Er zijn veel werkwijzen, manieren en technieken van "patchwork".
Hoe speel je het?
Iedere speler heeft een bordje van 9x9 velden, waarop hij
een lappendeken van grillig gevormde tegels aanlegt.
De 33 tegels worden op tafel in een ovaal gelegd.
De tegels hebben verschillende vormen en groottes.
Midden in de ovaal ligt een bordje met een tijdspoor, waarop elke speler zijn tijdspeler verplaatst.
Je bent aan de beurt zolang jij met je tijdsteen vooraan bent.
Wanneer je aan de beurt bent, moet je uit twee actiemogelijkheden kiezen. Je kunt ten eerste jouw zetsteen naar het veld voor de steen van jouw tegenstander verplaatsen. Daarvoor krijg je van de bank 1 knoopfiche per stap. Je kunt ook een nieuwe tegel kopen en op jouw bordje aanleggen. Op een tegel staat afgebeeld wat je ervoor moet opofferen. Dit is allereerst de koopprijs in knopen, die je uit jouw voorraad aan de bank moet betalen. Daarnaast moet je ook nog in tijd betalen, door jouw steen op het tijdspoor te verplaatsen. Je kunt niet zomaar elke tegel kopen. Langs het tegelaanbod wandelt namelijk een houten pion van gekochte naar gekochte tegel. Alleen de drie tegels voor deze pion zijn te koop.
Op het tijdspoor passeert jouw tijdsteen gaandeweg bonusvelden. Passeer je daar een blauwe knoop, dan krijg je 1 knoopfiche van de bank voor elke blauwe knoop op de door jou aangelegde tegels. Het is belangrijk om aan het begin een goede knopeneconomie op te zetten. Passeer je op het tijdspoor een bonusveld met een kleine tegel, dan mag je deze meteen op jouw bordje aanleggen. Dit is de enige manier om losse gaatjes met grootte 1 te vullen.
Het spel is voorbij zodra beide tijdstenen het einde van het tijdspoor hebben bereikt. Dan krijg je 1 winstpunt voor elk knoopfiche in jouw voorraad, 7 bonuspunten wanneer jij als eerste een perfecte deken van 7 x 7 velden hebt aangelegd en 2 strafpunten voor elk onbedekt veld op jouw bordje. De speler met de meeste punten heeft het maar weer gelapt.
|