De evolutie van werkhonden: de genetische aspecten van hondengedrag
Over de eeuwen heen werden honden gefokt voor fysieke doeleinden, deze zorgen ook voor een aantal veranderingen in gedrag. Sommige rassen zijn geselecteerd voor gedragsveranderingen die nuttig zijn voor het jagen zoals vogels aanwijzen, achter vossen zitten en blaffen of retrieven van geschoten wild. In andere rassen werd het gedrag geassocieerd met taken zoals schapendrijven, terwijl anderen geselecteerd werden op verdediging.
In de westerse wereld verandert de belangrijkheid van deze functies en hun prestaties op werkgebied, terwijl gedragspatronen gerelateerd met sociaal gedrag steeds belangrijker worden. Nu is affectie, tollerantie en sociaal zijn tegenover mensen en kinderen veel belangrijker. Deze karakteristieken zijn echter erg verschillend van wat vroeger van hen verwacht werd en het is mogelijk dat er conflicten ontstaan tussen deze 2 selecties. Zo kunnen honden die geselecteerd werden om hun territorium te verdedigen nu waarvan verwacht werd dat ze blaften als ze iets vonden meer aanleg hebben om te vocaliseren rond hun eigenaar dan andere rassen.
Vandaag de dag worden honden vooral gefokt op schoonheid en minder op karakter, echter zijn er wel nog de genetische aspecten van de hond die nog meespelen. Zo zit het jagen van een jachthond in zijn genen. Vandaag de dag kiezen de mens dus ook vaker op schoonheid, maar ze houden echter geen rekening met de genen van de hond. Ze gaan er vanuit dat de hond dit gedrag niet meer zal stellen, dat dat er wel al uitgefokt is, waardoor er op latere leeftijd van de hond problemen kunnen ontstaan als de beagle ineens achter een konijn aanrent.
In dit artikel vind u meer informatie over herdershonden en veedrijvers. Welke gedragsproblemen het meest voorkomen bij deze rassen en wat u eraan kunt doen.