Inhoud blog
  • Anecdote 8: Die verdomde Rio Machado
  • Inentingen en medicatie
  • Anekdote 3: Eerste kennismaking met de Pantanal
  • Anekdote 2: De specialist-castreerder.
  • Anekdote 1: Vissen in de Rio Perdido.
  • Is er nog illegale houtkap en hoeveel?
  • Aangepast schoeisel en beste kleding.
  • Wat staat er dagelijks op het menu?
  • Maak zelf het ideale muskietennet.
  • Anekdote 5: Ontmoeting met de zwarte apen.
  • Welke zijn de bezigheden tijdens de expeditie?
  • Wat wordt er gedaan in geval van nood?
  • Welke vissen zijn de lekkerste?
  • Zijn er nog oeverbewoners op die afstand?
  • De waarheid over de Piranhas.
  • Anekdote 7: We dronken de Ayahuaska.
  • Hoe was het in het verleden?
  • foto 29: soms is het niet gemakkelijk.
  • foto 28: Let op voor de "peixe cachorra".
  • foto 27: deze spin is zeer gevaarlijk.
  • foto 25: kamp klaarmaken
  • foto 26: de jaguar is altijd aanwezig.
  • foto 24: Piranhas eerst.
  • foto 23: stroomopwaarts
  • Indianenhoofdman koelbloedig afgemaakt.
  • foto 22: De onzichtbare zanger van het Amazonewoud.
  • Foto 20: Waardevolle boomstammen liggen te rotten.
  • Foto 13: Geen elektriciteit ? Dan maar sidderaal !!
  • Foto 12: Hotel met sterretje minder.
  • Interessante boeken.
  • Foto 17: Garçon, nog een beetje rijst aub.
  • Keuze tussen tent en hangmat
  • Foto 15: Op weg naar avontuur.
  • Foto 16: Recept gevraagd voor meerval of piranha.
  • Foto 19: Kamp opbreken, 't is tijd om te vetrekken.
  • Foto 18: Bespied vanop de oever.
  • Foto 14: Overleg met Xavantes - hoofdman.
  • Welke vogels worden meestal waargenomen?
  • Bange dieren in de jungle: tapirs en capibaras.
  • Anekddote 6: Waarom Nivaldo zo erg beefde.
  • Zijn er gevaarlijke dieren in het woud?
  • Anekdote 4: Op zoek naar de jaguar.
  • foto 9: Rusten op een labyrint van plankwortels.
  • Buiten de piranhas, andere gevaren in de rivier.
  • Wat wordt er meegenomen op de expeditie?
  • foto 11: Jacuzzi in het Amazonewoud.
  • foto 10: Koffiepauze.
  • foto 8: kampplaats
  • Gevaren tijdens de expeditie: de spinnen.
  • Foto 7: Parkieten op de kleilaag.
  • foto 6: Kamperen op de oever.
  • foto 5: Soms halen we de boot uit het water.
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten; teken, dazen en mieren
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten: bijen, muskieten en muggen.
  • foto 4. Ochtendnevel over de rivier zal snel opgelost worden door de zon.
  • Foto 3. Bevrijd van de brandende zon, 's avonds nog even op visvangst
  • Foto 2. Stroom met versnellingen
  • Foto 1. Stroom met versnellingen
  • foto 21: de toekan waakt.
  • Gevaren tijdens de expeditie: verdwalen en stroomversnellingen.
  • Hoe wordt een nieuwe expeditie voorbereid?
    Foto

    Volledige vrijheid in het grootste regenwoud ter wereld.

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-zuidamerika.pagina.nl
  • reisverhalen start.be
  • Prikpagina reisverhalen
  • Brazilië.startpagina.be
    Foto
    Foto
    Foto
    Expeditie in het Amazonewoud
    Rivierafvaart over meer dan 800 km. Ook mogelijk in 2016. Neem contact op.
    27-02-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Is er nog illegale houtkap en hoeveel?

    Een vraag die iedere liefhebber van het Amazonewoud zich stelt en terecht. Het antwoord is triestig maar duidelijk: JA!

    Laat me eerst vermelden wat ik zelf heb gezien.

    1. Op een lange tocht bij mijn vrienden rubbertappers ver in het Amazonewoud, bemerkte ik een doorgang in het woud met diepe sporen van brede rubberbanden. Mijn vrienden vertelden me dat er illegale houtkappers aan het werk waren geweest. Huurlingen uit de staat Mato Grosso. Bij hun volgend bezoek aan de "bewoonde" wereld hebben de rubbertappers de IBAMA ingelicht. Dit is de instantie die instaat voor het behoud van de natuur in het algemeen in Brazilië. Vervolgens zijn de boswachters in actie geschoten  en zijn de houtkappers gevlucht; alles achter latend. De grote traktoren werden in het oerwoud verborgen. Toen wij ze gingen bekijken had de jungle ze reeds bedekt. Onderweg naar deze machines troffen we nog tientallen gekapte boomstammen aan; klaar om weggesleept te worden. Ik schatte de waarde op enkele honderd duizenden euros!! Ze liggen er nu nog te rotten. Het systeem werd me duidelijk. Er wordt partieel gekapt. Dit wil zeggen dat het waardevolle hout wordt weggehaald. Alzo wordt het heel moeilijk voor de boswachters om dit waar te nemen vanuit de lucht. Dit alles gebeurde in 2005.

    2. Ook in 2005 ondernam ik een expeditie langs een zijrivier van de Rio Madeira. Op een zekere dag, heel toevallig en nog niet zo heel ver van ons vertrekpunt, hoorde ik een hels lawaai van kettingzagen. De ganse dag van 's morgens tot 's avonds. We bleven speciaal ter plaatse op de oever om meer te weten te komen. Heel eenvoudig. De landloze boeren (movimento sem terra), een groepering die de laatste jaren een nachtmerrie vormt voor iedere eigenaar, waren bezig om buiten het zicht vanop de rivier (ongeveer 50 meter in het woud) het GANSE woud weg te zagen! Hun systeem is al even doordacht als verderfelijk. Op één bepaalde dag (misschien zelfs na informatie van een omgekochte informant) gaan alle hens aan dek. Alle kettingzagen, die de groep bezit, worden gebezigd de ganse dag door. Men weet, of rekent er op, dat de (zeldzame) boswachters die dag geen kontrole uitvoeren. Zodoende worden de houtkappers door het lawaai niet verraden. De weken daarop blijft alles muisstil. Er wordt dan in alle stilte verder gewerkt met bijlen en hakmessen. Toen we 's nachts een kijkje namen, waren we niet snel bekomen van de emotie. Vele hectaren Amazonewoud lagen reeds omgehakt. Enkele schuilhutten waren de enige getuigen. Toen we na de expeditie de instantie inlichtten, kwamen ze uit de lucht gevallen. Alsof dit niet vanuit de lucht kon waargenomen worden! Bij mijn terugkomst in België heb ik een brief gestuurd naar de hoofdinstanties in Brasilia. Nooit antwoord gehad.

     

    Verhalen die ik gehoord heb uit redelijk betrouwbare bronnen.

    Alle verhalen gaan over de indianenreservaten. Normaal zouden die het woord "reservaat" moeten waardig zijn. Spijtig is niets minder waar.
    Altijd komt hetzelfde terug: omkoping van de stamverantwoordelijke. Als omkoopmiddel wordt niet altijd geld gebruikt, dikwijls is het goedkope genever en soms zijn het wapens; beide ten zeerste verboden in het reservaat te brengen. Men kan u niet voorstellen hoe de meeste indianenhoofdmannen verslaafd zijn aan de "cachaça", de goede en goedkope suikerrietgenever uit Brazilië. Bijna alle reservaten werden reeds gezuiverd van waardevolle houtsoorten.
    Er doet zelfs een verhaal van een indianenhoofdman die als beloning een blanke vrouw wenste. Ik heb de vrouw gezien in zijn gezelschap. Of ze als ruilmiddel werd ingezet heb ik haar niet gevraagd.
    Besluit: indianenreservaten zijn voor het overgrote deel gezuiverd van waardevolle houtsoorten evenals van ALLE wilde dieren en vogels.

     


    21-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdote 1: Vissen in de Rio Perdido.

    Toen ik nog in Brazilië woonde, reisde ik regelmatig naar de staat Mato Grosso do Sul. Een vriend bezat in deze staat een zogenaamde fazenda. Hij was de eigenaar van een eerder naar Braziliaanse normen kleine boerderij. Er werd enkel aan veeteelt gedaan. De oppervlakte van zijn landerijen bedroeg ongeveer 4.000 hectaren en het situeerde zich op ongeveer 100 km ten zuiden van de gekende Pantanal.

     Deze Pantanal wordt verkeerdelijk nogal eens beschreven als een groot moeras. Dit is het eigenlijk niet. De Pantanal is een overstromingsgebied van de Rio Paraguay. Het verval van deze Rio Paraguay bedraagt slechts enkele centimeter per lopende kilometer! Tijdens het regenseizoen kan het door de zijrivieren aangebrachte water niet voldoende snel afgevoerd worden. Dit heeft als gevolg dat een grote streek onder water komt te staan. Deze streek is van nature uit een uitstekend graasland voor vee.  Telkens de lagere delen onderlopen, worden deze automatisch voorzien van de nodige bemesting.

    In de Pantanal bevinden zich bijgevolg enorme veeteeltbedrijven met oppervlaktes van soms meer dan 50.000 à 60.000 hectaren.

    De fazenda van mijn vriend werd doormidden gesneden door een prachtige rivier, “Rio Perdido” geheten. De “verloren rivier”, letterlijk vertaald, was een eerder snelstromende rivier, twintig à dertig meter breed en vooral ondiep. Om de honderd meter was er een stroomversnelling. Dit had als voordeel dat gemotoriseerde bootjes de rivier onmogelijk konden opvaren. Bijgevolg bleven de ongewenste vissers weg.

    De Rio Perdido mondt niet uit in de Rio Paraguay maar wel in de Rio Apa die over een grote afstand de grens vormt tussen Brazilië en Paraguay. Deze Apa is wel een zijrivier van de Rio Paraguay.

    Eigenaardig genoeg komen er geen kaaimannen noch piranhas voor in de Rio Perdido. Dit maakt van de rivier een echt paradijs om te baden. De rivier was ook visrijk. Vanwege de ondiepte op vele plaatsen en het heldere water, kon men scholen vissen zien. Vooral “curimbas” (prochilodus lineatus) waren aanwezig. Een vissoort die bijna niet met de haak te vangen is omdat ze enkel organisch materiaal van de bodem opzuigen. In de Pantanal heeft deze curimba-vis een grondsmaak. Het water stroomt er te traag zodat er veel slijkbezinksel op de bodem ligt. De curimba van de Rio Perdido is echter zeer lekker. Het water is helder en snelstromend. De bodem is bezaaid met rotsen en stenen. Deze zijn bezet met organische deeltjes die de curimba wel lust. Dus hier geen slijksmaak.

    De opzichter van de fazenda (mijn vriend-eigenaar woonde in Sao Paulo) heette Ernesto. Een echte woudloper van kinds af. Hij wist echter niet hoe die lekkere curimbas moesten gevangen worden. Ik zou hem helpen; dat wist ik zeker.

    Bij mijn eerste familiebezoek in België schafte ik me 50 m zogenaamd fazantennet aan met een hoogte van twee meter.

    Terug in Brazilië, bracht ik het nodige lood en kurk aan. Alzo bezat ik nu een ideaal visnet. Enkel de grootste curimbas konden hiermee weerhouden worden vanwege de grote mazen. Geen probleem; er waren er toch in overvloed.

    De Rio Perdido werd op een strategische plaats volledig overspannen door het in twee verdeelde net. Het andere deel zouden we van op een afstand slepen, tevens de ganse breedte van de rivier overspannend. We hadden de hulp ingeroepen van bevriende fazendas.

     Ernesto en ik bleven bij het vastgemaakte net om te kijken of dit door de stroming niet zou loskomen.

    Om me te beschermen tegen de zon en lastige insecten, kleedde ik me steeds met een hemd met lange mouwen.

    Wat gevreesd werd, gebeurde. De stroming rukte aan het net dat op de bodem los kwam. Ik zag dat ik moest ingrijpen en dook naar een diepte van ongeveer twee meter. Hierbij maakte ik een grove fout en begaf me aan de zijde van het net waar de stroming het net naar me toe stuurde. Ik wilde het losgerukte uiteinde van het net grijpen om het terug vast te hechten. De stroming zorgde er voor dat dit niet eenvoudig was. Ik klaarde de klus maar stelde toen vast dat er hemdsknopen verward zaten in het net. Natuurlijk kon ik me oprichten en het net oplichten. Het was echter onvoldoende om boven de waterspiegel uit te komen. Het net kwam niet los. Gelukkig was Ernesto niet ver uit de buurt. Hij had vlug door dat er iets aan de hand was. Zijn ingreep was kordaat; hij sneed het net stuk waar het mij hinderde.

    Die dag werd er niet meer gevist.

    Enkele dagen later was het wel bingo. Ongeveer honderd kilo grote curimbas werd afgevoerd.

    Bij gebrek aan diepvries werden de curimbas keurig ingezouten en nadien gedroogd ter conservering.

     

     

     

     

     

     

     

     


    23-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdote 2: De specialist-castreerder.

    Tijdens mijn bezoeken aan de fazenda “Bela Vista”, gelegen in de staat Mato Grosso do Sul en eigendom van een vriend uit Sao Paulo, kwam meestal een oudere man op bezoek. Ik schatte hem rond de tachtig. Hij had zijn landgoed verkocht met de toelating om ter plaatse  te kunnen blijven wonen. Steeds bluffend dat er niemand beter kon castreren dan hij, hield hij niet op zijn mes vlijmscherp te houden met een speciale vijl. Hij kon er zich zelfs mee scheren.

    Op zekere dag begon hij aan zijn werk. Ditmaal zouden de mannelijke varkens aan beurt komen. Het waren volwassen varkens die op de fazenda van een gedeeltelijke vrijheid genoten. Ze werden  gevoederd en vervolgens overrompeld door enkele jongelingen. De oude man kweet zich dan voortreffelijk van zijn taak. De ballen werden vakkundig uit de balzak gesneden en vooraleer iemand er zich kon van meester maken, waren de honden er al mee weg.

    Het was een gehuil dat horen en zien verging. Temeer vermits er in de lege balzakken nog wat zout gedeponeerd werd. Dit zou alles wel ontsmetten, zei hij. Op mijn vraag hoelang deze ex-beren nog nodig hadden vooraleer het vlees zou vrij zijn van geuren allerlei, kwam het antwoord:” Nog ongeveer zes maanden”. En waarom werden de mannelijke varkens niet  vroeger gecastreerd zoals in België?  “De ballen zijn op volwassen leeftijd beter te onderscheiden” kwam er dan als antwoord. Eigenlijk was dit alles niets voor mij. Ik herpakte me met de gedachte dat de varkens aldaar een iets langer leven beschoren zijn dan in België.

    De oude man was fier op zijn resultaat. Ik vroeg hem of hij ook hanen kon castreren. Het was als een kwinkslag bedoeld maar in alle ernst antwoordde hij dit ’s anderendaags te bewijzen.

    Dit zou de filmopname van de reis (en van mijn leven) worden. Hanen castreren in de jungle!! Dit was het gespreksonderwerp van de avond. Ik droomde al van deelname aan filmwedstrijden. Ik vroeg me eigenlijk af of hij wel wist waar de balletjes van een haan zich bevinden.

    De dag daarop ’s ochtends zag ik hem hevig gesticulerend in discussie met Ernesto. Het bleek dat Ernesto weigerde zijn laatste hanen op te offeren voor de castratie-demonstratie. We hadden de dagen voordien reeds lelijk huisgehouden in het hanenbestand van de fazenda. Temeer ook omdat de vrouw des huizes reeds water op de houtvuur had geplaatst. Dit op aanraden van de oude man. Ik herinnerde er hem aan dat het de bedoeling was de hanen te castreren en dat ze in leven zouden blijven. Wat was de bedoeling met het kokend water?  Het hanencastratieproject werd naar latere datum verschoven. Bleek wel dat hij alles afwist van de balletjes. Zijn vader castreerde vroeger ook hanen, zei hij. Een klein sneetje achter de ribben was voldoende om met zijn vinger de balletjes van onder de ruggegraat naar buiten te halen om ze vervolgens weg te snijden en het sneetje terug te naaien. Daar ging mijn kwinkslag. Die man wist wel degelijk alles over hanencastratie!!! A propos: een gecastreerde haan heet "kapoen" in het Nederlands.

    De vrouw van Ernesto vertrouwde me toe dat de oude man op een beloning in de vorm van “pinga” rekende. Zoals steeds was het de goedkope genever die in zijn hoofd speelde. Hij wist dat ik minstens een fles had meegebracht zoals altijd trouwens. Het is nuttig als men eens iets speciaals wil.

    Tegen de avond gingen we vissen in de Rio Perdido. We hadden het vooral gemunt op de sterkste zoetwatervis ter wereld, de dorado van het Paraguaybekken (salminus maxilosus). Een goudkleurige roofvis die tot de verbeelding spreekt van iedere visser. Hij kwam nog regelmatig voor in de Rio Perdido. De rivier kon men niet opvaren vanwege de stroomversnellingen. Daarenboven kwam er haast nooit een visser op bezoek op de fazenda.

     De dorado vecht als geen andere. De vis springt dikwijls uit het water en tracht zich alzo van de haak te ontdoen.

    We waren met zijn vieren. De oude man was er ook bij. Hij loste me van geen vin. Het begon al stilaan op mijn heupen te werken.

    Eenmaal ter plaatse haalde Ernesto zijn werpnet boven. Hij was een echte krak in het werpen hiermee. Het duurde dan ook niet lang of de eerste aasvis werd in stukken gesneden. Iedereen nam zijn deel; de kop bleef voor de ouderling. Dit was het minst gunstige stuk. Daarenboven zou hij ter plaatse blijven vissen en daar zat toch geen dorado. Die plaats werd allereerst afgevist door de anderen. Daarop zetten de vissers het op een lopen. Ik had dit vroeger al opgemerkt. Voor men het weet zijn ze allen verdwenen. Na ongeveer een uurtje zijn ze er dan terug; de buit hoog opstekend. Ik was vast beraden me ditmaal niet te laten verrassen en ging snel in het wiel. Nu zag ik tenminste welke de geheimen van deze visvangst waren. Heel eenvoudig. De roofvis verschuilt zich liefst in de stroomversnelling. Het opgezweepte zand maakt het water troebel en de vissen ondervinden moeilijkheden in de waterwervelingen. De geschikte jachtplaats voor de dorado. Bijgevolg lopen de vissers van stroomversnelling naar stroomversnelling. Telkens laten zij het aas eventjes in het woelige water. Een jagende dorado kan hieraan niet weerstaan en stort zich dan met volle kracht op het aas.

     Die avond waren de visgoden mij weeral niet gunstig gezind. Het resultaat was zeer pover. De ene gevangen dorado werd met liefde teruggezet omdat hij te klein was.

    We hadden onze hoop gesteld op de anderen natuurlijk.

    Terug op de vertrekplaats aangekomen, zag ik de oude omringd door de anderen. Hij herhaalde meermaals zijn verhaal. Aan zijn voeten lag een kanjer van een dorado. Het monster woog wel 25kg ruw geschat. Zo een exemplaar had ik nog nooit gezien en ook Ernesto beschouwde dit als zeer uitzonderlijk.

    De oude man herhaalde dat hij veel geluk had gehad. Niet alleen om deze vis aan de haak te slaan dan wel om hem op het droge te krijgen.

    De plaatselijke vissers gebruiken nooit een visstok noch een werphengel met molen. Een sterke nylon lijn wordt opgerold op een plankje met inkepingen aan beide zijden. De lijn wordt ter plaatse afgerold en dan met zwaaiende beweging in het water gezwiept.

    Toen de reuze-dorado zich op het aas (de lelijke kop van de aasvis) stortte, reageerde de man gepast en de haak werd in de muil van de vis geslagen. Nu kon de strijd beginnen.

     Het is belangrijk een juist beeld te schetsen van de rivier met haar oevers. De rivier lag in haar laagste stand. Dit wil zeggen dat de oevers ongeveer vier à vijf meter hoger liggen. De oevers zijn ook niet loodrecht maar een beetje glooiend naar het water toe. Alles vol rotsen en stenen. Hier en daar heeft een zeldzaam boompje toch de mogelijkheid gezien om zich te wortelen in deze steenmassa.

    Welnu, de strijd was ongelijk tussen die man van tachtig en de krachtigste vis ter wereld. Hij begon dan ook snel aan hoogte te verliezen en schoof regelrecht over de steenslag richting rivier. Hij wou kost wat kost dit exemplaar niet verliezen. Er was niemand om hem ter hulp te komen. Er kwam dan hulp van boven af. Al schuivend richting water, was een klein boompje zijn redding. Hij sloeg er zijn arm rond en bleef vanaf dan hangen tussen vis en boom. Opgeven zou hij nooit, vertelde hij fier. Hij was iemand met karakter. Toch was hij blij toen men hem uit deze situatie bevrijdde.

    Er werd gelachen en nooit heb ik nog iemand gezien met de schouders zo ver achterover gedrukt.

    Ik voelde aan dat hij al een antwoord klaar had op mijn vraag wat hij met deze vis wilde aanvangen. Natuurlijk: de fles!!!

    Er werd “eerlijk” geruild; fles pinga tegen dorado al was deze laatste in eender welke stad wel twintig flessen waard.

    De volgende drie dagen hebben we de oude niet meer gezien. Ik begon me ongerust te maken en stuurde iemand om een kijkje te gaan nemen. Mijn veronderstellingen werden bevestigd. De fles was leeg en de man ook. Tijdens mijn volgende bezoeken heb ik de pinga steeds gerantsoeneerd ook al bleek dat voor sommigen een echte kwelling.

    De hanencastreerder leefde nog lang en gelukkig.

     

     


    24-03-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdote 3: Eerste kennismaking met de Pantanal

    José was een echte jaguarjager. Toen de geasfalteerde verbindingsweg doorheen de Pantanal tussen Miranda en Corumba aangelegd werd, lagen de werken gedurende het regenseizoen volledig stil. Dit duurde vier tot zes maanden. De waardevolle machines moesten bewaakt worden. Dat was het werk van José Calheiros. Hij was afkomstig van Cearà, een staat uit het noorden van Brazilië. De “Cearenses” staan bekend als werklustige mensen. Zij, die honderd jaar geleden de rubberbomen “melkten” in de uithoeken van het Amazonewoud, waren hoofdzakelijk afkomstig uit Cearà. Op hen kon men vertrouwen.

     Mijn eerste verkenning van de zuidelijke Pantanal begon aan deze werkzaamheden. Twee vrienden vergezelden mij. We waren van plan de Pantanal te doorkruisen via de zandweg die Miranda met Corumba (op de grens met Bolivia) verbond. Het bleek een onmogelijke opdracht te worden. Zelfs mijn 4x4 was niet in staat al de hindernissen te overwinnen. Daarom gingen we op zoek naar hulp. José was toevallig thuis. Via de oude weg verder rijden was onmogelijk, zei hij, deze was op verscheidene plaatsen weggespoeld.

     Hij was een vriendelijk iemand die al vlug begreep dat er iets extras uit de bus zou vallen als hij met ons de jungle zou intrekken. Dat was boffen voor hem; ook zonder ons deed hij niets anders. Al vlug liet hij zijn trofeeën zien; meerdere jaguarvellen. Ik vertelde hem dat voor mijn part de dieren niet hoefden gedood te worden. Ik kwam om ze levend te bewonderen. We sloten snel een gemeende vriendschap die vele jaren zal standhouden.

    De eerste tocht, geleid door José, bracht ons zeer ver in de Pantanal. Hij wist nog een weg die lange tijd met mijn grote 4x4 kon bereden worden. Vervolgens ging het verder met een aluminium bootje dat op de bagagedrager werd meegevoerd. Een kleine buitenboordmotor van 5 pk deed de rest. We waren met zijn vijven; José met zijn zoon (10jaar) en ik met twee vrienden.

    We lieten de wagen bij een bruggetje over een zijrivier van de Rio Miranda. Veilig op een verhoogde plaats want we zouden een vijftal dagen op deze zijrivier verblijven. Het water in de Pantanal was nog aan het stijgen.

    De eerste kampplaats werd na een uurtje varen uitgekozen. Het was al namiddag en er was nog werk te verrichten. José glunderde al een tijdje. Regelmatig had hij zijn duim opgestoken. Toen hij “dorado” uitsprak, wist ik genoeg. Hij had al opgemerkt dat de koning onder de vissen van het Paraguaybekken aanwezig was. Ik had niets abnormaals gezien. Ik was blij; dit zou spektakel brengen.

    Bij het opstellen van de tent bemerkte ik dat we de tas met muggenmelk en andere medicamenten hadden vergeten . Muggenmelk was echt nodig; dat stelden we al vast van zodra we de oever betraden. Geen erg. Ik zal wel terugkeren en tevens de eerste nacht slapen in de wagen. Deze was voldoende ruim. De ramen waren van buiten beplakt met muggengaas. Ramen open en voldoende ventilatie; dat was luxueus slapen. In de tent zouden de achterblijvers die luxe niet kennen. Daarenboven waren ze van plan enkel de buitentent recht te zetten, kwestie van meer ventilatie. Een groot muskietennet erover en klaar is kees.

    Het was al donker  (vanaf 18h is het donker in Brazilië) toen ik aan de terugvaart begon. Het viel niet mee; in één hand de lantaarn en sturen met de andere hand. Ik had toen nog geen ervaring met nachtelijke boottochten in de Pantanal. Ik ga dan ook niet beschrijven welke horden insecten, motten, kevers en ander ongedierte op het licht afkwamen. Slechts één woord: afgrijselijk. Op sommige plaatsen zag ik niet verder dan enkele meters!

     Ik deed er veel meer over dan één uur en was blij dat ik zonder ongeval bij de wagen was aangekomen. Ik snakte naar nachtrust en die zou er snel aankomen.

    Ik installeerde me in de wagen en draaide de ramen open. Het was nodig. De wagen stond de ganse dag in de zon en het was er bijgevolg snikheet in. Het zou nu snel afkoelen met de ramen geopend. Ik had er al zo dikwijls in geslapen.

    Wat stelde ik echter vast? De tape die het muggengaas op de carrosserie plakte, was gelost! Door de grote vochtigheid plakte de tape niet meer.

    Het muggengaas bleef niet op zijn plaats en zakte weg. Ik probeerde opnieuw de tape aan te drukken; niets hielp. Het muggengaas werd tussen de deur boven het raam geklemd. Ditmaal was het gaas niet voldoende lang. Het zweet brak me extra uit. Wat nu gedaan? De ramen sluiten was uitgesloten; er moest kost wat kost geventileerd worden. Anderzijds zouden zonder muggengaas de insecten vrij spel krijgen. En daar had ik al een voorsmaakje van gehad. Ik wist aanvankelijk niet wat te doen en begon te panikeren.

    Toen greep ik naar de grove middelen; nam een dubbele dosis slaappillen en besprenkelde mijn ganse lichaam gretig met muggenmelk. Vervolgens draaide ik alle ramen open en schreeuwde naar de muggen dat ze konden komen. Ik herinner me alleen nog dat het stonk als de pest.

    ’s Morgens was ik snel om te controleren welke schade ik had opgelopen. Al bij al viel het nog mee. Ik had in ieder geval goed geslapen. Voor herhaling was het echter niet vatbaar. Snel voer ik terug. Er stond nog zoveel te beleven. En wie weet hadden de mannen wel geslapen.

    José stond al van ver te zwaaien. Hij wilde weg om te vissen. Hij wilde altijd per boot en die was nog in mijn dienst. Aas en visgerief had hij netjes in een tas. Ik ging niet mee want ik wilde mijn vrienden  zo snel mogelijk van mijn nachtelijke belevenissen laten genieten.

    José was ’s middags terug en riep dat hij best wat hulp kon gebruiken. Mijn god! Wat een vangst! Geen dorado’s maar grote pacu’s. De “pacu” (Colossoma mitrei) is familie van de piranha. Hij lust echter geen vlees noch vis. Het is een echte fruiteter. Soms eet hij ook de zoete bloempjes van bepaalde bomen die over de rivier hangen. Van zodra de bloempjes in het water vallen, zijn de pacu’s er niet meer weg te slaan. Ik wist dat José speciale tarwebolletjes kookte als aas voor de pacu. De pacu is een zeer lekkere vis al zijn de grotere exemplaren wel wat vet. En José had grote pacu’s gevangen. Hij vroeg nu hulp om ze schoon te maken.

    Allemaal goed en wel. De vraag is nu:” Wat gaan we met al die vis aanvangen?”

    “Verkopen”, antwoordde hij met een glimlach tot achter zijn oren. “Verkopen? Aan wie? En waar? Er is zelfs geen ijs om de vis te bewaren. Morgen vroeg is die al slecht.”, waren mijn opmerkingen. “Deze namiddag zal ik de vis meegeven naar het dorp. Ik ken iedereen die hier op de weg langs komt en ik kan ze vertrouwen. Ik zal zeggen waar ze de vis kunnen afleveren.” “Man toch, hier komt geen kat voorbij, al wacht ge daar acht dagen. De weg is verderop weggespoeld en daar is voorlopig geen doorkomen aan, dat weet ge toch.” Ik werd een beetje zenuwachtig. Hoe zal dat nu weer aflopen?

    Anderzijds was het zonde al die pacu’s te moeten wegwerpen. In het dorp zouden ze flink wat opbrengen.

    Na een flinke discussie, viel de beslissing. We zouden profiteren van deze “wonderbare visvangst”. We zouden alle hens aan dek halen en tot de namiddag allen op visvangst gaan. Het bleek niet zo moeilijk. De pacu’s lustten het aas van José maar al te graag. Soms vervormden onze eerder kleine bamboestokken tot een volledige cirkel. We hadden er plezier in en staken ook een handje toe in het schoonmaken van de vis.

    We hadden besloten de vis te gaan afleveren bij een “opkoper” die volgens José nog wat verder in de Patanal woonde. Terug naar het dorp was niet te doen. Te ver.

    Ook de opkoper bleek verder te wonen dan José had voorgehouden. Of had hij ons voorgelogen? Waarschijnlijk dit laatste. De Brazilianen kennende….

    Al vlug werd het donker (vanaf 18h in Brazilië) en de weg was in zo een slechte staat dat beschrijven onbegonnen werk is. Ik zette mijn verstand op nul. Niet nadenken of overwegen; gewoon verder ploeteren en bidden dat dit niet het einde zou betekenen van onze reis naar de Pantanal.

    Mijn gebed werd aanhoord en om ongeveer 22h kwamen we aan bij de opkoper. We hadden er vijf uur over gedaan! Niets liet vermoeden dat hij een opkoper was. We waren al blij een kaarslichtje waar te nemen.

    De verwelkoming was hartelijk. De man verkocht ook nog bier en frisdrank, gekoeld in een ijskast op gas. Ik had al vlug door dat het een ruilhandel zou worden, vis in ruil voor drank.

    Er werd afgedongen en geboden. José zou toch nog iets overhouden en wij konden onze (grote) dorst lessen.

    Omstreeks middernacht namen we afscheid en kon de lijdensweg terug beginnen. Althans voor mij want de anderen hadden hun roes al ingezet.

    Ook ditmaal bleven we gespaard van verder onheil. Een beloning waarschijnlijk voor de belofte dit nooit meer te doen. Omstreeks vijf uur in de ochtend viel ik languit neer in de tent. Ik vroeg niet van wie de bedstee was. Ik was nog juist in staat José een halt toe te roepen want ik hoorde hem nog zeggen dat de ochtendglorie de beste periode was om de dorado te verschalken. Dorado, pacu of piranha, het kon me niet schelen. Enkel een vis voor eigen gebruik mocht er nog gevangen worden. Voor de rest zal er aan natuurexploratie gedaan worden. Temeer daar de benzinevoorraad ook flink geslonken was. Dit was voor José het doorslaggevende argument om het bevel op te volgen.

    Het was middag toen ik ontwaakte. José was druk bezig. Ik hoorde dat hij het al maar had over “carne deliciosa”, “lekker vlees” vertaald.

    Was hij daar bezig met het villen van een ree!

    Ik wist zelfs niet dat hij stiekem een geweer (punt 22) had meegenomen. Ik ben altijd tegen het doden van wilde dieren geweest. José zei dat hij het geweer had meegenomen ter verdediging tegen gevaarlijke dieren. Hij mocht niet meer vissen, dan was hij maar op jacht geweest. “En”, zei hij, ”Er zijn verse sporen van een jaguar; ik zal ze tonen.” We gingen uiteraard kijken. De sporen waren duidelijk te onderscheiden maar of ze zo vers waren als José beweerde, betwijfelde ik. “Ik zal het bewijzen”, antwoordde hij. “Ik zal de slachtafval van de ree hier neerleggen, dan zult ge wel zien. Hieraan kan de jaguar niet weerstaan.”

    José probeerde ons schrik aan te jagen. Mijn vrienden begonnen al te beven. Ik stelde hen onmiddellijk gerust door te zeggen dat de jaguar misschien wel de afval zou opeten; het kamp zal hij niet benaderen omdat er al lang een houtvuur brandt en dat zal de volgende nacht ook zo blijven. Jaguars zijn als de dood voor brandgeur. De reden waarom vele pseudo-woudlopers onmiddellijk een vuur aanleggen zodra men aan land komt.

    De ochtend daarop liepen we vol spanning naar de plaats waar de jaguar zou geweest zijn. De verrassing was groot! Geen jaguar maar een massa trekmieren was door de slachtafval gelokt.

    Ongelooflijk hoeveel mieren! Matrassen.

    We maakten ons snel uit de voeten. Dat was nog eens een spektakel. Volgens José was de jaguar hiervoor ook  gevlucht.

    Eindelijk konden we  voor de rest van de dag aan natuurexploratie doen. Geweldig! Prachtig wat dit deel van de Patanal te bieden heeft.

    De reefilet werd die avond nog geroosterd. De rest werd ingezouten en opgehangen ver van de kampplaats. De mieren zouden dat vlees daar niet vinden.

    Ik kroop vroeg in de slaapzak. Ik zou mijn slaapachterstand eindelijk kunnen inhalen.

    Omstreeks drie uur ’s nachts werd ik gewekt door José. Of ik dat gekraak ook hoorde?

    “De mieren, de mieren !!!!”, riep hij. “We moeten ophoepelen vooraleer hier ongelukken gebeuren.” Hij voegde de daad bij het woord, wekte zijn zoon en begon al zijn zaken naar buiten te gooien.

    Inderdaad, de mieren waren tot op enkele meters van de tent genaderd. Er moest niet meer overlegd worden. Iedereen wist wat te doen. Ophoepelen, zo snel mogelijk. En dat alles om drie uur ’s nachts!!

     Ik kan u verzekeren dat het er soms wel plezanter aan toe gaat in hartje Pantanal.

    We bleven nog enkele dagen op een andere kampplaats.

    Als eerste tocht in de Pantanal kon dit wel tellen.

     

     

     

     

     

     


    09-05-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Inentingen en medicatie

    Uiteraard kan ik hier enkel mijn eigen menig en ervaring meedelen.
    De medische achtergrond en detailbeschrijving laat ik over aan de Instituten voor Tropische Ziekten.
    Een onmisbare inenting alvorens het Amazonewoud te bezoeken is de vaccinatie tegen gele koorts. Gele koorts is dodelijk en niet te genezen.
    De vaccinatie geldt tien jaar. Soms kan deze in Brazilië zelf gratis verkregen worden vooral op de vlieghavens en in de busstations van de grote steden.
    Inenting tegen hepatitis A is interessant doch geen absolute must. Vaccinatie tegen hepatitis B is nog minder dringend.
    Wat malaria betreft.
    Voor de Pantanal streek is malaria prophylax niet nodig.
    Voor het Amazonewoud is een malaria preventie ten zeerste aangeraden.
    Vroeger dacht ik ook dat het overbodig was tot ik zelf met malaria te maken kreeg. Ik kreeg namelijk met de variant Plasmodium Vivax af te rekenen.
    Een nare ervaring en daarom neem ik vanaf nu altijd Malarone medicatie. Er zijn vier soorten malaria zijnde de gevaarlijke en soms dodelijke Plasmodium Falciparum, de Plasmodium Vivax, de Plasmodium Ovale en de Plasmodium Malariae. De drie laatst genoemde varianten zijn eenvoudig te genezen. Van regelmatige herhaling is volgens de artsen geen sprake. Ook ik heb nog geen herhaling van de malaria gekend.
    Welke medicatie?
    Er zijn twee gekende geneesmiddelen op de markt zijnde Lariam en Malarone. Beide niet goedkoop maar Malarone nog duurder dan Lariam.
    Het is geweten dat Lariam neveneffecten geeft. De meeste huisartsen beweren dat men dit kan uittesten door Lariam reeds één week voor vertrek te nemen en vervolgens te letten op de nevenverschijnselen. Dit is volgens mij een verkeerde redenering omdat de nevenverschijnselen van Lariam zich voor doen bij vermoeidheid EN een tegenvaller. Ook deze nevenverschijnselen heb ik aan de lijve ondervonden. Men begint werkelijk abnormaal te doen en heeft geen controle meer over zijn geestesgesteldheid. Een voorbeeld: iemand is vermoeid na een tocht, moet wateren en vindt niet onmiddellijk de opening in zijn broek. Met een schaar heeft hij vervolgens zijn broek open geknipt!
    Voordeel wat Lariam betreft: men hoeft maar één tablet per week in te nemen.
    Malarone moet men iedere dag innemen en tot vijf dagen na de tocht. Dit laatste had ik verwaarloosd met alle gevolgen vandien.
    Een interessante door Malarone zelf aangegeven methode, is de "noodgevallen methode". Dit wil zeggen dat men geen medicatie (dus geen profylax) neemt maar de nodige Malarone pillen wel bij zich heeft. Van zodra men (na minstens zeven dagen in het gebied want dat is de incubatieperiode) de minste koorts vaststelt die 24 uur aanhoudt moet men beginnen met de noodmediciatie. Die bestaat er in gedurende drie dagen vier Malarone pillen in te nemen en vervolgens de profylax verder te zetten. Om deze methode met geust gemoed te kunnen toepassen is het noodzakelijk een thermometer mee te nemen want een koorts van 38° is reeds voldoende om met de medicatie te beginnen.
    Het (grote) voordeel van deze methode is dat men niet onnodig de Malarone pillen gaat slikken.
    Let ook op: na thuiskomst moet iedere koortsaanval op malaria onderzocht worden!! Zelfs na één maand of veel langer. De meeste dodelijke aflopen zijn te wijten aan wat men noemt dokters delay. De (huis)dokter denkt niet onmiddellijk aan malaria en eerder aan een griepaanval. Hij stelt de behandeling dus uit met alle gevolgen vandien.
    Malarone zegt ook zelf dat deze medicatie niet erg genezend is voor de Plasmodium Vivax maar deze wel onderdrukt zolang de mediciatie genomen wordt. Eenmaal gestopt met de medicatie wordt de Plasmodium Vivax wel actief en dit meestal na ongeveer dertig dagen. Dit heb ik zelf aan de lijve ondervonden want toen ik deze malaria opliep had ik tijdens de tocht wel stipt de Malarone pillen genomen. En, inderdaad, na stipt dertig dagen begon het zweet mij uit te breken en de koorts liep hoog op. Bij een juiste medicatie op basis van kinine is men zeer snel terug de betere en is alles vlug vergeten.

    09-11-2016
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anecdote 8: Die verdomde Rio Machado
    Het is al weer twee jaar geleden. Ik schreef er niet eerder over omdat ik niemand wilde afschrikken om nog mee te gaan op expeditie.
    Ditmaal was ik alleen. Ik zou de rivier gaan verkennen verder dan we tot nog toe geweest waren. De waterval Sao Felix, op een zestal dagen afvaart, verhinderde dat er voorbij gevaren werd. De boten moesten ter plaatse uit het water gehesen worden en een 500m verder terug te water gelaten. De lage waterstand in de rivieren van het Amazone bekken is ideaal om dieren en vogels te zien. Dus ging ik steeds tijdens die periode. Het betekent ook dat de oevers tot meer dan 10m hoger liggen dan het water. Het is bijgevolg een helse arbeid om de boten alzo voorbij de waterval te krijgen.
    Mijn vriend Adalto was altijd bereid om mee te gaan en hij had het gerief, zijnde een grote en een kleine boot met bijbehorende motoren. Ik stond er op om met de kleine boot te gaan. Het zou zo al zwaar genoeg zijn om alles voorbij die waterval te sleuren. Daarenboven zouden we onderweg veel vissen om alzo zijn salaris wat op te drijven want ik kon hem slechts een kleinigheid per dag betalen. De benzine, het ijs, voedsel en drank zou ik ook op mij nemen. Ik drong er op aan om voldoende ijs mee te nemen zodat de vis voldoende lang zou kunnen bewaard blijven. Het zou trouwens minstens 7 tot 8 dagen duren alvorens we de gelegenheid zouden krijgen de vis aan de man te brengen.
    Zo gezegd zo gedaan. De kleine boot werd eigenlijk overladen met bagage, benzine, voedsel en vooral ijs. Adalto gromde voortdurend dat we er niet zonder kleerscheuren zouden geraken. Hij had ervaring te over. Hij wist dat de motor van slechts 5 pk het op sommige woelige plaatsen moeilijk zou krijgen. De Rio Machado is dan ook een zeer wilde rivier met vele stroomversnellingen en op sommige plaatsen zelfs echte watervallen. Adalto kende de rivier als geen ander. Al van kindsbeen af heeft hij deze rivier bevaren en bevist. Ik kon hem toch overtuigen dat het zo moest gebeuren. Er zat niets anders op. Met ons twee konden we enkel deze boot uit de rivier hijsen bij de waterval en de reis verder zetten. We moesten ook nog terug.
    Het zou allemaal wel meevallen. Zeker stroomafwaarts zouden we de boot in de stroming laten en zo de stroomversnellingen overwinnen. Bij de terugkeer zouden we slechts de helft of nog minder meenemen want stroomopwaarts met 5 pk is altijd een vraagteken.
    Het verliep aanvankelijk allemaal vlot zoals voorzien. Het water stond wel tot op enkele centimeter van de rand maar de stroming hielp goed.
    De eerste dag liep op zijn einde. Om zes uur is het pikdonker in het Amazonewoud. We zouden tijdig uitkijken naar een geschikte kampplaats want het ophangen van de hangmat met muskietennet neemt soms wat tijd in beslag. Dikwijls moeten we weerom die hoogte van de oever overwinnen.
    Ik weet niet waarom het veranderde maar bij het nemen van de laatste stroomversnellingen, had ik zo iets van :" Hé, dat loopt toch niet meer zo vlot als daar straks." Ik had er geen uitleg voor maar werd toch ongerust. Veiligheidshalve deed ik mijn reddingsvest om en dat was nuttig want plots gebeurde het. Bij de gekende stroomversnelling "24 deMaio", die in twee delen verdeeld was, ging het mis. Bij het uitkomen van de tweede stroomversnelling kreeg de motor geen voldoende kracht meer in de draaikolk. Het bootje ging niet meer vooruit. Adalto begreep ook vlug wat er aan de hand was en vroeg me of ik klaar was om te zinken. Ik knikte en greep mijn valies met de ene hand en mijn reistas met de andere. Al de rest  kon me gestolen worden. De boot werd door de waterkolken naar omlaag gezogen en het water overstroomde alles. Gelukkig werd ik buiten de draaikolken gedreven en kwam ik in de stroming terecht. Het ging snel en al vlug bevond ik me op meer dan honderd meter van de plaats van het onheil. De rivier nam me mee in de stroming en dreef me richting oever. Gelukkig want de valies en de reistas werden met de minuut zwaarder en zwaarder. Het water werd er door opgezogen. Het geluk was van korte duur want op enkele meter van de oever dreef de stroming mij weer richting midden van de rivier. Ik beschreef een cirkel. Het water was heerlijk warm maar toch was ik niet gelukkig met dit ongewild baden hartje Amazonewoud. Ik moest ingrijpen of ik zou mijn bagage verliezen aan het water. Ze werden loodzwaar. Toen ik voor de zoveelste keer op enkele meter van de oever kwam gedreven, greep ik in. Ik liet mijn reistas los en roeide met mijn hand zo veel ik kon. Al vlug moest ik de tas terug grijpen want die ging de verkeerde richting uit. Mijn ingrijpen werd beloond en ik kon enkele takken, die over de oever hingen, vastgrijpen en er mijn tas aan vasthaken. Nog steeds had ik geen vaste grond onder mijn voeten. Het was nog spartelen tot ik doorheen de takken de oever kon bereiken. De oever was er loodrecht en slechts een halve meter vlak kon mij van dienst zijn. Oef, ik heb het gehaald. Wat nu gedaan? Tussen de takken door zag ik dat Adalto druk bezig was om zijn boot terug drijvend te krijgen. Ook zag ik de isomo-ijsbakken voorbij drijven alsook de plastieken jerry-can met benzine. Enkele kartonnen dozen met voedselvoorraad werden door het water opgeslorpt.
    Snel begreep ik dat ik mijn reisdocumenten en papieren geld te drogen hoefde te leggen. Wat ik dan ook deed. Ik hing het merendeel in de takken van de overhangende struiken. De grote stam van een gevallen boom deed ook dienst als droogtafel. Vervolgens gooide ik mijn bagage open en hing de slaapzak en hangmat te drogen. Binnen het uur zou het duister worden en slapen in een natte hangmat en dito slaapzak is absoluut uit den boze. Onmogelijk deze zaken binnen het uur droog te krijgen ook al scheen de late zon nog fel. Ik moest een vuur aanleggen en dan zou het drogen misschien nog mogelijk worden. De natte aansteker deed nog wat tegen maar al gauw had ik een mooi vuurtje tegen de wand van de steile oever. Adalto had dit opgemerkt en kwam zich van de toestand vergewissen. Er was veel verloren maar toch had hij nog wat kunnen recupereren. De motor had hij gelukkig met een dik touw vastgesnoerd aan de boot zodat die wel in het water gelegen heeft maar toch niet verloren. Hij vertelde dat hij nog even zou op zoek gaan al roeiend om nog één en ander te recupereren. Ondertussen kon ik verder met het drogen. We zouden nog een half uurtje ter plaatse blijven en dan alles achter laten tot morgen. Enkel de documenten en het geld zouden we meenemen. Een half uurtje verder roeien en daar was een verlaten hut van de rubbertappers of indianen. Adalto wist waar en daar zouden we de nacht doorbrengen. De dag nadien zouden we dan de rest komen ophalen en te drogen leggen nabij die hut.
    Ik legde me neer bij zijn beslissing en vroeg toch om nog een halfuurtje te mogen drogen bij het vuur.
    Zo gezegd, zo gedaan. Adalto ging verder op zoek naar nog ronddrijvende goederen.
    Om het vuur wat aan te wakkeren zag ik tegen de steile wand van de oever een mooi stuk droog brandhout. Ik nam het stuk en trok het naar me toe. Dit had ik beter niet gedaan!! Een zwerm grote rode wespen kwam te voorschijn en viel me aan. "Miljaarde!!!!". Ik vloekte dat horen en zien verging want die wespen hadden mijn bijna kaal hoofd gevonden en staken er op los. Ik kon niet weg!! Langs de ene kant die steile oeverwand en langs de andere kant de rivier met de overhangende takken. Ik moest echter ingrijpen want dit zou ik niet lang volhouden. Ik had geen andere keuze dan mijn hoofd zoveel mogelijk boven het vuur te houden. Ik voelde mijn hoofdhaar verschroeien maar er zat niets anders op. Vol pijn heb ik vervolgens het vuur uiteen gestampt met mijn voeten zodat het vuur alle kanten opvloog. De opgelopen steken deden na vijf dagen nog altijd pijn. Al vlug kwam Adalto op mijn geroep en getier en kon ik terecht op de boot. Het geld en de documenten had ik mee. De rest bleef ter plaatse. We roeiden en peddelden verder stroomafwaarts. Hopelijk bevond die hut zich niet te ver want de duisternis zou spoedig vallen en ik had graag nog een beetje rondgekeken bij die hut. Zulke verlaten hutten waren de schuilplaats bij uitstek voor allerlei ongedierte en zelfs slangen. Ik had er genoeg van en moest ook nog zorgen dat er kon geslapen worden. Ditmaal zou het niet in een hangmat zijn maar op de grond en dan zonder muskietennet. Ik zou al blij zijn als we er droog zouden worden. Al de rest kon me op dat ogenblik gestolen worden.
    De hut werd redelijk vlug bereikt. Mijns insziens was het een verlaten verblijfplaats van de rubbertappers. Eerder een overdekte plaats waar de rubbertappers hun latex tot rubberballen verwerkten. Dat kon men zien aan de in de grond aangebrachte oven. Het dak was nog in goede staat. We zouden in ieder geval droog blijven; zelfs bij regen. Adalto begon met het aanleggen van een kampvuur. Voldoende dicht bij de open zijde van de hut. Dit zou de enige mogelijkheid zijn om het 's nachts wat warm te krijgen en langzaam op te drogen.
    De duisternis viel snel en ik was enkel geïnteresseerd in een slaapplaats. Adalto had ondertussen de motor van de boot genomen en begon met de demontage er van. Van eten werd niet gesproken. Er was trouwens niets.
    Ik zocht naar mijn trouwe "reisgezellen" die me altijd vergezelden. Enkele slaappilletjes voor in geval van nood. Dat was nu nodig en met smaak nam ik er enkele van. Ik zocht een pak droge bladeren in de hut om me wat toe te dekken en voor de rest zette ik mijn verstand op nul. Al de rest kon me op dat ogenblik gestolen worden.
    Ondanks mijn slaapmiddelen werd ik omstreeks 3 uur gewekt door een eigenaardig geluid. Maar ja, ik sliep al van 7 uur 's avonds. Hoera! Adalto had de motor terug aan de praat gekregen. Wat deed dat deugd, zeg. Het betekende dat we onze tocht zouden kunnen verder zetten en vooral niet zouden hoeven te roeien stroomopwaarts om mijn spullen terug op te halen. Dit kalmeerde me echt. Probleemloos sliep ik dan ook nog een poos dichtbij het vuur.
    Gelukkig kende ik geen nawerking van de slaapmiddelen. Ik begon fris en vol goede moed aan de nieuwe opdracht. Wat was er overgebleven van de voedselvoorraad? De kartonnen dozen waren uiteraard verdwenen. Ook het kookgerij, mijn verrekijker, mijn visgerij en de reistas van mijn vriend waren verloren. Dit was geen reden om terug te keren. We zouden wel zien hoe we dit zouden oplossen. Vooruit was de weg.
    Het professionele visgerief van Adalto was niet verloren en deed goed dienst. De goden waren ons de volgende dagen goed gezind. Na enkele dagen vissen waren de isomo-kisten gevuld. Voor de rest deed het ijs zijn werk. Nu moesten we deze waardevolle vis nog aan de man zien te brengen. We hadden hiervoor maximaal vier dagen de tijd. Zo lang zou het ijs het nog volhouden. De meegenomen hoeveelheid ijs kan normaliter een 15tal dagen standhouden behalve wanneer de kisten gevuld worden met vis. Dat gaat het smelten in versneld tempo.
    Uiteindelijk konden we de vis tijdig verkopen. Adalto kon ook zijn kledingvoorraad aanvullen. We keerden terug naar de rivier en verbleven nog meer dan 20 dagen in de jungle.
    Toen ik dertig dagen terug thuis was, werd ik ongerust. Ik kreeg koorts- en zweetaanvallen. Het zou toch niet waar zijn zeker dat ik malaria heb opgelopen? Ik had mijn malariaprofylaxe voor het eerst in meer dan 25 tochten correct genomen....op vijf pillentjes na. Deze moeten nog NA het verblijf in de jungle genomen worden. Ik had dit nagelaten omdat ik er eenvoudigweg geen meer had.
    Onderzoek van mijn bloed wees al snel uit dat ik de Pasmodium Vivax had opgelopen. Een eerder ongevaarlijke malaria-variant. De correcte medicatie maakten hieraan snel een einde en tot nu voel ik me beter dan gelijk wie.





    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.




    Verblijven onder indianen, rubbertappers en goudzoekers als hun vriend; da's pas tof !!!!


    Foto

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-verzamelgids.nl
  • Netonline
  • reisverhalen ikwilreizen
  • wereldreisgids Willgoto
  • reizen - Zuid Amerika, startpunt
  • Brazilië favorietje
  • reisverhalen nationale mediasite nl

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs