Alhoewel het niet onze eerste keer is in Bangkok, hebben we weer die cultuurschok bij het rondlopen in deze stad. Je weet niet waar eerst kijken naar al wat er in stalletjes en winkeltjes aangeboden wordt. Stijn laat zich naar ons toe brengen met een taxi-brommertje en vergezelt ons naar een oud koninklijk paleis dat we samen bezoeken. Het park is prachtig met vele bloeiende bloemen. Hij beweegt zich met een gemak door de drukke straten en loodst ons 's middags naar een ietwat groezelig Indisch restaurantje. Het eten is heerlijk.
Na de middag varen we tussen de locals met een taxiboot over een kanaal tot bij het nieuwe museum voor moderne kunst. Het is pas enkele maanden open en biedt een aantal boeiende installaties van Japanse en Thaïse kunstenaars. Met de sky train rijden we terug naar het guesthouse, waar we in de buurt Thaïs gaan eten. We sluiten de dag af op het gezellige terras van The beer house. Een wat kan je er drinken? Belgische bieren. Er is wel keuze tussen 15 verschillende Belgische bieren gaande van Kwak, over Hoegaarden naar Leffe en Rochefort. De Thaïs lusten het ook want wij zijn de enige buitenlanders op het terras.
Onze vlucht vanuit Christchurch naar Sydney gaat om 15.20 uur. We hebben bijna de hele voormiddag nodig om onze koffers te pakken, de camper weer in orde te brengen, wat schoon te maken en af te leveren bij het verhuurbedrijf. Het is zeer zonnig.
Van de chauffeur die ons naar de luchthaven brengt horen we dat het in België en Nederland bijzonder koud is.
Christchurch heeft een relatief kleine luchthaven, waar voornamelijk binnenlandse vluchten vertrekken. We vliegen dwars over de Nieuw Zeelandse Alpen en van hierboven zien we hem in al zijn glorie schitteren onder de zon..... de Mount Cook. De westkust ligt voor de verandering onder een dik wolkendek.
Na de tussenstop in Sydney, waar we wegens vertraging bijna moeten rennen voor de aansluiting te halen, landen we kort na 23 uur in Bangkok. Onze oudste, Stijn, staat ons gelukkig op te wachten, versiert een taxi, en vergezelt ons naar het guesthouse waar we twee nachten zullen verblijven.
De chauffeur heeft moeite om het adres te vinden en na een half uur over en weer rijden door straatjes en steegjes eindigen we in een achteraf steegje bij het mini guesthouse. Van buitenaf zit het er wat aftands uit maar de kamers zijn prima.
De zomer begint. We rijden naar het centrum van Christchurch en bezoeken er het hart van de stad. Dit is de meest Engelse stad van Nieuw Zeeland. Op het riviertje de Avon glijden bootjes met toeristen voorbij. Mannen in nette blazers met gestreepte das en strooien hoedje duwen ze met een lange stok voort over het water. We lopen naar de Cathedral Square. In de kathedraal speelt een plaatselijk 7-koppig blokfluitesemble mooie barokmuziek. Kinderen lopen af en aan om pakjes onder een reuze kerstboom te leggen. Op het plein voor de kerk is er een kunstmarkt en oudere mensen van het leger des heils komen er samen met hun instrumenten. De zomerkoopjes worden aangeprezen in etalages overladen met kerstversiering. Overal in de stad staan buskers kerstmuziek te spelen. Bloeiende bloemen, mensen in de zon en daartussen zilveren kerstbomen en met kerstslingers versierde trams. We blijven het vreemd vinden.
Na de middag rijden we over slingerende baantjes naar het Banks Peninsula. Dit schiereiland ontstond door uitbarstingen van twee vulkanen en was tot zo'n 25000 jaar geleden een eiland. We genieten voor een laatste keer van schitterende vergezichten. Al wat we wilden doen en zien is afgewerkt en wat niet lukte ligt nu toch te veraf om nog heen te rijden. We genieten van zon en ook van wind, want aan wind, soms heel veel en hele sterke, kan je hier maar best wennen. Geen wind is geen Nieuw Zeeland.
We bezoeken in de Canterbury Plains nog een Wild reserve waar ook een Maori show wordt opgevoerd. Een mooie afsluiter voor onze laatste namiddag die vooral bestond uit genieten..
Bij het Lake Tekapo ontwaken we alweer onder een stralende zon. We wandelen langs het prachtige meer tot aan de Church of the good Shepherd die aan de oever staat. A church with a view kan je wel zeggen. Het raam vooraan in de kerk met het kruisbeeld op het altaar precies in het midden, vormt de lijst voor het natuurlijke schilderij dat het meer met de achterliggende rij bergen vormt. Een mooie afsluiter voor onze tweede tocht door de bergen. Zou de Mount Cook nu eveneens in de zon liggen? We betwijfelen het.
Het leven met z'n drieën in ons appartementje van 6 m op 2.50 m bracht zo z'n praktische probleempjes mee. Vooral Mieke was een kei in het bedenken van creatieve oplossingen. Ondertussen zijn we professionele campervanbewoners geworden.
Waar is de Tui gebleven? De tui is een zwarte vogel, ongeveer 't formaat van een merel, waarbij het mannetje op de borst een wit veertje heeft. Reeds vanaf de eerste dag hoorden we van bij het krieken van de dag z'n speciale liedje. Het klinkt wat elektronisch, alsof er computergeluiden in verwerkt zitten en ook tijdens onze wandelingen, of ze nu bij de kust of in de heuvels, op het Noorder- of Zuidereiland plaatsvonden, was hij er steeds bij. Wat graag zouden we er eentje meenemen zodat we z'n zang ook in onze tuin kunnen horen. Maar sinds gisteren horen we hem niet meer.
De rest van de dag hebben we nodig voor de rit naar Christchurch, ons laatste doel op Nieuw-Zeelandse bodem.
Ons eerste werk vandaag, een kaartje naar Chris mailen voor z'n pensioen. We zijn er in gedachten bij en wensen hem nog een jarenlange grote vakantie toe. Ook hier begint vandaag de grote vakantie. De laatste twee dagen lijkt het erg rustig in de scholen die we voorbijrijden. Reeds een tiental dagen geleden zagen we kiwi's (zo noemen Nieuw Zeelanders zichzelf reeds een aantal jaar) met een grote caravan en hun schoolgaande kinderen bij een stop. Toen ik de moeder vroeg of ze niet meer naar school hoefden zei ze dat er de laatste weken toch niet veel meer gebeurt, enkel wat kerstliedjes zingen. Niets nieuws onder de zon dus.
Aangezien ons bezoek aan de Alps maar gedeeltelijk lukte doen we een tweede poging, nu vanaf de Oostkant. Vooraleer we echt de bergen intrekken, bezoeken we nog de Clay cliffs, steile, hoge toppen, gescheiden door diepe smalle ravijnen. Hoewel ze niet zo uitgestrekt zijn, doen ze ons erg denken aan Arches National Park in Utah en vinden we ze erg mooi.
In het Mount Cook national park liggen de gletsjers en hoge bergen opgestapeld alsof het geen toeval is maar een goed doordachte ingreep van een verwoed schepper. We volgen het meer dan 50 km lange Pukakimeer tot op het einde van het dal in een poging om de Mount Cook, met z'n 3764 m de hoogste berg van Nieuw Zeeland, te zien.
Tijdens de rit erheen passeren we de Mount Cook salmon farm. Voor slechts 4 euro kopen we er een ferme verse zalmstaart waarvan we later op de dag met z'n drieën lekker zullen smullen.
Het meer dat gevoed wordt door de rivier de Tasman, die van de Tasman gletsjer stroomt, ligt heerlijk blauw en turkoois te wezen onder een stralende zon. Op amper 1 km van het Mount Cook visitor centre slaat het weer opnieuw om. Eigenlijk hadden we de wolken in de verte al lang zien hangen. We treuzelen nog een hele tijd maar helaas de zware wolken blijven hardnekkig ter plaatse. Uiteindelijk besluiten we een stukje terug te rijden en de 8 km lange gravel road naar de Tasman Glacier te nemen. Vanaf de parking moeten we nog een stukje klimmen over een steil bergpad en naast de 29 km lange en 1,6 km brede gletsjer krijgen we toch nog een mistige glimp van de top van de Mount Cook te zien.
Door het samenspel van zon en regen krijgen we bij de terugrit de ene na de andere regenboog te zien met zulke uitzonderlijk intense kleuren zoals we ze nooit eerder zagen.
Voor de vierde dag op rij hebben we stralend mooi weer.
Op naar Dunedin, het Edinburgh van Nieuw Zeeland. Als we al hadden gedacht om niet aan Lucs werk te moeten denken, dan kunnen we dat hier wel vergeten. Inderdaad, Schotser kan het niet. Je merkt het aan alles, de straatnamen, de namen van de inwoners, de winkels, pubs en gebruiken, de monumenten.
We bezoeken er het oude station, één van de mooiste oude gebouwen van Nieuw Zeeland en meteen een goed voorbeeld van spoorwegarchitectuur op het zuidelijk halfrond.
Volgens de reisgidsen bevindt de steilste straat ter wereld,, de Baldwin Street zich hier. We kunnen het niet laten ze helemaal tot boven te beklimmen. De hellingsgraad moeten we nog berekenen,
1 m stijgen per 2,86m..... iets voor Johan misschien??
Vanuit Dunedin (spreek uit Deniedin, met doffe e en klemtoon op de middelste lettergreep en niet als Dune van het Engelse duin zoals wij steeds dachten..), gaat het noordwaarts nu. Tot Moeraki. De Moeraki Boulders zijn vrijwel perfect ronde keien die over een afstand van 50 m langs het strand verspreid liggen. Toen kalkzouten zich geleidelijk ophoopten rond een harde kern, zijn ze zo'n 60 miljoen jaren geleden op de zeebodem ontstaan. Na een wandeling van een half uur, beukend tegen de wind kunnen we dit alweer uitzonderlijke fenomeen bewonderen.
Het Otago Peninsula brengt ons nog meer moois. We nemen er een kijkje in het Larnach castle, het enige kasteel in Nieuw Zeeland, waar vooral de bijzonder mooie tuin ons zeer kan boeien. We zien er gekende bloemen en planten van bij ons die hier veel groter uitvallen. De vetplantjes die in ons schaaltje thuis 10 cm worden zien we hier tot twee meter hoog.
Een prachtige rit rakelings langs het water eindigt bij het Royal Albatross centre. Een jonge Japanse bioloog, die reeds twee jaar onderzoek verrichtte naar albatrossen op Hawaï, neemt ons mee naar een uitkijkpost waar we de vogels kunnen zien broeden. Dit is de enige kolonie koningsalbatrossen op het vasteland ter wereld.
Niet ver daarvandaan bezoeken we nog de Penguin Place. Via een stelsel van loopgraafachtige gangen waarin we ons muisstil moeten verplaatsen, kunnen we de dieren observeren. Alles komt nogal kunstmatig over, vooral de nesten die men onder planken heeft aangelegd. Wel kunnen we de vogels van heel dichtbij fotograferen. Maar de observatie op het Nugget Point gisterenavond, niettegenstaande het lange wachten en de koude wind, gaf ons veel meer voldoening.
Een tocht door de Catlins brengt ons verder langsheen de zuidkust. Het wordt een mooie rit langs uitgestrekte landschappen niet ver van de kust waar je aan de begroeiing merkt dat er steeds een stevige wind staat.
Schapen, schapen en nog eens schapen.
Kleine schapen, grote schapen, schapen in de bergen, schapen tussen het raapzaad, in de vlakte, in de wachtrij aan de stal, in alle maten en soorten, met een dikke vacht of in hun blootje....ze zijn er alom.
Bij Waipapa Point één van de uitkijkposten langs de kust hebben we opnieuw prijs. Een zeeleeuw, de nummer twee van de big five van Nieuw Zeeland, tracht ons duidelijk te maken dat dit zijn/haar domein is door heen en weer over het strand te lopen. Meteen hebben we ze waarschijnlijk alle vijf gezien: de potvis, zeeleeuw, hector-, dusky en bottlenose dolfijn. Ook zwarte steltkluten laten ons met luid en agressief gekwetter weten dat we beter niet te dichtbij komen. Onze picknick nemen we bij Purpoise Bay. Vanop een hoogte zien we hoe hector dolfijnen de surfers en dolfijnen in de baai komen opzoeken en er heel dichtbij rondzwemmen. Twee Duitse meisjes die naast ons geparkeerd staan en het meemaakten komen al springend en dansend terug naar hun wagen, zo enthousiast zijn ze. Op onze verdere tocht bezoeken we nog een paar watervallen, maar voor de Cathedral Caves moeten we omwille van het hoogtij passen.
Vooraleer we een kampeerplaats zoeken rijden we nog even naar Nugget Point. Eén vogel hebben we nog niet gezien. Gewapend met verrekijker en fototoestel vatten we post in een kijkhut. Na 20 minuten wordt ons geduld beloond en zien we hem op z'n koddige manier de zee uit waggelen, de yellow eyed penguin. Gedurende anderhalf uur zien we, met tussenpozen van 10 tot 15 minuten, zeven exemplaren één voor één uit zee opduiken en zich over het strand en de keien naar hun nest tussen de struiken begeven. Leuk is het als eentje op een rots belandt waar ie niet meer vanaf raakt. Een andere die na hem uit zee komt snelt hem blijkbaar te hulp met raad, want uiteindelijk durft hij het toch aan om van de rots af te glijden waarna ze samen hun weg verder zetten.
Nooit zoveel medicatie tegen zeeziekte genomen als de laatste weken. Vandaag staat er als vervanginn het bezoek aan Doubtful Sound alweer een boottocht op het programma. Tja, wat wil je .. als je op een eiland zit hoort dat erbij. Als in de Maori legende het Noordereiland de vis is die vanaf het Zuidereiland (de kano) wordt gevangen, dan is het kleine Stewart Island het anker. Vanuit Bluff nemen we dus de ferry naar dat kleinere Stewart Island. Zuidelijker gaan zit er voor ons niet in want dan kom je aan op de Zuidpool. Al vlug varen we de 32 km ondiepe Foveaux Strait over. De boot slingert zo erg van links naar rechts en van voor naar achter dat we het gevoel hebben op een kermisattractie te zitten, we krijgen er zowaar de slappe lach van. Helemaal hilarisch wordt het als ons oog valt op een Aziatische dame, die verwoede pogingen doet om de inhoud van haar kop koffie nochtans gesloten en van een drinktuit voorzien niet over zich heen te krijgen. Minutenlang blijft ze deze hoog op en neer bewegen tot ze verlost wordt door één van de bemanningsleden. De reis blijft de hele tijd erg turbulent, het is onmogelijk om je, zonder blauwe plekken op te lopen, te verplaatsen. Na een uur kunnen we van boord in Oban, het enige dorp op het eiland dat 390 inwoners telt. Aangezien er maar 11 km weg ligt waarover een toerbus een rondrit van 2 uur doet, kiezen we alweer voor een boottocht. Het blijkt dezelfde catamaran te zijn als deze van de overtocht. We bevaren de 16 km lange Paterson Inlet die diep het achterland inloopt.
Al vlug spotten we de eerste albatrossen White capped albatrosses vernemen we later die het gewoon zijn om achter de vissersboten aan te vliegen. Als de bemanning wat vis in het water gooit vechten ze bijna om de beste hapjes. Nog een hele tijd blijven de koningen onder de vogels de boot volgen. Verderop bemerken we langs de oever jonge aalscholvers, Spotted Shag om precies te zijn. Onderdeel van de tocht is een wandeling onder leiding van een natuurgids op het Ulva Island, een piepklein eiland waar men alle possums en ratten heeft verbannen zodat er een vogelreservaat is ontstaan. De kiwi, die zich elders heeft aangepast om als nachtdier te leven en zo te ontkomen aan de niet-natuurlijke vijanden, leeft hier opnieuw overdag. De gids vertelt ons buitengewoon interessante weetjes over typische bomen en planten. We spotten er de Saddleback en een Red Crowned Parakeet vogels die nergens anders ter wereld dan op het Zuidereiland voorkomen. Vader, moeder en zoon of dochter Stewart Island Robin (roodborstje, maar hier hebben ze een witte borst) komen zelfs gewoon voor onze voeten naar insecten zoeken. Als er op de terugvaart naar Oban nog een aantal blauwe pinguïns langs de boot komen zwemmen kan ook deze dag niet meer stuk.
In de namiddag combineren we de Fuchsia en Beech wandelingen tot een mooie tocht waarbij we omwille van het wisselvallige weer telkens de regenjas moeten omruilen voor de zonnebril of omgekeerd. Regenbuitjes duren nooit langer dan een paar minuten.
Voor de terugtocht met de ferry zijn we met z'n negenen, 3 bemanningsleden en 6 passagiers. Volgens de kapitein is de zee erg rustig maar wij vinden de terugreis even wild. Veilig bereiken we het Zuidereiland.
De wekker loopt al vroeg af . het regent. We lopen naar de cruise terminal en kiezen voor de vroegste en kleinste boot. Om kwart voor negen, lang voor de bussen met horden toeristen aankomen, varen we nog steeds in de regen als eersten langs de linkerkant de fjord af richting zee. Indrukwekkend hoe watervallen van de bergen in de fjord eindigen. We vonden een plekje op de voorplecht en trotseren er als enigen regen en wind. Dat heeft als voordeel dat we op de eerste rij staan als we een uurtje later de open Tasman Sea bereiken. Ondertussen is de zon van de partij en als de boot oversteekt naar de andere kant en terug richting vertrekpunt vaart ligt de fjord in al zijn koninklijke pracht voor ons. We varen rakelings langs de steile oever en voelen aan den lijve hoe de watervallen met volle kracht van de bergwand kletteren. Als de boot aanlegt om bij het drijvende sea observatory enkele mensen van boord te laten, beslissen we op het laatste nippertje om het eveneens te bezoeken. We dalen af in een 8 m diepe koker waar we door het raam de zeefauna en flora bewonderen. Dit keer zijn het de voorbijzwemmende vissen die ons in het aquarium komen bekijken. Een volgende boot komt ons oppikken, deze keer één van de grotere cruiseschepen, om ons het laatste eindje terug naar de haven te brengen. Door het koudere weer van de laatste dagen hebben we amper last van de zandvliegjes. Deze maken je normaal langs de hele westkust het leven zuur. Wekenlang blijf je je gevlekte huid nog krabben. Volgens een mooie Maori-legende loste één van de goden de vliegjes in Fjordland om te verhinderen dat mensen er te lang zouden blijven. Alleen op die manier kan de natuurlijke pracht van het Fjordland bewaard blijven. Ik denk dat God groot gelijk heeft.
Na deze adembenemende ervaring zouden we graag ook de vergelijkbare Doubtful Sound bezoeken. Na overleg met onze medepassagier Mieke rijden we echter verder naar de uiterste zuidkust.
Langs het prachtige Lake Wakatipu rijden we verder doorheen The Alps. Het lijkt wel Zwitserland of Oostenrijk, alleen .. de plantengroei klopt niet. Rond de middag bereiken we het Fjordland. Dit 21000 km2 grote gebied werd evenals de 120 km lange Milford Sound Highway reeds in de jaren 80 erkend als werelderfgoed. Onze verwachtingen zijn dus hooggespannen. Onder een stralende zon vatten we de rit vanuit Te Anau aan. Op één van de stops onderweg krijgen we vanuit de hoogte een indrukwekkend uitzicht cadeau dat we nooit zullen vergeten. Zo ver we zien kunnen, is de winterbedding van de rivier begroeid met lupinen (kattenstaart) in een kleurenpracht gaande van wit over schakeringen van roze naar paars. Met op de achtergrond de besneeuwde toppen en een prachtig wolkenspel is dit onbeschrijfelijk mooi.
De bedwelmende geur is tot op grote afstand waar te nemen. Tijdens de verdere rit blijven lupinen en bloeiende brem de omgeving kleuren. Er is er hier genoeg om de hele oppervlakte van Lovendegem mee te beplanten. Het einde van de highway nadert. We klimmen hoger en hoger door de sneeuw nu om na een 2 km lange sterk dalende tunnel (alweer een one way, dit keer met verkeerslichten) in een dichte mist terecht te komen. Voorzichtig dalen we via de vele haardspeldbochten met ons grote voertuig af naar de Milford Sound. Het regent.....hier valt 7 m per jaar. Nu begrijpen we wat de Nieuw-Zeelanders bedoelen met 4 seasons in one day.
Van de Milford Sound is niet veel te zien, bovendien is de enige camping al volzet. Om reglementair te kunnen kamperen moeten we volgens de uitbater 50 km terug de hele pas over. Dat zien we echt niet zitten en voor het eerst overtreden we de wet en besluiten we om op een no overnight parking te overnachten. Voor het rond 10 uur donker wordt zien we het boven de Sound helemaal opklaren. Op minder dan een uur tijd zit het weer dicht. Toch hebben we goede hoop voor morgen.
Voor het eerst sinds drie dagen zien we de zon. We merken dat Markarora in een hoog gelegen vallei ligt en vervolgen onze weg met uitzicht op hoge bergtoppen die bovenaan een verse laag sneeuw kregen. Gedurende de rit via Wanaka en verder naar Queenstown rijden we door steeds wisselende prachtige ansichkaarten.
In Wanaka bezoeken we Puzzling World. In de Hollogram Hall, Tumbling towers en het Tilted House worden we ondergedompeld in de wereld van het illusionisme. Vooral de toiletten vinden we het bezoeken waard. In de Great Maze, een moderne doolhof, zijn we meer dan een uur zoet. Het is de bedoeling om de vier hoektorens geel, groen, blauw en rood om beurten te bezoeken en dan ook de uitgang terug te vinden. Trappen en loopbruggen in twee richtingen moeten steeds gebruikt worden. Om van rood naar geel te komen, lopen we ons de voeten van onder het lijf, steeds in rondjes in dezelfde gangen. We trachten ons te oriënteren door andere zoekenden in het oog te houden, maar zij doen dat ook met ons. Een leuke, maar tijdrovende activiteit.
In de namiddag brengt de skyline gondola ons in Queenstown 450 m hoog over een lengte van 730 m. We krijgen er een adembenemend uitzicht over Lake Wkatipu cadeau.
Vandaag staat er gevogelte op het menu. Daarvoor rijden we met een busje langs een gravel road naar een aanlegsteiger op de Waitangiroto River. Met de jetboat die onze chauffeur / piloot / natuurgids te water liet, scheuren we door de bochten. Op topsnelheid halen we meer dan 60 km per uur. Af en toe trachten grote kleurrijke eenden naast ons mee te vliegen en ze slagen er nog wonderwel in ook. Na een kwartier naderen we de monding en langs een lagune draaien we een andere rivier op. Van hieraf vaart de boot rustig het natuurreservaat in en legt even verder aan. Deze plaats is enkel vanaf het water te bereiken. Over een lange vlonder wandelen we het regenwoud in. Zo stil en dicht begroeid maakten we het nog niet mee. Een km verder komen we aan een kijkhut en als de luiken geopend worden valt onze mond open van verbazing. In de bomen tegenover ons nestelen een 40-tal paartjes van de witwangreiger. We zien ze af en aan vliegen en hun jongen voederen. Hogerop zijn er nog een aantal nesten van lepelaars en verder krioelt het er van de aalscholvers. Na drie kwartier gaat het via dezelfde weg terug naar Whataroa.
De vooraf gereserveerde helikoptervlucht naar de Franz Josef Glacier valt letterlijk in het water.
We vervolgen onze weg dus maar verder zuidelijk. In Haast verlaten we de kust om de SH 6 dwars door de Southern Alps te volgen.
We vinden een campingplaats in Makarora en eten er in de plaatselijke bar. De hele plaatselijke jeugd een tiental jongeren is er aanwezig om vals te zingen op de karaoke avond.
Onze verdere reis voert ons langs de westkust zuidwaarts. Op een stopplaats langs de zee liggen duizenden stenen. Blijkbaar maakt iedereen die hier stopt een torentje met wat keien. Luc trotseert wind en regen om er ook eentje aan toe te voegen.
Omdat het maar niet ophoudt met regenen stoppen we in Hokitita. Enkele dagen geleden op de camping in Wellington sloeg Luc een praatje met onze buren, een joviaal ouder stel uit Amsterdam. Bij de opmerking van Luc dat het overal waar wij komen regent, grapten ze dat ze ons zeker niet zouden volgen. Wie zitten er in Hokitita een koffie te drinken terwijl wij in de gietende regen buiten voorbijlopen?.....Je raadt het...... de Amsterdammers.
Even later lopen we ze tegen het lijf in de Jade fabriek, waar demonstraties gegeven worden van het slijpen ervan.
Onder de laaghangende wolken zetten we onze reis verder naar het zuiden en bij gebrek aan de voorspelde prachtige vergezichten concentreren we ons op wat er zich naast en op de weg afspeelt.
Beurtelings rijden bij wegenwerken wordt zoals in Amerika op een originele manier georganiseerd. Verder moet alle verkeer de accommodatie met elkaar delen, zo gaat het gewone verkeer rond de rotondes, maar de trein rijdt er gewoon dwars doorheen. Onderweg gebruiken we zelfs een one lane bridge waar eveneens de trein over moet. Jammer dat we niet kunnen meemaken hoe ze dat in praktijk brengen.
In deze streek zocht men ooit naar goud. Charleston, het dorp waar we vannacht sliepen, telde toen 100 000 inwoners en meer dan 90 hotels. Nu staan er amper enkele huizen.
We bezoeken de Pancake Rocks in Punakaiki. De bulderende, woeste zee beukt er op de rotsen in en in de striemende regen aanschouwen we wat de elementen wind en water teweeg brachten. De zachte lagen werden uit de rotsen weggesleten waardoor het lijkt alsof er reuze pannenkoeken op elkaar liggen. Verkleumd en kletsnat gaan we ons verwarmen met een koffie in het plaatselijke winkeltje, waar we tot onze vreugde bediend worden door Robin Language, 12 jaar geleden AFS dochter van onze volksdansvrienden Felix en Mieke. (Op dat ogenblik hadden we hun reactie op de blog nog niet gelezen). Robin spreekt nog zeer goed Nederlands en we vertellen honderduit over onze wederzijdse ervaringen in een vreemd land.
Gelukkig heeft het nadien opgehouden met regenen. We lopen dus even terug naar de Pancakes om nog wat foto's te nemen.
Verderop in het park volgen we een wandelpad dat ons door het regenwoud voert. De planten staan hier erg dicht op elkaar en het is er muisstil. We merken dat omgevallen bomen drijven in de rivier een soort van eilandjes zijn geworden, begroeid met allerlei andere struiken en bomen.
Tegen 17 uur bij hoogtij, gaan we opnieuw naar de Pancakes. Deze keer hebben we prijs. De zee beukt met zulke kracht op de grotten onder de rotsen in, dat het water omhooggestuwd wordt en er via een opening als een geiser bovenaan terug uitspuit. Dit Blowhole fenomeen kent geen gelijke. Zeer onder de indruk verlaten we, voor de tweede keer drijfnat, deze plek.
We waren verwittigd, in Nieuw Zeeland verbrand je snel. De stops gisteren bij de zeehonden hebben het ons gelapt. We hebben alle drie een rood kleurtje, vooral Barbarossa ziet zo rood als een kreeft.
Schadegeval nummer 3: Gisteravond merkten we per toeval een snee op in de linkerachterband van onze kamer op wielen. We bellen zo snel mogelijk naar de camperverhuurder die ons de raad geeft om de band te laten vervangen. Na een uurtje oponthoud is de klus geklaard.
Aangezien we vandaag een lange rit, helemaal van de oost- naar de westkust op het programma hebben staan, lopen we geen gevaar nog verder te verbranden. We rijden dwars door de bergen en genieten van de kleurenpracht in grandioze landschappen. De bergwegen zijn goed berijdbaar maar zo goed als alle ontelbare bruggen die we over moeten, bestaan maar uit één rijvak. Sommige zijn net breed genoeg om er met een vrachtwagen over te rijden.
In één van de dorpjes die we doorrijden zitten de kinderen op school hun lunch te gebruiken aan pick-nick tafels. Doet me aan onze school in de Kasteeldreef denken. We kunnen het niet laten en gaan even het schoolplein op. Omwille van het teveel aan ozon zijn alle kinderen verplicht om een zonnehoedje te dragen. De kinderen vertellen dat ze van 9 tot 3 op school zijn en trekken grote ogen als ze horen dat het bij ons van 8.40 tot 15.45 school is. Een schooljaar bestaat hier uit 4 terms met tussenin drie keer twee weken vakantie en dan nog de grote vakantie. Dit schooljaar loopt deze van 18 december tot 2 februari.
Goed op schema bereiken we de westkust, als we een bord opmerken no fuel for the next 130 m.
Dat herinnert ons eraan dat met Frank en Katlijn vanaf onze kampeerplaats in Canyonlands, Utah ooit 70 km rondreden om aan water te geraken. Omdat de display nog slechts voor 156 km fuel aangeeft, rijden we voor alle zekerheid 15 km om naar Weston om vol te tanken.
Onze eerste rit langs het oosten van het South Island brengt ons al snel langs de kust. Met links de Pacific Ocean en rechts de bergen, genieten we van prachtige vergezichten.
Al gauw kunnen we niet meer aan de verleiding weerstaan en bij de eerst mogelijke stopplaats lopen we het strand op. Het bestaat uit zeer fijne donkere kiezeltjes en ligt bezaaid met dode bomen, takken en keien. Voor het eerst op onze trip lopen we op blote voeten de oceaan in.
Bij een volgende halte lopen we opnieuw nieuwsgierig richting zee, tussen de rotsen deze keer. Groot is onze verwondering als we op een meter afstand een slapende zeehondf aantreffen en bij nader toezien zijn we midden de hele kolonie beland. Mannetjes en wijfjes en af en toe een jong liggen, zitten en zwemmen verspreid tussen de zwarte rotsen. Ze storen zich amper aan onze aanwezigheid, sommigen trekken één oog open en slapen dan weer verder. We ontdekken steeds meer dieren, genieten bijna drie kwartier van het wonderbaarlijke schouwspel en fotograferen dat het een lust is.
Maar we moeten verder want vandaag staan er nog grotere beesten op het menu. Eer we op onze afspraak in Kaikoura komen, passeren we nog Nin's Bin, een soort frietkot waar we crayfish kunnen kopen. Dat blijkt heerlijke kreeft te zijn en volgens een passerende Nieuw Zeelander is dit het paradijs. Mussels, crayfish and the sea ...this is heaven.
In Kaikoura worden we rond 16 uur gebriefd over wat ons te wachten staat. Samen met een 50-tal andere toeristen worden we per bus naar de haven gebracht waar een catamaran ons opwacht. Hij brengt ons op volle snelheid een halfuur ver de zee in. Daar wordt de motor stilgelegd en wordt het wachten tot Kuna die reeds 35 minuten diep onder water is, weer opduikt. Op een teken van de bemanning spurt iedereen de zij- en bovendekken op om de potvis te observeren. Na 15 minuten wordt er gemeld dat ie weer gaat duiken (hoe ze dat weten is ons een raadsel) en verdwijnt hij met de staart nog even in de hoogte weer in de diepte. Ditzelfde spektakel valt ons tegen het einde van de tocht nogmaals te beurt bij een andere potvis, nadat we nog getuige mogen zijn van een groep dolfijnen, vliegende albatrossen en een troep zeehonden op een rots in zee.
Vooraleer we de ferry naar het Zuidereiland op moeten, bezoeken we nog het Museum of Zealand Te Papa Tongarewa. Het geeft op een zeer boeiende manier een indruk van de schitterende Maori-erfenis.
Het is zo boeiend dat we op 2,5 uur niet eens de vijfde verdieping kunnen afwerken.
Maar afspraak is afspraak.... de boot wacht niet.
De overtocht is niettegenstaande een sterke bries minder heftig als we hadden gevreesd en we bereiken de overkant in 3,5 uur.
We doen in Picton eerst nog proviand in en staan voor de zoveelste keer te kijken van de kerstgewoonten van onze tegenvoeters. Je kan er kiezen tussen Rich dark Christmas cake, Christmas brandy self saucing pudding, Cranberry/almond Xmas cake of Festive traditional meringue nests. Niet echt onze smaak, geef ons maar onze aloude Buche met slagroom.
We vervolgen onze reis richting Wellington, hoofdstad van Nieuw Zeeland. Aangezien er hier geen autosnelwegen zijn slingert de SH 1 zich door dorpen en stadjes. Die zien er erg Amerikaans uit. De woonwijken met alleenstaande, meestal houten huizen met portaal, de winkelstraten afgezoomd met luifels die tot bijna over de straat hangen.
Schadegeval nummer 2: Bij het parkeren in zo'n straat vergeten we dat er boven de stuurcabine nog zo'n anderhalve meter alkoof zit. Met de hoek van de alkoof raken we de luifel. Gevolg: een schelletje hout van de luifel weg en diepe krassen in de alkoof.
Zal wel weer voor de verzekering zijn zeker.....
In Wellington is het schitterend weer. We wandelen er langs de harbourfront en observeren er de bedrijvigheid op en langs het water. Omwille van de architectuur vinden we het fijn vertoeven op de City-to-Sea Bridge, het Civic Square en de Queens Warf. Verder bezoeken we het parlement en via het oude kerkhof van de kolonisten komen we bij de botanische tuinen. We klimmen verder de heuvel op om in het mooie park rond te zwerven.
Het weer: Iedereen die we tegenkomen praat erover in de warenhuizen, op het bureau voor toerisme, de campinguitbater...het lijkt wel België. De Nieuw Zeelanders zijn er het hart van in. Dit is hun lente niet meer. Reeds zes maanden lang, sinds mei, maakt het weer rare capriolen. Vandaag, net zoals de drie vorige dagen is het erg koud en regent het. Toch klagen we niet. Hoe anders zou dit prachtige land aan zijn groene uitzicht kunnen komen.
De Taranaki (Mount Egmont) werd waarschijnlijk meer dan 70 000 jaar geleden na een vulkanische uitbarsting gevormd. Vanuit Stratford rijden we naar het Visitor's Center van de Dawson Falls, zo'n 900m hoog tegen de flank van deze majestueuze en zo goed als symmetrische berg. Via een informatieve tentoonstelling vernemen we meer over de grote problemen die de Nieuw Zeelandse natuur heeft door het invoeren van dieren door de vroegere Engelse kolonisten. Zo gebruikten ze onder andere wezels om het konijnenbestand binnen de perken te houden. Gevolg is dat de kiwi nesten leeggeroofd worden door wezels en andere marterachtigen. Van de miljoenen kiwi's die er eerst waren blijven er niet al te veel meer over.
Buiten staat er een strakke wind en het regent nog steeds. Bovendien valt in het visitor's center de elektriciteit uit. De weersomstandigheden zijn echt te guur om hier te wandelen en we verlaten ontgoocheld de berg. Vandaag krijgen we hem toch niet meer te zien en we besluiten om onze tocht verder te zetten. Onderweg ontdekken we het Rotokare Scenic Reserve. Het is volledig omheind met gaas en via een soort sluis tussen twee poorten kan je er met de wagen binnen rijden. We maken er een wandeling door een oerwoudachtige omgeving rond het meer. Al snel haalt een andere wandelaar ons in. De jonge vrouw is de manager van het reservaat. Ze vertelt dat men met vallen het volledige reservaat pestfree kon maken wat betekent dat er geen onnatuurlijke vijanden van de inheemse dieren meer aanwezig zijn.
Het regende onophoudelijk, de hele nacht lang. De kampeerplaats die we in het donker toegewezen kregen, blijkt vlak aan de oceaan te liggen. Voor we ons naar onze afspraak van vandaag begeven rijden we nog 9 km terug om diesel bij te vullen. We raakten gisterenavond even in paniek toen we de benzinemeter zagen dalen en we alsmaar verder van de bewoonde wereld reden.
De plaats van afspraak heet Clifton en van hieruit vertrekken we met een 4 x 4 busje naar Cape Kidnappers. De rit gaat door een pracht van een vallei en via de privé terreinen van twee sheep farms over kronkelende, smalle en steile gravel roads, dwars doorheen het riviertje, 16 km lang .tot op de top van de cliff. Ondertussen vertelt de chauffeur honderduit over alles wat we al zo graag wilden weten. Regelmatig moet hij de auto uit om poort open / poort dicht te doen zodat de schapen en koeien in de juiste wei blijven.
Bovenop de cliff wacht ons een spectaculair zicht. Duizenden Jan-van-Genten nestelen er bij elkaar. Mannetjes en wijfjes vliegen af en aan, wisselen elkaar af bij het broeden, maken elkaar het hof en krijsen dat horen en zien vergaat. Wij blijven drie kwartier boven in een ijzig koude wind en raken maar niet uitgekeken op al deze bedrijvigheid. Verkleumd, maar uiterst tevreden vatten we de rit terug aan.
De rest van de dag rijden we nog een groot stuk richting westkust. Naar de late namiddag toe klaart de hemel uit en krijgen we boven de wolken in de verte ons doel voor morgen te zien. Enkel de wit besneeuwde top van de Mount Egmont is te zien.
Bij de stad Taupo, bezoeken we de Warakei Terraces, een laatste heetwatervallei, waar ook een Maori dorp werd nagebouwd. We ontdekken er de prachtige versie van het scheppingsverhaal van dit volk, waar vader hemel en moeder aarde een belangrijke rol spelen. De dame uit het visitor's center is zeer behulpzaam bij het beantwoorden van alle vragen die we ons totnogtoe stelden.
We komen tot het besef dat alle volkeren met wiens levenswijze we reeds kennis maakten de Indianen in Noord-Amerika, de Lappen in Zweden, de Kelten in West Europa en nu de Maori er gelijklopende gebruiken en gewoonten op nahielden. De verklaring hiervoor is dat ze allen dicht bij de natuur leefden.
We verlaten dit gebied van ondergronds gerommel in de overtuiging dat het hier moet zijn dat ze het warm water hebben uitgevonden en vervolgen onze weg in zuidelijke richting.
De stad Napier ligt aan de Pacific en werd in 1931 bijna volledig verwoest door een aardbeving. De daaropvolgende jaren werd ze heropgebouwd in de toen modieuze art-deco stijl. Het is om die reden dat we ze wensen te bezoeken, maar het valt wat tegen. Bovendien regent het bijna de hele tijd.
We willen al vroeg vertrekken want rond 10 uur hebben we afspraak met Lady Knox.
Maar eerst gaan we op verkenning op de camping waar we gisteren na donker toekwamen. Je kan er een eco trail volgen en wat blijkt, op hun terrein ligt de heetste warmwaterbron van Nieuw Zeeland. Het water is zomaar eventjes 98°C en per seconde komt er een zeer grote hoeveelheid water aan de oppervlakte. Langs de beek die daardoor ontstaat ontdekken we een tropische plantengroei.
Maar nu naar Lady Knox. Een internationaal gezelschap is er net als wij tijdig toegekomen. We zien een kleine rots waarbij bovenaan uit een gat wat rook opstijgt. Als een plaatselijke gids een zakje milieuvriendelijke soda in het gat giet, begint ze - nadat er wat schuim uit de opening borrelt plots te spuiten...een waterstraal van 20m. We staan er bij en kijken er naar.
In 75 minuten zou je de 3 km lange wandeling door de rest van het gebied moeten klaren. Wij doen er meer dan 2,5 uur over. Je weet gewoon niet waar eerst kijken. In een reeks van steeds wisselende kleuren wandelen we via paden, bruggetjes en loopplanken de borrelende modderpoelen, warme en koude poelen en sissende fumaroles over of voorbij. Soms is het wat zoeken naar elkaar als we door een dichte hete mistwolk moeten en onze bril helemaal aandampt.
In de namiddag nog meer van dat. We maken een prachtwandeling door de Waimangu vallei die het resultaat is van een vulkaanuitbarsting in 1886 en een boottocht op het meer dat daardoor ontstond.
We ontmoeten vandaag heel wat vreemde vogels....letterlijk dan.
In Otorohanga zien we hoe in het zoölogische park drie soorten kiwi's gefokt worden.
Vaststelling: kiwi's zijn vogels zonder vleugels of staart en hun veren zien eruit als haren.
Met hun lange snavel graven ze meer dan 10cm diep naar insecten en wormen en hun eieren zijn bijna zo groot als struisvogeleieren. Inderdaad wel heel vreemde vogels.
Allerlei vogels die we reeds eerder opmerkten kunnen we na dit bezoek benoemen, voor zover we het bij de uitspraak van de veelal Maori namen bij het juiste eind hebben natuurlijk .
We rijden verder naar Rotorua, waar we geisers, fumaroles, pruttelende mudpots en andere heetwatertoestanden kunnen bewonderen en vooral ruiken. Alhoewel we deze natuurverschijnselen reeds vroeger in het Amerikaanse Yellowstone hebben bezocht, zijn we toch weer onder de indruk. Vooral de omringende Nieuw Zeelandse plantengroei geeft een volledig ander beeld. In het dorp Whakarewarewa de volledige naam heeft nog 10 lettergrepen meer leven de Maori gewoon bovenop de stoom. Tot op het kerkhof toe krinkelen de dampen vanuit de ondergrond langs gaten en kieren naar boven. De bewoners gebruiken de thermische heetwaterpoelen om in te koken en als verwarming.
Tijdens een mooie wandeling doorheen het gebied rond het dorp, valt ons een bordje op no smoking... en dat terwijl de smoke langs alle kanten uit kieren en gaten komt. Dat moet Nieuw-Zeelandse humor zijn.
Eindelijk op internet geraak om de achterstallige teksten en foto's door te sturen.
Dag 6: zondag 29 november
Vandaag maken we een lange rit zuidwaarts tot in het gebied Central North Island.
Onze chauffeur van dienst heeft het rijden steeds beter onder de knie. Bij het verleggen van de versnellingen tast hij althans minder en minder in het luchtledige met de rechterhand.
De wegen in Nieuw Zeeland zijn eerder smal en dat zullen we geweten hebben.
Reeds eergisteren ging onze linkerspiegel eraan toen hij in volle snelheid tegen een obstakel langs de weg knalde. Dat blijkt meerdere West-Europese chauffeurs te overkomen. Nu maar hopen dat de verzekering het zal dekken.
Tijdens de rit genieten we van de late lente. Bomen staan massaal in bloei en de begroeiing toont heel andere kleuren dan bij ons.
In de late namiddag bezoeken we nog de Waitomo caves, kalksteengrotten gevormd door ondergrondse waterstromen. Op zich niet zo'n bijzondere grotten, we bezochten reeds mooiere exemplaren in Frankrijk, maar wat hier bijzonder is, zijn de miljoenen glimwormen die met hun groene lichtjes boven onze hoofden hangen. In volledige stilte varen we in het duister met een bootje de feeërieke grot uit.