De Rio Purus is één van de grootste zijrivieren van de Amazone. Een kalme rivier zonder stroomversnellingen laat staan watervallen. Kenmerkend voor deze rivier zijn de grote lussen die ze maakt. De stroom meandert op grote schaal. Af en toe is het mogelijk om een lus af te snijden. Men wandelt door het oerwoud en na enkele honderden meters bereikt men terug de rivier terwijl de boot er gemakkelijk drie kwartier over doet. Soms verkort de rivier zichzelf en laat dan een stuk rivierarm als een meer achter. Deze stukken rivier hebben dus geen stroming meer en vormen de ideale broedplaats voor de muggen waaronder de malariamug, anopheles genaamd. Wanneer het bij hoge waterstand toch nog eens gebeurt dat de rivier haar achtergelaten stuk terug opeist en bijgevolg het stilstaande water opnieuw in de stroming neemt, dan kan men zeker zijn van malariabesmetting.
Enkele jaren geleden besloot ik om deze Rio Purus gedeeltelijk af te varen. Mijn vriend Karel vergezelde me. Hij was naar eigen zeggen een ervaren avonturier en had al veel meegemaakt. We vertrokken vanuit Boca do Acre, het laatste dorpje dat nog te bereiken was met de bus. Boca do Acre ligt aan de samenvloeiing van de Rio Acre met de Rio Purus, vandaar de naam.
Ik zou voor een week bij een familie rubbertappers verblijven. In ruil voor mijn verblijf zou ik alle onkosten op mij nemen zijnde: de brandstof en een ruime voedselvoorraad voldoende voor de ganse familie.
Zoon Antonio zocht me op in het hotel. Hij was een blanke jongen van ongeveer achttien. Hij woonde met zijn ouders en andere familieleden op een dag varen stroomopwaarts. We maakten ons allerminst zorgen ook al was zijn houten bootje slechts voorzien van een benzinemotor van vijf pk. We zouden s morgens vroeg afvaren om in één dag de tocht te voltooien.
We deden de aankopen s avonds nog om s anderendaags geen tijd te verliezen.
De volgende morgen werd alles keurig aan boord gebracht door enkele jonge dragers. De oever ligt daar immers een vijftiental meter boven de waterspiegel en de afdaling was zeer glibberig.
Het bootje was van hout maar zag er stevig uit. We hadden niets te vrezen.
Antonio hielp ijverig om alle bagage en voedselvoorraad netjes in evenwicht te plaatsen. Zijn ouders zouden ook meevaren. Geen probleem, dacht ik, die konden er nog wel bij.
Het duurde echter en zowel Antonio als ik werden zenuwachtig. Zouden we er wel geraken met zo een kleine motor, vijf man en stroomopwaarts? Er aan denkend dat het vanaf zes uur pikdonker wordt in het Amazonewoud.
Eindelijk kwamen ze toe. Maar het is niet waar zeker?! Zij waren met zijn zessen!! Dus in t totaal met negen man! Dat zou nooit gaan in zon bootje met een motortje van vijf pk en dan nog stroomopwaarts! Ik had al veel meegemaakt maar dit tartte alle verbeelding.
Ook Karel keek me ongelovig aan. Bij iedere man die aan boord kwam, zakte het bootje verder weg. Het water kwam tot enkele vingers van de rand. Iedereen was aan boord. De tocht kon beginnen.
Toen het bootje met een kleine vaart de kade achter zich liet, was het al zover. Het water stroomde met grote geulen in de boot. Er was vooraan in de boeg een gapende opening van meer dan een vinger. Normaal bleef de boot hoog genoeg boven het wateroppervlak maar de lading die onze boot moest vervoeren was volgens mij zelfs nog te veel voor twee van zulke bootjes.
Rustig begon ik mijn laarzen uit te trekken want zwemmen met plastieken laarzen valt niet mee.
Karel zat al bijna in zijn zwembroek. Hij overdreef feitelijk en had geen rekening gehouden met de gretigheid van de muskieten. Ze lustten hem rauw! Het probleem is dat men die muskieten niet voelt bijten. Zelfs toen ik hem er op wees dat de muskieten aan het feesten waren, maakte Karel geen aanstalten om dit te verhinderen. Hij stelde het waterprobleem in de boot boven de beten van de muskieten die hij toch niet voelde. Later zou blijken dat dit een grote vergissing was.
Aan de watertoevoer werd aanvankelijk weinig aandacht geschonken. Achteraan in het bootje zat toch twee man constant water te scheppen met grote blikken. Een beetje water dat door de spleten in de boot vloeit, is dagelijkse kost, zeiden zij. Volgens mij kon dit echter nooit goed aflopen en zouden we binnen de kortste keren zinken.
We waren nog geen honderd meter ver toen er terug werd aangelegd. De lading werd herplaatst. Ook de medepassagiers werden een andere plaats toegekend. Het gewicht werd meer naar achter geplaatst zodat de neus van de boot hoger uit het water kwam. De spleet vooraan werd ook zo goed mogelijk gedicht met klei van de oever.
Ditmaal was de watertoevoer veel minder. Achteraan stond de waterspiegel nu tot op maximale hoogte. Er mocht echt niets gebeuren.
In ieder geval waren we ditmaal definitief vertrokken. Van vooruitgang werd niet gesproken. Het was een slakkengang. Nooit zouden we onze eindbestemming bereiken op één dag al wist ik zelf niet hoe ver het was. Ik was er nog nooit geweest.
Voor het eerst reisde ik op evenaarhoogte. We wisten ons tegen de felle zon goed te beschermen. Ook Karel had vlug ingezien dat hij zich tegen madame soleil moest beschermen. De muskieten hadden hun werk echter al gedaan. Nu begon Karel in te zien welk onheil was aangericht. Ieder vrij plekje werd nu behoedzaam afgeschermd.
Wat hadden we voorzien voor die eerste dag om te eten? Niets! Gelukkig had ik een pakje koekjes gekocht. De rest van de voorraad bevatte rijst, bonen, groenten
Geen mondvoorraad. Het was niet nodig, had men gezegd.
Ik deelde de koekjes uit en offerde me op. Ik nam er geen. In de ijsbak was gelukkig voldoende water. Ook de boter en een diepvrieskip voor de eerste dag, hadden we bij het ijs gestopt. Af en toe at ik een beetje gezouten boter. Dit zou me wel voldoende energie geven om de dag door te komen. Ik zag hier geen probleem in. Een lekker avondmaal zou dit alles snel doen vergeten.
Ik maakte me verder niet meer ongerust en genoot ten volle van het natuurschoon. Het viel me wel op dat er bijna geen vogels te zien waren. In tegenstelling tot de zijrivieren van de Rio Madeira. Deze rivieren zijn veel wilder met de stroomversnellingen. Er woonden daar ook geen oeverbewoners. De oevers van de Rio Purus zijn niet zo steil en vormen in de binnenkant van de bochten echte stranden. Deze in het droge seizoen vrijgegeven vlakke oevers worden bewerkt als akkers. De oeverbewoners planten hier vooral maïs, bonen, meloenen en dergelijke. Ze moeten er natuurlijk voor zorgen dat de oogst binnen is vooraleer de rivier opnieuw deze akkers overspoelt. Dit alles maakt dat hier veel meer oeverbewoners leven dan op de zeer steile oevers van het Madeira bekken. Een gevolg hiervan is dat de wilde dieren en vogels veel zeldzamer zijn.
Tegen de middag brandde de zon er op los. Normaal wordt er dan even halt gehouden, iets gegeten en geschuild voor de zon. Niets van dat. Ik zag de bezorgdheid op de gezichten van de medereizigers. Dit voorspelde niets goeds. We zouden er nooit geraken; dat stond vast.
Af en toe werd een stuk rivier afgesneden door te voet door het oerwoud te trekken. De boot kon dan iets sneller vooruit. Het was interessant want zo konden we rustig kennis maken met het omringend woud.
Verrassend hoe snel we terug aan de rivier kwamen. Deze maakte geweldige lussen; zo wordt de rivier ook getekend op een landkaart. Telkens deed de boot er gemakkelijk een half uur langer over.
Tegen een uur of vier kwam dan de coup de theatre. De kleine motor wilde niet meer mee. Die had er blijkbaar genoeg van.
Hoezeer Antonio ook probeerde, de motor zweeg. Ik zat vooraan de boot en kon me, vanwege de lading, niet gemakkelijk met de zaak bemoeien al had ik wel mijn idee wat er haperde.
Als men ziet hoe ze daar omspringen met de benzine, dan is het niet verwonderlijk dat het vuil zich opstapelt en na een tijdje de carburator verstopt. Dat was volgens mij de oorzaak.
Na een tijdje zat Antonio onder het zweet en vond ik de tijd gekomen om met raad bij te staan.
Luchtfilter er af en druppelsgewijs benzine toevoegen langs de vrijgekomen opening. Het was het proberen waard. En het lukte ook nog! Weliswaar was de gasregeling nu onmogelijk. Enkel vol gas en druppelen was de boodschap.
Wat een gesukkel! En dit op het uiteinde van de wereld! Ik kon mijn verstand niet verder op nul zetten; het stond al lang onder nul!!
Karel had last van de muskietenbeten. Kwam dan het probleem met de motor er nog bij. Ik zag aan zijn gezicht dat het meer avontuur was dan hij gewend was. Hij fluisterde voortdurend: Het is niet te doen, het is niet te doen.
Tegen de zessen valt de zon zienderogen en op vijf minuten is het donker in het Amazonewoud. Dit was me niet onbekend maar ik bevond me op onbekend terrein en rekende op mijn vrienden. We konden onmogelijk verder. De uitstekende boomstammen in de rivier vormden een echt gevaar en het gesukkel met de motor kregen we er nog boven op.
Er werd aangelegd aan een strand waarop gewassen waren aangeplant. Hier moest dus wel iemand wonen. Wellicht achter het riet dat in de duisternis kon onderscheiden worden.
Antonio, Karel en ik zouden er op uit trekken. De rest zou overnachten op de boot. Ik vroeg niet hoe ze dat zouden klaarspelen.
In de duisternis moesten we eerst nog op zoek naar de hangmat, slaapzak en muskietennet.
De stroperslamp was alweer uiterst nuttig. We ploeterden door het slijk van de oever en vonden redelijk vlug een paadje dat door het grote rietveld leidde. Vervolgens kwamen we op een akker. Volgens mij waren het kleine meloenplantjes. We deden ons best om ze niet te beschadigen.
Toen begon er plotseling een hond te blaffen. Ik verwittigde Antonio, die als eerste ging, om uit te kijken dat dit beest hem niet zou aanvallen. Tegelijk wisselden we van lamp. Mijn stroperslamp was een echte Mag-Lite met lang handvat. Een tik hiervan zou de hond wel uitschakelen.
Gelukkig bleek het dier geketend. En ondertussen was iedereen wel gewekt of beter, gewaarschuwd. Het was nog maar 19h. Niets van dit alles. Er kwam geen beweging in de centrale hut op palen. Ik vond het maar goed. Ik was doodmoe en wou zo vlug mogelijk in de hangmat. De hond konden we sussen en het schamele afdak voor onze hangmatten werd duidelijk in de schijnwerpers. Het bevond zich op een twintigtal meter van de paalwoning.
Het bleek alles behalve gemakkelijk om er drie hangmatten in op te hangen. De structuur had ook zijn beste dagen gehad.
Ik hielp eerst Karel. Dit was zijn eerste nacht in de hangmat. Hij had dit wellicht anders voorgesteld.
Antonio had ondertussen een pak rommel verplaatst zodat ook ik mijn bedstee kon ophangen. Het afdak kraakte op al zijn vestingen toen ik me langzaam in de hangmat liet glijden. Ik vroeg Antonio nog snel om het muskietennet er gewoonweg los over te gooien. Het was beter dan geen. Lang heb ik niet meer nagedacht over de gebeurtenissen van de dag; ik sliep vrij vlug.
Rond de vijven werden we gewekt door Antonio. Er was nog veel werk aan de winkel. De motor moest hersteld worden anders zouden we die dag nog niet aankomen.
We ruimden snel op. Nog steeds was er geen levende ziel te bespeuren in en rond de woning. Het zal een eeuwig raadsel blijven wie er daar woonde. Indianen of rubbertappers?
Bij de boot was iedereen ijverig bezig alles netjes te plaatsen. Zouden die allen in de boot geslapen hebben? Dat zou ik wel eens willen gezien hebben. Ik stelde geen vragen maar zag dat de motor het terug deed. Ook hierover heb ik geen vragen gesteld. We konden verder en dat was het bijzonderste.
Ook deze dag bleven we zonder fatsoenlijk voedsel. Waren die mensen dat gewoon? Ik begreep er niets van en nam af en toe een streepje gezouten boter. Dit zou mij wel de nodige energie geven. Karel at de laatste koekjes. Hij reclameerde ook niet al zag ik dat hij afzag met de muskietenbeten.
Uiteindelijk verliep alles normaal, al moeten we de uiterst trage snelheid onder normaal beschouwen.
In de namiddag werden we van ver reeds verwelkomd door een roeiboot vol jongeren en kinderen. We waren bijna op onze bestemming; je kon dat zo merken;
Nog een half uurtje later zagen we op de oever een groep mensen die ons toewuifden. We hadden het gehaald!! Nu nog goed eten en alles is terug in orde.
We werden werkelijk feestelijk onthaald. Er was zelfs een ganse paalwoning voor ons voorbehouden. Wat een luxe! Op het uiteinde van de wereld.
Eenmaal geïnstalleerd, vroeg ik te drinken. De bak met ijs was nu in het bezit van moeder kokkin. Ik kon er niet meer onbeperkt bij. Gulzig dronk ik twee glazen fris water. Man lief, wat was het daar warm. Het was mijn eerste tocht op evenaarsniveau en dat was te voelen.
Het avondmaal liet ook op zich wachten en dat was er te veel aan. Mijn darmen begonnen te reclameren. Ik wist hoe laat het was. Diarree!! Dat moest er nog bijkomen.
Ik nam onmiddellijk mijn medicamenten, vroeg wat zout en dronk, dronk, dronk. Ditmaal speelde ik op zeker en ontsmette het water met chloortabletten. Ook de zakjes electrolyten van Care Plus bewezen hun dienst. Dit is een soort zoutoplossing die uitdroging tegengaat en toch nog voeding bevat. Zeer zeer nuttig in tropische gebieden bij diarree.
Was het water de oorzaak of de boter tijdens de twee dagen? Feit is dat ik de volgende twee dagen in de hangmat heb gelegen.
Karel voelde zich ook niet goed. Hij was ondertussen nog allergischer geworden aan muskieten en zag ze overal. Hij wilde al na één dag terug naar de bewoonde wereld.
Dat nooit! Ik was gekomen om een week bij de rubbertappers te verblijven en dat zou zo ook gebeuren. Spijtig miste ik door mijn diarree een wel bijzondere belevenis.
We werden uitstekend ontvangen door de familie rubbertappers. Er was zelfs een paalwoning speciaal voor ons voorbehouden. Er was dus plaats genoeg om de hangmatten op te hangen.
Zoals vermeld, verbleef ik bijna twee volle dagen in mijn hangmat. Ik wilde zo snel mogelijk terug de oude zijn en dat kan alleen door uit de zon te blijven, geen lichamelijke inspanningen te doen en veel te drinken. Er bestaan speciale elektrolyten oplossingen om dehydratatie tegen te gaan. Nu behoren die steevast tot mijn medicijnvoorraad. Tot dan toe had ik nog nooit een diarree aanval gekend en bijgevolg had ik de zout- en mineraaloplossing niet bij.
De familie rubbertappers waren aanhangers van de Ayehuaska drinkers. Dit is voor hen een godendrank getrokken uit twee planten van het woud. Een liaan (banesteriopsis caapi) en een lage plant (psychotria viridis). De drank wordt bereid door ceremonieel deze planten te kappen, te pletten en uiteindelijk uit te dampen. Die keer woonden we de fabricatie niet bij. Ik was te ziek en Karel had het te druk met de muskieten.
Toch woonde hij s avonds een plechtigheid bij waarbij deze godendrank genuttigd werd. Uren aan één stuk werd er gezongen en uiteindelijk werden de drinkers beloond met heftige visioenen. Ik hoorde enkel het gezang vanuit mijn hangmat; al was ik er graag bij geweest.
De volgende ochtend vertelde Karel mij dat hij ook niet gebleven was tot het einde. Bij het zien van al deze toch speciale gedragingen, was hij er niet gerust in gebleven.
Ik liet het er bij en wist dat ik zou terugkeren om dit alles van dichterbij mee te maken.
Verder brachten we nog enkele mooie dagen door op deze seringal, wat rubberfarm betekent.
Het jaar daarop keerde ik al terug. Ditmaal vergezeld van twee echte avonturiers. Zij waren in ieder geval beter voorbereid en gehoorzaamden wat de bescherming tegen de muskieten betreft.
Alles verliep deze keer vlot. Ook ditmaal bereikten we de seringal niet op één dag maar we overnachtten bij vrienden. Er waren ditmaal geen problemen geweest met het overladen van de boot en de motor hield het uitstekend. De boot was deze keer ook een stuk groter.
De tweede dag werden we van ver verwelkomd door de jongeren van de familie. Ze kwamen ons tegen gevaren in kleine kanos.
Deze keer zouden we de fabricatie van de godendrank bijwonen en zelfs een handje toesteken. De liaan jagube werd al zingend geplet en vervolgens gedurende twee dagen uitgekookt. Daarna werd de rainhaplant toegevoegd. Alles nog filteren en klaar is de drank.
Vol spanning woonden we de ceremonie bij. Het avondmaal werd uitgesteld en rond de zevenen werd het gezang aangeheven. Jong en oud was aanwezig. De ayehuaska werd door iedereen gedronken in gewone bekers. Wij deden voor de anderen niet onder en dronken het bittere spul. Na enkele uren zang werd de drank nogmaals aangeboden. Nu kon het spel echt beginnen. Regelmatig zagen we iemand het terrein van de plechtigheid verlaten. Precies dronken. Onmiddellijk ging een nuchter iemand van de familie hem achterna om te kijken of er geen moeilijkheden zouden komen. Op de vlucht slaan en verdwalen behoort tot de mogelijkheden.
Ik begon alles pas te begrijpen toen de vlammen van het houtvuur ineens veel groter leken. Jaja, er kwam nog meer op me af. Visioenen!!! Ik had het wel kunnen denken dat dit geen berkensap was zoals wij dachten. De kracht van dit drankje lag in hogere sferen. Als ik wilde zou ik draken kunnen zien of engelen.
Ik hield me echter kalm en zag dat mijn vriend Jan ook met het hoofd in zijn hand zat. Mijn tweede vriend Jean had het erger te pakken en verliet in loopdraf het terrein. Ik zag dat men hem achterna zat en berustte in de toestand.
Het was een belevenis. Jean had veel gezien, zei hij. Draken en gevaarlijke dieren. Hij was eigenlijk niet goed gezind. Ik had hem moeten verwittigen, zei hij. Maar ik wist het zelf niet!! Kijk voor meer details op: http://www.archipress.org/edizine/harner/harner.htm
Eind goed, al goed. Bij onze terugkomst in de hoofdstad Rio Branco van de deelstaat Acre, bezochten we een interessant museum. Daar werd verteld over het drinken van de Ayahuaska. Ik noteerde dan ook graag de Latijnse namen van de planten waarvan de godendrank werd gemaakt.
Sinds het drinken van de Ayahuaska voel ik me veel beter.
|