10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2010 (11 juli viering)
11 juli viering 2010 deel 2
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2010 (11 juli viering)
11 juli viering 2010 deel 3
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2010 (11 juli viering)
11 juli viering 2010 deel 4
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2009 (11 juli viering)
11 juli viering 2009 deel 1
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2009 (11 juli viering)
11 juli viering 2009 deel 2
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 11-7-2009 (11 juli viering)
11 juli viering 2009 deel 3
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 8-8-2010 (rommelmarkt Vorselaar)
8 augustus 2010 rommelmarkt Vorselaar
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 6-3-2010 (Ierse avond)
6 maart Ierse avond vervolg
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 6-3-2010 (Ierse avond)
6 maart 2010 Ierse avond
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 4,5,6-5-2009 (Straatsburg reis)
4-6 mei Straatsburg reis 2009 vervolg
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
fotosessie 4,5,6-5-2009 (Straatsburg reis)
4-6 mei Straatsburg reis 2009
10-01-2015 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:foto's
22-12-2014
Hendrik Conscience
1812-1883
HENDRIK CONSCIENCE, de schrijver die zijn volk leerde lezen
Geboren op 3 december 1812 te Antwerpen,
Overleden op 10 september 1883 te Elsene.
Hendrik was de zoon van een Franse vader, Pierre Conscience,
een scheepstimmerman, die in 1807 zijn geluk in Antwerpen gezocht had, en van
een Duitse moeder, Cornelia Balieu.
Hij groeide op als een nogal zwak, ziekelijk kind, ging
slechts enkele jaren naar school en ontwikkelde zich voornamelijk door
zelfstudie. Naar geschiedenis en de natuur gingen zijn grootste interesses.
Hij werd hulponderwijzer (1828-1830), maar n.a.v. de
Omwenteling nam hij dienst in het Belgische leger.
Hendrik kon zich niet aanpassen aan het geweld. Hij werd dan
ook gedegradeerd wegens verwaarlozing van zijn militaire plichten en
overtredingen.
Na zijn demobilisatie in 1836 kwam hij terecht in het
Antwerps bohèmewereldje. Hij begon te schrijven, eerst in het Frans, nadien in het
Nederlands. Een korte tijd was hij klerk bij het provinciebestuur, maar spoedig
nam hij ontslag om zich helemaal op het schrijven te kunnen toeleggen. Wegens
politieke moeilijkheden moest hij een tijdje onderduiken. Zijn werken waren een
mengeling van romantiek en geschiedenis; hij bond als heethoofdige
Flamingantische dweper de strijd aan met de dominante Spanjaarden en Fransen.
In 1838 verscheen een echte historische roman, De Leeuw Van Vlaanderen, die
meteen een schot in de roos was. Dit boek zou lange tijd het meest populaire
boek uit de Vlaamse literatuur worden én - generaties lang - een belangrijke
rol spelen bij de Vlaamse bewustwording.
Rond 1840 werd hij griffier bij de Academie voor Schone
Kunsten, in 1841 stapte hij in het huwelijks- bootje met Maria Peinen. Hendrik
werd bezadigder: hij bleef weliswaar flamingant, echter zonder de vroegere
strijdvaardigheid. In de ideologische strijd tussen katholieken en vrijzinnigen
helde hij meer en meer over naar het religieuze, politieke en sociale conservatisme
van de katholieke zijde. Dit werd ook merkbaar in zijn boeken: hij schreef nu
zedenkundig-maatschappelijke romans, bereikte een groter lezerspubliek. Uit die
periode stammen: "Hoe men schilder wordt" 1843, "Wat eene moeder
lijden kan" 1844.
Hendrik Conscience was de schrijver van bestsellers
geworden, zonder nog op zere teentjes te trappen. Bij herdruk van zijn vroegere
werken, werden de al te liberale en antiklerikale passages geschrapt En hij begon ook in een ander genre te schrijven, de dorpsidylles
en de landelijke romans. "Baas Gansendonck" 1850, "De
Loteling" 1850, "Blinde Rosa" 1850, zijn slechts enkele
voorbeelden.
Hendrik werd een beroemdheid; zijn boeken werden nu ook
vertaald in het Duits en het Engels, nadien eveneens in het Frans. In 1853 nam
hij ontslag als griffier en leefde tot 1856 alleen van zijn pen. Toen werd hij
aangesteld als arrondissementscommissaris te Kortrijk, een stad die hem te
bekrompen, te kleinburgerlijk voorkwam. Hij kon met de bezoldiging van dat ambt
zijn bourgeois levensstandaard niet in stand houden. En werd een
routineschrijver. Desondanks kwamen er toch nog boeken van enig niveau tot
stand: "Bella Stock", een vissersroman in 1861, "Het
Goudland", de eerste Vlaamse avonturenroman in 1862 en de zeer populaire
geschiedenis van twee Gentse arbeiderskinderen "Bavo en Lieveken" in
1865.
En weer nam zijn leven een andere wending: in 1869 werd
Hendrik benoemd tot conservator van het Wiertzmuseum te Brussel. Hij herleefde
in de stad; familiaal moest hij echter de dood van zijn twee zonen verwerken en
hij begon met zijn gezondheid te sukkelen. Maar hij bleef schrijven: de
historische roman "De Kerels van Vlaanderen" in 1871 en vele andere
verhalen en romansIn 1881, bij het verschijnen van zijn honderdste boek, vond
in Brussel een massahulde plaats. En in Antwerpen werd in 1883 zijn standbeeld,
van de hand van Frans Joris, onthuld.
Hendrik was ziek: een maand na de onthulling overleed de
schrijver aan een slepende maagkwaal. Hij werd met nationale eer van Brussel
naar Antwerpen gebracht en begraven op het Kielkerkhof. In 1936 werd hij naar
het Schoonselhof overgebracht. Op zijn grafmonument beitelde de beeldhouwer
Frans Joris, de alom bekende spreuk: "Hij leerde zijn volk lezen".
22-12-2014 om 23:19
geschreven door guldensinjoren
Categorie:biografieën
Lode Craeybeckx
24.11.1897 - 25.07.1976
"Antwerpen laat Brussel niet los"
Op 24 november 1897 werd François Ferdinand Louis Craeybeckx
- die zich al vrij jong 'Lode' liet noemen - geboren te Antwerpen (Klapdorp)
uit een vader die afkomstig was uit een Limburgse fruittelersfamilie en een
Luikse moeder, dochter van een Duits herbergier. Thuis werd Frans gesproken,
maar de kinderen onder elkaar drukten zich uit in het Nederlands.
De jonge Lode Craeybeckx volgde het middelbaar onderwijs aan
het Atheneum van Antwerpen, waar hij de Grieks-Latijnse volgde en sterk werd
beïnvloed door een aantal flamingante leerkrachten. Met uitzondering van
Nederlands, Duits en Engels werden alle lessen toen nog in het Frans gegeven.
Aan deze school maakte hij kennis met het werk van de utopist Frederik Van
Eeden, die hem zijn leven lang zou beïnvloeden. Door hem ontdekt hij het
pantheïsme, het hindoeïsme en het werk van Spinoza en komt, vanuit een zeer
christelijk ideaal van gelijkheid en broederlijkheid, later in zijn leven
terecht in het socialisme. Op 16-jarige leeftijd stapt hij uit de kerk, die hij
'niet katholiek genoeg' vindt, maar hij blijft zijn leven lang een gelovig man.
Lode zit nog in het middelbaar als de Eerste Wereldoorlog
uitbreekt, en hij ziet hoe de Franstaligen in België daar misbruik van maken om
te trachten Vlaanderen in diskrediet te brengen. Gesteund door de Duitse
bezetters, die onder andere de vervlaamsing van de Gentse universiteit in het
vooruitzicht stellen, bloeit het Vlaamse studentenleven op. Een rijk cultureel
en literair leven mengt zich met taalactivisme, Albrecht Rodenbach is het
lichtende voorbeeld. In dit Vlaamsgezinde studentenleven speelt de jonge
Craeybeckx een bijzonder actieve rol : hij is de oprichter van de
'Jeugdgemeente', een jongerenorganisatie die streeft naar cultuurautonomie.
Na de oorlog volgt echter de repressie en hij wordt
veroordeeld tot 5 jaar waarvan hij 2 jaar en 2 maanden effectief uitzit,
aanvankelijk in Antwerpen, later in Vorst en tenslotte in Leuven waar hij de
cel deelt met Lodewijk Dosfel.
Vanuit de gevangenis blijft hij de 'Jeugdgemeente' leiden
tot na de Guldensporenviering 1920 op de Antwerpse Grote Markt één van de
veelbelovende leden van deze organisatie, Herman Van Reeck, door de politie
wordt doodgeschoten. Geleidelijk aan begint hij zich meer te concentreren op
zijn studies omdat hij heeft ontdekt dat een goede intellectuele basis
belangrijk is om een maatschappelijke rol van betekenis te kunnen spelen. Zijn
vrienden uit de beweging blijven hem in de gevangenis bezoeken, onder hen ook
de mooie, roodharige Irma Lauwers waarmee hij in 1925 zal huwen en hem een
dochter en een zoon zal schenken.
Na zijn ontslag uit de gevangenis en zijn legerdienst gaat
Craeybeckx gedurende enkele jaren werken bij de Volksgazet, onder de bezielende
leiding van Camille Huysmans. In die periode is de socialistische beweging
bijzonder Vlaamsgezind en de jonge Craeybeckx voelt zich er bijzonder goed
thuis. Hij wordt lid van de BWP (Belgische WerkliedenPartij). Ondertussen
studeert hij nog steeds verder en behaalt in 1928 zijn doctoraat in de rechten.
In 1932 komt hij op voor de verkiezingen en wordt zowel
verkozen tot burgemeester van Deurne als tot Volksvertegenwoordiger. Met
daarbovenop nog een goed draaiend advocatenkantoor wordt het wat al te druk
zodat Craeybeckx in 1937 ontslag neemt als burgemeester.
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog vertrekt het
parlement in ballingschap, maar in de late herfst van 1940 keert Craeybeckx
terug naar Antwerpen. Deze keer stelt hij zich fel anti-Duits op en moet tegen
het einde van de oorlog zelfs onderduiken.
In 1946 wordt Craeybeckx voorzitter van zijn partij, die nu
is omgedoopt tot BSP (Belgische Socialistische Partij), in 1947 burgemeester
van Antwerpen. Hij richt meteen de 'Conferentie van de burgemeesters der
Antwerpse agglomeratie' op om intercommunale kwesties gemakkelijker te kunnen
regelen, en begint ook te werken aan het tienjarenplan voor de Antwerpse haven,
dat ervoor zal zorgen dat deze haven van eerder regionaal belang tot een echte
wereldhaven kan uitgroeien.
In 1954 wordt een duidelijk gemanipuleerde talentelling
gepubliceerd op basis waarvan Evere, Ganshoren en Sint-Agatha-Berchem bij de
agglomeratie Brussel worden gevoegd. Craeybeckx is daar zeer verontwaardig over
en eist op zijn 11 julitoespraak van dat jaar een vaste taalgrens. Op 6 september
wordt in de Handelsbeurs in Antwerpen door het Comité voor Cultuurverspreiding
een driepartijenvergadering georganiseerd (christen-democraten, liberalen en
socialisten) onder het motto 'Antwerpen zal Brussel nooit loslaten'. Daar houdt
Craeybeckx een bezielende toespraak en hoewel de letterlijke uitspraak
"Antwerpen laat Brussel niet los" niet van hem is van maar Ger
Schmook, één van de andere sprekers op deze vergadering, wordt ze vaak aan hem
toegeschreven en zal hij ze in latere toespraken steeds weer hernemen.
Door de uitbreiding van de haven stijgt in Antwerpen de nood
aan geschoolde arbeidskrachten en Craeybeckx wordt één van de voorvechters voor
de oprichting van een eigen Antwerpse universiteit. In 1959 begint hij zijn
lobbywerk dat uiteindelijk in 1965 zal leiden tot de oprichting van het RUCA
(rijksonderwijs, exacte vakken) en de erkenning van het UFSIA (katholiek
onderwijs, menswetenschappen) en tenslotte tot de oprichting in 1971 van de
gemeenschappelijke bovenbouw UIA.
In 1964 krijgt Craeybeckx in een café op de Grote Markt
ruzie met enkele Joodse klanten en doet daar een uitspraak die door de Joodse
gemeenschap als bijzonder kwetsend wordt ervaren. De reacties zijn zo hevig dat
hij zijn ontslag aanbiedt als burgemeester, maar op een bijzondere
partijvergadering waar Mathilde Schroyens hem zeer fel verdedigt wordt
tenslotte besloten hem te handhaven als Antwerps kopman en burgemeester.
Vanaf eind 1966 zet hij zijn schouders onder een
grootscheeps steunactie voor het Nederlandstalige onderwijs te Brussel, wat
resulteert in de oprichting op 16 mei 1967 van de VOC (Vlaamse
OnderwijsCentrale). Ook binnen de nog steeds unitaire socialistische partij
bestaat daar onenigheid over, de Waalse socialist Henri Simonet heeft het
voortdurend over de 'onomkeerbare verfransing van Brussel' en voor de
verkiezingen van 1968 staat geen enkele Vlaming op een verkiesbare plaats op de
socialistische lijst. Tenslotte dienen de Vlaamse socialisten een eigen lijst
in. Dat jaar handelt de 11 julitoespraak van Craeybeckx eens te meer over
Brussel
In 1973 overlijdt zijn echtgenote en drie jaar later sterft
ook Lode Craeybeckx, op dat moment 29 jaar burgemeester in Antwerpen. Uit de
talloze reacties op zijn overlijden blijkt nog maar eens de enorme populariteit
bij de bevolking van deze bijzonder Vlaamsgezinde, diep christelijke, utopische
socialist die na zovele jaren beroepspoliticus te zijn geweest nog niets aan
idealisme had ingeboet.
22-12-2014 om 23:14
geschreven door guldensinjoren
Categorie:biografieën
Jef van Hoof
1886-1959
Op 8 mei 1886 wordt in de Belegstraat 5 te Antwerpen-Zuid
Josephus Bonifacius Emilius Michaël van Hoof geboren als oudste van de vijf
zonen van het gezin Van Hoof-Van Kerschaver. Vader Van Hoof was koster-organist
van de parochie van HH. Michaël en Petrus aan wat toen Zuiderlei en nu
Amerikalei heet. Vader bleef koster tot 1916 en werd opgevolgd door zijn zoon
Jef, die op die manier vroeg vertrouwd werd met de geestelijke muziek. Moeder
Van Hoof stierf jong (1903) wat op de jonge en uiterst gevoelige zoon een diepe
indruk maakte. Hij is zich zijn hele leven in het zwart blijven kleden, als
teken van rouw. Hij componeerde toen zijn eerste liederen op gedichten tekst
van Guido Gezelle (Aanroepinge en het prachtige 't Is stille).
Jef studeerde orgel bij Arthur de Hovre en werd vervolgens
leerling aan het Vlaams Conservatorium voor de klassen orgel en piano. Hij
kreeg ondermeer les van de grote Lodewijk Mortelmans en de geniale Paul Gilson,
voor wie hij zijn hele leven lang een grote bewondering bleef koesteren.
Toen Jef een eerste prijs orgel met onderscheiding behaalde
werd in de Belegstraat een feestcomité samengesteld en vierde de hele straat
feest. In een krantenarikel luidde het : "Het spreekt vanzelf dat deze
primus dient gevierd. een stoet zal gevormd worden, opgeluisterd door
verscheidene muziek-korpsen....., welke de straten zullen doorkruisen en de
Heer Van Hoof serenaden brengen...."
Een belangrijk moment in het leven van de jonge Van Hoof was
zijn kennismaking met de Nederlandse schilder Jakob Smits in het voorjaar van
1907. Smits woonde op het Malvinahof in Mol, waar vaak kunstenaars te gast
waren. Jef van Hoof beschouwde de oudere Smits als een soort vaderfiguur en
Smits heeft op hem een grote invloed uitgeoefend. Beiden geraakten echter van
mekaar vervreemd door tegengestelde politieke opvattingen tijdens de Eerste
Wereldoorlog. Smits was een Belgisch patriot met een diepe afkeer voor de
Vlaamsnationale overtuiging van de activist Jef van Hoof..
Jef van Hoof componeerde liederen en orkestwerken, studeerde,
gaf regelmatig kleine concerten op het Malvinahof : "Wanneer Jef van Hoof
zich aan het klavier zette, moest het plots muisstil worden. Zelfs Gust en
Trien, de dienstboden, kenden algauw het ordewoord. Nauwelijks hadden zij de
eerste klanken opgevangen, of zij vertoonden zich niet meer en zorgden er
bovendien voor dat geen geluiden van buiten de plechtige stemming kwamen
verstoren...(briefwisseling Jakob Smits-Jef van Hoof) . Ondertussen groeide Van
Hoof's flamingantische overtuiging en en in 1907 ontstaat een eerste schets van
zijn later zo beroemd geworden Groeninge, opnieuw op een tekst van Guido
Gezelle. Het lied sloeg in als een bom op de Guldensporenherdenking van 1909 in
Antwerpen.
Een poging om de prestigieuze Prijs van Rome te behalen mislukte.
De eerste keer in 1909 haalt hij een eervolle vermelding en de tweede poging in
1911 eindigde met een tweede prijs, al was er grote onenigheid in de jury. Maar
een cantate (een werk voor koor) op een Nederlandse tekst, i.c. Tycho Brahe,
was blijkbaar voor sommige juryleden onverteerbaar. Maar zijn onderscheiding in
de Romeprijs was opnieuw aanleiding voor een groots huldebetoon in Antwerpen
met een stoet vanaf het Centraal Station waar hij plechtig werd ontvangen met
vervolgens een stoet langs de Keyserlei en de Meir naar het stadhuis op de
Grote Markt.
Van Hoof was een warmbloedige, temperamentvolle
persoonlijkheid (wat zich ondermeer uitte in zijn niet bepaald verfijnd
taalgebruik) en gooide zich tijdens de Eerste Wereldoorlog met volle
overtuiging in de strijd van de activisten voor een zelfstandig Vlaanderen. In
1916 schreef hij als het ware zijn geloofsbelijdenis neer in het prachtige Daar
is maar één Vlaanderen.
Na de oorlog werd hem daarvoor de rekening gepresenteerd.
Hij werd aangehouden en opgesloten in de Antwerpse Begijnenstraat, waar hij
samen zat met andere Vlaamse activisten als de toekomstige burgemeester Lode
Craeybeckx en de latere minister van State Herman Vos. Hij werd ervan
beschuldigd "aanslag hebbende gepleegd of pogen te plegen tegen de
veiligheid van de staat", waarvoor een straf werd gevorderd "om eene
boetstraffelijke gevangenzetting van drie maanden of eene zwaardere straf mee
te brengen, namelijk eeuwigdurende hechtenis of tijdelijke heschtenis van
vijftien of twintig jaar dwangarbeid,..."Uiteindelijk wordt hij op 14 mei
1919 vrijgelaten, maar het gevolg was wel dat zijn carrière een lelijke knauw
zou krijgen.
In 1920 kwam hij in contact met de familie van Prof.Dr.
Arthur de Groodt. Hij werd muziekleraar van de kinderen De Groodt en al gauw
meer dan een vriend des huizes. Hier ontmoette hij grote figuren uit die tijd :
Albert Einstein, Rabindranath Tagore, Prof. Johan Huizinga, Willem Elsschot,
Alice Nahon, Camille Huysmans e.a. In 1921 werd hij eigenaar van het Boechoutse
"Spokenhof" waar tijdens zijn leven steeds de leeuwenvlag zou
wapperen.
Hij componeert een opera Meivuur, die ondanks hevige
tegenstand van de Belgische patriotten op 12 januari 1924 in de Antwerpse Opera
wordt opgevoerd, vooral dankzij de inzet van de socialistische schepen
Eekelers. Later schrijft hij nog een opera Jonker Lichthart (volgens
muziekcriticus Hugo Heughebaert zijn beste, meest spontane werk). Maar die zou
pas na zijn dood worden gecreëerd in de Vlaamse Opera (1961).
Van Hoof's naam is onverbrekelijk verbonden aan het
totstandkomen van de Vlaamsnationale Zangfeesten.
In 1933 vond onder leiding van Van Hoof een eerste
massaconcert plaats in de Roma in Borgerhout. Het inititatief kwam van Willem
de Meyer, die vond dat het volk actief moest deelnemen aan het muziekgebeuren.
Op deze avond werd het eerste Zangfeest gepland voor 9 juli. De affiche van het
eerste Zangfeest kreeg als slogan " de Leeuwen dansen" uit Groeninge.
Hij bewerkt de Vlaamse Leeuw van Karel Miry wat hem meteen een proces oplevert
wegens schending van de auteursrechten met een boete van vijfhonderd frank en
bekendmaking in drie kranten tot gevolg.
Hij dirigeert ook op de IJzerbedevaarten.
In de winter van 1935-1936 organiseerde de "Flämische
Arbeitskreis" in Aken vier Vlaams-culturele activiteiten met o.m. een
concert met werk van Van Hoof, Benoit en Gilson. De werken werden uitgevoerd
door het Akens stedelijk orkest en het Akens A Capella koor o.l.v. de beroemde
koorleider Wilhem Pitz. De algemene muzikale leiding had niemand minder dan de
later wereldberoemde Herbert von Karajan, die later nog in lovende termen over
Van Hoof zal spreken.
Opnieuw zal Van Hoof in moeilijkheden geraken na de Tweede
Wereldoorlog. Uiteraard omwille van zijn notoir flamingantisme, maar toch
vooral omwille van het feit dat hij tijdens de bezetting de post van directeur
van het Vlaams Muziekconservatorium had aanvaard op voordracht van Cyriel
Verschaeve. Er waren drie kandidaten, de door de Duitsers gesteunde Hendrik
Diels, de door de belgiscisten voorgedragen Lodewijk de Vocht en de loyale
flamingant Jef van Hoof. Het werd Van Hoof wat meteen aanleiding gaf tot een
groor huldeconcert met uitsluitend werk van de nieuwe directeur. Van Hoof was
een trouwe hoeder van de traditie van Benoit en voerde als directeur een aantal
vernieuwingen echter altijd in de geest van zijn beroemde voorganger.
In september 1944 werd hij aangehouden omdat hij de post van
directeur tijdens de bezetting had aanvaard al wist men heel goed dat hij door
het afleveren van tal van getuigschriften heel wat jonge mannen had behoed voor
tewerkstelling in Duitsland. Hij komt terecht in de beruchte Geniekazerne aan
de Uitbreidingsstraat in Berchem, waar zowat de hele Vlaamse intelligentia uit
het Antwerpse en wijde omgeving gevangen zat.
Hij richt zich tot Herman Vos, nu socialistisch minister en
in 1918 zijn medegevangene als activist.
Hij wordt op 18 maart 1945 vrijgelaten maar is nergens meer
welkom en moet leven van de verkoop van zijn liederen aan katholieke
schoolinstellingen. In 1947 komt hij voor de Krijgsraad in Mechelen, wordt
vrijgesproken maar in beroep uiteindelijk veroordeeld tot een jaar gevangenis,
vijftienduizend frank boete en levenslang verlies van zijn burgerrechten, wat
in Vlaamse kringen leidt tot grote ontgoocheling en misnoegen. De toenmalige
krant Het Handelsblad spreekt van een "symbolische" straf bedoeld om
alles wat naam en faam heeft in het Vlaamse land te nekken.
In 1946 ontmoet hij Marcel Oger, alias Mark Liebrecht, die
zijn grote vriend werd : "daar leer ik Jef van Hoof kennen, één van de
grootsten in de muziek, één van de plezantsten in Vlaanderen".
Van Hoof moet de kost verdienen door ondermeer het dirigeren
van allerlei amateurskoren. Hij componeert driftig verder en gaat zich verder
wijden aan het componeren van symfonieën. Het grote succes dat zijn Eerste
Symfonie uit 1938 te beurt viel betekende voor hem een enorme stimulans om op
die weg verder te gaan. In totaal schrijft hij zes symfonieën maar de laatste
is onvoltooid gebleven. Hij overleed vooraleer hij het laatste deel heeft
kunnen afwerken. Deze werken zijn trouwens door het cd-productiehuis Phaedra
uitgegeven in de reeks "In Flanders' Fields" .
In 1959 wordt hij ziek en sterft op 24 april 1959.
Hij was ongetwijfeld een groot geniaal musicus die wellicht
tengevolge van zijn inzet voor zijn Vlaamse volk niet alles heeft kunnen geven
wat zijn enorm talent in zich hield.
Op 27 juni 2009 wordt hij geëerd met een concert
georganiseerd door de Marnixring Lieven Gevaert in de Carolus Borromeuskerk aan
het Conscienceplein in Antwerpen. Zo zal ondermeer zijn zesde "onvoltooide
" symfonie worden opgevoerd, wellicht de meest toegankelijke van zijn
symfonieën omwille van de doorzichtige, klare orkestratie.
Renaat van Beeck
bronnen :
Reinhilde Dehoux : "Hoed af voor Jef van Hoof"
(Publicatie SBA/AMVC 1986)
PHAEDRA "In Flanders Fields"vol. 44 :
commentaarboekje
22-12-2014 om 23:09
geschreven door guldensinjoren
Categorie:biografieën
Peter Benoit
1834-1901
In het jaar 2009 herdenken we twee van de grootste
componisten uit onze Europese muziekgeschiedenis: Joseph Haydn, die in 1809
stierf en Felix Mendelssohn, die in dat jaar geboren werd. In dit rijtje past
zeker onze Vlaamse componist Jef Van Hoof die dit jaar 50 jaar geleden overleed
op 24 april 1959. Maar, Peter Benoit die 175 jaar geleden geboren werd op 17
augustus 1834 mag als belangrijk Vlaams componist en muziekpedagoog ook niet
vergeten worden.
Hij werd geboren op 17 augustus 1834 te Harelbeke en overleed
in Antwerpen op 8 maart 1901. Zijn eerste muzieklessen kreeg hij van zijn
vader. Daarna studeerde hij piano en orgel bij een kosterorgelist uit de
streek. In 1851 werd hij leerling van het Koninklijk Muziekconservatorium te
Brussel, waar hij piano, harmonie, fuga, contrapunt en compositie volgde. Hij
werd dirigent bij de toenmalige Vlaamse Schouwburg te Brussel. De Prijs van
Rome voor compositie behaalde hij in 1857 met de cantate "Le meurtre
d'Abel". Met de studiebeurs die verbonden was aan de prijs ging hij naar
Duitsland waar hij in verscheidene steden verbleef. Na zijn terugkeer ging
Benoit naar Parijs waar hij in 1862 benoemd werd tot dirigent van de Théâtre
des Bouffes Parisiens. In 1863 keert hij definitief terug naar België, eerst
naar Brussel, om zich in 1867 in Antwerpen te vestigen. In 1867 werd hij
directeur van de "Vlaamse muziekschool". De eerste in haar soort.
Revolutionair in de opvoeding daar, was o.a. dat de leerlingen onderricht
kregen in hun eigen moedertaal! Om zijn ideeën tegen het Belgische
muziekestablishment te verdedigen, schreef Benoit als een van de eersten binnen
de Europese beweging van het muzieknationalisme doorwrochte essays en
polemieken. Het gebruik van de moedertaal in de muziekopvoeding beschouwde hij
als essentieel. En omdat hij ervan overtuigd was dat de volksaard het zuiverst
geconserveerd blijft in het volkslied, wilde hij zijn nieuwe Vlaamse muziek
daarop baseren. Hij pleitte onder andere voor een vernederlandsing van het
muziekonderwijs, voor religieuze muziek in de volkstaal, voor een Vlaamse Opera
en een Vlaams festival, voor Vlaams muziektheater in kleine steden en voor
culturele samenwerking met Nederland.
In 1897, na 30 jaar strijd en tegenkanting, werd zijn school
opgewaardeerd tot "Koninklijk Vlaamsch Muziekconservatorium", met
hemzelf als eerste directeur. Hij sticht een Vlaams lyrische schouwburg waaruit
in 1893 de Vlaamse Opera ontstaat. Om deze resultaten te bereiken werd hij
aanzienlijk geholpen door de uitstralingskracht van zijn pedagogische opvattingen
en zijn grootste werken. Zijn voornaamste composities werden in een groot deel
van Europa opgevoerd.
Als componist werd hij de eigenlijke stichter van de Vlaamse
nationale school en vormde een hele reeks componisten die hem elk in hun eigen
genre boven het hoofd groeiden: Lodewijk Mortelmans voor het lied, Paul Gilson
voor de symfonische muziek en August De Boeck voor voor de kamermuziek
Wanneer Benoit zijn eigen stijl begint te vormen, gaat zijn
persoonlijke voorkeur uit naar grootscheepse verwezenlijkingen. Op het toppunt
van zijn kunnen voegt hij een zeker realisme toe in het uitdrukken van
gevoelens. Zo bereikt hij erg dramatische effecten. Zijn orkestratie is rijk en
op kleur belust. Toch is Benoit in hoofdzaak een componist van vocale werken.
Zijn meesterschap over geweldige stemmenmassa's is eenvoudig verbluffend. De
melodie is in hoofdzaak romantisch, gevoelig en bewogen. Het gebruik der
woorden en lettergrepen in de versbouw van het Nederlands is bijna overal
vlekkeloos. De ritmiek is goed ontwikkeld. Het artistiek nationalisme van
Benoit behoort evenzeer tot de tijdsgeest als zijn romantisch realisme. In het
begin gebruikte Benoit de bestaande vormen zoals sonate, ouverture, zangspel en
symfonisch gedicht. Stilaan voegt hij persoonlijke variaties toe. Hij is ook de
schepper van de kindercantate.
Om tot een eigen, niet door een buitenlands beïnvloede
Vlaamse toonspraak te komen predikte hij een herbronning bij het volkslied en
de moedertaal. Volksliederen beschouwde hij als 'voorboden der nationale
toonkunst'. Het zijn de natuurlijke, maar verborgen wortels waarin het
wezenlijke karakter van de eigen muziek ligt opgeslagen. Het volkslied zou hij
in zijn pedagogie integreren en in zijn composities verwerken.
Tegen het overheersende gebruik van het Frans in het
onderwijs en de muziekpraktijk en van het Latijn in de kerkmuziek poneerde hij
dat pas door het gebruik van de moedertaal -het basiskenmerk van een volk- de
muziekkunst 'menselijk' kan worden: 'Een volk dat zijne eigen taal niet spreekt
zal nooit oorspronkelijke melodische kunsttypen voortbrengen.' Componeren op
Nederlandse tekst had in het toenmalig Belgisch staatsbestel een grote
symboolwaarde. Zo zou het tot 1865 duren vooraleer de kandidaten voor de
Rome-prijs hun cantate ook op een Nederlandse tekst mochten componeren. Hij
streefde naar de creatie van een muziekkunst die de eigen volksaard uitdrukte.
In die zin componeerde hij in 1868 zijn meesterwerk 'De Schelde'.
Benoit was zeker niet de eerste die in de volkstaal
componeerde, maar vanaf 1866 deed hij het wel resoluut en exclusief. Hij zag
muziek als een machtig wapen in de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Hij was er zeker
van dat men een volk niet kan verheffen met een muziektaal die het niet
begrijpt.
Vanaf 1870 stelde Peter Benoit zich volledig ten dienste van
de Vlaamse Beweging. Hij wendde de muziek aan als middel tot volksopvoeding en
propaganda. In dit kader organiseerde hij massale openluchtuitvoeringen van
verschillende grote nationalistisch geïnspireerde cantates.
Het heerlijke in Benoit en tevens zijn beloning is dat het
Vlaamse volk zich in hem erkend heeft. Hendrik Conscience leerde zijn volk
lezen, Peter Benoit leerde het zingen.
22-12-2014 om 23:04
geschreven door guldensinjoren
Categorie:biografieën
Christoffel Plantijn
Christophe plantin, ook wel Christoffel Plantijn genoemd,
werd in 1520 geboren in de plaats Saint-Avertin, bij Tours in Frankrijk. Hij
doorbracht zijn jongensjaren te Lyon, Caen en Parijs. In de periode die hij te
Caen doorbracht was hij vermoedelijk in dienst van boekbinder Robert P Macé.
In 1548 of 1549 vestigde Christoffel Plantijn zich in
Antwerpen als boekbinder. Enkele jaren later was hij er vanwege een handicap
toe gedwongen het vak van boekbinder op te geven. Christoffel Plantijn vestigde
zich mede daarom in 1555 als boekdrukker. Het bedrijf draaide goed, zelfs zo
goed dat het de grootste kapitalistische onderneming van de toenmalige
Nederlanden was. Het bedrijf had 16 persen in bedrijf en maar liefst tachtig
werknemers in dienst. Plantijn heeft dan ook meerdere malen moeten uitbreiden
omdat het gebouw dat hij gebruikte de groei niet aankon. Uiteindelijk had het
gebouw de vorm en grootte die we nu nog kunnen bekijken als we onder de schijf
met de passer door naar binnen lopen. Die passer was het handelsmerk van
Plantijn, zijn bedrijf werkt onder de naam "De Gulden Passer".
De opgang van de drukkerij is voor een deel te danken aan
zijn zakelijke relatie met Filips De Tweede in wiens opdracht hij tussen 1572
en 1576 een groot aantal, voor de Spaanse markt bestemde, liturgische werken
heeft gedrukt. Daarnaast werd Plantin door Filips De Tweede in 1570 benoemd tot
"aartsdrukker", die heeft tot taak toezicht te houden op alle andere
boekdrukkers in zijn regio. In de praktijk echter was dit niet veel meer dan
een eretitel.
Toen in 1576 de opstand tegen Filips De Tweede ook de
Zuidelijke Nederlanden in vlam zette, manoeuvreerde Plantijn handig, zonder de
Spaanse koning te verloochenen werkte hij toch met de rebellen samen. Hij werd
in 1578 zelf aangesteld tot officieel drukker van de Staten-Generaal en bleef
dat tot en met 1585. Daarnaast was hij vanaf 1579 drukker van de stad
Antwerpen. Toen het oorlogsgeweld Antwerpen naderde liet hij de drukkerij over
aan twee van zijn schoonzonen, en vestigde hij zich tijdelijk in Leiden, waar
hij onder andere drukker werd van de universiteit aldaar. Na de capitulatie van
Antwerpen keerde hij naar die stad terug, waar hij opnieuw aartsdrukker van de
koning werd. De drukkerij te Leiden werd overgenomen door zijn schoonzoon
Raphelengius en door diens zonen voortgezet tot in 1619. Bij de dood van
Plantijn kwam de drukkerij in Antwerpen in handen van Jan Moretus, een
schoonzoon van Plantijn. De drukkerij bleef in bedrijf tot 1876. Plantin was de
belangrijkste drukker van het humanisme in de tweede helft van de zestiende
eeuw. Hij heeft niet minder dan 2500 werken verzorgd, waarvan vele door de
inhoud en afwerking van uitzonderlijke betekenis zijn. De belangrijkste uitgave
was de Biblia Regia die bestond uit acht delen en verscheen in vijf talen. Het
maken van dit boek duurde van 1568 tot 1572. Als drukkersmerk voerden Plantijn
en zijn opvolgers een passer en de spreuk "Labore et Constantia" wat
betekent: "Door Arbeid en Standvastigheid".
Bronvermelding
1. cd-rom "Plantijn museum"
2. Winkler Prins
22-12-2014 om 22:59
geschreven door guldensinjoren
Categorie:biografieën
11 juli-toespraak 2014 - Johan Velghe
Antwerpen, 11 juli 2014
De Belgische constructie moet ik niet. Niet deze van het
verleden. Zomin deze van vandaag met de grendelgrondwet, alarmbellen en zovele
procedures die ons recht, ons democratisch recht op zelfbeschikking afremt,
dwarszit en saboteert.
Ik kan hier de lelijkste, maar daarom niet onterechte,
scheldwoorden aan het adres van België
fulmineren, of profetische uitspraken doen over de 'verdelging van een
on-staat'. Maar geef toe, ik steek jullie applaus op zak, we gaan samen een
pint pakken - ik kijk er al naar uit -, en dan...?
Mijn engagement in het Priester Daensfonds heeft mij ondermeer
een belangrijke filosofie bijgebracht, samengebald in drie woorden: Redt U
Zelven.
Redt u zelven. Wacht niet op anderen, doe het zelf. Focust u
op directe noden, zonder het einddoel uit het oog te verliezen: een betere
samenleving, een hogere geluksfactor in eenieders leven.
Daarom houd ik niet graag een anti-discours. Ik houd het
liever bij een pro-discours. Voor een sterke Vlaamse Beweging. Sterk,
inhoudsvol, toekomstgericht, herkenbaar voor en door iedereen, een Vlaamse
Beweging die zich in de harten en hoofden nestelt en van binnenuit Vlaanderen
op België verovert.
Laat ik meteen de boude uitspraak te doen dat ik niet van 11
julivieringen houd. Een regelrechte kamikaze om dit hier uit te spreken. Maar
als het al zo ver gekomen is met België
dat nood heeft aan een kamikazecoalitie om overeind te blijven, dan mag ik hier
de uitspraak herhalen dat de reductie van 11 juli tot een barbecuefeestje met
niet aanspreekt.
Begrijp me niet verkeerd. 11 juli heeft wel degelijk een
betekenis voor mij.
Ik dank overigens de organisatoren om me uit te nodigen. Het
getuigt van een open geest, want als links-flamingant en militant van het
emanciperend volksnationalisme dat staat voor soevereiniteit en solidariteit,
besef ik dat het niet zo evident is hier op dit podium te staan.
11 juli heeft een betekenis voor mij.
'k Ben zelfs wat voorbestemd, gepredestineerd, want geboren
in Kortrijk en getogen op de historische site van het slagveld van 1302, de
Groeningekouter. Na decennia in de Denderstreek gewoond te hebben keerde ik
terug naar de stad van mijn jeugd en zo wil het lot dat ik vandaag vanuit mijn
slaapkamerraam uitkijk op het laatste restantje van de Groeningebeek aan de
Graaf Gwijde van Namenstraat. De buurt waar ik woon wemelt van straatnamen die
verwijzen naar de Guldensporenslag.
Dit alles geheel en al terzijde.
Vandaag weet ik beter. Ouder en een beetje wijzer geworden,
vooral ouder geworden, weet ik dat 1302 allerminst 'ein frischfrühlichen Krieg' was, zoals
zeshonderd jaar later de zogenaamd onafwendbare nakende oorlog van 14-18
omschreven werd. Oorlogen stinken altijd. Het zijn de beerputten van
machtshebbers.
De Groeningeslag had al helemaal niets te maken met
symbolen, zelfs niet met een taalstrijd. De Vlaamse graaf sprak de taal van
zijn koninklijke leenheer, niet de taal van het volk.
Zeven eeuwen later, vandaag, spreken de machtigen evenmin de
taal van het volk. Ik heb het over zij die de supranationale structuren leiden,
de trojkaleiders, IMF, Oeso, het EU-model la Barosso,
en nu Junckers. Zij spreken immers de taal van de afbouw van onze sociale
zekerheid en van het behoud van achterhaalde natiestaten waarvan we in een
exemplaar leven dat daar model voor staat.
1302. Het was een
rauwe overlevingsstrijd. Het was doden om niet gedood te worden of slavernij te ondergaan. 11 juli 1302
was een quasi ultieme zelfmoordpoging van zij die elk recht op zelfbeschikking
als individu en als groeiende stedelijke gemeenschappen ontzegd werden. Het
werd een bittere strijd, met wankele bondgenoten, zoals graaf Dampierre, tegen
wie de stedelijke gilden eerder in opstand gekomen waren tijdens de 'Grote
Moerlemeie'.
Ze hadden geen schijn van kans.
Toch gebeurde het onmogelijk gewaande. Het onmogelijke, het
verslaan van het grootste ridderleger in de christelijke wereld van die tijd.
Het onmogelijke werd mogelijk, de kamikazepoging slaagde dankzij hun razernij
omdat ze vernederd werden in alle vezels van hun zijn, als mens en als een
zichzelf organiserende maatschappij.
Het onmogelijke mogelijk maken. Die les neem ik mee naar
vandaag, maar vooraleer het geschiedenisverhaal af te sluiten, wijs ik er graag
op dat 'het onmogelijke mogelijk maken' zich nog zal herhalen in deze
Zuidelijke Nederlanden: de geuzenopstand attaqueerde frontaal het dogmatisch
denken en de ongeziene machtspositie van de Kerk.
De imperialistische repliek hierop, gekruid door
godsdienstfanatisme (tiens, een zeer actueel begrip), mokerde het
confederalisme (tiens, ook dat klinkt ons vertrouwd in de oren) van de
Bourgondische Nederlanden aan gruizelementen, waarbij zich de meest rampzalige
scheiding voltrok.
En toen in de negentiende eeuw de kloof tussen kapitaal en
arbeid zich op z'n brutaalst toonde (tiens, ook dat is aan de orde van de dag),
werd weer het onmogelijk gewaande mogelijk: de sociale strijd.
Ik hou niet van 11 julivieringen.
Wat valt er begot te vieren?
- Moeten we vieren omdat 'we' in 1302 overwonnen hebben? Er
volgden op 11 juli 1302 vele nederlagen.
- Moeten we vieren omdat 'we' vandaag zoveel bereikt hebben?
Ooit vergaderde het Vlaamse Parlement in Dowaai (Douai). Vandaag in een stad
die zich politiek afficheert, overigens geheel ongrondwettelijk, als behorend tot de Fédération Wallonie-Bruxelles, Wallo-Brux gekoppeld
aan de Belgische natte droom van een Metropolitaan Gewest, reikend tot aan de
Boekhoutberg in Hekelgem, de grens met Oost-Vlaanderen.
- Moeten we vieren omwille van deelbevoegdheden, ingekrompen
budgetten en de dance macabre van de cascade aan staatshervormingen?
- Moeten we vieren omdat 'onze' democratie een lacheding is,
een schertsvertoning? De kamikaze van de federale regeringsvorming getuigt er
van.
- Moeten we onze hoge zelfmoordcijfers vieren? Het stijgend
aantal werkenden met depressies en burn-outs? Onze werklozen, het aantal
schoolverlaters zonder diploma? Of steken we de feestbarbecues aan om onze lage
pensioenen te vieren? Of krijgen we een extra brochetje omwille van onze
stijgende kinderarmoede?
Laat ons 11 juli herdenken met de blik voorwaarts,
toekomstgericht. Om andermaal het onmogelijke mogelijk te maken: een soeverein
en solidair volk.
Herdenken, niet om alles in een geschiedenisles te begraven.
Maar om in de toekomst te kijken.
Zo ook de toekomst van de Vlaamse Beweging. De erfgenaam van ons, te vaak
beladen, verleden.
Wanneer gaat de Vlaamse Beweging lessen trekken uit haar
eigen bewogen geschiedenis? Het is urgent, dringend. We moeten niet mikken op
een naamsverandering: Beweging punt net. Die naam is al bezet in een poging om
Dexia en Arco in de vergeetput te gooien.
'Vlaamse Beweging', een sterke naam indien die gelinkt wordt
aan een toekomst, aan onze toekomst van een warme, solidaire Vlaamse
samenleving. Vlaamse Beweging grijp uw momentum.
Er valt nog een weg te gaan
De zeggingskracht van het Overlegcentrum van Vlaamse
Verenigingen is quasi nihil geworden. De tijd van het grote appèl, van de mobilisatie van
grote Vlaamse betogingen en acties, ligt al decennia achter ons. Zelfs over een
zo essentieel beginsel als het zelfbeschikkingsrecht worden slechts vijfduizend
mensen gemobiliseerd, waarvan nog een duizendtal Catalanen en
vertegenwoordigers van andere volkeren zonder staat.
Laat ons niet aan mythevorming doen, evenmin aan
zelfkastijding, maar we
moeten beseffen dat de Vlaamse Beweging steeds gekenmerkt werd door
verdeeldheid en polarisatie. Dat er zeer zware schaduwen over de Vlaamse
Beweging getrokken zijn. Tot op de dag van vandaag.
'k Wil niet vaag zijn. Ik wijs er twee aan: mensen
uitsluiten en als minderwaardig aanwijzen en de neoliberale remedies die diepe
sporen van armoede trekken.
Ik herhaal: Vlaamse Beweging grijp uw momentum, breng durf
op in de keuze voor een rechtvaardig en welvarend Vlaanderen voor iedereen.
Het onmogelijke is mogelijk. Doemdenkerij helpt niet
vooruit.
Alle hoop stellen op partijpolitiek is ronduit naïef. We weten onderhand waartoe
regeringsonderhandelingen leiden, allerminst naar het luisteren naar de vox
populi.
Waarom moet ik bij het woord 'regeringsvorming', op welk
niveau ook, bijna als de hond van Pavlov denken aan het vers van René De Clercq: ,,Sluit niet,
tegen uw geweten, om de macht een slecht verbond. Die uit elke teil kan eten is
de echte hond.''
Partijen komen en gaan, veranderen van naam, vormen
conglomeraten van doelstellingen en belangengroepen om een alsmaar breder
kiespubliek te bereiken. Werp me als democraat niet het verwijt toe me tegen
partijen te keren, maar geef toe dat radicale democratie in die middens ver zoek
is.
Op 11 juli, geserveerd als 'feest van de Vlaamse
Gemeenschap' moet die Vlaamse Beweging, zich bezinnen en vooral zich oriënteren op die 'gemeenschap'.
Vlaamse Beweging omarm die gemeenschap, omarm de Vlamingen,
toon interesse in wat dagdagelijks de Vlaming bezig houdt. Neem duidelijke en
toekomstgerichte standpunten in, gericht op
duurzaamheid, gezondheid, leefbaarheid van steden, werk in eigen streek.Standpunten over wat maatschappelijk aan
de orde is.
Vlaamse Beweging herover alle Vlamingen: iedereen die hier
leeft, woont, werkt, kansen grijpt, verantwoordelijkheid opneemt. Maar ook zij
die een tweede of meer kansen verdienen. Ja, ook asielzoekers uit
oorlogsgebieden. Dat is onze morele plicht.
En ja, ik weet dat het moeilijk, zeer moeilijk ligt, ja ook
gelukzoekers, want vergeten wij onze eigen migratiegeschiedenis niet. Ik moet
dit ook zeggen omwille van mijn eigen familiegeschiedenis. Mijn grootouders
waren gelukzoekers. Zij waren producten van 'Arm Vlaanderen' en zochten zich
een nieuw leven in Zuid-Amerika.
Vlaamse Beweging: spreekt u duidelijk uit over hoe om te
gaan met migratie; spreekt u uit over de mechanismen van overmigratie; spreekt
u uit tegen elke vorm van racisme.
Vlaamse Beweging: breng de boodschap van hoop op een betere
wereld voor allen, een wereld van gelijkwaardigheid. Een samenleving met een
perspectief op kansen en mogelijkheden, op kwalitatief onderwijs, op jobs en
jobcreatie, op een fatsoenlijke verloning, op degelijke en duurzame
huisvesting, op een samenleving zonder de wachtlijsten die de levens van velen,
van in de prenatale toestand tot de zoektocht naar een betaalbare opname
(bestaat dat nog?) in een woonzorgcentrum.
Vlaamse Beweging durft u uit te spreken over onze
ziekmakende mobiliteit en het fijn stof. Spreekt u uit over energiekeuzes.
Opinieer over wat de leefwereld van de modale Vlaming is.
Sluit aan bij de zoektocht van 680.000 Vlamingen die op en
onder de armoedegrens leven, hun moeizame overlevingszoektocht naar een beter leven. Als we de Europese
armoedegrens hanteren gaat het zelfs over 1 miljoen Vlamingen. Eén miljoen. Ik laat het even
tot u doordringen en voeg er nog aan toe dat 140.000 kinderen, hier rondom ons,
in Vlaanderen, in een gezin leven met een inkomen onder de armoederisicodrempel.
Verzet u tegen een maatschappij waar vrouwen nog te vaak, omdat ze vrouw zijn,
minder betaald worden. Verzet tegen sociale dumping, tegen afbouw van openbare
diensten, zoals de nieuwste NMBS-plannen beogen.
Als de onderhandelaars van N-VA en CD&V voor de vorming
van een Vlaamse regering straks niet uitpakken met een beleidsverklaring die
doordrongen is van directe, snelle, grootschalige en intensieve maatregelen om
de armoede-octopus in de kortste keren tentakels af te hakken, dan deugt noch
die beleidsverklaring, noch die regering, noch die coalitie. Armoede vreet
immers de samenleving aan. Armoede is een zwaar menselijk en economisch verlies.
De nieuwe Vlaamse regering heeft sleutels in handen: sociale
huisvesting, jobcreatie, kinderbijslag en een actief gezinsbeleid.
Maak van de Vlaamse strijd weer een emancipatiestrijd. 'De
arbeider moet vrij en welvarend zijn', stelde Daens. Geen regeringsverklaring zonder die Daenstoets.
Vlaamse strijd, emancipatiestrijd. Geen kleinburgerlijk gedoe. Geen ideologische bekvechterij,
geen foute of exclusieve allianties, geen heimwee-flamingantisme.
'Slaaf noch bedelaar', dixit Daens. Vertaal ik dat even:
soevereiniteit en
solidariteit. Een en-en-verhaal.
Strijd tegen hebzucht, strijd voor efficiëntie en transparantie. Strijd
voor rechtvaardigheid. Strijd voor gelijkwaardigheid. Strijd voor herverdeling
en tegen alle gefoefel, de zogeheten deugd van 'zwartwerk' inbegrepen.
Maak van de Vlaamse strijd weer een sociale strijd. Het
werkterrein ligt braak, want ook op dat vlak geeft het Belgisch en het
EU-establishment verstek.
Toen vijf decennia geleden de terechte kreet klonk 'Werk in
eigen streek', sloeg het Vlaams appèl
wel aan. Dat appèl
raakte eenieders hart en
verstand, nuchter als de Vlaming wel is. Ja nuchter, want 't is niet alle dagen
voetbal.
Vlaamse Beweging, geef hiermee een tastbare, een reële invulling aan het
democratisch perspectief van de meerwaarde van zelfbeschikking, want de
brokkelpap van de staatshervormingen levert ons nog altijd onvoldoende
beslissingsmacht op ons democratisch recht op
eigen beslissingen .
Een onmogelijke opdracht? Neen, de Catalanen en de Schotten,
die in het najaar referenda organiseren, roepen niet van aan de zijkant. Zij
onderbouwen, zij argumenteren, zij vullen hun Yes en Si in met grote
realiteitszin, geheel en al gefocust op de noden en toekomstwensen van hun
samenlevingen, iedereen inbegrepen, ook de nieuwkomers.
Vlaamse Beweging trekt de boer op. Verover de harten en de
geesten in dorpen, wijken en steden. Verover ze met een fris verhaal, met een
hoopvol verhaal dat antwoorden biedt op vragen die ouders hebben over de
toekomst van hun kinderen;
antwoorden op vragen die werknemers en creatieve en
sociaal-geëngageerde
ondernemers, ja zo zijn er ook, zich stellen over job behoud in eigen streek;
antwoorden op vragen van zij die wegglijden in het armoedemoeras;
van zij die hun werkloosheidsvergoeding zien krimpen omdat ze maar niet aan een job geraken omdat
multinationals uit onverzadigdbare winsthonger nog altijd uitwijken naar pakweg
Bangladesh.
Ja, ik weet het. Dit is geen traditionele speech over de
Vlaamse grieventrommel. De begrippen faciliteiten of transfers komen er niet
eens in voor. Of toch, ik had het toch over de grote nood aan meer
rechtvaardigheid, aan transparantie. De grieven over probleemwijken, de sociale onrechtvaardigheden, de wachtlijsten,...
die vele vragen oproepen bij de man in de straat, dat is Vlaanderen. Maak de
Vlaamse samenleving sterker. Dat is en
het fundament en de
huisvesting voor een soeverein en solidair Vlaams volk in de Zuidelijke
Nederlanden. Dat laatste zeg ik bewust, omdat we onze geschiedenis niet willen
noch mogen verloochenen. Ook dat is toekomstgericht denken.
11 juli heeft wel degelijk betekenis. Ooit was het een dag
van terechte razernij. Laat het ons vandaag wat geciviliseerder houden. Elkaar
de kop klieven is niet meteen een daad van broederlijkheid, waar Daens ook voor
pleitte. Ik wens u
onrust toe.
Rust levert niks op, evenmin de gepredikte rustige vastheid.
Onrust zet tot denken aan, onrust activeert daden. En... onrust rijmt niet op
een viering of een feestje. Daar hebben we de marketing en de commercie van het
voetbal voor.
Onrust tot zolang we het onmogelijke niet mogelijk maken.
Dat is mijn definitie van 11 juli.
Johan Velghe, voorzitter Priester Daensfonds
22-12-2014 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:11 juli toespraken
11 juli-toespraak 2013 Gulden Sinjoren â Antwerpen 11 juli 2013
Toespraak door Wim De Wit - Voorzitter IJzerwake
Vooraf een tweetal mededelingen:
- Een eerste
t.a.v. de heer Van Peel: ik ben bij het bestijgen van het podium niet op mijn
bek gegaan.
- En de tweede
t.a.v. een N-VA burgemeester die het nodig vindt nummerplaten te noteren,
vooral van autos met een Vlaamse Leeuw-zelfklever. Mijnheer de burgemeester,
ik zal het u gemakkelijk maken want mijn auto staat nogal ver van hier: mijn
nummerplaat is 343 CBQ.
Goede middag Sinjoren,
Wat zeg ik: Gulden Sinjoren!
Als geboren Boomenaar, hier niet zover af voel ik me ook een
beetje Sinjoor, weliswaar niet verguld. Laat ons zeggen: een baksteen Sinjoor.
Men zegt wel eens van Sinjoren dat ze een beetje eigenzinnig
en tegendraads zijn; ik zal daar dus op inspelen en jullie meten het besluit
van mijn voordracht meegeven:
Vlaanderen móet, nu meer dan ooit, zijn toekomst zelf
bepalen. Zonder België, omdat het niet anders kan! Tegen België, omdat het
moet! Want als wij dit land vandaag meer minachten dan gisteren, wil dat enkel
zeggen dat we het gisteren onvoldoende verfoeiden.
Daarmee hoop ik tegemoet te komen aan wat jullie wensen,
maar zeker ook aan de wat de heren van het Franstalige weekblad Le Vif van mij
verwachten. Vorige maandag verwonderden zij er zich als volgt over dat ik hier
vandaag zou spreken: Le nom de Wim De Wit étonne quand on sait quil est
président de la Veillée de Yser, un mouvement de dissidence et fraternisant
avec des organisations dextrême droite. De Wit est un partisan féroce de
lindépendance flamande et appelle régulièrement à la scission de la Belgique.
Waarvan akte! En ik zal niet nalaten omdat hier en nu opnieuw te doen!
Vlaamse vrienden,
Wij kunnen ons afvragen of er in vergelijking met de vorige
11 juli-viering van de Gulden Sinjoren voor Vlaanderen iets ten goede veranderd
is. En ik moet volmondig toegeven dat dat het geval is: in plaats van de
stortvloed van vorig jaar hebben we nu stralend weer! Maar dat is dan meteen
het enige positieve nieuws.
Ach ja, ik zou het bijna vergeten: er is nog iets aan het
veranderen. Via de media konden we vorige week vernemen: Albert deux is moe en
hij is het moe Welnu mijnheer de koning, wij zijn u al lang moe, en niet
alleen u, maar ook al die andere volksvreemde en Vlaams-vijandige marionetten
van de poppenkast van Laken, waarvan de meesten zelfs niet in staat zijn op een
behoorlijke manier de taal van de meerderheid van het volk te spreken. Hun sterkste
prestatie bestaat erin op kosten van anderen rijkelijk te leven zonder een
noemenswaardige klap uit te voeren, waarmee ze meteen hun eigen overbodigheid
en waardeloosheid aantonen. Een voorbeeldje? Albert deux ging vorig jaar meer
dan 30 maal op verlof, en liet zich op kosten van de belastingbetaler hiervoor
telkens met een legervliegtuig overbrengen. Je zou voor minder moe worden!
Waar haalt dit ondemocratisch overblijfsel uit de duistere
middeleeuwen het lef en de onbeschaamdheid om ons in zijn kerst- en andere
toespraken de les te komen spellen? De zuiverste hypocrisie: enkele jaren
geleden riep Albert de omfloerste nog op tot meer ethiek en stak hij een
vermanend vingertje op tegen het toenemende materialisme en de graaicultuur in
de samenleving. Een nieuw luxe-jacht van 5 miljoen euro voor zuiver
privéplezier lijkt mij bij uitstek een illustratie van dit materialisme.
Daarvoor heb ik slechts één woord: schijnheilige totentrekker!
En dan de klap op de vuurpijl: in zijn laatste
kersttoespraken stond telkens het gezin als de belangrijkste en meest
waardevolle bouwsteen van onze samenleving centraal. Dat je dan zelf, als het
grote morele voorbeeld, jarenlang en meermaals een scheve schaats rijdt zouden
we nog spottend kunnen afdoen als een misplaast teken van gezondheid. Maar dat
je daarbij een kind verwekt en het dan weigert te erkennen getuigt van lafheid
en totaal gebrek aan verantwoordelijkheid. Ik veroorloof mij hierbij de visie
van wijlen professor Delva - een autoriteit inzake familierecht - te citeren:
Een vader die zijn kind niet erkent is een stuk crapuul.
Einde citaat.
Vrienden, monarchie en democratie vloeken met mekaar. Een
niet verkozen staatshoofd heeft geen enkele democratische legitimiteit. Wij
hebben geen nieuwe koning nodig, meer nog we kunnen hem - zowel met een Franse
als met een Vlaamse voornaam - missen als de pest.
Uit de 11-juliboodschap van de VVB citeer ik: Anno 2013
beleven we in dit land een volslagen anachronisme dat de leiding van een
staatsbestel bepaald wordt door een quasi middeleeuwse erfopvolging. Wel geeft
de VVB toe dat met het aantreden van de nieuwe monarch, die een bijna fysieke
afkeer heeft voor alles wat van ver of dichtbij te maken heeft met Vlaanderen
en met een mogelijk scheiding van België, er zich misschien wel onverhoopte
perspectieven zullen aanbieden voor de voorstanders van Vlaamse
onafhankelijkheid. Een onafhankelijkheid, die dan eindelijk concreet gestalte
kan krijgen in een democratische Vlaamse republiek.
Bart Fierens, voorzitter van het 11 juli-comité van Schoten
drukte het vorige zondag plastisch uit als volgt: Zon 2000 jaar geleden
kwamen er drie Koningen op bezoek en brachten ze goud , wierook en mirre.
Vandaag zitten wij opgescheept met twee koningen en drie koninginnen die niets
meebrengen maar op onze kosten leven, belastingen ontduiken en blijkbaar niet
in staat zijn onze taal te leren.
Mijn besluit is dan ook zeer duidelijk: Sire verdwijn naar
één van je luxe jachten en hou voortaan voorgoed zowel je broek als je mond
toe!
Ik had het zo even over de Vlaamse Volksbeweging en wil van
de gelegenheid gebruik maken om het EPI-project aan te bevelen.
De Vlaamse Volksbeweging wil samen met haar Europese
partnerorganisaties in Catalonië, Schotland, Zuid-Tirol en in nog veel andere
gebieden minimum één miljoen Europese handtekeningen verzamelen voor het recht
op zelfbeschikking van de Europese volkeren. Deze petitie is de aanloop naar
een Europese manifestatie in Brussel op zondag 30 maart 2014.
Samen met Catalaanse, Baskische en Schotse partners richtte
de VVB EPI op, de European Partnership for Independence op. Deze landen
staan, samen met Vlaanderen, het dichtst bij een mogelijke onafhankelijkheid.
Daarom heeft de VVB deze vier landen samengebracht. We kunnen heel veel leren
van elkaar en samen staan we sterker. Ik doe daarom een uitdrukkelijke oproep
om deze petitie voor Europees zelfbeschikkingsrecht te ondertekenen. En hou
alvast zondag 30 maart 2014 in je agenda vrij voor de Europese gezamenlijke
manifestatie in Brussel.
Vlaamse vrienden,
Ik kan niet voorbijgaan aan de 6de staatsmisvorming
Een studie van het Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen
leert ons dat het Vlinderakkoord gelijk staat aan 1 Franstalige toegeving
tegenover 20 Vlaamse verliespunten.
Wie ben ik om deze simpele vaststelling tegen te spreken.
· Alleen rijst
de vraag waarom wij, als de stand op het scorebord inderdaad 20 -1 is, geen
Vlaamse stormwind horen en zien razen over dit vlakke land.
· Als het
inderdaad 20-1, waar blijven dan de in Vlaanderen verschijnende media om ons
minstens kritisch te begeleiden door het diepe dal waarin we vandaag verloren
lopen.
· Als de score
inderdaad 20-1 is waarom kan Vlaanderen voor een zeldzame keer de handen niet
in mekaar slaan en samen NEEN zeggen. Denkt men nu echt dat de anderen niet
zien hoe verdeeld we zijn, hoe zwak we zijn?
· Als de score
20 -1 is, ben ik dan zo fout om te durven spreken van een "falende Vlaamse
beweging"? Een Vlaamse beweging die hier vandaag misschien zal zingen van
"tot strijd bereid", maar intussen tracht men de 20 Vlaamse
verliespunten vast te leggen in nog net niet parlementair goedgekeurde en
grondwettelijk vergrendelde wetteksten. "De machteloze sterkste", zo
schreef Hugo Schiltz ooit, keek en kijkt ook nu weer inderdaad machteloos toe
en laat begaan.
· In een
gesprek over de zogenaamde splitsing van B-H-V verklaarde de Franstalige
senator Alain Destexhe (MR): Het is toch niet mijn schuld dat de Vlaamse
onderhandelaars geen enkele dossierkennis hadden, en zich als kleine kinderen
in de luren hebben laten leggen!
· Een meer
vernietigend oordeel over de Vlaams-afvalligen uit de traditionele Vlaamse
politieke partijen en hun aanverwante organisaties is moeilijk denkbaar.
· En het feit
dat Vlaams minister-president Kris Peeters bij Di Rupo moet gaan smeken om iets
te doen aan de hoge loonlasten is het ultieme bewijs dat deze staathervorming
Vlaanderen niet de noodzakelijke bevoegdheden geeft om een eigen beleid te voeren.
· En sinds
gisteren weten we dat het slotakkoord over de zesde staatshervorming Vlaanderen
1,4 miljard zal kosten, dat is 3,8 miljoen euro of 154 miljoen oude franken per
dag. Een duur en giftig 11 juli-geschenk, alsof de transfers van Vlaanderen
naar Wallonië en Brussel nog niet groot genoeg zijn! En dat voor een
bric-à-brac van bevoegdheden die de zaken nog complexer en minder efficiënt
zullen maken.
· Hendrik
Vuye, professor staatsrecht aan de universiteit van Namen, noemt de zesde
staatshervorming een stap op de weg naar de ultieme vergrendeling. De enige
mogelijkheid om daar nog vanaf te geraken is uit de belgische grondwet te
stappen.
Vrienden, deze voorbeelden tonen aan dat het zo niet verder
kan. Vlaanderen moet in staat zijn ons te laten leven in een vaderland met een
bloeiende economie, werk voor iedereen, zonder armoede, zonder zorgen rond de
sociale zekerheid en de pensioenen. En voor wie oppervlakkig toekijkt, gaat het
in Vlaanderen goed, maar iedereen hier weet dat, als wij het in dit land zo ver
geschopt hebben, als wij er in geslaagd zijn om Vlaanderen welvarend te maken,
als wij aan de top staan van de regio's in Europa, dat dit niet is dankzij
België, maar ondanks België.
En het besef groeit dat die welvaart broos en alles behalve
verworven is. Het besef groeit dat België een hindernis vormt om die welvaart
voor de komende generaties te bestendigen.
Dat zou de bekommernis van iedere Vlaamse politicus moeten
zijn.
Vraag aan iedere ernstige Vlaamse politicus:
of we over meer financiële middelen zouden beschikken om een
degelijk beleid te voeren, mochten we op eigen benen staan;
of we in Vlaanderen een beter economisch beleid zouden
kunnen voeren dan binnen België;
of in Vlaanderen de sociale zekerheid effectief meer
zekerheid zou verschaffen als we de bijdragen niet ter beschikking moesten
stellen van de état-PS.
Vraag hen of in Vlaanderen:
het vreemdelingenbeleid anders zou zijn;
er een ander gezinsbeleid zou mogelijk zijn;
het verkeers- en mobiliteitsbeleid efficiënter zou worden;
het gezondheidsbeleid ons gezonder zou maken;
het tewerkstellingsbeleid en de werkloosheid doeltreffender
zou worden aangepakt;
de verfransing langsheen de taalgrens en in Vlaams-Brabant
beter zou worden ingedijkt?
Vraag het hen en het antwoord is telkens ja!
Ja, we zouden beter af zijn met meer bevoegdheden. Vandaag
kunnen we vaststellen dat ook buiten het Vlaams-nationalisme het besef groeit
dat het handhaven van het huidige geregionaliseerde België, niet alleen geen
garanties biedt voor onze toekomst, maar dat het die toekomst zelfs in gevaar
brengt.
Voor mij, en ik hoop evenzeer voor jullie, is het dan ook
duidelijk: wij hoeven ons ten aanzien van de godfathers van de Waalse maffia,
ten aanzien van de Waalse kleptomanen en Brusselse parvenu's niet te schamen
omdat we meer bevoegdheden voor Vlaanderen willen.
Maar laten we ons geen illusies maken dat de Vlaamse
onderhandelaars, na een eventuele 7de staatshervorming (als die er ooit komt),
plots wel de 5 minuten politieke moed zullen opbrengen om de onderhandelingen
met het Franstalig front tot een goed einde te brengen. 35 jaar tijd en 6
staatshervormingen hebben ons geleerd dat de piste van de staatshervormingen,
communautaire onderhandelingen, gesprekken van gemeenschap tot gemeenschap of
hoe men het ook wil noemen, niets opbrengt, maar ons in tegendeel keer op keer
veel kost: aan centen, aan mogelijkheden, aan de integriteit van ons
grondgebied.
En àls die stapsgewijze methode ooit naar een eigen Vlaamse
staat zou leiden, dan zal het een verarmde staat zijn, een uitgeperste staat,
een staat zonder hoofdstad en met een grondgebied dat nog een stuk kleiner zal
zijn dan het Vlaanderen dat we vandaag kennen. En daarom: God beware ons voor
een nieuwe staatshervorming. Of geldt voor de Vlamingen dan voor eeuwig het
gezegde: eens knecht, altijd knecht? Zullen wij verder een meerderheid zijn,
die zich als een kruiperige minderheid gedraagt en slaafs de bevelen opvolgt
van een imperialistische minderheid, die zich als een meerderheid gedraagt
Het Vlaams-nationalisme daarentegen heeft niets met
imperialisme van doen. Het heeft wèl veel te maken met het gevoel te behoren
tot eenzelfde groep mensen bepaald door een gemeenschappelijk territorium, een
taal, een gemeenschappelijke geschiedenis, werk- en leefgewoonten zoals woonst,
eten, vrijetijdsbesteding, cultuur. Dat gemeenschapsgevoel maakt dat wij thuis
zijn in ons land en met ons volk.
Wij hebben m.a.w. een eigen territorium nodig waar we dat
gemeenschapsgevoel als iets natuurlijks ervaren, omdat diegenen die er wonen,
al die eigenschappen met elkaar delen. Vandaar dat het Vlaams-nationalisme het
territorialiteitsbeginsel altijd met zoveel vuur heeft verdedigd ten overstaan
van het personaliteitsbeginsel.
Het is als het ware het "wij" van de
volksgemeenschap, van Vlaanderen, tegenover het "ik" van het
individu, van de Franstalige of anderstalige die zich ergens komt vestigen en
meteen al denkt, zelfs eist, aanspraak te mogen maken op persoonlijke
voorrechten, of noem het faciliteiten.
Misschien is het meest ergerlijke wel dat deze
onverdraagzamen daarbij nog op begrip mogen rekenen van sommige Vlamingen. De
zelfhaters en nestbevuilers, diegenen die vinden dat de Franstaligen nog meer
centen moeten krijgen, dat heel Vlaanderen best tweetalig en meertalig mag
worden, diegenen die vinden dat je bepaalde Vlaamse partijen wèl, maar de Parti
Socialiste niet mag stigmatiseren.
Mèt en in België, zal de taalgrens de verfransing nooit
kunnen tegenhouden; mèt en in België, komt er nooit een doeltreffend economisch
en sociaal beleid, geen echt tewerkstellingsbeleid, geen efficiënt gezondheids-
en gezinsbeleid, geen rechtvaardig migratiebeleid. Mèt en in België komt er
kortweg nooit een doeltreffend beleid, punt uit.
De enige manier om als volksgemeenschap cultureel, sociaal
en economisch te overleven, het enig toekomstperspectief voor onze samenleving,
is door Vlaanderen op de kaart te zetten als een zelfstandige staat in Europa.
En de enige manier om Vlaanderen op de kaart te zetten, is door België eraf te
schoppen.
Vandaag liever dan morgen.
Daarom moeten alle Vlaamse politici, ook in de
Vlaams-nationale partijen, ( en ik zeg wel degelijk alle Vlaams-nationale
partijen) nu meer dan ooit hun verschillen opzij zetten en een
gemeenschappelijke strategie ontvouwen die leidt naar een onafhankelijk
Vlaanderen. De Vlaming, die het eeuwige getreuzel, het voortdurende gekibbel en
de steeds weer gemiste kansen beu is, ziet het gemeenschappelijke doel
duidelijk voor ogen: meer welvaart en welzijn via een onafhankelijk Vlaanderen.
Het omzetten van het Vlinderakkoord in wetteksten en
uitvoeringsbesluiten wordt al op de lange baan geschoven en de ervaring leert
dat de beperkte punten in het voordeel van Vlaanderen opnieuw het onderwerp van
heronderhandelingen zullen uitmaken en nieuwe toegevingen op de kap van
Vlaanderen als gevolg zullen hebben.
Daarom: stop daarmee! Het Vlaams Parlement heeft de
democratische legitimiteit om namens Vlaanderen te spreken. Wat houdt hen tegen
om buiten de grondwet te treden en de ondemocratische grendels op te zeggen en
tegelijkertijd de enige zinvolle onderhandelingen aan te vatten, die over de
definitieve en ordelijke opdeling van het belgische wangedrocht.
Het drama voor Vlaanderen is dat er steeds politici bereid
zijn de belangen van hun volk dat hen verkozen heeft om die belangen te
verdedigen te verkwanselen.
Een echte politicus is iemand die rechtlijnig zijn
verkiezingsbeloften waarvoor hij gekozen is nastreeft. Hij kan ook oplossingen
vinden. Wie die twee samen kan realiseren is een staatsman. Wie op die twee
terreinen faalt, is waardeloos voor zijn volk.
Politieke leiders die geen oog hebben voor de problemen van
hun achterban verliezen hun legitimiteit, al kunnen ze dit door allerlei
electorale hoogstandjes vaak nog lang verborgen houden.
Zulke politici verdienen onze totale minachting en op hen
en ik benadruk slechts op hen - is van toepassing wat ik in volgende vragen wil
formuleren:
Hoe noemt
men politiekers die de belangen van hun volk verkwanselen: verraders!
Hoe noemt
men politiekers die hun handtekening onder een B-H-V overeenkomst verloochenen:
bedriegers!
Hoe noemt
men politiekers die de moed missen om voor hun en onze rechten op te komen:
lafaards!
Hoe noemt
men politiekers die hun persoonlijk belang hoger stellen dan dat van hun volk:
egoïsten!
Hoe noemt
men politiekers die toegeven aan de imperialistische en onrechtmatige eisen van
de tegenstrever: zwakkelingen!
Hoe noemt men politiekers die met valse
argumenten nederlagen voorstellen als overwinningen: leugenaars!
Hoe noemt
men politiekers die elk jaar miljarden euros laten afvloeien via de sociale
zekerheid naar de bodemloze Waalse putten: verkwisters!
Hoe noemt
men politiekers die geen respect hebben voor elkaars grondgebied, taal en
cultuur, solidariteit en federale loyauteit: criminelen!
En mede door zulke politiekers wordt Vlaanderen bestuurd!!!
Vlaamse Sinjoren,
Laat niet langer de Coburgers, de Maingains, de Di Rupo's,
de Onckelinckxen, de Milquets en de Reyndersen nog over ons regeren. En ook
niet hun vaste huurlingen in loondienst, die tegen beter weten in denken dat
zij ons kunnen blijven dicteren wat we mogen en niet mogen doen, wat we mogen
en niet mogen zeggen, wat we mogen en niet mogen denken.
Weg met die en andere voogden!
En Vlaanderen vrij!
Want wij buigen voor geen vreemden! Gisteren niet, vandaag
niet, nooit!
En daarom wil ik eindigen met hetzelfde besluit dat ik bij
het begin van mijn toespraak al formuleerde met de noodzaak van een vrij en
onafhankelijk Vlaanderen, dat zijn toekomst in Europa eindelijk veilig stelt,
en dat de weg inslaat naar een hereniging met Noord-Nederland!
Vlaanderen móet, nu meer dan ooit, zijn toekomst zelf kunnen
bepalen. Zonder België, omdat het niet anders kan! Tegen België, omdat het
moet! Want als wij dit land vandaag meer minachten dan gisteren, wil dat enkel
zeggen dat we het gisteren onvoldoende verfoeiden.
Dat is onze ultieme opdracht, uw plicht en mijn plicht om
deze onzalige belgische staat te vernietigen! Vlaanderen - de Nederlanden - een
democratisch Europa dat respect heeft voor de eigenheid van zijn volkeren, dus
zeker niet de huidige Europese Unie: daar ligt onze toekomst.
Op mij kunt ge alvast blijven rekenen!
Ik dank u en ik verwacht u allen op 25 augustus in
Steenstrate op de 12de IJzerwake.
22-12-2014 om 00:00
geschreven door guldensinjoren
Categorie:11 juli toespraken
11 juli-boodschap 2013 van de Gulden Sinjoren
Daar is maar één land...
Publicatie: 11 juli 2013
Voor de zesde maal herdenken wij, het 11 julicomité De
Gulden Sinjoren, de Slag der Gulden Sporen, onze Vlaamse feestdag. Niet dat we
daar bijzonder blij om zijn, want er moeten nog dagelijks slagen geleverd
worden om ons land, onze steden, Vlaams te houden. Antwerpen is daar geen
uitzondering op.
En het is dikwijls vechten tegen de bierkaai. Het lijkt wel
alsof de acties van de Vlaamse Beweging ter bescherming van onze taal en
cultuur een omgekeerd resultaat hebben. Jonge partijvoorzitters die pleiten
voor een federale kieskring, de verengelsing van het onderwijs, het wangedrocht
van B-H-V, een regering met een Vlaamse minderheid, de uitbreiding van Brussel
in de Vlaamse Rand, taalwetten die uitgehold worden, de verpaupering en
vervreemding van onze steden, een Europese zetel die aan Vlaamse kant verloren
gaat, een monarchie die ons de les spelt, de pers die ons ridiculiseert of
criminaliseert... Volgens de Belgische logica is het Vlaams nationalisme een
vijand die met alle wapens moet bestreden worden.
Wat men ook mag beweren, de Vlaamse Beweging is nodig. Nodig
omdat we de waakhond zijn ter verdediging van onze cultuur, omdat we de
kuitenbijter zijn van het systeem dat dagelijks knaagt aan Vlaamse pijlers.
Omdat we koppige idealisten zijn, wars van hebzucht en eigenbelang.
In deze optiek is onze 11 juli-herdenking nodig. De Gulden
Sinjoren willen op deze dag, zij het met bescheiden middelen, Vlaanderen en Antwerpen
eren. Het thema van dit jaar is Dietsland, de droom van de Verenigde
Nederlanden, die slechts een kort bestaan mocht kennen.
Intussen gaan we resoluut voor een onafhankelijk Vlaanderen.
Gedaan met woordspelingen over federatie, confederatie, gemeenschaps- en
geweststructuren. Gedaan met onderhandelen, er moet gehandeld worden, opdat
Vlaanderen zijn eigen weg kan gaan.
Vlaanderen vrij!
Lieve Van den Berghe - Voorzitter Gulden Sinjoren
22-12-2014 om 00:00
geschreven door guldensinjoren