Dolfijnen (Delphinidae) zijn een familie van in zee levende walvisachtigen. Ze worden ook wel dolfijnachtigen, zeedolfijnen of echte dolfijnen (in tegenstelling tot de grondeldolfijnen) genoemd. Ze vormen een familie uit de onderorde der tandwalvissen (Odontoceti) en komen voor in alle wereldzeeën.
Er bestaan 36 soorten dolfijnen verdeeld over 16 geslachten. De kleinste dolfijn is Heavisides dolfijn, met een lengte van 1,2 meter en een gewicht van 40 kilogram. De grootste dolfijn is de zwart-witte orka, die 7 meter lang kan worden, en wel 4,5 ton kan wegen.
Dolfijnen leven vooral in de ondiepere gebieden van de zee. Ze eten vooral vis en inktvis. Tussen de diverse soorten zitten behoorlijke verschillen: orka's pakken bijvoorbeeld veel grotere prooien (onder andere zeeroofdieren) dan de gewone dolfijn, die hoofdzakelijk van vis leeft.
Net als andere walvissen staan dolfijnen bekend als zeer intelligente en sociale dieren. Ze hebben relatief grote hersenen, waarvoor overigens ook andere verklaringen bestaan dan hoge intelligentie: dolfijnen kennen geen remslaap en dieren zonder remslaap hebben vaak relatief grote hersenen.
In 2001 slaagde een dolfijn voor de zogenaamde spiegeltest, waarbij een dier voor een spiegel wordt geplaatst om te bepalen of het zijn spiegelbeeld herkent als zichzelf. In hetzelfde jaar toonden onderzoekers aan dat dolfijnen het aanwijzen van een voorwerp door een mens begrijpen.
Bij tuimelaars is het gebruik van sponzen als gereedschap (waarschijnlijk ter bescherming van de neus) bekend. In 2005 beargumenteerden onderzoekers dat dit gebruik weliswaar binnen één genetisch verwante groep plaatsvindt, maar dat het niet alleen genetisch bepaald kan zijn, waarmee een vorm van cultuur zou zijn aangetoond.
In 2006 bleek uit onderzoek van de Universiteit van St Andrews in Schotland dat tuimelaars elkaar roepen met een karakteristiek fluitgeluidje, dat per dier verschillend is. De onderzoekers vergelijken dit met het gebruik van namen door mensen.
Mede door hun intelligentie zijn dolfijnen sociale dieren, men vermoedt dat een combinatie van nieuwsgierigheid en het speelse karakter van de dolfijn er voor zorgt dat ze veelvuldig contact hebben met andere diersoorten waaronder de mens. Veelvuldig is waargenomen dat dolfijnen met boten mee zwemmen. Hun neiging naar gezelschap komt ook goed tot uiting in de grote groepen waarin dit dier zich vaak manifesteert. Groepen kunnen bestaan uit tien tot vijfhonderd dolfijnen.
Dolfijnen behoren samen met Bonobo's en mensen, voor zover bekend, tot de enige diersoorten welke seksuele daden verrichten zonder dat hierbij conceptie het beoogde doel vormt. In een aantal gevallen is bekend dat seksueel gefrustreerde dolfijnen hun lusten botvieren door mensen aan te randen waarmee ze zwemmen. Hierdoor zijn enkele zwemmers ernstig gewond geraakt.
In 2004 maakten Japanse onderzoekers bekend dat ze ontdekten dat dolfijnen voortdurend roos hebben. Hun huid schilfert af, waarbij ze zich elke twee uur vernieuwt.
De loslatende huidschilfers verminderen de waterwrijving doordat de waterstroom rond het lichaam kalmeert. Hierdoor gaat er minder energie verloren aan het overwinnen van de waterweerstand en moet het dier minder energie verbruiken voor het zwemmen.
De huid is zacht. Dolfijnen hebben een flinke onderhuidse vetreserve, waardoor hun huidoppervlak een beetje veerkrachtig is. Als ze snel zwemmen ontstaan er kleine golfjes in hun huid, alsof ze geribbeld is. Die golfjes gaan de turbulentie tegen.
Zowel dolfijnen, walvissen en bruinvissen zijn afstammelingen van landzoogdieren, hoogstwaarschijnlijk van de orde der evenhoevigen. De voorouders van de dolfijn zijn grofweg vijftig miljoen jaar geleden, in het Eoceen, in het water gaan leven.
Het skelet van een dolfijn heeft twee kleine botfragmenten die samen een rudimentairbekken vormen. In oktober 2006 werd in Japan een tuimelaar waargenomen met kleine vinnen aan beide zijden van de genitale gleuf. Wetenschappers geloven dat deze vinnen zijn ontstaan doordat het bekken van het dier verder is ontwikkeld dan gewoonlijk wordt waargenomen bij dolfijnen.
Als dolfijnen slapen, doen ze dat met één hersenhelft tegelijk. Dat is nodig omdat ze om de paar minuten boven water moeten komen om te ademen.
Dolfijnen hebben een gestroomlijnd spoelvormig lichaam dat uitermate geschikt is voor snel zwemmen. De homocercalestaartvin wordt gebruikt voor stuwkracht terwijl de borstvinnen samen met de hele staartsectie worden gebruikt voor de aansturing. De rugvin zorgt, bij de soorten die deze hebben, voor stabiliteit tijdens het zwemmen.
Hoewel de kleurpatronen per soort verschillen, bestaat het basale kleurpatroon uit grijstinten met op de onderzijde van het lichaam een lichtere grijstinten; frequent gecombineerd met lijnen en plekken in verschillende tinten en contrasten.
In de kop van een dolfijn vinden we de meloen die de dolfijn zijn karakteristieke uiterlijk geeft. De meloen is een bollend orgaan dat enigszins over de bovenkaak heen uitpuilt. De meloen dient voor echolocatie en werkt als een actieve sonar. De meloen intensiveert de sonar, geproduceerd door de fonische lippen hoog in de luchtpijp nabij het spuitgat. De trillingen van het fonische lippenmembraan wordt door het weefsel in de meloen omgezet in geluid. Deze fonische lippen produceren een hoog-frequent klikgeluid, ook wel kliks genoemd, de frequentie is zo hoog dat het menselijk oor de klikgeluiden niet kan waarnemen. Wanneer een dolfijn een prooi nadert en de geluidsgolven van de kliks worden weerkaatst door de prooi, zal de dolfijn de echo van zijn klik waarnemen middels de onderkaak hierin bevinden zich holtes welke zijn gevuld met vet en de trillingen van een echo doorgeven aan het binnenoor waarna de dolfijn zijn prooi kan lokaliseren.
Enkele soorten zoals de tuimelaar hebben een gekromde bek waardoor deze een glimlach lijkt te vormen, deze vorm heeft echter niets te maken met de gemoedstoestand van de dolfijn. De bek van een dolfijn kan wel tweehonderdvijftig tanden herbergen. Wetenschappers denken dat de tanden ook een functie hebben in het opvangen van kliks; deze zouden zo zijn gerangschikt dat ze dienst doen als een antenne.
Dolfijnen ademen door het spuitgat, deze is net boven de meloen op de kop gesitueerd en wordt afgesloten door een krachtige klep die reflectorisch wordt geopend voor het in- en uitademen wanneer een dolfijn boven water komt. Het spuitgat is een geëvolueerde neus die in de loop van de evolutie van de snuit is verdwenen en is verplaatst boven op de kop van het dier.
De geslachtsorganen zijn gelokaliseerd aan de onderzijde van het lichaam. Mannetjes hebben twee gleuven, de bovenste voor het intern herbergen van de penis en de onderste voor de anus. Vrouwtjes hebben slechts één gleuf waarin zowel de vagina als de anus in uitmonden, aan beide zijden van deze genitale gleuf bevinden zich twee kleine kloven met daarin tepels verborgen; deze kloven behoren niet exclusief toe aan de vrouwtjes dolfijnen, ze komen ook voor bij sommige mannetjes.
De meeste dolfijnen hebben zowel onder als boven water een scherp zicht en hun gehoor is vergeleken met dat van de mens vele malen beter. Dolfijnen nemen geluidsfrequenties waar van 75 Hz tot 150.000 Hz; ter vergelijking een mens neemt geluidsfrequenties waar van 20 Hz tot 20.000 Hz. Hoewel dolfijnen een kleine ooropening hebben aan beide zijden van hun kop neemt men aan dat geluiden onder water ook, zo niet enkel, door de onderkaak worden opgevangen en worden doorgegeven aan het binnenoor middels een met vet gevulde holte in de onderkaak. Wetenschappers vermoeden dat de tanden van een dolfijn zo zijn gerangschikt dat ze werken als een antenne. Zo is een dolfijn in staat om de echo van hun kliks te kunnen interpreteren waardoor de lokalisering van de prooi wordt vergemakkelijkt. Omdat oorlogsschepen ook sonar gebruiken (die veel krachtiger is), krijgen dolfijnen inwendige bloedingen aan hun oren en proberen ze zo snel mogelijk weg te komen, waarbij ze soms stranden.
De tastzin van een dolfijn is eveneens zeer goed ontwikkeld met vrije zenuwuiteinden dicht op elkaar gepakt in de huid, vooral rond de snuit, op de rugvin en de genitale gleuven is de tastzin van een dolfijn zeer perceptief.
Dolfijnen hebben geen geurzenuw, daarom wordt aangenomen dat dolfijnen geen reukzin hebben. Toch hebben dolfijnen smaakzin en hebben voorkeur voor bepaalde soorten vis. Omdat dolfijnen de meeste tijd onder water doorbrengen denkt men dat het proeven van water voor de dolfijn een manier is om het ontbreken van reukzin te compenseren.
De bekendste soorten zijn de orka (Orcinus orca), de Tuimelaar (Tursiops truncatus) en de Gewone dolfijn (Delphinus delphis). Enkele andere tandwalvissen die "dolfijn" worden genoemd, bijvoorbeeld rivierdolfijnen zoals de Orinocodolfijn (Inia geoffrensis) en de Chinese vlagdolfijn (Lipotes vexillifer), behoren niet tot de familie.
De familie omvat de volgende geslachten en soorten:
In de ornamentkunst is de dolfijn een veel gebruikt motief. In de heraldiek het symbool van vorstelijk gezag (zie het Franse dauphin), dat in de wapens van Franse koningen veel voorkomt.
Orka's zijn gemakkelijk te herkennen: ze zijn zwart bovenaan, wit onderaan en hebben een witte vlek net boven de ogen. Iedere orka heeft zijn eigen unieke patroon, dat net iets afwijkt van andere orka's, waardoor voor een geoefend oog herkenning en identificatie mogelijk wordt. Ze zijn vrij gedrongen van bouw en hebben een bijzonder opvallende rugvin (vandaar de naam zwaardwalvis), die tot 2 meter hoog kan zijn. Mannetjes kunnen tot 9,5 meter lang worden en tot 6 ton wegen. De vrouwtjes zijn iets kleiner, tot 8,5 meter, en kunnen ongeveer 5 ton wegen. Bij de geboorte zijn kalveren gemiddeld 2,4 meter lang en wegen 180 kilogram. De grotere mannetjes zijn in de groep herkenbaar aan hun hoge, spitse rugvin.
Klik hier (info·uitleg) voor het geluid dat een orka voortbrengt.
Vrouwtjesorka's worden gemiddeld 50 jaar oud, maar kunnen ouder dan 80 worden. Mannetjes hebben een geringe levensverwachting van ongeveer 30 jaar; er zijn ook gevallen van mannetjesorka's van boven de 50 jaar bekend.
In de wateren rond het Verenigd Koninkrijk worden twee types orka's aangetroffen. Bij een type zijn de tanden meestal gaver en de mannetjes zijn er zo'n 2 meter langer dan bij het andere type. Het minder beschadigde gebit zou betekenen dat dit type een ander dieet en mogelijk niche heeft; het zou bijvoorbeeld alleen leven op zeezoogdieren, terwijl het andere type minder selectief is. Het eten van bepaalde soorten vis zou het tandbederf veroorzaken. Dat de twee types zo goed uit elkaar kunnen gehouden worden, betekent dat ze in aparte populaties leven. Mogelijk leidt dit ooit tot het ontstaan van twee soorten orka's.[2]
Orka's slapen niet, ze moeten immers naar het oppervlak komen om adem te halen en ze moeten opletten voor bedreigingen. Ze rusten uit door de twee hersenhelften om de beurt uit te laten rusten.
Orka's leven in groepsverband, in zogenoemde troepen. Een troep kan uit 2 tot 90 orka's bestaan, waarin het oudste vrouwtje de leiding heeft. Er zijn ook orka's alleen aangetroffen; dit waren mannetjes. In een kleine troep zijn de orka's meestal een familie met één volwassen mannetje, twee of drie vrouwtjes en een aantal jongen. Grote troepen hebben drie of vier volwassen mannetjes, met ieder een paar vrouwtjes en hun jongen. Deze groepen komen soms samen, en kunnen zo een troep van veertig dieren vormen. Ze komen voor in zowel de warme als de koude wereldzeeën, waarbij ze voornamelijk nabij de kust te vinden zijn.
Orka's jagen in groepen op volle zee en aan de kust. Ze gaan daarbij planmatig, intelligent en inventief te werk zoals het bijeen drijven van een prooi of het afzonderen van een walvissenkalf van de moeder. Nabij de kust van Argentinië komen ze tot aan de waterlijn om zeeleeuwen te verschalken. Ook is bekend dat ze ook grote ijsschotsen kapot stoten om daarop gevluchte zeehonden te grijpen.
Met geen enkele andere bedreiging dan de mens, bevindt deze predator zich aan de top van de voedselketen.
Omdat orka's spectaculaire dieren zijn die zich relatief gemakkelijk laten trainen, zijn orka's vrij populair geworden in dolfinaria en themaparken (voornamelijk in Noord-Amerika). Daarbij geven ze blijk van grote intelligentie. Ook het Dolfinarium Harderwijk heeft jaren een orka gehad: Gudrun.
Orka's blijven echter wilde dieren en na een aantal incidenten werd de kritiek op het gevangen houden van deze dieren steeds groter. Sindsdien zijn de omstandigheden om orka's in gevangenschap te houden wel steeds verder verbeterd: de dieren worden steeds ouder en ook worden er regelmatig jongen geboren (meer dan de helft van de orka's die nu in gevangenschap leven zijn er geboren). In gevangenschap krijgen orka's vaak een scheve rugvin. Een definitieve verklaring hiervoor heeft men niet, maar een mogelijke is deze: doordat deze orka's meer tijd aan de oppervlakte doorbrengen dan in het wild, heeft de zwaartekracht meer vat op de rugvin. Mannetjes hebben vaak een grotere rugvin en lijden vaker aan deze aandoening dan wijfjes.
De orka verscheen ook op het witte doek. De bekendste films zijn de drie Free Willy-films, waarmee de problematiek van orka's in gevangenschap wereldwijd grote aandacht kreeg. In Free Willy I speelde de tamme zwaardwalvis Keiko de rol van Willy, in de andere films werden robots gebruikt.
Pogingen werden ondernomen om Keiko terug in de vrije natuur te brengen. Dit lukte slechts gedeeltelijk, want Keiko bleef het gezelschap van de mens opzoeken. Keiko stierf in 2003 ten gevolge van een longontsteking. Hij is vlakbij de baai waar hij leefde begraven.
De zwaardwalvis is een dier met een belangrijke symbolische betekenis in de Nazca-cultuur. Het dier staat symbool voor moed. Nazca-krijgers worden vaak afgebeeld als zwaardwalvis met hoofden die aan het lichaam zijn bevestigd. De zwaardwalvis werd eerst simpel afgebeeld, maar later steeds gecompliceerder.
Pinguïns zijn een orde van niet-vliegende zeevogels die alleen voorkomen op het zuidelijk halfrond. De pinguïns behoren tot de familie van de Spheniscidae, orde Sphenisciformes, klasse Aves (vogels). De pinguïns zijn makkelijk te onderscheiden van andere vogels en ze zijn volledig aangepast aan extreem koude gebieden en het leven in de zee. De naam "pinguïn", die waarschijnlijk komt van het Keltischepen gwyn (witte kop), werd oorspronkelijk gebruikt voor de reuzenalk, de inmiddels uitgestorven tegenhanger van de pinguïn op het noordelijk halfrond.
Met het DNA-onderzoek van Hackett et al. (2008) is de positie van deze vogels binnen de Neoaves wat duidelijker geworden. Zij zijn waarschijnlijk verwant aan de zeeduikers en de albatrossen en stormvogels en onderdeel van een veel grotere groep die men wel de 'watervogels' noemt.
Pinguïns zijn carnivoor, ze vangen hun voedsel onder water. Ze eten hierbij vooral vis, kreeftachtigen en kleine inktvisjes. Wat de soorten onderling vangen is zeer divers. De grootste soort, de keizerspinguïn, eet ijsvissen, krill en inktvissen. De koningspinguïn eet soms inktvissen maar leeft voornamelijk van kleine lantaarnvissen. De drie kleinere soorten (adelie-, ezels- en stormbandpinguïn) leven hoofdzakelijk van krill.
De meeste pinguïnsoorten nestelen in gaten of holen om zich zo in enige mate tegen de zon te beschermen en verbeteren dit met takjes en ander restmateriaal (Spheniscus en Eudyptula) of bouwen een nest van stenen (Pygoscelis) die ze in hun omgeving vinden en ze leggen meestal 2 (maximaal 3) eieren. De beide ouders lossen elkaar af bij het broeden. Terwijl de ene het ei bebroedt, trekt de andere naar zee om zich te voeden. Zodra het jong is uitgekomen, lossen de ouders elkaar op dezelfde manier af om het jong te voeden.
Enkel de grootste soorten maken geen nest maar broeden het enige ei uit op hun poten onder een beschermende huidplooi van de buik. Bij de keizerspinguïn broedt alleen het mannetje het ei uit, tijdens de ijzige zuidelijke winter (juli-augustus) bij temperaturen van -70 °C en kouder terwijl het vrouwtje naar zee teruggaat om te eten.
De waggelende loop van een pinguïn wordt veroorzaakt door het feit dat het dier eigenlijk op zijn hurken loopt. Het heupgewricht bevindt zich laag bij de grond en het kniegewricht een stuk hoger.
Op het land hebben pinguïns als belangrijkste vijand de ingevoerde landroofdieren zoals katten, honden en ratten. Vanuit de lucht zijn de voornaamste vijanden de reuzenstormvogel, jagers, ijshoenders en meeuwen. Deze vijanden uit de lucht vormen vooral een bedreiging voor de kuikens, de eieren, en gewonde pinguïns. In het water wordt de pinguïn vooral belaagd door zeeluipaarden, walvissen (voornamelijk orka's), pelsrobben en haaien. Om de jacht te bemoeilijken gaan de pinguïns vaak in grote aantallen te water. Ook de mens vormt een grote bedreiging door o.a. olievervuiling, overbevissing, jacht omwille van eieren en guano (vogelmest), invoer van andere dieren en zelfs toerisme. Naast de roofdieren en de mens kunnen ook parasieten als vijand van de pinguïn worden beschouwd. Ze voeden zich met het bloed van de pinguïn, vooral bij zieke of zwakke exemplaren kan dit gevaarlijk zijn.
De gemiddelde levensverwachting van een pinguïn schommelt rond de 20 jaar, hoewel ze in gevangenschap aanzienlijk ouder kunnen worden.
De pinguïns worden net als andere dieren ingedeeld in verschillende groepen en subgroepen, zoals geslachten. Er zijn momenteel 18 soorten pinguïns bekend die worden onderverdeeld in zes geslachten.
Een aantal geslachten is relatief onbekend, sommige geslachten zijn wel wat bekender zoals Aptenodytes met daarin de koningspinguïn en de keizerspinguïn.
De Siberische tijger (Panthera tigris altaica) is een zeer zeldzame ondersoort van de tijger. Hij komt nauwelijks nog voor in het wild, waar nog maximaal 400 exemplaren leven. Ondanks dat hij bijna is uitgestorven in het wild, zijn er veel exemplaren in gevangenschap, die zich ook voortplanten. Het is tevens de grootste van de tijgers (en de katachtigen). De Siberische tijger staat ook wel bekend onder de naam Amoertijger, Koreaanse tijger, Mantsjoerse tijger, Noord-Chinese tijger of Oessoeritijger, afhankelijk van waar deze voorkomt. De Siberische tijger heeft geen vaste paarperiode en houdt zichzelf in leven door andere zoogdieren te eten, soms wel twee keer groter dan de tijger zelf.
Het territorium kan tot 3000 km² groot worden en omvat de beide oevers van de rivieren Amoer en Oessoeri in de Russische krajsChabarovsk en Primorski (in 1996 werden 415 tot 476 geteld) en ongeveer 10% (10 tot 50 exemplaren) leeft in het noorden van de Chinese regio Mantsjoerije (Heilongjiang). De Oessoeritijger leeft vooral aan de uitlopers van het gebergte Sichote-Alin in het district Lazovski van kraj Primorski (ongeveer een zesde van alle Siberische tijgers).
Leefwijze
Deze tijger blijft, afhankelijk van de voedselvoorraad, soms jarenlang in een vast territorium. Ze markeren dat territorium met urine, en krabben aan de bomen. Mannelijke territoria overlappen elkaar nooit, vrouwelijke daarentegen wel. De Siberische tijger houdt vijanden buiten op plaatsen waar hij het nodig acht, zoals een grote voedselbron, of een stuk grond dat tevens aan een wijfje behoort. Wat wel kan is het doorkruisen van het gebied door zowel mannetjes als vrouwtjes, zolang ze er maar niet blijven.
Voortplanting
Door te krabben op bomen, of door urinemarkeringen laat het vrouwtje weten dat ze klaar is om te paren. Tijgervrouwtjes zoeken een mannetje, omdat de mannetjes een enorm territorium hebben. Het vrouwtje is vruchtbaar gedurende 7 dagen. Het mannetje en het vrouwtje paren meerdere keren, daarna verlaat het mannetje het vrouwtje en gaat hij opnieuw op zoek. De blinde jongen worden geboren na 95 tot 112 dagen. Het zijn er maximaal zeven. De moeder blijft de eerste weken altijd bij haar jongen. Na twee weken breken de tanden door en gaan de ogen open. Na twee maanden wordt de melkproductie bij de moeder verminderd, en eten de jongen al vlees. Tegen een maand of zes kunnen de jongen al jagen. De welpen zijn zelfstandig na hun eerste jaar, een jaar later kunnen ze al grote prooien doden. Na 3 tot 5 jaar verlaten ze hun moeder om een eigen plaats te veroveren.
Voedsel en jacht
Een tijger heeft, ondanks zijn grote kracht en goed ontwikkelde zintuigen, maar 10% kans op een prooi. Hij sluipt, zoals de meeste katachtigen, en zelfs tot op 10-25 meter afstand. Daarna maakt hij een enorme sprong (+10 meter!) en hapt naar de nek. Hij laat zijn prooi stikken. Kleine prooidieren worden in de nek gebeten, en overlijden meteen. Een tijger trekt zijn prooi naar een schuilplaats. Daar eet en drinkt hij, waarna hij de resten verstopt en gaat slapen. Daarna eet hij de resten op. Siberische tijgers zijn echte vleeseters (carnivoren). Ze leven van grote prooien, soms zijn deze wel drie keer zo zwaar als zijzelf, bijvoorbeeld een buffel. Ook eten ze Sika- en edelherten, wilde geiten en zwijnen, elanden, lynxen en ook wel beren. Siberische tijgers verschijnen regelmatig op de stranden langs de Japanse Zee. Daar hebben ze het gemunt op herten die zout likken en eten van aangespoeld zeewier.
Speciale aanpassing
De Siberische tijger leeft in zeer koude omstandigheden. Hiervoor heeft hij zich aangepast. Hij bezit een dichtere wintervacht met lange haren, die lichter is (geel) dan die van andere tijgers (oranjerood.) Ook heeft hij een vetlaag langs zijn flanken en zijn buik van zon 5 cm dik. Dit beschermt hem tegen de ijzige wind en temperaturen van soms wel -45°C.
Afmetingen en uiterlijke kenmerken
Een mannetje kan ruim 3 meter lang worden (exclusief de staart van 1 meter), een vrouwtje is meestal kleiner. De grootste gevangen tijger ooit had een lengte van 3.70 meter. De schouderhoogte bedraagt ruim een meter, en zijn gewicht varieert van 250 tot 280 kg. Een vrouwtje kan zo'n 7 jongen werpen, na een draagtijd van 95-112 dagen. De paartijd is het hele jaar door, en tijgers zijn geslachtsrijp vanaf hun 3e jaar. Mannetjes leven solitair. Tijgers zijn voornamelijk s nachts actief. Ze eten vooral edelherten, sikaherten, wilde geiten, wilde zwijnen, elanden, lynxen en zelfs beren, en ook wel eens kleine zoogdieren. Een tijger kan in het wild zon 15 jaar oud worden.
Siberische tijgers: Kira met een jong
Siberische tijgers in Europese dierentuinen
In 87 Europese dierentuinen leven anno 2005 ca. 220 Siberische tijgers. Daarvan nemen 70 tijgers niet deel aan het Europese soortbehoudprogramma EEP, omdat ze te oud zijn, of onvruchtbaar, of om een andere reden.
Op 27 juni2005 zijn in Dierenpark Amersfoort twee jonge tijgertjes geboren: Laslo (♂) en Laila (♀). De moeder is de driejarige Kira. Zij kwam in maart 2004 vanuit Dierenpark Emmen naar Amersfoort om een fokpaar te vormen met Tientsie.
Op 26 maart2008 werden er opnieuw twee tijgertjes geboren. Eén jong is kort na de geboorte overleden, van de ander is op 10 april2008 het mannelijke geslacht vastgesteld. Er is een prijsvraag uitgeschreven voor de naam van dit mannetje en daar is de naam Yegor Zov uitgekomen.
Enkele feiten over de tijger
Tijgers kunnen prooidieren verslepen waarvoor 5 mannen nodig zouden zijn.
Tijgers zouden de roep van herten nadoen om ze te lokken. Dit is echter een legende. Als ze zon geluid produceren, is dat puur toeval.
Om te kunnen overleven hebben tijgers tot 10 kg aan voedsel nodig, elke dag opnieuw.
Een tijger kan 1000 km afleggen in 22 dagen.
De zwaarste Siberische tijger woog om en nabij de 400 kg.
De giraffe of giraf (Giraffa camelopardalis) is een opvallend zoogdier, met een zeer lange nek en lange en slanke poten. Het is het hoogste dier ter wereld: een volwassen giraffe kan een hoogte van rond de vijf meter bereiken. De jong van een giraffe is al van de geboorte 2 meter. De moeder eet dan het nakomende moederkoek terug op. De giraffe is nauw verwant aan de okapi. Samen vormen ze de familie Giraffidae.
De giraffe is onmiskenbaar door de lange nek, het schuin aflopende lichaam, de lange poten en de gevlekte vacht. Ondanks de lange nek heeft de giraf, evenals de meeste andere zoogdieren, slechts zeven, zeer lange halswervels. Om deze nek overeind te kunnen houden heeft een giraffe stevige, gespierde schouders. Om de bloeddruk naar de kop te controleren, heeft de giraffe in zijn nek zeer elastische bloedvaten en kleppen in de vaten. Over de nek tot de schouders lopen korte, stijve manen. Aan het einde van de lange poten zitten brede, afgeronde hoeven. De staart is lang en dun. Aan de staartpunt heeft de giraffe een pluim van lange, zwarte haren.
Op de kop heeft een giraf twee kleine hoorns die bedekt zijn met behaarde huid. Jonge dieren en sommige vrouwtjes hebben een bosje haren op de toppen van de hoorntjes. De achterste hoorntjes, hoog op het voorhoofd, zijn over het algemeen veel groter dan die lager op het voorhoofd. Bij veel dieren ontbreken deze voorste hoorntjes. In het midden van het voorhoofd zit ook één knobbelvormige hoorn.
Een ander opvallend kenmerk is de gelige vacht met daarop onregelmatige bruine vlekken. Dit vlekkenpatroon zorgt voor een afdoende camouflage tussen de bomen. Het vlekkenpatroon op de vacht is uniek voor elke giraffe en verschilt per ondersoort. De vlekken van mannetjes worden vaak donkerder als de dieren ouder worden.
Een volwassen giraffe heeft een kop-romplengte van 3,5 tot 4,8 meter en een staartlengte van 76 tot 110 centimeter. Mannetjes worden over het algemeen groter dan vrouwtjes. Vrouwtjes zijn over het algemeen 3,5 tot 4,7 meter hoog en 450 tot 1180 kilogram zwaar, mannetjes zijn 3,9 tot 5,2 meter hoog en 1800 tot 1930 kilogram zwaar. Bij uitzondering kan een mannetje 5,3 tot 5,5 meter hoog worden.
De giraffe leeft op de beboste savannen en andere licht beboste streken van Afrika ten zuiden van de Sahara. De giraffe heeft een voorkeur voor gebieden met lage of middelhoge struiken en andere houtige planten. De giraffe kan tot op 2000 meter hoogte aangetroffen worden, maar meestal begeeft hij zich op vlak land. Vroeger kwam de giraffe veel noordelijker voor, tot aan het Atlasgebergte, maar hier is hij al zo'n zevenduizend jaar geleden uitgestorven, toen het gebied verdroogde en de Sahara ontstond. Maar nu leven er al meer giraffen.
De giraffe leeft in losse kuddes van zes tot twaalf dieren. Volwassen mannetjes dulden meestal geen andere volwassen mannetjes in hun vaste territorium. Vrouwtjes leven niet in een vast woongebied, en de woongebieden tussen kuddes overlappen meestal. In de droge tijd, als voedsel en water schaars zijn, leven dieren in grotere groepen.
Mannetjes bepalen een hiërarchie door met hun nekken tegen elkaar aan te slaan. Ze staan dan schouder aan schouder tegenover elkaar, waarna ze met enkele krachtige slagen met de nek elkaar proberen te laten wankelen. Dit kan met veel letsel gepaard gaan: het komt voor dat een onderkaak of een nekwervel breekt in deze gevechten.
Giraffes zijn telgangers. Dit betekent dat hij beide poten aan één zijde tegelijkertijd optilt bij het lopen. Eerst zet hij de twee linkerpoten, dan de twee rechterpoten. Deze gang is vrij zeldzaam onder dieren. Hij kan zich op deze manier vrij snel uit de voeten maken: al galopperend kan een giraf een snelheid van 60 km per uur bereiken.
De kop van een giraffe van dichtbij
Parende Angolagiraffen
Giraffen - Aalborg Zoo
De giraffe is een herkauwer. Hij eet vooral bladeren, scheuten, vruchten en knoppen, met name van mimosa, Commiphora, Terminalia en de stekelige acacia, maar ook andere struiken en bomen. Bladeren grijpt hij met de 45 centimeter lange tong en de beweeglijke lippen. Vanwege zijn ruwe, geharde tong heeft de giraffe geen last van de scherpe acaciadoorns. Ook in droge tijden, als er op de savanne nauwelijks water te vinden is, kan de giraffe overleven. In de bladeren zit veel vocht en een volwassen giraffe eet hiervan zo'n 60 à 65 kg per dag. Dankzij zijn hoogte kan de giraffe bij bladeren die voor de meeste herbivoren onbereikbaar zijn.
De giraffe is de gehele dag door actief. Een half uur kort en diep slapen per nacht volstaat voor de giraffe: hij legt zich neer, draait zijn hals in een lus naar achter en laat zijn kop rusten op z'n romp. Op het heetst van de dag rusten de giraffen in de schaduw.
Vijanden heeft de giraffe nauwelijks. Het dier wordt beschermd door zijn snelheid en hoogte. Eventuele predatoren (voornamelijk leeuwen) worden op een afstand gehouden met ferme trappen. Met deze trappen kan hij zware schade toebrengen aan een eventuele aanvaller. Het loeiende en snuivende geluid van een giraffe in gevaar is dan ook zelden te horen. Toch sterft de helft tot driekwart van de pasgeboren giraffen voortijdig door roofdieren als gevlekte hyena's, leeuwen, luipaarden, krokodillen, Afrikaanse wilde honden en mensen.
De giraffe is het meest kwetsbaar als hij drinkt. Als een giraffe drinkt uit een poel moet hij zijn voorpoten (die langer zijn dan zijn achterpoten) spreiden in een spagaat. Omdat een giraffe langer dan een maand zonder water kan, hoeft hij echter zelden te drinken. Ze zullen echter iedere drie dagen drinken als er water in de buurt is, en in de droge tijd zal hij zelden ver van een waterbron te vinden zijn.
Een bronstig vrouwtje trekt de aandacht van meerdere mannetjes. Ze zal enkel paren met één of enkele grote mannetjes. Een vrouwtje heeft een vaste plaats waar al haar jongen worden geboren. Ze zal hier naar blijven terugkeren om te kalven. Een jonge giraffe wordt geboren na een draagtijd van 14 à 15 maanden. Een pasgeboren giraffe is al bijna 2 meter hoog en weegt 45 à 50 kg. Het giraffejong kan binnen vijf minuten staan. Na een week voegt het vrouwtje zich met het jong bij een kudde. Het jong zal worden opgenomen in een "crèche", bestaande uit tot negen andere pasgeboren giraffes. Vrouwtjes laten deze crèche enkel alleen op het heetst van de dag, als de meeste roofdieren rusten. Na drie tot vier maanden zal het jong de crèche verlaten om de moeder te vergezellen. De zoogtijd neemt een half jaar tot een jaar in beslag. Na zes maanden zal het zich meer onafhankelijk van de rest gaan bewegen. Pas na 10 jaar is de giraffe volwassen.
De olifanten (Elephantidae) vormen een familie uit de orde der slurfdieren (Proboscidea), waartoe de grootste hedendaagse landzoogdieren behoren. Grotere landzoogdieren (zoals het Indricotherium) hebben bestaan, maar zijn uitgestorven. Het woord olifant komt van het Italiaanse elefanti, dat weer uit het Arabisch werd overgenomen van El-Hanti. De Arabieren namen het woord over van de Indiërs. Het Hindi woord hanti komt van het Sanskriet hantis (hij heeft grote handen ofwel voeten): olifant.
Olifanten onderscheiden zich van andere dieren doordat ze een lange slurf bezitten, die zij als grijporgaan gebruiken, bijvoorbeeld om voedsel op te pakken en zich met water en zand te bestrooien.
Een mannetje wordt stier of bul, een vrouwtje koe en een jong kalf genoemd.
Olifanten leven in matriarchale groepen, bestaande uit enkele volwassen koeien met hun onvolwassen kalveren. Volwassen bullen leven voornamelijk solitair en voegen zich alleen bij de groep om met geslachtsrijpe koeien te paren. Tijdens de paartijd raakt een bul, door hormonale veranderingen, zodanig opgewonden dat hij onberekenbaar en daardoor zeer gevaarlijk wordt.
Volwassen olifanten bereiken vaak een gewicht van 3 tot 5 ton bij een schofthoogte van ongeveer 3 meter. Uitschieters zijn mogelijk; de zwaarste olifant woog ongeveer 12 ton, maar dit was niet de grootste olifant. Dit record werd behaald door een bul die meer dan 4 meter hoog was met een gewicht van ongeveer 8 ton.
Olifanten hebben in principe geen vijanden, de enige uitzondering hierop vormt de mens. Afgedwaalde kalveren en zieke olifanten vallen af en toe wel ten prooi aan roofdieren. Dit komt echter zelden voor omdat olifanten enorm krachtige dieren zijn en een aanval makkelijk kunnen weerstaan. Hierdoor gaat zelfs de leeuw de olifant liever uit de weg.
Aan de bovenvoorzijde van de kop van de olifant zit een lange slurf. Hiermee kan een olifant allerlei dingen vastpakken. Eigenlijk is de slurf een heel lange neus met een bovenlip er aan vast. Aan het eind van de slurf zitten de neusgaten. Daardoor kan een olifant ruiken waar eten te vinden is. Met een soort vingertje aan de slurf grijpt een olifant zijn voedsel. Een Afrikaanse savanne-olifant heeft zelfs twee van die vingertjes. De slurf wordt ook gebruikt om mee te drinken en te wassen; de olifant zuigt zijn slurf vol water en spuit dat in zijn bek of hij gebruikt zijn slurf als douche. Een olifant kan met zijn slurf een trompetterend geluid maken. Een andere functie van de slurf is om mee te vechten. Uit voorzorg kan een olifant ter bescherming zijn slurf oprollen.
Een slurf van een volwassen olifant weegt maar liefst zon 150 kilo. Het is een bundel van bloedvaten, vet, lymfevaten, zenuwen, bindweefsels en spieren bedekt met een gerimpelde lichtbehaarde huid. Een wetenschapper uit de negentiende eeuw schatte dat de slurf ongeveer 40.000 spieren had. Een recenter onderzoek wees echter uit dat de slurf ruim 148.000 spieren bevat. Aan de buitenkant lopen in de lengterichting van de slurf vier lange spierbundels; één aan de voorkant van de slurf, één aan de achterkant en twee aan de zijkanten. Die zorgen voor het bewegen van de slurf. Verder zitten van boven naar beneden vele tienduizenden kleine spiertjes die zorgen voor de fijnregeling.
Tot 2001 werd gedacht dat er twee olifantensoorten waren, de Aziatische en de Afrikaanse olifant. Op veel websites en in veel boeken is dit (in 2003) nog zo vermeld. DNA-onderzoek heeft echter aangetoond dat de Afrikaanse olifantensoort uit twee soorten bestaat, die onderling grote genetische verschillen hebben, net zo veel verschil als bijvoorbeeld tijgers en leeuwen. Deze soorten zijn de bosolifant en de savanneolifant. Ook uiterlijk verschillen de twee Afrikaanse soorten. De bosolifant is kleiner, heeft kortere en smallere slagtanden, rondere oren, en een andere vorm van de kop.
Interessant aan de olifantenfamilie is dat ze zich op ongeveer dezelfde manier en in dezelfde tijd als de mens over de wereld hebben verspreid vanuit Afrika: de Out of Africa-theorie. Eerst naar het Midden-Oosten, vandaar naar Europa en Azië en vervolgens naar Amerika. Onderweg evolueerden ze. De eerste Afrikaanse olifanten waren bladeters, maar de mammoeten op de Euraziatische steppe kregen sterkere kiezen om de taaie, harde grassen die op de droge steppen groeiden te kunnen vermalen. Ze ontwikkelden daarnaast een dikke harige vacht en kleinere oren tegen de kou.
Tamme Indische olifanten zijn al sinds mensenheugenis als werkdieren gebruikt. Omdat een olifant bijna even lang leeft als een mens, blijven de oppasser (de mahout) en zijn olifant hun hele leven samen. In Thailand begint dat nu steeds moeilijker te worden. Veel mahouts zijn werkloos omdat gemechaniseerde trekkracht goedkoper is. Zij zijn dan gedwongen hun olifant te verlaten en met verlaten olifanten loopt het vaak verkeerd af.
In Afrika zijn er in het verleden ook tamme olifanten geweest. We weten bijvoorbeeld dat Hannibal er de Alpen mee overgetrokken is in de Tweede Punische Oorlog. In die tijd kwamen er nog olifanten voor in Noord-Afrika. In Belgisch-Kongo is er ook - met succes - geprobeerd olifanten te temmen. Het is een moeizaam en langdurig proces, omdat de tweede generatie pas echt tam is. Na de onafhankelijkheid van Congo in 1960 zijn de olifanten weer teruggekeerd naar het bos. In de jaren 1998-1999 heeft men het in Zuid-Afrika nog eens geprobeerd. De eigenaar van een privé-wildpark vond het een goed idee zijn park beter op de markt te brengen door een aantal mahouts aan te trekken om een begin te maken met het domesticatieproces. Lang heeft het niet geduurd. Toen de pers erachter kwam dat er jonge olifantjes geslagen werden, werd er snel een eind aan gemaakt door de Zuid-Afrikaanse dierenbescherming (de SPCA). Volgens de SPCA waren de arme dieren zo getraumatiseerd dat zij eerst in rehabilitatie moesten.
Een groot probleem bij de domesticatie is dat volwassen bullen in de "must" ("tijd waarin zij seksueel buitengewoon geprikkeld zijn") behoorlijk agressief zijn en dan - door hun grote sterkte - buitengewoon gevaarlijke dieren zijn. Opzichters in dierentuinen weten dat volwassen bullen tot de gevaarlijkste van alle dieren behoren. Bij de domesticatie werkt men dan ook uitsluitend met vrouwelijke olifanten. Om die te dekken, worden ze op gezette tijden het bos in gebracht om daar een ontmoeting te hebben met een wilde olifantenbul.
In sommige gevallen kunnen tamme olifanten ook wild worden en zich afreageren op mensen. Dit komt overigens zeer zelden voor. In die gevallen is er dan vaak sprake van een lichamelijke aandoening of draait de olifant geestelijk door, bijvoorbeeld na langdurige dierenmishandeling. Voorbeelden van dolgedraaide olifanten die zijn gedood nadat ze wild werden zijn:
In vele monarchieën wordt de olifant gezien als symbool van de kroon. Dit is onder andere het geval in Denemarken en in Thailand. In Thailand worden aan de koning verscheidene zogenaamde jonge witte olifanten geschonken. Omdat de vorst van Thailand, Koning Rama IX al gedurende 60 jaar op de troon zit, heeft deze al een twaalftal olifanten ontvangen. De olifanten hebben net als de koning de koninklijke en goddelijke status. Ze hebben een eigen paviljoen in het Paleis van Bangkok, eigen dienaren en een arts. De koning heeft sinds een paar jaar de meeste dieren naar de koninklijke buitenverblijven gezonden. Daar hebben ze meer vrijheid en ze kunnen in de natuur van hun oude dag genieten. Slechts de oudste witte olifant moet bij de koning blijven; hij beschermt de kroon. Elke dag moet het dier om 10.00 uur 's ochtends de koning groeten. Deze ceremonie bestaat uit een knieval van de olifant voor het raam van de troonzaal. De koningin is begaan met het lot van de vele olifanten in haar land en steunt projecten die de olifant terug naar de natuur brengen. De olifant blijft ook een symbool van macht. Zo schenkt de koning vaak een olifant als relatiegeschenk. De koningin van Denemarken heeft bijvoorbeeld een jonge olifant van Koning Rama gekregen. In Denemarken bestaat de Orde van de Olifant; deze nationale ridderorde is de hoogste Deense onderscheiding. Daarnaast bezat prins Bernhard van Lippe-Biesterfeld een befaamde collectie sculpturen van olifanten, die na de dood van de prins voor een goed doel geveild werden.
Deze soort is veel kleiner dan het gewone nijlpaard en heeft zijn ogen meer aan de zijkant van zijn kop. In tegenstelling tot het gewone nijlpaard heeft de dwergnijlpaard zes snijtanden in plaats van vier. Ze blijven ook langer op het land dan het gewone nijlpaard. Daarnaast zijn ze ook zwarter. Als dwergnijlpaarden hebben gepaard, komen ze onder het schuim te zitten. Dit gebeurt om de huid van de nijlpaard vochtig en soepel te houden en om niet uit te drogen. Nijlpaarden zweten een rode vloeistof, waardoor het lijkt dat het dier bloedt.
Ze hebben een schouderhoogte van 80 centimeter, worden 1,4 tot 1,6 meter lang en wegen 160 tot 275 kilogram. Hun staart is 15 cm lang.
Sociaal gedrag
Bij dwergnijlpaarden is het vrouwtje dominant. Als het mannetje iets doet wat haar niet aanstaat, heeft hij meteen een klap te pakken. Het mannetje is dan ook vaak te herkennen aan de vele littekens die hij heeft.
Dwergnijlpaarden zijn zeer solitair levende dieren en zoeken slechts tijdens de paartijd elkaars gezelschap op.
Voortplanting en levensverwachting
Na een draagtijd van zo'n 6 a 7 maanden krijgt een dwergnijlpaard meestal 1 maar soms ook 2 jongen. Ze kunnen wel 50 jaar worden, maar in gevangenschap meestal rond de 35 jaar.
Er leven naar schatting slechts zo'n 3000 exemplaren van deze diersoort in de vrije natuur. Daarom is een Europees fokprogramma opgezet dat gecoördineerd wordt door Zoo Basel en waaronder Parc zoologique te Parijs aan meewerkt. In deze Parijse dierentuin vond in juni 2007 de geboorte plaats van dwergnijlpaardenjong Aldo. Gezien het feit dat er gedurende het fokprogramma meer vrouwtjes dan mannetjes zijn geboren, is men blij dat Aldo gezond en een mannetje is. In Nederland worden er ook dwergnijlpaardjes gehouden. In o.a. Gaiapark, Zooparc Overloon, Burgers' zoo, Dierenpark Wissel en in Diergaarde Blijdorp. In dit laatste park is rond de zomer van 2009 ook een dwergnijlpaardje geboren.
De leeuw (Panthera leo) is een groot roofdier uit de familie der katachtigen (Felidae). Van alle katachtigen is enkel de tijger groter. De grootte en de manen van het mannetje geven het dier een imposant uiterlijk, waardoor de leeuw in grote delen van de wereld bekend staat als de koning der dieren. In Europa heeft hij deze rol overigens pas in de loop van de Middeleeuwen overgenomen van de bruine beer.
De leeuw is vaak onderwerp van folklore en symboliek geweest. Zo staat de leeuw afgebeeld in de wapens van verscheidene landen, streken en steden, waaronder Nederland, Vlaanderen en België. De leeuw in het wapen van Nederland is een afbeelding van de Kaapse leeuw, een uitgestorven ondersoort van de leeuw. Een opgezet exemplaar van deze opmerkelijk slanke leeuwensoort wordt bewaard in de schatkamer van het Leidse museum Naturalis.
De leeuw komt nog in bepaalde delen van Afrika voor en in een klein stukje van India, maar vroeger was hij ook algemeen in het Midden-Oosten en in Zuidoost-Europa. Hoewel het mannetje er met zijn manen heel indrukwekkend uitziet doen de vrouwtjes het meeste werk bij de jacht. Leeuwen leven in groepsverband (de enige katachtige die voornamelijk in sociale groepen leeft) en leeuwinnen gaan in de regel samen op jacht.
De Afrikaanse leeuw wordt soms gesplitst in meerdere ondersoorten. Aangenomen wordt dat twee van deze ondersoorten zijn uitgestorven, namelijk de Berberleeuw (Panthera leo leo) uit Marokko en Noord-Algerije en de Kaapse leeuw (Panthera leo melanochaita) uit Zuid-Afrika. In dierentuinen, zoals de Port Lympne Zoo, werden echter leeuwen ontdekt die vermoedelijk berberleeuwen zijn. De manen van het mannetje liepen door tot ver onder hun buik, en de koppen van de leeuwen waren vierkanter dan andere leeuwen. Dit zijn specifieke kenmerken van berberleeuwen.
De leeuw is een grote katachtige met een brede kop, een korte snuit en relatief kleine, ronde oren. Hij heeft een kortharige asgrijze of zandgele vacht (maar variërend van okerbruin tot bijna wit) en een donker kwastje aan het puntje van de staart. Over de vacht verspreid liggen vage vlekken, die vooral bij jongere dieren goed te zien zijn. De vlekken vervagen naarmate het dier ouder wordt en zullen meestal uiteindelijk verdwijnen. De meeste mannetjes hebben dichte zwarte, bruine of gele manen met een variërende lengte op de kop, hals en schouders. Bij de nu uitgestorven ondersoorten uit Noord-Afrika en de Kaap liep de maan als een franje over de buik. Het duurt meestal een jaar of zes eer de maan goed ontwikkeld is. Wijfjes zijn kleiner en hebben geen manen.
De staart is tussen de 60 en 100 cm lang en de schouderhoogte is 100 tot 128 cm. Mannetjes zijn groter dan vrouwtjes. Het mannetje heeft een kop-romplengte van 172 tot 300 cm en een lichaamsgewicht van 150 tot 280 kg, het vrouwtje een kop-romplengte van 140 tot 192 cm en een lichaamsgewicht van 100 tot 182 kg. De leeuw lijkt anatomisch sterk op de tijger, hoewel de vacht, leefomgeving en manier van leven anders is.
Een leeuw heeft 26 tanden. Bovenaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 4 kiezen. Onderaan heeft hij 6 snijtanden, 2 hoektanden, 2 voorkiezen en 2 kiezen.
Een leeuw wordt in het wild ongeveer 10 tot 14 jaar oud, in gevangenschap kan een leeuw zelfs ouder dan 20 jaar worden.
De leeuw is de enige katachtige die een sociale in plaats van een solitaire leefwijze heeft. Hij leeft gewoonlijk in groepen met een variërende samenstelling, maar bestaat meestal uit gemiddeld vijf volwassen vrouwtjes (twee tot twintig), één of twee volwassen mannetjes (tot acht) en hun jongen en onvolwassen nakomelingen. Soms bestaat een groep uit meer dan 30 leeuwen. Meestal bewegen de dieren zich los van elkaar of in kleinere groepen. Als dieren uit dezelfde groep elkaar tegenkomen, volgt een ritueel van wrijven, likken en spinnen. Vreemde leeuwen, zowel mannetjes als vrouwtjes, worden meestal weggejaagd. Leeuwinnen blijven hun hele leven bij dezelfde groep, mannetjes meestal niet meer dan drie of vier jaar. Mannetjes die niet bij een groep horen, leven een zwervend bestaan, alleen of met andere mannetjes. Door dit zwervende bestaan worden mannetjes in de regel minder oud dan vrouwtjes.
De groep heeft meestal een vast territorium. In de Serengeti volgen ze echter meestal de grote trekkende kudden gnoes, zebra's en gazellen.
Leeuwen rusten een groot deel van de dag
De leeuw is het grootste deel van de dag inactief. Soms ligt hij tot twintig uur per dag te rusten in de schaduw, en is hij enkel actief om te jagen. De leeuw voedt zich voornamelijk met prooidieren tussen de 50 en 300 kg, maar als deze niet in de buurt zijn gaat hij af op kleinere en grotere dieren, tussen de vijftien en duizend kg. Het zijn vooral de vrouwtjes die jagen; 80% van al het voedsel binnen een groep is gevangen door vrouwtjes. Mannetjes zijn echter ook in staat om een prooi te doden.
De leeuw jaagt alleen, in paartjes of in grotere groepen. Hoe groter de jachtgroep, hoe groter het gevangen dier. Een groep leeuwen jaagt voornamelijk op antilopen, zebra's, kafferbuffels, herten (in India) en andere grote herbivoren. Ze lokken de prooi in een val door deze op te jagen naar een plek waar een aantal andere leeuwinnen klaar staan om de prooi te vangen. De prooi wordt eerst beslopen, waarna het dier met een snelle sprint aanvalt. Bij de aanval kan de leeuw snelheden bereiken van 60 km/u. Grotere prooidieren worden gewurgd, terwijl kleinere dieren worden gedood door te bijten in de kop, nek of borst.
Leeuwin met een buffel
Als een grote prooi gevangen is, wordt de hiërarchie binnen een leeuwengroep zichtbaar. De volwassen mannetjes mogen eerst eten. Als hij is uitgegeten mogen de leeuwinnen en de welpen de resten. Een leeuw eet ook aas en steelt soms voedsel van andere dieren, als hyena's, luipaarden en jachtluipaarden. De leeuw valt normaal gesproken geen mensen aan. Zieke of gewonde dieren nemen genoegen met vrij kleine prooidieren, als ratten, hagedissen, vissen of zelfs noten.
Als de leider(s) van een groep wordt uitgedaagd door een of meerdere rondzwervend mannetjes, gaat hij het gevecht aan om de leider te blijven. Soms gebeurt dit ook door mannelijke welpen die groot zijn geworden. Dominante leeuwen en uitdagers zijn meestal tussen de vijf en tien jaar oud. De verliezer moet de groep verlaten en de winnaar wordt of blijft de leider. Als er een nieuwe leider is, zal deze eerst alle welpen die op dat moment leven, doden. Zo zorgt hij ervoor dat de vrouwtjes weer vruchtbaar worden (vrouwtjes zijn vruchtbaar zolang ze geen jongen hebben) en kan hij zich voortplanten.
Er is geen vaste paartijd. Het komt wel geregeld voor dat leeuwinnen binnen een groep gelijktijdig in oestrus raken, waardoor meestal meerdere jongen tegelijkertijd worden geboren. Vrouwtjes zogen ook de welpen van andere vrouwtjes. De sterfte onder welpen is vrij groot, mede doordat nieuwe mannetjes welpen doden en doordat zwakkere welpen meestal aan hun lot worden overgelaten.
Na een draagtijd van honderd dagen worden twee tot zes jongen geboren op een schuilplaats tussen lang gras, in dicht struikgewas of tussen rotsen. De welpen zijn bij de geboorte blind: de ogen gaan na drie tot elf dagen open. Na een maand gaan ze zich meer bewegen en na twee maanden vergezellen ze volwassen dieren tijdens de jacht. De zoogtijd duurt ongeveer acht maanden. Na 18 maanden zijn ze onafhankelijk en na vijf jaar volgroeid.
De leeuw heeft een luide brul. De brul van het mannetje is luider dan die van het vrouwtje. Vooral 's nachts laten ze een luide brul horen, die soms tot op een afstand van acht km te horen is. Met de brul houdt de leeuw contact met andere groepsgenoten: hij geeft zijn aanwezigheid en positie aan, en mogelijk ook zijn status binnen de groep.
Leeuwen wonen in de open savannen, grasvlakten, struikgebieden, halfwoestijnen en licht beboste streken van Afrika ten zuiden van de Sahara. Het is hier het grootste roofdier. Een geïsoleerde populatie van Perzische leeuwen leeft in het Gir Forest National Park in India.
In vroege historische tijden strekte het leefgebied van de leeuw zich uit over Eurazië van Oost-Europa tot India en kwamen ze voor in geheel Afrika, met uitzondering van de dichte wouden en droge woestijnen. Vanaf de 2e eeuw na Christus zijn de dieren uit Europa verdwenen en rond 1900 werd de leeuw uitgeroeid in Noordwest-Afrika en de Kaap. Zij zijn nu slechts talrijk in Centraal- en Oost-Afrika, hoewel hun aantal zelfs daar sterk achteruitgaat. De leeuw heeft vooral te lijden onder de jacht: doordat leeuwen ook vee doden, worden ze als schadelijk beschouwd. Er zijn in Afrika nu nog zo'n 15.000 leeuwen. In het begin van de 20e eeuw werden een paar leeuwenparen in India gesignaleerd. Ze werden daar beschermd en gebruikt als toeristische attractie. Deze groep bestond in 1955 uit 270 leeuwen, en staat sinds die tijd onder bescherming. Tegenwoordig leven er nog ongeveer 350 Aziatische leeuwen in het Gir Nationaal Park en zijn er plannen een tweede populatie op te bouwen in het Palpur-Kuno reservaat.
De jaguar (Panthera onca) is een katachtige die voorkomt in Midden-Amerika en een groot deel van Zuid-Amerika. Hij lijkt oppervlakkig sterk op de luipaard, maar is zwaarder gebouwd en heeft een forsere rozettentekening.
De jaguar is de grootste kat van Amerika. Het is een stevig gebouwd en krachtig dier met een brede kop en sterke kaken. De poten zijn relatief kort, maar erg sterk. De staart zorgt voor evenwicht bij het springen. De vacht is lichtgeel tot roodbruin met zwarte rozetten, ronde of ovale vlekken met daarin één of twee donkere stippen. Midden op de rug verandert de rij zwarte vlekken soms in een doorlopende lijn. Daarnaast bestaat er ook een melanistische (zwarte) variant, waarbij de vlekken wel te zien zijn in de zon. Door de ronde pupillen kan de jaguar prima zien tijdens de schemering. De zachte voetkussentjes zorgen ervoor dat de jaguar goed kan sluipen, en daarnaast heeft de jaguar intrekbare klauwen en lange en stevige hoektanden.
In een groot aantal verschillende biotopen kunnen jaguars te vinden zijn, variërend van dichtbegroeide nevelwouden en regenwoud tot kustwouden. Ook droogbossen en meer open terrein wordt wel door ze bewoond, mits er genoeg dekking is van gras en rotsen tijdens het jagen. Bij voorkeur leven jaguars in de buurt van water. Radiotelemetrisch onderzoek heeft uitgewezen dat jaguars er over het algemeen nauwelijks verder dan 500 meter vandaan gaan. Dit heeft als gevolg dat er minder concurrentie om prooidieren is met de poema, die minder gebonden is aan water.
Vrijwel ieder dier dat in het leefgebied van de jaguar voorkomt, vormt een potentiële prooi voor dit roofdier. Jaguars voeden zich algemeen met de prooidieren die in een bepaald gebied het meest voorkomen. Op grond levende zoogdieren zoals pekaris en herten hebben echter de voorkeur, maar ook tapirs, apen, opossums, gordeldieren, luiaards, miereneters, allerlei knaagdieren zoals agoutis, stekelvarkens, ratten en capibaras, op grond nestelende vogels, kikkers, kaaimannen, schildpadden, vissen, eieren en zelfs reuzenslangen maken deel uit van het menu. De jaguar is de enige grote kat die regelmatig reptielen doodt om er van te leven.
De jaguar is vooral in de ochtend- en avondschemering actief. Het is een solitair dier en het territorium wordt gemarkeerd met krabsporen. Territoria van mannelijke jaguars heeft over het algemeen een grootte van 28-76 km², terwijl dat van wijfjes ongeveer de helft hiervan is. Verschillende territoria overlappen regelmatig. Zoals reeds gezegd, houden jaguars zich bijna altijd op in de buurt van water. Ze kunnen dan ook uitstekend zwemmen, in tegenstelling tot veel andere katten die juist een hekel hebben aan water. De jaguar jaagt vooral op de bosbodem, hoewel deze katten ook goede klimmers zijn. De jachttechniek bestaat uit het besluipen van het prooidier of het wachten tot deze dichtbij is, om er vervolgens bovenop te springen. De jaguar kan hoge snelheden maar een beperkte tijd volhouden en deze kat moet zijn prooi dan ook eerst zo dicht mogelijk naderen om succesvol te zijn bij de jacht. Prooidieren worden gedood met een beet in de schedel. Ook de pantsers van schildpadden en gordeldieren vormen geen belemmering voor de jaguar. Ze worden gewoon opengebeten met de krachtige kaken. Kaaimannen geven ook geen problemen, aangezien de jaguar deze reptielen langs de zijkanten openmaakt, waar de beschermende hoornplaten ontbreken. Jaguars rekent men tot de allersterkste katten, al zijn ze kleiner dan een leeuw of een tijger. Verder is de jaguar een goede visser. Als deze kat vist, zit hij roerloos op een rotsblok of op een overhangende tak. Zodra de jaguar een vis ziet, wordt deze met de poot uit het water op de oever geslagen. Gedode dieren worden door de jaguar eerst versleept naar een schuilplaats, voordat de jaguar begint met eten. In tegenstelling tot de andere grote katten, bromt en gromt de jaguar wel, maar brult dit dier zelden.
Er is geen vaste paartijd. Direct na de paring gaan het mannetje en het vrouwtje meestal direct weer uit elkaar, hoewel beide geslachten soms nog enkele weken samen leven. De draagtijd bedraagt 90-110 dagen en per keer worden één tot vier welpen geboren, die slechts 700-900 gram wegen wanneer ze ter wereld komen. De jongen worden meestal geboren in hol tussen rotsen of in dicht struikgewas. Het wijfje verdedigt haar welpen zeer fel tegen iedere indringer, inclusief de vader. Na twee weken openen de jongen hun ogen en zes maanden later gaan ze voor het eerst met de moeder mee op jacht. Wanneer de welpen ongeveer twee jaar oud zijn verlaten ze hun moeder, en gaan dan op zoek naar een eigen jachtgebied. Na ongeveer drie jaar zijn jaguars geslachtsrijp. De jaguars zijn dan zelfstandig om zelf te kunnen jagen en te kunnen paren.
Het stokstaartje (Suricata suricatta) is een klein roofdier dat tot de mangoesten behoort. Hij wordt ook wel "aardmannetje" genoemd. Het bewoont alle delen van de Kalahari in zuidelijk Afrika (Angola, Botswana, Namibië en Zuid-Afrika). In het Afrikaans (en het Engels) worden stokstaartjes "meerkat" genoemd. Daardoor wordt de naam 'meerkat' soms foutief in het Nederlands overgenomen uit films, bijvoorbeeld de Disneyfilm De Leeuwenkoning. In het Nederlands is "meerkat" echter een naam voor een groep apen (Cercopithecus). Het stokstaartje eet voornamelijk insecten, spinnen, schorpioenen en slakken. Van alle mangoesten zijn de stokstaartjes de meest sociale. Het stokstaartje wordt niet bedreigd. In sommige Afrikaanse huizen kun je stokstaartjes aantreffen.
Stokstaartjes leven in zuidelijk Afrika, meer bepaald op de droge open vlakten. Ze leven in groepen van maximaal 30 dieren. De holen van grondeekhoorns lijken dé geschikte plaats om te verblijven. Deze holen bouwen ze uit tot gangenstelsels, soms tot een oppervlakte van 15 m². In deze gangen worden speciale kamers aangelegd: slaapkamers, kraamkamers en zelfs toiletten. Deze laatste worden schoongemaakt door de mestkevers waarmee ze samenleven. Elke dag rollen de mestkevers de uitwerpselen van de stokstaartjes naar buiten en leggen er hun eitjes in. Als deze uitkomen, hebben de stokstaartjes weer een nieuwe schoonmaakploeg. De mestkevers kunnen ongestoord hun gang gaan: de stokstaartjes zullen ze nooit eten, omdat ze voor hen erg giftig zijn. Stokstaartjes delen de woestijn met hagedissen, schorpioenen en grondeekhoorns. Ze zijn alert op het gevaar van roofvogels dat hen boven het hoofd hangt. Ze leven in een soort van hiërarchie; sommige dieren staan op de uitkijk, andere gaan op jacht, nog andere zijn babysitters die de kleintjes in het oog houden als hun ouders er niet zijn. 's Nachts trekken ze zich terug in hun holletje, want de nachten kunnen bitter koud zijn, en de gevaren die buiten op de loer liggen zijn groot.
Stokstaartjes hebben elk afzonderlijke taken. Een wachter staat op de achterpoten en steunt op zijn staart. Er zijn verschillende alarmsignalen: een fluitend geluid, dat 'opgepast' betekent, en een blaffend geluid, waarna de waarschuwer en de rest van de groep rennen voor hun leven. Een wachter beschikt over een goed gezichtsvermogen en kan al op grote afstand een ongevaarlijke gier onderscheiden van hun grootste vijand, de arend. Bij gevaar gaan alle stokstaartjes fanatiek graven; dit doen ze om een stofwolk te creëren die het roofdier op de vlucht jaagt. Als de aanvaller aanhoudt, voeren ze schijn- en echte aanvallen uit, waarbij ze spugen en bijten. Als ze aan de verliezende hand zijn en op de rug liggen, tonen ze hun tanden en halen agressief uit met hun klauwen.
Het alfavrouwtje is meestal het enige dat paart. Het vrouwtje stoot het mannetje steeds weg. Het mannetje ziet zich verplicht het vrouwtje letterlijk in de nek te bijten. Daarna volgt de paring. Het vrouwtje wordt zo'n 40% zwaarder en weegt dan iets meer dan een kilo. Na elf weken komen 2 tot 5 blinde en kale jongen ter wereld, die worden gezoogd tot ze ongeveer 3 maanden oud zijn (soms door de babysitters, terwijl de moeder op jacht gaat). Drie weken na de geboorte zijn de jongen groot genoeg om hun eerste passen in de wijde wereld te zetten. Een stokstaartje is na twee maanden een miniatuurtje van de ouders. De maximale verwachte levensduur van een stokstaartje is 10 tot 15 jaar[2].
Stokstaartjes eten voornamelijk slakken, spinnen en insecten, maar als ze de kans krijgen zouden ze ook knaagdieren of op de grond nestelende vogels en hun eieren eten. Ook hagedissen en kleine dieren behoren tot hun menu. Zelfs giftige dieren, zoals schorpioenen en gifslangen, zijn een echte lekkernij. Door hun razendsnelle reactievermogen kunnen stokstaartjes de giftanden bijna altijd ontwijken. Het stokstaartje heeft ook omnivore trekjes: ook plantaardig materiaal, zoals knollen en wortelen, staat op zijn menu.
Stokstaartjes zijn echter gierig wat betreft het voedsel. Als er een der diertjes een voedselbron gevonden heeft, zal het de prooi meestal alleen, op afstand van de groep verorberen. Komen de anderen toch dichterbij, dan gaat de eigenaar er grommend met de prooi vandoor. Alleen de zwakke en jonge dieren mogen mee-eten. Bij de grotere prooien, die ze met meerdere tegelijk doden, maken ze ruzie over wie wat krijgt. Drinken doen ze nauwelijks: al het vocht dat ze nodig hebben, halen ze uit hun voedsel.
Stokstaartjes verschillen in kleur, van lichtbruin tot grijs of zilvergrijs. Ze hebben donkere strepen. De kop is vuilwit en hun ogen lijken, door de donkere omranding eromheen, veel groter dan ze in werkelijkheid zijn. Deze donkere omranding doet dienst als een soort "zonnebril". Hun gehoor is even goed als dat van een mens. Ze zijn 25-35 cm groot met een staart van 18-25 cm. Ze wegen tussen de 500 gram en 1 kilogram en worden ongeveer 10 jaar oud. Uiterlijke verschillen tussen vrouwtjes en mannetjes zijn er niet.
Muizeneiland is een uitgestrekt gebied: een continent dat bewoond wordt door allerlei soorten muizen en ratten. Het continent heeft hoge bergen in het Noorden (met de Spits van de Bevroren Pels, de Ikgeefjedegletjserberg en de Kouderkannietberg) en laag gelegen meren (zoals het Meerdermeer en het Mindermeer). Er is een woestijn (Muisahara) en er zijn maagdelijk bossen (zoals het Duisterwoud en het Fossielenwoud). Er zijn steden, havens, rivieren, moerassen... met andere woorden: elk denkbare omgeving is aanwezig op Muizeneiland.
Het centrum van Muizeneiland is de hoofdstad Rokford. Hier wonen Geronimo en de zijnen en hier zijn ook de kantoren van De Wakkere Muis en De Rioolrat gevestigd.
Rokford is een havenstad en zijn geografische positie is min of meer vergelijkbaar met die van Londen, alhoewel bij de ingang van de haven het bekende muizenvrijheidsbeeld staat, met een stuk kaas in haar hand.
De inwoners van Rokford leven in een prettige, stedelijke omgeving, gekenmerkt door een krachtige architectuurstijl die doet denken aan Europese steden uit het begin van de twintigste eeuw. Rokford heeft alles wat een grote Europese stad heeft: boulevards met bomen aan weerszijden, parken met skeelerroutes, banken, bibliotheken, musea, pleinen, fonteinen en monumenten. Een aantal voorzieningen toont meer overeenkomsten met een Amerikaanse metropool: Rokford heeft een vliegveld, een treinstation en verschillende ondergrondse metrolijnen.
Rokford heeft winkels, boetieks, supermarkten, scholen, schoonheidsalons en allerlei andere voorzieningen. Je kunt er alles vinden wat je ook in een grote stad in Europa vindt, maar er is meer... Er zijn bijvoorbeeld winkels die gespecialiseerd zijn in de verkoop van grappen, verder is er een pizzeria die pizzas maakt in de vorm van treinen en motoren, een kleermaker die monsterpakken op maat maakt, en zo verder.
Zoals elke grote stad heeft ook Rokford buurten waar je liever niet komt. Aan de rand van de stad en in de ondergrondse kun je verdachte types en rioolratten aantreffen. In de buurt van de haven en de Vismarkt houden zich vreemde muizen op die zich met zaken bezighouden die het daglicht soms maar net verdragen.
Geronimo Stilton staat aan het hoofd van de Stilton uitgeefgroep en is hoofdredacteur van De Wakkere Muis. De redactie is gevestigd in de Raviolistraat op nummer 13. Geronimo heeft de uitgeefgroep van zijn grootvader overgenomen. Deze grootvader komt soms langs en wil dan nog wel eens in zijn oude, leidinggevende rol terugvallen waardoor Geronimo en de anderen op de redactie totaal in de war raken.
Geronimo is een nauwkeurige hoofdredacteur en hij doet er alles aan om duidelijk te maken dat het nieuws in zijn krant objectief en correct is. De Wakkere Muis is het populairste dagblad op Muizeneiland maar dat is voor een groot deel te danken aan de sensationele reportages en fotos waarmee Thea van haar reizen terugkeert.
Op de redactie van De Wakkere Muis werken veel uiteenlopende personages die verschillende functies vervullen. De belangrijkste zijn:
Thea Stilton speciale verslaggeefster
Pinky Punk Geronimos parttime redactie-assisitente in opleiding die gespecialiseerd is in trends van jonge mensen
Miezelien van Draken Geronimos trouwe secretaresse
Krul van Ratten Pinkys langharige oom
Andere muizen spelen van tijd tot tijd een rol en functioneren als achtergrondpersonages.
De uitgeefgroep publiceert veel bestsellers, waarvan een groot deel door Geronimo zelf is geschreven. Het zijn de samenvattingen van de vele avontuurlijke reizen en gevaarlijke speurtochten die Geronimo heeft ondernomen. We zien Geronimo tijdens zijn reizen vaak in zijn dagboek schrijven of notities maken.
Meestal begint Geronimos avontuur in zijn kantoor. Geronimo is altijd de laatste die te weten komt dat er iets aan de hand is. Alhoewel hij de sleutelrol speelt in de goede afloop van elk avontuur, wordt hij door de omstandigheden gedwongen om aan een avontuur deel te nemen en zijn bijdrage te leveren. Meestal gaat dit als volgt:
Thea stormt het kantoor van Geronimo binnen om een nieuwe uitdaging aan te kondigen;
Klem helpt haar om Geronimo over te halen;
Geronimo brengt min of meer redelijke bezwaren naar voren;
Benjamin helpt, zonder zich daarvan bewust te zijn, de druk op te voeren.
Geronimos beweegredenen om zijn angsten en twijfels te overwinnen en toch deel te nemen aan een avontuur (dat meestal begint met een reis) liggen in:
zijn wil om zijn neefje Benjamin te beschermen;
zijn opvattingen als journalist;
Theas argumenten die er altijd op zijn gericht om hem een schuldgevoel te geven;
de noodzaak om beter nieuws te brengen dan De Rioolrat.
Ken jij Benjamin, Klem, Thea en Pinky Punk al? Het zijn mijn vrienden en zij leven ook allemaal op Muizeneiland. Vriendschap is heel belangrijk voor mij, want vriendschap is het allermooiste in de wereld. Een muis zonder vrienden is zoals Gruyere zonder gaatjes of zoals Camembert die niet smelt. Kortweg, zonder vriendschap zou de wereld zijn zoals oude kaas zonder geur!
Opa Wervelwind
Zijn naam is Wilhelmus Wervelwind, maar iedereen noemt hem opa. Hij is de grootvader van Geronimo Stilton en de stichter van de Wakkere Muis. Hij heeft een beetje de looks van een rat. Hij is niet echt dik, maar eerder mollig en heeft opvallende borstelige wenkbrauwen en houdt ervan de Muizenwereld te ontdekken met zijn gele kaascaravan. Hij staat altijd klaar om iedereen te bekritiseren, vooral de arme Geronimo Stilton. Thea Stilton, de zus van Geronimo is daarentegen zijn lievelingetje.
Thea Stilton
Thea, is de zus van Geronimo. Zij is de vliegende reporter van De Wakkere Muis. Thea is helemaal de tegenpool van Geronimo. Zij kan alle voertuigen besturen (van moto tot vliegtuigen), is in het bezit van een diploma parachutespringen en draagt al jaren de zwarte gordel bij karate. Met haar paarse ogen en nonchalante karakter, heeft zij onmiddellijk alle mannelijke muizen op hun knieën.
Klem Stilton
Klem, de neef van Geronimo Stilton, is de grappenmaker van de familie. En wie zou zijn geliefd slachtoffer zijn om zijn grappen mee uit te halen? Juist, Geronimo Stilton. Deze muis loopt over van gekheid en is zeer sympathiek: hij heeft vrienden tot in de verste hoeken van Muizeneiland! Hij houdt van dansen, zingen en uitgaan met zijn vrienden Bovendien houdt hij ongelooflijk veel van koken voor zijn familie en vrienden.
Benjamin Stilton
Benjamin is de kleinste en de meest geliefde door Geronimo. Hij is heel moedig en volgt zijn nonkels steeds in de meest ongelooflijke avonturen. Hij is een kleine dynamische muis en staat steeds klaar om zijn familieleden uit de penarie te halen. Benjamin komt steeds met de meest lumineuze ideeën op de proppen, waardoor hij onmisbaar is.
Duifje Duistermuis
Duifje Duistermuis is de meest bekende regisseur van griezelfilms op muizeneiland. Zij is tot over haar oren verliefd op Geronimo en is overtuigd dat zij op een dag de vrouw van Geronimo zal worden. Zij noemt hem steeds Geronimootje en neemt hem mee in de meest gruwelijke avonturen. Duifje Duistermuis is een fascinerende en extravagante muis: zij woont op een kerkhof en rijdt met een lijkwagen type cabriolet.
Pinky Punk
Haar naam is Pinky, Pinky Punk. Zij is net 14 jaar oud en heeft reeds schoenmaat 43! Niemand is modieuzer dan zij en ze heeft steeds goede ideeën. Zij is de assistente van Geronimo. Zij vindt Geronimo ouderwets en noemt hem steeds CHEF!
Hij is geboren in Rokford, de hoofdstad van Muizeneiland, een wonderlijk eiland in de Zuidelijke Rattenoceaan dat de vorm heeft van een kaaspunt. De natuur is er beschermd en knaagdieren leiden er een gelukkig leven. Geronimo Stilton staat al meer dan twintig jaar aan het hoofd van de Uitgeefgroep Stilton en is de hoofdredacteur van De Wakkere Muis, het grootste dagblad van Rokford. Hij heeft een universitaire graad en beleeft de wildste avonturen. Goedemorgen, Dr. Stilton!
Goedemorgen!
Men kan niet anders zeggen dan dat u een getalenteerde ma eh, muis bent! We kennen uw bezigheden als journalist en schrijver maar we weten weinig over de muis achter Geronimo Stilton
Tja, wat kan ik over hem vertellen? Het meeste vindt u terug in mijn boeken. U weet dat ik voor veel dingen bang ben, ik word snel duizelig, wagenziek en zeeziek. Ik haat reizen en verafschuw insecten. Ik heb een nogal ouderwetse smaak, hou van klassieke muziek en goede boeken. Er gaat niets boven grootmoeders keuken. Mijn ware passie is het schrijven van verhalen en daar probeer ik altijd tijd voor vrij te maken.
Wat vinden kinderen het leukste aan uw verhalen, Dr. Stilton?
Mijn verhalen zijn avontuurlijk en spannend, maar ze zijn ook vermakelijk en grappig. Ze maken kinderen aan het lachen. Ze gaan over onderwerpen die kinderen nodig hebben, zoals vriendschap, eerlijkheid, respect voor anderen, liefde en vrede.
Wat wilt u overbrengen aan uw lezers?
De liefde voor lezen. Ik hou ervan om verhalen te schrijven en ik vind het heerlijk als kinderen het leuk vinden om ze te lezen!
U staat aan het hoofd van de Uitgeefgroep Stilton, u bent de hoofdredacteur van het dagblad De Wakkere Muis, u schrijft kinderboeken, u vertelt verhalen aan uw neefje Benjamin en daarnaast reist u ook nog eens de wereld af met uw zus Thea. Hoe doet u dat?
Organisatie, beste vriend. Organisatie.
Wat zoeken kinderen in u? Een held? Een vriend? Een droom?
Ik heb al meer dan drieduizend brieven ontvangen en ik weet dat kinderen zich vaak eenzaam voelen. Ik beantwoord alle brieven ook getrouw! Hoe ze me zien? Ik ben zeker geen held. Ik ben een antiheld, met veel zwakheden en misschien vinden kinderen me leuk omdat ik eigelijk maar een laffe muis ben. Kinderen schrijven me dat ze erover dromen ooit naar Muizeneiland te gaan en ze vragen me vaak of je er met een vliegtuig of een boot kan komen.
U bent altijd geïnteresseerd geweest in Internet. Uw website (www.geronimostilton.be) is actief en u krijgt elke dag tientallen mails. Bovendien kunnen ook de Vlaamse kinderen u mailen via geronimo.stilton@bakermat.be. Klopt dat?
Zeker, en ik antwoord altijd!
U staat ook op het punt om bekend te worden als personages in tekenfilms? Zullen kinderen uw boeken dan nog wel lezen?
Mijn lezers zijn heel intelligent. Ze weten dat de spanning van het lezen uniek is! Je kunt boeken en tekenfilms niet met elkaar vergelijken. Het zijn twee verschillende manieren van dromen.
Tot Slot, wat zijn uw plannen voor de toekomst? Bent u alweer bezig met een nieuw boek?
Maar natuurlijk! Ik ben bezig met een aantal muizenspannende verhalen. Het gaat over allerlei nieuwe avonturen en nieuwe personages die ik ontmoet, maar vraag niet verder. Ik kan niet teveel verklappen!
Momenteel kan je reeds wel een aantal van mijn avonturen lezen zoals Mijn naam is Stilton, Geronimo Stilton, Het geheimzinnige geschrift van Nostradamuis, Een noodkreet uit Transmuizië en De piraten van de zilveren kattenklauw. Je vindt al deze boeken terug in de betere boekhandel.
Aller eerst begin ik met een ander deel van mij. Ik lees dol graag een spannen boek of schrijf eer eentjhe.. En wat me het meest van alle intereseert is voetbal.
We hebben om te starten ook al een reeks extra's toegevoegd aan uw blog, zodat u dit zelf niet meer hoeft te doen. Zo is er een archief, gastenboek, zoekfunctie, enz. toegevoegd geworden. U kan ze nu op uw blog zien langs de linker en rechter kant.
U kan dit zelf helemaal aanpassen. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens daar in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Klik vervolgens op 'personaliseer'. Daar kan u zien welke functies reeds toegevoegd zijn, ze van volgorde wijzigen, aanpassen, ze verwijderen en nog een hele reeks andere mogelijkheden toevoegen.
Om berichten toe te voegen, doet u dit als volgt. Surf naar http://www.bloggen.be/ en log vervolgens in met uw gebruikersnaam en wachtwoord. Druk vervolgens op 'Toevoegen'. U kan nu de titel en het bericht ingeven.
Om een bericht te verwijderen, zoals dit bericht (dit bericht hoeft hier niet op te blijven staan), klikt u in plaats van op 'Toevoegen' op 'Wijzigen'. Vervolgens klikt u op de knop 'Verwijderen' die achter dit bericht staat (achter de titel 'Proficiat!'). Nog even bevestigen dat u dit bericht wenst te verwijderen en het bericht is verwijderd. U kan dit op dezelfde manier in de toekomst berichten wijzigen of verwijderen.
Er zijn nog een hele reeks extra mogelijkheden en functionaliteiten die u kan gebruiken voor uw blog. Log in op http://www.bloggen.be/ en geef uw gebruikersnaam en wachtwoord op. Klik vervolgens op 'Instellingen'. Daar kan u een hele reeks zaken aanpassen, extra functies toevoegen, enz.
WAT IS CONCREET DE BEDOELING??
De bedoeling is dat u op regelmatige basis een bericht toevoegt op uw blog. U kan hierin zetten wat u zelf wenst.
- Bijvoorbeeld: u heeft een blog gemaakt voor gedichten. Dan kan u bvb. elke dag een gedicht toevoegen op uw blog. U geeft de titel in van het gedicht en daaronder in het bericht het gedicht zelf. Zo kunnen uw bezoekers dagelijks terugkomen om uw laatste nieuw gedicht te lezen. Indien u meerdere gedichten wenst toe te voegen op eenzelfde dag, voegt u deze toe als afzonderlijke berichten, dus niet in één bericht.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken over de actualiteit. Dan kan u bvb. dagelijks een bericht plaatsen met uw mening over iets uit de actualiteit. Bvb. over een bepaalde ramp, ongeval, uitspraak, voorval,... U geeft bvb. in de titel het onderwerp waarover u het gaat hebben en in het bericht plaatst u uw mening over dat onderwerp. Zo kan u bvb. meedelen dat de media voor de zoveelste keer het fout heeft, of waarom ze nu dat weer in de actualiteit brengen,... Of u kan ook meer diepgaande artikels plaatsen en meer informatie over een bepaald onderwerp opzoeken en dit op uw blog plaatsen. Indien u over meerdere zaken iets wil zeggen op die dag, plaatst u deze als afzonderlijke berichten, zo is dit het meest duidelijk voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken als dagboek. Dagelijks maakt u een bericht aan met wat u er wenst in te plaatsen, zoals u anders in een dagboek zou plaatsen. Dit kan zijn over wat u vandaag hebt gedaan, wat u vandaag heeft gehoord, wat u van plan bent, enz. Maak een titel en typ het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks naar uw blog komen om uw laatste nieuwe bericht te lezen en mee uw dagboek te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met plaatselijk nieuws. Met uw eigen blog kan u zo zelfs journalist zijn. U kan op uw blog het plaatselijk nieuws vertellen. Telkens u iets nieuw hebt, plaats u een bericht: u geeft een titel op en typt wat u weet over het nieuws. Dit kan zijn over een feest in de buurt, een verkeersongeval in de streek, een nieuwe baan die men gaat aanleggen, een nieuwe regeling, verkiezingen, een staking, een nieuwe winkel, enz. Afhankelijk van het nieuws plaatst u iedere keer een nieuw bericht. Indien u veel nieuws heeft, kan u zo dagelijks vele berichten plaatsen met wat u te weten bent gekomen over uw regio. Zorg ervoor dat u telkens een nieuw bericht ingeeft per onderwerp, en niet zaken samen plaatst. Indien u wat minder nieuws kan bijeen sprokkelen is uiteraard 1 bericht per dag of 2 berichten per week ook goed. Probeer op een regelmatige basis een berichtje te plaatsen, zo komen uw bezoekers telkens terug.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken met een reisverslag. U kan een bericht aanmaken per dag van uw reis. Zo kan u in de titel opgeven over welke dag u het gaat hebben, en in het bericht plaatst u dan het verslag van die dag. Zo komen alle berichten onder elkaar te staan, netjes gescheiden per dag. U kan dus op éénzelfde dag meerdere berichten ingeven van uw reisverslag.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken met tips op. Dan maakt u telkens u een tip heeft een nieuw bericht aan. In de titel zet u waarover uw tip zal gaan. In het bericht geeft u dan de hele tip in. Probeer zo op regelmatige basis nieuwe tips toe te voegen, zodat bezoekers telkens terug komen naar uw blog. Probeer bvb. 1 keer per dag, of 2 keer per week een nieuwe tip zo toe te voegen. Indien u heel enthousiast bent, kan u natuurlijk ook meerdere tips op een dag ingeven. Let er dan op dat het meest duidelijk is indien u pér tip een nieuw bericht aanmaakt. Zo kan u dus bvb. wel 20 berichten aanmaken op een dag indien u 20 tips heeft voor uw bezoekers.
- Bijvoorbeeld:
u wil een blog maken dat uw activiteiten weerspiegelt. U bent bvb. actief in een bedrijf, vereniging of organisatie en maakt elke dag wel eens iets mee. Dan kan je al deze belevenissen op uw blog plaatsen. Het komt dan neer op een soort van dagboek. Dan kan u dagelijks, of eventueel meerdere keren per dag, een bericht plaatsen op uw blog om uw belevenissen te vertellen. Geef een titel op dat zeer kort uw belevenis beschrijft en typ daarna alles in wat u maar wenst in het bericht. Zo kunnen bezoekers dagelijks of meermaals per dag terugkomen naar uw blog om uw laatste belevenissen te lezen.
- Bijvoorbeeld: u wil een blog maken uw hobby. U kan dan op regelmatige basis, bvb. dagelijks, een bericht toevoegen op uw blog over uw hobby. Dit kan gaan dat u vandaag een nieuwe postzegel bij uw verzameling heeft, een nieuwe bierkaart, een grote vis heeft gevangen, enz. Vertel erover en misschien kan je er zelfs een foto bij plaatsen. Zo kunnen anderen die ook dezelfde hobby hebben dagelijks mee lezen. Als u bvb. zeer actief bent in uw hobby, kan u dagelijks uiteraard meerdere berichtjes plaatsen, met bvb. de laatste nieuwtjes. Zo trek je veel bezoekers aan.
WAT ZIJN DIE "REACTIES"?
Een bezoeker kan op een bericht van u een reactie plaatsen. Een bezoeker kan dus zelf géén bericht plaatsen op uw blog zelf, wel een reactie. Het verschil is dat de reactie niet komt op de beginpagina, maar enkel bij een bericht hoort. Het is dus zo dat een reactie enkel gaat over een reactie bij een bericht. Indien u bvb. een gedicht heeft geschreven, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze het heel mooi vond. Of bvb. indien u plaatselijk nieuws brengt, kan een reactie van een bezoeker zijn dat deze nog iets meer over de feiten weet (bvb. exacte uur van het ongeval, het juiste locatie van het evenement,...). Of bvb. indien uw blog een dagboek is, kan men reageren op het bericht van die dag, zo kan men meeleven met u, u een vraag stellen, enz. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
WAT IS DE "WAARDERING"?
Een bezoeker kan een bepaald bericht een waardering geven. Dit is om aan te geven of men dit bericht goed vindt of niet. Het kan bvb. gaan over een bericht, hoe goed men dat vond. Het kan ook gaan over een ander bericht, bvb. een tip, die men wel of niet bruikbaar vond. Deze functie kan u uitschakelen via "Instellingen" indien u dit niet graag heeft.
Het Bloggen.be-team wenst u veel succes met uw gloednieuwe blog!