Clubs met interesse, voor hun jeugdopleiding, dit als trainer of in coördinatie, alsook A-teams uitkomende in provinciale reeksen, mogen mij steeds vrijblijvend contacteren.
Hier een eerste uitgewerkte training.
Voor verdere vragen kan u mij steeds mailen.
ook foto's, clubvoorstelling, trainingen enz mag u mij laten geworden zodat ik deze op mijn site kan plaatsen.
veel trainingsplezier.
deze taakverdeling is opgemaakt binnen het 4/3/3 systeem en kan lichtjes wijzigen daar voetbal nog steeds een momentopname is en geen exacte wetenschap.
Zie hier de mogelijkheden:
Doelman: B+: -vanachter uit opbouwen door aanspelen van 2 of 5 die tegen de lijn staan opgesteld.
Dit kan via een worp of een trap.
-De uittrap (voornamelijk bij jeugd) wordt niet aangemoedigd, bij een eerste elftal kan dit wel, bal kan worden ingespeeld in het gesloten blok of naar de flanken.
-Tracht ook aanspeelbaar te zijn en durft voor zijn 16 meter gebied te spelen. B-: -Coacht zijn achterlijn via duidelijke richtlijnen;
-Is heer en meester in zijn kleine baklijn.(klik op fig.)
2 en 5: B+:
-Aanspeelbaar zijn als K in BB is door tegen de zijlijn te gaan staan en de afstanden meteen groter te maken.
-Eerste optie is ALTIJD diep spelen.
-Tweede keuze is een diagonale pass naar 6, 8, 9 of 10.
-Derde is een kruisbal naar de niet werkende flank. B-:
-sluit mee het blok.
-ifv waar de BB is gaat hij positieve pressing spelen.
-Des te korter tegenstander naar eigen doel komt des te strikter ga je verdedigen.
-Niet laten uitschakelen en trachten een voorzet van op de flanken af te blokken.
-Bij het kantelen naar de andere kant is de eerste doelpaal een goed referentiepunt en splitvision.(klik op fig.)
3 en 4: B+:
-zij zakken in achter denkbeeldige lijn van 2 en 5 en vergroten ook hun onderlinge afstanden en zijn aanspeelbaar door K als deze in BB is en evenzo voor 2 en 5 indien deze geen optie hebben om diep te spelen als zij in BB zijn.
-Ook kan men opteren om één te laten doorschuiven op het middenveld voor de opbouw (dan speel je tijdelijk 3/4/3).
-Ook zij hebben de taak eens in BB om diep te spelen te laten primeren, dan diagonaal op de flank naar een afhakende spits. B-:
-Als tegenpartij bvb met één spits speelt en de doelman hanteert lange bal kan één van hen tijdelijke rugdekking geven aan de andere.
-Als hij in steun gaat van 2 of 5 naar de flank bepaalt deze de lijn waarop anderen zich moeten opstellen in de verdediging.
-Er worden geen kruisbewegingen gemaakt in de verdediging.
Ook hier de regel hoe korter naar doel hoe strikter de verdediging en zeker niet laten uitschakelen.(klik op fig.)
6 en 8: B+:
-Zij zorgen mee voor de opbouw en streven driehoeken en ruitvormen na.
-Diagonale passings zodat spitsen meteen goed staan ingedraaid en geen laterale of axiale passing.
-Het diep spelen naar de flanken naar 7 en 11 of een afhakende 9.
-Eveneens bijsluiten naar de waarheidszone om af te werken als er een voorzet zal komen van op de flanken of doellijn.
-Je kan ook iets meer zekerheid inbouwen en één van hen altijd centraal achter de bal houden in de restverdediging. B-:
-Deze spelers moeten bij mij de momenten aangeven wanneer er pressing wordt gespeeld en waar, verbaal duidelijk aanwezig zijn.
-Centrale as zo lang mogelijk beheersen.
-Positieve pressing en niet laten uitschakelen, speelhoeken afsluiten en diepe bal trachten te voorkomen.(klik op fig.)
10
B+:
-Hij is de spelverdeler.
-Zorgt voor voldoende aanvoer naar de spitsen toe, durft al eens een individuele actie te ondernemen, sluit bij in de waarheidszone, zorgt ook voor het verleggen van de flank.
-Deze moet ook over voldoende inzicht beschikken, ruimte en tijdsperceptie zijn van belang. B-:
-Ook in B- sluit hij mee het blok en zal pressing spelen (medium) en trachten speelhoeken af te sluiten.
-Bemand voornamelijk de centrale as.(klik op fig.)
7 en 11: B+:
-Van hen moet het gevaar komen via de flanken en houden zij op momenten in B+ de speelruimte open en breed.
-Zij schuwen een individuele actie niet, of haken af en komen naar binnen om met 9 te kruisen, dus ruimte maken voor zichzelf en een ander.
-Eens de doellijn gehaald heeft hij 3 opties, ofwel de bal achteruit leggen, ofwel een strakke voorzet, en als laatste een voorzet tussen de doelman en de achterlijn.
-Ook diagonale looplijnen zijn hem niet vreemd om op te komen in de waarheidszone (als 11 bvb een voorzet zal gaan geven zorgt hij voor bijsluiting in de box).
-Eens in de box typeert deze speler zijn gretigheid en de wil om te scoren (5" regel). B-:
-Je kan hen laten opteren om zuiver in die 4/3/3 mee in blok te gaan verdedigen of hen op de flank iets dieper te laten terugzakken om al zo een tijdelijke 4/5/1 te bekomen.
-Ikzelf durf daarin te variëren naargelang de sterkte van de tegenstander.
-ook zij trachten in B- hun steentje bij te dragen (B- wil zeggen dat iedereen binnen het team zijn taken moet vervullen).
-Zij kunnen pressing spelen op de flank of terugzakken als er centraal B- is geleden.
-Ze moeten proberen de speelhoeken af te sluiten, diepe ballen voorkomen, tegenstander verplichten om lateraal te laten inspelen....(klik op fig.)
9 B+:
-De kwelgeest van de centrale spelers.
Moet beweeglijk zijn, bal kunnen bij houden indien nodig ter bijsluiting, goede trap, passeerbeweging, snelheid, wendbaar....
-Maakt kruisbewegingen met de vleugelspitsen, leunt op een verdediging, haakt af indien nodig, is duidelijk overal aanwezig en in betrokken.
-Heeft naar gelang zijn eigen inzicht en creativiteit een vrije rol. B-:
-Is eerste stoorzender zodat anderen hun posities kunnen innemen en het blok kunnen sluiten.
-Schuift mee op richting B+ en kan zorgen voor negatieve pressing.(klik op fig.)
Zo, dit was het zo een beetje.
Nogmaals, dit is niet heilig maar wel een leidraad doorheen dit spelsysteem en alles zal afhangen van het moment zelf, het niveau, de leeftijden, enz.
veel succes toegewenst.
We stellen nog teveel vast op de trainingsvelden dat er ondoordacht training wordt gegeven, dit door gebrek aan kennis of anderen.
Jonge spelertjes die teveel in weerstand gaan, werken in lactaatsysteem, enz....
Het is niet evident om dieper in te gaan binnen deze materie, maar hier toch enkele richtlijnen hoe je deze dan zelf kan gaan integreren binnen uw eigen training.
U moet weten dat er 3 systemen zijn om te trainen, de één al interessanter dan de andere, zijnde:
Fosfaatsysteem Melkzuursysteem Zuurstofsysteem
Van de eerste (fosfaat) moet je weten dat deze onmiddellijk wordt vrijgegeven tot 10" maximaal, deze wordt dan ook gebruikt voor het trainen van explosiviteit, startsnelheid, versnellingen op korte afstanden, enz....
De tweede wordt binnen het voetbal weinig tot niet gebruikt daar je melkzuur zal gaan vormen, deze is leverbaar vanaf 10" tot 1' a 3' maximaal.
Door de grens te verleggen en telkens meer in weerstand te gaan heb je binnen deze eerder een mentaal voordeel.
En als laatste krijg je het zuurstofsysteem wat veel wordt gebruikt.
Deze is beschikbaar na 1' a 2' en kan onbeperkt worden gebruikt indien je rekening houdt met enkele parameters.
gevolgen van aërobe training is dat je hartslagvolume groter wordt en een zelfde inspanning kan leveren met een lagere hartslag en minder energieverbruik.
Snellere recuperatie -> koolhydraten worden terug bijgevuld -> dus geregeld uithouding trainen via zuurstofsysteem.
Nog een voordeel van aëroob trainen -> belangrijk in de recuperatie en in wisselwerking met 2 andere systemen.
kort vertaald:
-rustig lopen -> zuurstofsysteem (lang lopen, nuchtere maag->vetverbrandend)
-verhogen -> melkzuursysteem
-maximaal -> fosfaatsysteem
Het is nu de bedoeling om deze tegen mekaar uit te spelen en zeer zeker niet dezelfde twee maal achter mekaar te geven.
Als je op dag 1 bvb Fosfaatsysteem hebt getraind geef je op dag 2 bvb zuurstofsysteem, enz...
Natuurlijk zijn er nog vele andere factoren die een rol spelen aan het al dan niet geven van een bepaald onderdeel.
Hou ook rekening met de volgende gegevens:
-het lichaam heeft telkens een nieuwe prikkel nodig om een groeifase te kunnen bekomen
-Als je dit gaat onder verdelen krijg je -> trainingsfase -> compensatiefase -> supercompensatiefase
-Indien de trainingsdag te kort op mekaar volgt en de recuperatie niet voldoende is geweest kan microscopische spierschade opgelopen worden en kunnen er blessures optreden....
-Is er teveel tijd tussen de twee trainingen dan bekom je stagnatie en heb je geen groeimarge...
-Dus, wanneer met alle vorige parameters rekening is gehouden bekomt men "supercompensatie" en net dit onderdeel moet men telkens nastreven...
Voor verdere vragen, mailen maar!
Uiteraard is er een verschil tussen het werken met een jeugdploeg of een eerste elftal.
Het verschil zit hem reeds in de trainingsintensiteit op weekbasis dus is het indelen van deze tijd zeer belangrijk, weten welke stof je zal brengen in de loop van jouw trainingsweek, etc.
Laat ik een voorbeeld aanhalen.
Jeugdploegen
ik vertrek hier met de instelling dat het een jeugdploeg op Nationaal niveau betreft met een trainingsintensiteit van 3x per week.
Eerst maak ik een analyse van de laatst gespeelde wedstrijd en haal ik daar enkele punten uit die verbeterd kunnen worden.
Dit vertaal ik dan naar de training toe en integreer oefeningen die daarop verder inspelen.
Wat voorop staat is dat bijna alle oefeningen met bal worden uitgevoerd en dat ik minimaal 1x per week ook looptraining geef, hetzij enkel op coördinatie, startsnelheid, looptechniek,enz...
Net zoals de visie van de Heizelschool werk ik veel met wedstrijdvormen en tussenvormen (pass en trapvormen)
Een trainingsopbouw ziet er meestal als volgt uit : opwarming - looptraining - wv - tussenvorm - wv - cooling down.
Uiteraard hangt veel af van de doelstellingen en het thema wat op dat moment aan bod komt.
Punten met aandacht:
-zoveel mogelijk oefeningen met bal
-streef ten allen tijde, bij pass en trapvormen, maar ook bij een wv het inspelen van de bal in een diagonale lijn (speler die de bal ontvangt staat dan steeds goed ingedraaid) ipv een laterale of axiale passing
-streef steeds driehoeksvormen of ruitvormen na
-wedstrijdvormen, onder/overtalsituaties, trachten op thema te werken en één ploeg te coachen
-pass en trapvormen vanuit de opstelling
-niet statisch vertrekken maar vanuit een beweging (voetbalrealistisch) zijnde het leiden van de bal, passeerbeweging (overstap), vooractie.....
-dynamische stretching na de opwarming bij een training of wedstrijd
-na afloop van een training of wedstrijd statisch stretchen en cooling down (met bal) om afvalstoffen te verwerken
-bij een wv de stop/halt methode toepassen en bijsturen waar nodig
-geen lange wachtrijen (te weinig beweging en onderkoeling bij slecht weer) en vermijd passeerbewegingen met kegeltjes (niet wedstrijdgericht)
Dit zie je spijtig genoeg nog veel bij de allerkleinsten en pre-miniemen
-maak uw trainingsopbouw zodanig dat je weinig "dode" momenten hebt tussen de verschillende oefenvormen door
-voldoende hesjes, ballen, markeringspotjes, extra doelen, fluitje....
-zelf ben ik voorstander om op regelmatige basis de spelertjes een theorieles te geven, puntjes eens terug aanhalen op het tactische vlak, wat doen we goed/slecht in B+ (balbezit) en B-(balverlies), wat was nu weer remmend wijken? wat was nu weer een restverdediging? hoe/waar/wanneer gaan we pressing spelen? wat zijn de verschillende voorzetten die we kunnen geven van op de flanken? wie sluit er bij? wat was nu al weer het beheersen van de waarheidszone? wat is spelen in zone en hoe voer je dat uit? verdedigen in blok??leg eens uit....enz
Voetbal is uiteindelijk steeds maar weer herhalen...herhalen.... indien jullie nog vragen zouden hebben betreffende deze uiteenzetting mag u mij steeds vrijblijvend contacteren.
