volhouden.
Voor een optimale ontwikkeling is het het beste om kittens tot en met de twaalfde week bij hun moeder en andere kittens te laten. Het sociale gedrag wordt in die periode aangeleerd.
Engelse wetenschappers hebben ontdekt dat het 5 dagen duurt voordat katten aan hun nieuwe huisgenoten gewend zijn. De eerste dagen laten ze stress-symptomen zien zoals stoornissen bij de spijsvertering en gehaast naar de bak gaan. Na deze 5 dagen overheerst de nieuwsgierigheid en na 4 weken zijn ze goed bevriend met de nieuwe kat, of ze accepteren elkaar nooit.
Op de leeftijd van 3 maanden meten katten hun kracht met andere katten. Ze wedijveren om de buit, dagen hun eerste vechtpartijen uit en wisselen hierbij steeds hun rol: de ene keer de jager, de andere keer de opgejaagde.
Niet tot de familie behorende katten worden door kittens afhankelijk van hun afmeting zonder respect behandeld.
Jonge katten moeten in het eerste jaar minimaal vier keer per dag eten krijgen.
Tussen de 4 en elf maanden zijn de kittens het meest actief. Ze slapen weinig, spelen veel en lijken nooit moe. Ze kunnen ruim 10 uur achter elkaar wakker zijn, maar wisselen die af met intensieve diepe-slaap perioden. In het wild levende zwervers raken deze periode kwijt als ze geslachtsrijp worden. Bij mensen opgegroeide kittens blijven veel langer zo actief dan hun baasloze familieleden.
Katten die te vroeg bij de moeder zijn weggehaald of niet aan hun trekken kwamen aan de moederborst, ontwikkelen zich vaak tot zogenaamde "duimzuigers". Ze zuigen dan vooral op een stukje stof of een knop. Ook de menselijke duim is erg in trek. Deze gewoonte is moeilijk af te leren. Soms helpt het om de zuigplek of het voorwerp met een bittere stof te besmeren. Ook wil een tweede kat wel eens helpen. Het beestje moet beslist niet worden gestraft.
Het liefdevol knabbelen en krabben aan je hand of oorlelletje mag niet worden bestraft. De oorsprong is het moederlijke gedrag: de moeder poetst de kittens met de snijtanden.
Het vangen van muizen is een instinct. Weeskatjes vangen spelenderwijs muizen. Alleen het doden wordt van de moeder geleerd.
Als je zachtjes over de buik streelt van een kitten dat pas bij de moeder weg is, zal het kitten zalig gaan spinnen en zich op z'n gemak voelen. Dit komt omdat de moeder na elke maaltijd het buikje likt. Hierdoor wordt de spijsvertering gestimuleerd. Als een kitten vroeg van broertjes en zusjes wordt gescheiden, kan hij zich prima alleen vermaken. Kittens die lang in het nest zijn gebleven hebben altijd behoefte aan sociaal contant. Als je dus besluit een kat te nemen en je wilt er per se 1, dan moet je hier dus op letten.
Het strelen associeert het kitten met gevoelens als geborgenheid, bescherming, warmte, de moeder en vertrouwen.
Bij weesjes moet je de rol van de moeder overnemen. Na elke maaltijd met de fles moet je de buik voorzichtig masseren totdat de vloeistof de darm heeft gepasseerd.
De uiteindelijke kleur van de vacht is pas na een a twee maanden bereikt.
De vacht groeit snel, maar is heel erg zacht en biedt geen bescherming tegen het koude en natte weer. Pas na de eerste rui (met 6 tot 7 maanden) glanst de vacht van de kat.
Kittens worden met blauwe ogen en een vliesdun vachtje geboren. De oogkleur verandert in de eerste vier tot vijf weken, maar heeft haar uiteindelijke kleur pas na negen maanden bereikt.
Eenkleurige kittens hebben vaak foute vlekken, die later verdwijnen.
Jonge katers zijn nogal uithuizig als ze op jacht gaan. Jonge poezen gaan na het eerste succes steeds weer terug naar het oude vertrouwde muizengat. Katertjes lopen schijnbaar doelloos rond tot ze iets interessants zien.
De jonge kater speelt vaker ruzieachtige spelletjes, terwijl een jonge poes liever op jacht gaat.
Het staat niet vast dat kattenmoeders kunnen tellen. Het is echter wel een feit dat ze zenuwachtig worden als ze een van de kleintjes missen. Hierbij laten ze een speciale lokroep horen.
Een kitten dat plotseling geen contact meer heeft met de moeder en broertjes of zusjes, roept klagend naar zijn moeder. Een deel van deze kreet is voor het menselijk oor niet te horen. De moederpoes loopt echter zonder problemen naar de juiste plaats.
Als je 1 kat hebt is het aan de eigenaar om ervoor te zorgen dat het dier zijn speelse trekjes niet verliest.