Vandaag eens pannenkoeken op het
ontbijt-menu. In het hotel weliswaar (inbegrepen in de prijs), ik
denk niet dat die vers gebakken waren. Klein en vrij dik (dus beetje
deeg-achtig), maar met een dikke laag siroop wel te smaken.
Moet dit toch nog eens in het echt proberen.
Met het verlaten van Albuquerque laat
ik ook de heuvels achter mij. Het landschap is nu licht glooiend,
vrij dor en zonder bomen. Enkel hier en daar wat opgeschoten
struiken, verder soort van heideachtige beplanting. Maar de
prikkeldraad langs de weg en de veeroosters doen vermoeden dat hier
nog steeds koeien grazen, wat ik later ook bevestig zie. Dan toch
liever een steak van een beest dat op de groene weiden van enkele
dagen geleden heeft mogen grazen. Ik ruil in het begin de snelweg nog
eens voor de oude route, en wat direct opvalt is natuurlijk het veel
rustiger verkeer: ik ben er zo goed als alleen. Hier ervaar ik even
het gevoel van de trip door Australië, al ligt de snelweg hier maar
enkele honderden meter langszij. Wel geen landmars op dit stuk,
enkel wat panorama's.
Na de middag neem ik de afrit naar het
Painted Dessert en Petrified Forrest nationaal park. Opnieuw zeer
verzorgde bezoekerscentra en duidelijke informatie. Ik volg, net als
enkele mede-toeristen, de weg door het park en hou halt bij de
verschillende voorziene stops. Enkele korte wandelingen, en eindelijk
ga ik hier in foto-modus. Het heeft mij iets te lang geduurd, maar de
achterstand wordt vlotjes bijgewerkt. Prachtige panorama's,
rotstekeningen, landschappen die zo als achtergrond voor een
maanlanding kunnen dienen, rotsformaties in de vorm van tipi's (doen
denken aan de 3 rondavels die we tegenkwamen in Zuid-Afrika) en
uiteindelijk ook de versteende bomen. In allerlei formaten en
kleuren. Het is hier tijdens de korte wandelingen ook warm (90F in de
schaduw, maar daar is er maar weinig van voorhanden), maar het is een
droge hitte. Zolang je regelmatig drinkt en zorgt dat je iets op je
hoofd hebt (zeker in mijn geval een vereiste), is dit hier veel
draaglijker. Je moet ten minste niet elk uur van t-shirt wisselen.
De weg terug naar de snelweg laat me
nog even van de rust genieten, maar dan is er terug de keiharde
realiteit, pijnlijk onderstreept door het uiteen gereten wrak van een
truck op de tegenoverliggende rijrichting. Zag er niet goed uit.
In Flagstaff verlaat ik de i40 richting
Valle, mijn uitvalsbasis voor de komende 2 dagen. Opnieuw enkele
heuvels, en te oordelen aan het uitzicht van de lokale accommodaties
en behuizingen, vermoed ik dat hier in de winter ook geskied wordt.
Het is al bijna donker als ik de sleutels van mijn kamer ontvang,
maar ik besluit toch door te rijden tot de ingang van de Grand
Canyon. Al is het maar om te kijken of ik er nog een ingangsbewijs
kan bemachtigen, zodat ik hier morgenvroeg geen tijd mee verlies. Het
rijden in het donker is hier geen lachertje, vooral omdat je er nu
natuurlijk veel tegenliggers tegenkomt, die op dit uur het GC-park
verlaten. Mistlampen vooraan laten branden (ook bij ons een gekende
ziekte), fares zo lang mogelijk laten branden (of zelfs
helemaal niet uitdoen), achterliggers die in de koffer willen kruipen
(al rij ik de al in-deze-omstandigheden toch vrij hoge limiet van 65
mijl/uur)..., ik kom het allemaal tegen. En ondertussen moet je ook
nog eens oppassen dat je geen overstekend wild ramt. Die laatste
blijven gelukkig van de weg af.
Aan de ingang van het park kan ik aan
de automaat een ticket kopen (het park zelf blijft 24 op 24 open,
makkelijk ook voor hen die in het park zelf logeren of kamperen), dus
dat is al geregeld. Nog een half uurtje terug naar het motel en licht
uit. Morgen wordt een lange dag.
O ja, het uurverschil met thuis
bedraagt nu 9u. Men doet hier niet mee aan de zomertijd. Makkelijk
toch als je in hetzelfde land woont maar elke staat zo toch nog zijn
eigen willetje heeft. Ik dacht dat ze dit zo'n 150 jaar geleden al
eens hadden uitgevochten.
|