|
Geboorte van een dichter
dichter word je als dusdanig niet geboren
je wrikt en wroet je strak door je cocon
een strijd die je ter nauwe* winnen kon
met spinrag van je voet tot aan je beide oren
k strek me uit, vleugels drogen in de zon
in een kil landschap dat me amper kan bekoren
schreeuw ik het uit en bazuin het van de toren
in n koel en onverstaanbaar vakjargon
soms haal ik uit en slaak een luide gil
overmoed verhult mijn gegronde vrees
de vijand houdt zich in de luwte stil
n dichter laat zich slechts sporadisch horen
Al te vaak is mijn gedicht vis noch vlees
hoor ik eerder bij de omnivoren
*lees:ternauwernood
|