Na 9 lange jaren van ononderbroken strijd, hebben de Grieken
dankzij mijn sluw- en listigheid de Trojanen vernietigd. Ik en mijn mannen, die
mij bijstonden in de strijd, gooien nu de trossen los om terug te keren naar
mijn vaderland Ithaka, dat omgeven door vele andere eilanden in het uiterste
westen ligt. Doch de goden beslissen hier anders over, daar de wind ons naar
Ismaros, de stad der Kikonen voeren. Het kost ons weinig moeite de stad te
verwoesten en de buit te verdelen. Mijn mannen richten, ondanks mijn vele
waarschuwingen, een grote feestmaaltijd aan op het strand en net nu al mijn
onnozele strijdmakkers bedwelmd zijn door de wijn en verzadigd door het vlees,
valt er vanuit het binnenland een grote drom Kikonen aan. Na een hevig gevecht
moeten we ons gewonnen geven, alles inschepen, en met zware verliezen op zee
vluchten.
|