Iedere landtegel (behalve de woestijn) levert een specifieke grondstof op voor spelers die een dorp of een stad hebben gebouwd aan deze tegel. Wanneer de twee dobbelstenen worden gegooid, geeft elke landtegel die het nummer draagt dat overeenkomt met het totaal van de dobbelstenen opbrengsten. Elk dorp aan deze tegel(s) geeft 1 grondstof, elke stad 2. Omdat er met twee dobbelstenen wordt gegooid, is het waarschijnlijk dat landtegels met de nummers 6 en 8 de meeste opbrengsten zullen genereren, en die met 2 en 12 de minste. Hoe groter het getal op de fiches gedrukt staat, hoe hoger de waarschijnlijkheid dat het getal gegooid wordt. De twee getallen die volgens de regels van de kansberekening het vaakst gegooid zullen worden, 6 en 8, zijn rood gedrukt. De grondstoffenkaarten die spelers bezitten, dienen voor andere spelers altijd zichtbaar te zijn. Het gaat echter alleen om het aantal kaarten, dit is informatie die altijd eerlijk gegeven moet worden als ernaar wordt gevraagd. Welke grondstoffen de spelers precies hebben hoeft niet bekendgemaakt te worden.
Aan het begin van elk spel voor 3 of 4 spelers, zijn er in de bank 19 kaarten van elke grondstofsoort; in een spel voor 5 of 6 spelers 24. Door naar de bank (zie hierboven) te kijken, kunnen spelers ongeveer zien hoeveel kaarten van elke grondstof er in het spel zijn. Als er op een gegeven moment niet genoeg grondstofkaarten zijn om alle spelers uit te betalen, worden de grondstoffen verdeeld op basis van de beurt totdat de kaarten op zijn. op is op.
Het verliezen van grondstoffen
Door stelen en de struikrover
Aan het begin van het spel staat er een zwarte struikroverfiguur op de woestijntegel. Wanneer er zeven wordt gegooid moet de speler die aan de beurt is de struikrover verplaatsen. De speler moet dan, als dat tenminste mogelijk is, van één van de spelers die een dorp of een stad heeft aan de tegel waar de struikrover naartoe verplaatst is een grondstof stelen. Deze regel geldt ook als een speler die aan de beurt is een ridderkaart uitspeelt. Ook dan moet deze speler de struikrover verplaatsen en indien mogelijk een grondstof stelen. De tegel met de struikrover levert geen grondstoffen op zolang hij daarop staat. De struikrover heeft geen invloed op de werking van havens.
Spelervolgorde
Aan het begin van het spel gooit elke speler met de dobbelstenen. De speler die het hoogst heeft gegooid is als eerste aan de beurt. Daarna volgen de andere spelers op volgorde van zitplaats, met de klok mee. Analyse van de statistische gegevens van een groot aantal gespeelde potten Catan heeft aangetoond dat de winstpercentages opgedeeld naar startpositie, maximaal 2 procentpunten verschillen van het totale winstpercentage. Met andere woorden: het spel is zeer evenwichtig, zodat in ieder spel elke speler grofweg dezelfde kans heeft om te winnen, onafhankelijk van startpositie. Het kan wel zijn dat een bepaalde speler bijvoorbeeld vaker wint als hij als eerste een dorp mag plaatsen dan wanneer hij als derde aan de beurt is; dit verschilt per speelstijl.
Bouwregels
Wanneer het bord klaar op tafel ligt, ligt er tussen elke twee tegels een pad. Straten mogen alleen op deze paden geplaatst worden, behalve op een pad tussen twee zeetegels. Op dezelfde manier mogen schepen geplaatst worden, behalve op een pad tussen twee landtegels en alleen op andere kaarten (zie de lijst onder 1) dan de standaardkaarten. Driesprongen zijn daar waar drie tegels bij elkaar komen. Dorpen en steden mogen alleen op deze driesprongen worden gebouwd. Aangezien er aan elke driesprong drie tegels grenzen, spreidt de invloed van een dorp of stad zich uit over elk van deze tegels. Tussen dorpen en steden (of ze nu van jezelf zijn of van een andere speler) moet altijd minimaal één vrije driesprong blijven. Deze regel staat bekend als de afstandsregel. Om iets te kunnen bouwen op het eiland Catan, moet een speler bepaalde bouwkosten betalen.
startopstelling
Aan het begin van het spel mag iedere speler twee dorpen plaatsen. Beide dorpen mogen op een willekeurige driesprong geplaatst worden, rekening houdend met de afstandsregel. Aan beide dorpen mag een straat (op het land) of een schip (op zee) geplaatst worden. Volgens de door het gooien met de dobbelsteen vastgestelde spelervolgorde plaatst elke speler één dorp met daaraan vast een schip of een straat. Daarna, in omgekeerde volgorde het tweede dorp met straat/schip. Elke speler krijgt voor het laatst geplaatste dorp maximaal drie grondstoffen, de eerste oogst van de drie tegels die aan dit dorp grenzen. Als één of meerdere van deze drie tegels uit zee of woestijn bestaat, krijgt de speler hiervoor geen grondstof. Veel spelers vinden het handig om hun tweede dorp zo te kiezen dat ze aan het begin van het spel een straat in handen hebben (klei en hout), een ontwikkelingskaart (graan, erts en wol) of het merendeel van een stad (twee ertsen en een graan).
Halli Galli(het spel met de bel) is een kaartspel uitgegeven door 999 spelen.
waarbij het de bedoeling is om alle kaarten te verzamelen door zo snel mogelijk op de bel te drukken. Het spel duurt ±15 minuten en is te spelen voor kinderen vanaf 6 jaar; van 2 tot 6 spelers.
Spelverloop
Elke speler draait om de beurt een kaart om van zijn gedekte stapel. Wanneer er precies 5 van dezelfde vrucht zijn afgebeeld moet je zo snel mogelijk op de bel drukken. Wie als eerste heeft gedrukt mag alle omgedraaide kaarten oprapen en onderaan zijn gedekte stapel steken. Hij moet nu als eerste terug een kaart omdraaien. enz.
Vanaf het moment dat de gedekte stapel van een speler op is, moet hij afwachten totdat er 5 van dezelfde soort zichtbaar zijn. Als hij dan als eerste kan bellen, mag hij de openliggende kaarten oprapen en terug meespelen. Als hij te traag is geweest, ligt hij uit het spel.
Wanneer een speler belt als dit niet toegelaten is (wanneer er minder of meer dan 5 van dezelfde soort zichtbaar zijn) moet hij elke medespeler één kaart van zijn gedekte stapel geven.
De winnaar is diegene die alle kaarten heeft verzameld.
Het kind ontdekt wat winnen en verliezen inhoudt. (Het "tegen-je-verlies-kunnen"is voor veel kinderen een hele kunst. Dat hebben ze niet direct onder de knie! )
Het kind leert hoe het is om iets samen te doen.
Van sommige spelletjes leert een kind beter waarnemen
Maar er zijn ook spelletjes die het denkvermogen en het geheugen van het kind trainen.
Van spelletjes met cijfers leert het kind de cijfers herkennen en krijgt het ook getalsbegrip
Er zijn veel werkwijzen, manieren en technieken van "patchwork".
Hoe speel je het?
Iedere speler heeft een bordje van 9x9 velden, waarop hij
een lappendeken van grillig gevormde tegels aanlegt.
De 33 tegels worden op tafel in een ovaal gelegd.
De tegels hebben verschillende vormen en groottes.
Midden in de ovaal ligt een bordje met een tijdspoor, waarop elke speler zijn tijdspeler verplaatst.
Je bent aan de beurt zolang jij met je tijdsteen vooraan bent.
Wanneer je aan de beurt bent, moet je uit twee actiemogelijkheden kiezen. Je kunt ten eerste jouw zetsteen naar het veld voor de steen van jouw tegenstander verplaatsen. Daarvoor krijg je van de bank 1 knoopfiche per stap. Je kunt ook een nieuwe tegel kopen en op jouw bordje aanleggen. Op een tegel staat afgebeeld wat je ervoor moet opofferen. Dit is allereerst de koopprijs in knopen, die je uit jouw voorraad aan de bank moet betalen. Daarnaast moet je ook nog in tijd betalen, door jouw steen op het tijdspoor te verplaatsen. Je kunt niet zomaar elke tegel kopen. Langs het tegelaanbod wandelt namelijk een houten pion van gekochte naar gekochte tegel. Alleen de drie tegels voor deze pion zijn te koop.
Op het tijdspoor passeert jouw tijdsteen gaandeweg bonusvelden. Passeer je daar een blauwe knoop, dan krijg je 1 knoopfiche van de bank voor elke blauwe knoop op de door jou aangelegde tegels. Het is belangrijk om aan het begin een goede knopeneconomie op te zetten. Passeer je op het tijdspoor een bonusveld met een kleine tegel, dan mag je deze meteen op jouw bordje aanleggen. Dit is de enige manier om losse gaatjes met grootte 1 te vullen.
Het spel is voorbij zodra beide tijdstenen het einde van het tijdspoor hebben bereikt. Dan krijg je 1 winstpunt voor elk knoopfiche in jouw voorraad, 7 bonuspunten wanneer jij als eerste een perfecte deken van 7 x 7 velden hebt aangelegd en 2 strafpunten voor elk onbedekt veld op jouw bordje. De speler met de meeste punten heeft het maar weer gelapt.
Het spel monopoly is één van de bestverkochte bordspellen ter wereld!
Het is in 26 talen verkrijgbaar.
Sinds 1935, het jaar dat het spel door Parker Brother is uitgevonden werd, zijn ruim 200 miljoen exemplaren verkocht!!!!!
Ook verschijnen er regelmatig verschillende edities.
Het spel is vrij gemakkelijk en speelbaar vanaf 7 jaar.
Het duurt ongeveer 1,5 - 4 uur.
Je kan het spelen met 2-8 spelers.
hoe speel je het?
iedere speler ontvangt een startgeld van 1500 eenheden in verschillende coupures. Er zijn spelversies waar met een betaalkaart in plaats van met contant geld gespeeld wordt. In veel versies zijn de tarieven veel hoger: 100 of 10 000 keer zo hoog. Ook het startgeld is dan evenredig hoger (150 000 of 15 000 000 eenheden).
Tijdens het lopen over het speelbord, waarbij gebruikgemaakt wordt van twee dobbelstenen, komen de spelers onder andere onroerende goederen (straten, stations en nutsbedrijven) tegen. Landt de speler op een onroerend goed dat nog niet door een andere speler gekocht is, kan hij (of zij) dat kopen mits hij/zij voldoende geld heeft. Als de speler niet kan of wil kopen, dan wordt het goed door de bank geveild bij opbod. Wanneer het goed al eigendom is van een andere speler, moet aan die speler huur worden betaald. Wanneer een speler alle straten in dezelfde groep (in de Nederlandse versie: dezelfde stad) in bezit heeft, mag hij er huizen bouwen, zodat voorbijgangers een hoger bedrag moeten betalen als ze in deze straat moeten overblijven. Na vier gewone huizen kan men een hotel bouwen, hetgeen de maximale huur oplevert. Men moet de bebouwing echter wel gelijkmatig over de groep verdelen. Stations en nutsbedrijven kunnen niet bebouwd worden: de huur is daar afhankelijk van het aantal stations / nutsbedrijven dat de eigenaar in bezit heeft en voor de nutsbedrijven bovendien van het aantal gegooide ogen.
Verder zijn er vakjes met de opschriften Kans en Algemeen Fonds. De daar aangekomen speler krijgt een opdracht die gunstig of ongunstig kan uitpakken. Eventuele verschuldigde betalingen uit hoofde van deze kaarten, alsmede belastingen, worden volgens de officiële spelregels aan de bank betaald.
Hallo beste lezer(s).
Een gezelschapsspel is een spel dat wordt gespeeld voor de gezelligheid, om met bekenden en familie de tijd te verdrijven. Vaak worden bordspelen maar ook sjoelen en kaartspelen beschouwd als gezelschapsspelletjes. Omdat het bij een gezelschapsspel om de gezelligheid gaat, wordt er niet om een prijs of inzetting gespeeld! Groeten