Ons godfathertje verlaat haar missiepost. Het stichtend lid van een nieuwe generatie trisomietjes en trisomannekes aan zee trekt zich terug en maakt plaats voor de aanstormende jeugd. Ze verlaat de verre stranden en komt dichter bij huis. Morgen wordt ons dochter drie jaar en neemt ze na bijna twee en een half jaar afscheid van het Zeepreventorium. Ze was het eerste mongooltje, en heeft het pad geëffend voor diegenen die na haar zijn gekomen. Drie seizoenen hebben wij de kust zien wakker worden na een eenzame en barre winter. Sneeuw in de duinen, snijdende zeewind en een verlaten zeedijk. Winkeltjes gesloten, geen kraampjes. Het gaf rust. Als ze 's middags sliep kon je gaan uitwaaien, alleen met je gedachten. Het eerste jaar vooral met je angsten. En dan is nu het moment gekomen waarop ze een nieuwe start maakt. De zorg voor het lijfje domineert niet meer. Het hoofdje krijgt nu de aandacht die het verdient. Dat grappig kleine hoofdje, waar duidelijk niet alles in kan. Geen plaats voor nutteloze terughoudendheid, gewoon voluit als er lol gemaakt kan worden. Geen nutteloze terughoudendheid als ze boos is of haar zin niet krijgt, gewoon voluit koppig zijn. Als je maar een klein hoofdje hebt, moet je bewust kiezen wat er wel en niet in kan. En dat doet ze goed.
Blijven drijven of zwemmen was niet evident. Tijd zou haar sterker maken. Maar veel sneller dan verwacht, kwam ze op een avond in een hevige storm terecht. Ze werd over boord gesleurd en viel in de kolkende zee. Ze werd verzwolgen door het water en zonk naar de oneidige dieptes van de oceaan. Een visser die in paniek werd aangesproken, redde haar. Hij blies ze nieuw leven in en warmde haar op. Maar de storm kende geen genade en de zee was woest. Nog menig maal rolde zij van boord, en éénmaal moest Posseidon zelf het meisje terug naar boven brengen. Na zeven maanden ging de storm liggen, en kon de schipper de haven binnenvaren. Hij wist dat er elk jaar een grote eend op haar eieren broedde in de duinen. Hij zocht ze op en schoof het zieke en vermoeide meisje onder de warme vleugels van de eend. De moeder kloek ontfermde zich met evenveel liefde en toewijding over het meisje als over haar eigen kroost, en geleidelijk ontwaakte het meisje. Maand na maand sterkte ze aan, tot de dag dat ze van onder de vleugels weg kon. Ze zag er natuurlijk niet helemaal hetzelfde uit als die andere kuikentjes met een eierdopje op hun kopje, maar waggelde en kwetterde met evenveel plezier in het rijtje mee.
Sindsdien kijkt ze de zee vrij en vrank in de ogen . Af en toe probeert een grote golf haar nog eens mee de zee in te sleuren. Maar ze drijft en ze zwemt. Op haar eigen koppige manier raakt ze terug op het strand. En moeder eend waakt.