Na twintig jaar van oorlog en omzwervingen word ik eindelijk
terug wakker op de grond waarop ik geboren ben en mijn eigen rijk heb
geschapen. Maar zelfs hier blijft het lot mij teisteren, want er moet nog een
laatste gevecht worden gehouden, voordat ik mijzelf echt weer thuis kan voelen.
Een gevecht tegen de vrijers, een gevecht dat ik zal winnen.
Geteisterd door heimwee vlogen de volgende dagen en weken
voorbij aan mijn ogen en andere zintuigen. Ik zwierf met mijn manschappen rond
over de onmetelijk grote zeeën en kwam de meest wonderbaarlijke dingen tegen.
Zelfs de schimmenwereld met alle overleden zielen bleef niet onbezocht op mijn
eeuwigdurende tocht. Na daarna ook de verleidelijk zingende sirenen en de
monsterlijke scylla en charybdis te hebben doorstaan, kwamen we aan bij het
eiland dat de runderen van Zeus vestigde. We zitten hier nu al een volle maand
en plots dringt de geur van gebraden vlees tot me door. Onmiddellijk besef ik
dat dit de ondergang van al mijn mannen is, daar de zonnegod het hen nooit zal
vergeven dat ze zich aan zijn goddelijke vee vergrepen hebben. Zo gebeurde het
ook. Ons schip wordt op volle zee getroffen door een zilverwitte bliksemschicht
en dagenlang drijf ik, treurend om mijn omgekomen makkers, rond op een
afgebroken kielbalk.
Gezegend met een krachtige noordenwind, worden we naar ons
vaderland geblazen. Doch ook nu zijn de goden ons niet gunstig gezind, want
geteisterd door talrijke stormvlagen, zijn we bij de lotofagen terechtgekomen.
Dezen, lieten onze verkenners zonder kwade bedoelingen van hun bloemenspijs
eten, dat hen alle wil om terug te keren naar Ithaka ontnomen heeft. Met moeite
sleep ik mijn betoverde makkers terug op het schip en bind ik hun lichamen vast
aan de roeibanken. Na een korte tijd op zee, bereiken we het eiland van de
eenogige cyclopen. Hoewel het ons bekend is, dat deze reuzen wreed en
onbeschaafd zijn, gaan we toch beschutting zoeken in één van hun grotten, die
zij als onderkomen gebruiken. De cycloop is niet thuis, omdat hij zijn vee moet
hoeden, maar nu de nacht haar laken van donkerte uitspreidt, komt de eenoog
terug naar binnen. Van zodra hij ons bemerkt, grijpt hij twee van mijn
kameraden, vermoordt ze als jonge honden en ontsteld moeten wij toekijken hoe
onze makkers opgegeten worden door het reusachtig monster.
Nadat we de wreedaardige cycloop door middel van list en
leugen van zijn oog hadden beroofd, om zo te kunnen ontsnappen uit zijn grot,
waarin hij ons één voor één als avondmaal nuttigde, kwamen wij aan op het
eiland Aiolia, waar in zijn met bronzen muren omgeven burcht koning Aiolos
woonde, een gunsteling van de onsterfelijke goden. Zo had Zeus hem het beheer
over de loeiende winden toevertrouwd. Na een maand lang van zijn gastvrijheid
genoten te hebben, zijn we eindelijk klaar om te vertrekken. Aiolos, die mij
goed gezind is, geeft mij een zak mee, vervaardigd uit de huid van een
negenjarige stier, waarin hij de winden in heeft opgesloten. Alleen de Zefyros
sloot hij niet op, opdat we eindelijk terug de grond van ons geliefd Ithaka
zouden kunnen belopen. Negen dagen lang genieten wij nu al van een voorspoedige
vaart op de tiende dag zien wij eindelijk ons vaderland terug. Na negen dagen
aan het roer te hebben gestaan, word ik nu echter overvallen door de zoete
slaap. Mijn makkers, die al dagenlang nieuwsgierig waren, doen nu de zak open
en door stormvlagen worden we nu weggeblazen van ons vaderland.
Na 9 lange jaren van ononderbroken strijd, hebben de Grieken
dankzij mijn sluw- en listigheid de Trojanen vernietigd. Ik en mijn mannen, die
mij bijstonden in de strijd, gooien nu de trossen los om terug te keren naar
mijn vaderland Ithaka, dat omgeven door vele andere eilanden in het uiterste
westen ligt. Doch de goden beslissen hier anders over, daar de wind ons naar
Ismaros, de stad der Kikonen voeren. Het kost ons weinig moeite de stad te
verwoesten en de buit te verdelen. Mijn mannen richten, ondanks mijn vele
waarschuwingen, een grote feestmaaltijd aan op het strand en net nu al mijn
onnozele strijdmakkers bedwelmd zijn door de wijn en verzadigd door het vlees,
valt er vanuit het binnenland een grote drom Kikonen aan. Na een hevig gevecht
moeten we ons gewonnen geven, alles inschepen, en met zware verliezen op zee
vluchten.