Sinds Lars hier nu naar school gaat, is het hier ook zo druk de laatste tijd. Het schooltje waar we laatst zijn gaan kijken had inderdaad nog een plaatsje vrij en daar is hij dan op 1 april ook gestart. De uren zijn helemaal anders dan bij ons (maandag, dinsdag en donderdag van 12.30u tot 15u en vrijdag van 9u tot 15u), maar hij vindt het wel heel plezant. De eerste dag dat hij ging, vond hij al dat ik hem veel te vroeg kwam halen. Voor ons allemaal een teken dat hij het heel plezant vond. De juffen vinden ook dat hij heel goed meedoet, ondanks de taal.
Ook zijn we samen met Colin eens naar zijn gymklasje geweest. Het was daar opendeurdag en de kinderen mochten een vriendje meenemen. Ook dat vond Lars heel plezant, want ze hadden "gevaarlijke dingen" gedaan (over de balk lopen en over de brug). Spijtig dat dit klasje samenvalt met zijn schooluren, want dat had hij ook nog wel kunnen meedoen.
Mijn Spaanse lessen vallen tot hier toe nog altijd heel goed mee. Ondertussen is het leerboek ook aangekomen en kan ik beginnen inhalen wat de anderen van september tot nu toe gedaan hebben. En ik moet zeggen dat het mij redelijk goed lukt.
Wat onze toeristische uitstappen betreft hebben we weer een paar interessante dingen gedaan.
We zijn eerst, in de week na Pasen, naar het Railroad museum geweest in Strasburg, Pennsylvania. Daar staan, je kan het al raden, nog veel oude stoom- en andere treinen. De jongens, we waren daar samen met Nathalie en Colin, vonden dit gedeelte niet zo interessant, want ze hadden het Educational Center gezien. Daar stonden verschillende speeltreintafels waar ze naar hartelust met de treinen konden spelen. Een gedeelte ervan was volledig ingericht met Legotreinen, een ander gedeelte was volledig in het teken van "Thomas the Tank Engine". Colin is er echt gek van en ondertussen heeft Lars deze microbe overgekregen. Ze hebben zich daar dan ook geweldig geamuseerd.
Toen we naar dat treinmuseum zijn gereden, reden we door de streek waar ook veel Amish mensen wonen. Zij leven nog altijd zonder enige vorm van modern comfort, en rijden nog altijd met paard en kar. Dit gaf ons het idee om eens van dichterbij te gaan kijken. Een paar van hun oude, niet meer bewoonde, boerderijen en huizen zijn ingericht voor de toeristen om eens een betere kijk te geven op hun manier van leven. Vroeger leefden zij vooral van de tabaksplantages, maar meer en meer zijn ze overgeschakeld op de landbouw en de veeteelt. Het enige wat zij gebruiken aan modern comfort is een koemelkmachine. Van de voedselveiligheid instanties mogen de koeien niet meer met de hand gemolken worden, maar moet alles machinaal gebeuren. De Amish veeboeren lossen dit dan op door de melkmachine aan een generator te hangen die aangedreven wordt door brandstof. Het rare is ook dat ze niet zelf met de auto mogen rijden, maar als ze verre afstanden moeten afleggen, mogen ze wel gebruik maken van de modere vervoersmiddelen. Meestal doen ze dan beroep op bevriende Engelsen om met de auto te mogen meerijden. Het was wel eens interessant om te zien hoe zij leven en werken. De gids vertelde ook over de periode van de rumspringa. Dan mogen de jongeren, als zij tussen de 16 en de 18 jaar zijn, een paar maanden tot een jaar in de gewone wereld meedraaien. Dan mogen ze ook alles doen wat wij doen, soms met alle gevolgen van dien (zo zijn er een paar jaar geleden 2 Amish-jongeren betrapt op het smokkelen van drugs, met een gevangenisstraf als gevolg). Na deze periode moeten ze hun definitieve beslissing maken: terugkeren naar de Amish leefwijze of alles achterlaten en in de gewone wereld gaan leven. Dit heeft dan wel als gevolg dat ze alles moeten achterlaten en ook geen contact meer mogen hebben met de familie. Slechts 20 procent van hen beslist om nooit meer terug te keren. Het was wel raar om te zien dat er in deze tijd nog altijd mensen met paard en kar rijden. En het was al helemaal grappig om aan een supermarkt, tussen de autos, ineens een paard en kar geparkeerd te zien staan. Echt de moeite...
Vandaag zijn we dan naar de kust van de Atlantische Oceaan gereden (Rehoboth Beach, Delaware). Een hele mooie kust, waar de dijken nog niet zijn ontsierd door hoogbouwappartementen. Er zijn ook maar een paar winkeltjes langs de dijk en voor de rest is het heel open. Het was heel plezant, en nog (nu toch nog) heel rustig. Kristof en Lars zijn op het strand zelf een beetje gaan wandelen terwijl ik dezelfde wandeling deed, maar op de dijk met Quinten. Ze hebben daar 2 degenkrabben gevonden, een kleine dode haai en ook nog een krab. Lars heeft uiteraard ook nog schelpen gezocht en samen met zn papa heeft hij ook nog een stuk koraal gevonden. De zee hier is wel een beetje ruwer dan bij ons heb ik de indruk, en de golven zijn ook hoger. Het was wel mooi om te zien. Voor de heen- en terugreis hebben we de gps ons langs alternatieve wegen laten rijden ipv langs de highways te zoeven. Zo hebben we ook eens een heel ander stuk Amerika gezien. Langs kleinere dorpen en steden en ook mooiere landschappen. Een reis van 2,5 uur, maar daardoor zeker de moeite waard.
We houden jullie op de hoogte van onze volgende avonturen en hopen dat jullie er dan ook weer bij zijn!!