Op 4 augustis 1730 werd Jan Leemans alias fluitien door rondganger Nicolaes Gasthuijs bij de kraag gevat in het gehucht van Peulis.
Cornelis De Punder stelde zijn paard en kar ter beschikking om de gevangene van Peulis naar Rijmenam te voeren. Dat gebeurde onder begeleiding van de voster, Francis Coghen, Peeter Vervloessem en Nicolaes Gasthuis, die onderweg bij Anthoen Vermijlen even halt hielden om hun honger en dorst te stillen. Dat het ritje voor fluitien geen plezierreis werd, wordt duidelijk wanneer we vernemen dat meier Jan Veroft later ten huize van Cornelis De Punder een verklaring eiste om gevoert te hebben den selven gevanghen met sijne kaerre binnen Rijmenam over het storten van menigh bloets voorts comende uijt het hooft van den voors. gevanghen
In Rijmenam aangekomen werd Jan Leemans opgesloten en omdat men vreesde dat zijn eventuele companen hem zouden komen bevrijden, werd hij gedurende een dag en 2 nachten streng bewaakt. De 4 voornoemde mannen die deze niet ongevaarlijke klus klaarden werden er elk 2 gulden en 2 stuivers beter van.
Drossaard Philippus Judocus van Nuffel, meier Jan Veroft en de Rijmenamse schepenen namen hun tijd om de gevangene te ondervragen. Maar liefst 5 uur werd de ongelukkige geexamineert en aan allerlei verhoren onderworpen en werd er gekeken of hij niet besmet en was van eene brandtmerkt. We kunnen ons alleen maar inbeelden hoe het er aan toe ging bij die zogenaamde examinatie.
Op 6 augustus tenslotte werden paard, kar en begeleiders in gereedheid gebracht voor de reis naar Brussel om de arrestant over te leveren in handen van de drossaard van Brabant, de heer Van der Stegen. Dat gebeurde in aanwezigheid van de Rijmenamse drossaard Van Nuffel, immers hij moest aan zijn Brusselse ambtsgenoot persoonlijk de circumstantie expliceren betreffende de arrestatie van de gevangene.
Hiermee was het onderzoek naar de wandaden van fluitien nog niet ten einde. De man had blijkbaar in de wijde omgeving een kwalijke reputatie en op last van den heere Raedt asseseur werd prompt door de Rijmenamse gezagsdragers poolshoogte genomen in de gemeenten Hever, Boortmeerbeek en Sint-Katelijne-Waver naar zijn eventuele wandaden. Er werd afgereisd naar Smal-Brabant en meer bepaald naar de Schalliehoeve bij borgemeester Gillis Horckmans om te informeren of het juist was dat betrokkene aldaar een hemdrok met zilveren knopen had gestolen. s Anderendaags werd verder gereisd naar het Holle Blocken om aan de weet te komen of hij aldaar , toen hij er had gelogeerd, eene leijne juppon met groene cnoopgaeten had verkocht. Zelfs in Hombeek, Tisselt, Willebroek en Ternat werd geïnformeerd naar mogelijke vergrijpen gepleegd door de bewuste Jan Leemans. Ook werd aan de heer Van Gammeren, drossaard van Erps, een schrijven gericht dat door deze laatste pas op 6 februari 1731 werd beantwoord.
Het resultaat van al deze onderzoeksdaden moet meer dan belastend zijn geweest voor fluitien want op het antwoord van drossaard Van Gammeren werd niet gewacht. Op 3 februari 1731 werd de ongelukkige gevonnist, gegeseld en gebrandmerkt om voor altijd te worden gebannen uit de Nederlanden.
De rekening voor de hele operatie ten laste van het Kwartier van Arckel bedroeg maar liefst 104 gulden en 11 stuivers.
08-12-2006 om 22:07
geschreven door willy 
|