Inhoud blog
  • Anecdote 8: Die verdomde Rio Machado
  • Inentingen en medicatie
  • Anekdote 3: Eerste kennismaking met de Pantanal
  • Anekdote 2: De specialist-castreerder.
  • Anekdote 1: Vissen in de Rio Perdido.
  • Is er nog illegale houtkap en hoeveel?
  • Aangepast schoeisel en beste kleding.
  • Wat staat er dagelijks op het menu?
  • Maak zelf het ideale muskietennet.
  • Anekdote 5: Ontmoeting met de zwarte apen.
  • Welke zijn de bezigheden tijdens de expeditie?
  • Wat wordt er gedaan in geval van nood?
  • Welke vissen zijn de lekkerste?
  • Zijn er nog oeverbewoners op die afstand?
  • De waarheid over de Piranhas.
  • Anekdote 7: We dronken de Ayahuaska.
  • Hoe was het in het verleden?
  • foto 29: soms is het niet gemakkelijk.
  • foto 28: Let op voor de "peixe cachorra".
  • foto 27: deze spin is zeer gevaarlijk.
  • foto 25: kamp klaarmaken
  • foto 26: de jaguar is altijd aanwezig.
  • foto 24: Piranhas eerst.
  • foto 23: stroomopwaarts
  • Indianenhoofdman koelbloedig afgemaakt.
  • foto 22: De onzichtbare zanger van het Amazonewoud.
  • Foto 20: Waardevolle boomstammen liggen te rotten.
  • Foto 13: Geen elektriciteit ? Dan maar sidderaal !!
  • Foto 12: Hotel met sterretje minder.
  • Interessante boeken.
  • Foto 17: Garçon, nog een beetje rijst aub.
  • Keuze tussen tent en hangmat
  • Foto 15: Op weg naar avontuur.
  • Foto 16: Recept gevraagd voor meerval of piranha.
  • Foto 19: Kamp opbreken, 't is tijd om te vetrekken.
  • Foto 18: Bespied vanop de oever.
  • Foto 14: Overleg met Xavantes - hoofdman.
  • Welke vogels worden meestal waargenomen?
  • Bange dieren in de jungle: tapirs en capibaras.
  • Anekddote 6: Waarom Nivaldo zo erg beefde.
  • Zijn er gevaarlijke dieren in het woud?
  • Anekdote 4: Op zoek naar de jaguar.
  • foto 9: Rusten op een labyrint van plankwortels.
  • Buiten de piranhas, andere gevaren in de rivier.
  • Wat wordt er meegenomen op de expeditie?
  • foto 11: Jacuzzi in het Amazonewoud.
  • foto 10: Koffiepauze.
  • foto 8: kampplaats
  • Gevaren tijdens de expeditie: de spinnen.
  • Foto 7: Parkieten op de kleilaag.
  • foto 6: Kamperen op de oever.
  • foto 5: Soms halen we de boot uit het water.
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten; teken, dazen en mieren
  • Gevaren tijdens de expeditie: de insekten: bijen, muskieten en muggen.
  • foto 4. Ochtendnevel over de rivier zal snel opgelost worden door de zon.
  • Foto 3. Bevrijd van de brandende zon, 's avonds nog even op visvangst
  • Foto 2. Stroom met versnellingen
  • Foto 1. Stroom met versnellingen
  • foto 21: de toekan waakt.
  • Gevaren tijdens de expeditie: verdwalen en stroomversnellingen.
  • Hoe wordt een nieuwe expeditie voorbereid?
    Foto

    Volledige vrijheid in het grootste regenwoud ter wereld.

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-zuidamerika.pagina.nl
  • reisverhalen start.be
  • Prikpagina reisverhalen
  • Brazilië.startpagina.be
    Foto
    Foto
    Foto
    Expeditie in het Amazonewoud
    Rivierafvaart over meer dan 800 km. Ook mogelijk in 2016. Neem contact op.
    23-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 11: Jacuzzi in het Amazonewoud.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto 11

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wat wordt er meegenomen op de expeditie?

    Van zodra vaststaat wat de expeditie zal inhouden, kan er gedacht worden aan hetgeen zal worden meegenomen. Als er meerdere stroomversnellingen zullen moeten genomen worden, zullen de boten eerder van lichte makelij zijn. Daarenboven zal ook het aantal deelnemers hiervan afhangen. Vier personen is een absoluut minimum en dan gaan er twee lichte houten bootjes mee; type grote kano. Iedere boot is voorzien van een kleine motor ( 5 pk.) zodat niet veel benzine verbruikt wordt en er bijgevolg geen honderden liters brandstof zal moeten meegenomen worden zoals dat met grotere boten wel eens het geval is. In geval van motorpech kan de expeditie toch verder gezet worden door de tweede boot op sleeptouw te nemen. Het is slechts in uiterste nood dat de expeditie wordt afgebroken en de terugkeer wordt aangevangen. Aanhoudende koorts of ernstig ongeval is een mogelijk noodgeval.
    Vooreerst wordt de benzine ingeschat, aangekocht en geladen. Daarna gaan er zoveel mogelijk isomo-bakken mee, volgeladen met blokken ijs. Zelfs in evenaarsgebieden kan men ijs een veertiental dagen behouden. Dat zullen dan de laatste restanten zijn van de bij de start volgeladen bakken. Het ijs wordt steeds zorgvuldig afgesloten. Kleine stukken zullen uit de voorraadbakken gekapt worden en koelen de drank, het voedsel en de vis in wat wij koelkast heten.
    Vervolgens wordt het voedsel aan boord gebracht. Dit bestaat hoofdzakelijk uit rijst, bonen, spagetti en vlees. Blikken worden zo weinig mogelijk meegenomen vanwege het gewicht. Brood, eieren, fruit en verse groenten worden ook meegenomen en worden vooral gedurende de eerste dagen genuttigd. Deze produkten hebben immers een beperkte houdbaarheid. Wat de drank betreft: enkele brikken melk ( gesloten moeten die niet gekoeld worden ), enkele flessen frisdrank en ook enige blikken bier. Hoofdzakelijk wordt er poeder in fruitsmaak meegenomen. Hieraan zal later water uit de bronnetjes gevoegd worden. Gekoeld is dit een verfrissing!!!
    Dan komt de bagage aan boord. Alles wordt geminimaliseerd. Onderweg wordt er gewassen. Niet te vergeten natuurlijk: de hangmatten, zeilen, koorden en muskietennetten. Het visgerief moet er ook bij zijn.
    Junglemessen, sleutels en reserveonderdelen voor de motor en laat ons niet vergeten: snoep en klein speelgoed voor de indianenkinderen. Soms wordt er ook nog een fles genever aan toegevoegd. Deze is dan voor strenge indianenhoofdmannen. Deze fles(sen) wordt zonder meedeweten van de gidsen meegenomen. De meesten zijn daar zo verslaafd aan dat ze er niet aan kunnen weerstaan. Ze zijn dan onhandelbaar en de fles gaat in de ronde tot ze leeg is.
    Voilà, we kunnen vertrekken.
    Oh ja, de Care Plus producten niet vergeten. Die hebben mij al dikwijls hun nut bewezen.


    24-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Buiten de piranhas, andere gevaren in de rivier.

    De staartrog.
    De staartrog (arraia genoemd) is een platte vis met staart zoals die men ook aantreft in de zee. In deze staart zit een puntig hoornig mes, ongeveer 5 à 6 cm lang. Het mes is aan beide zijden voorzien van kleine weerhaken zodat de wonde bij het uittrekken van het mes fel vergroot wordt. Het risico van ontsteking in diepe wonde is reëel. Denk aan tetanos.
    Er worden  staartroggen gevangen met twee (zelf gezien) en  zelfs drie messen in de staart.
    Verder is de staartrog waardeloos wat voedsel betreft en wordt hij teruggezet. Vooral oppassen in ondiep water met slijkerige bodem; daar verblijft hij meestal.

    De sidderaal.
    De sidderaal is eveneens waardeloos als het op eten aankomt. Men vangt hem regelmatig zoals een paling. Het is gekend dat hij een elektrische schok kan veroorzaken. De eerste die de sidderaal beschreef was Alexander Von Humboldt (1769-1859). Een interessant verhaal. Hij was bij de Amazone-indianen op bezoek, toen deze hem vertelden over de gevaren van de sidderaal. Von Humboldt geloofde hen niet en beloofde zijn beste wapen te ruilen voor het bewijs van het bestaan van de sidderaal. Daarop joegen de indianen een groep paarden in een poel waarin sidderalen waren waargenomen. Von Humboldt geloofde zijn ogen niet. De paarden sloegen op hol en enkele kropen op hun knieën uit de poel om niet te verdrinken. Hij verloor zijn weddingschap en was de eerste om dit merkwaardig dier te beschrijven.
    De sidderaal is in sommige rivieren van het Amazonebekken veel aanwezig. Tijdens de meeste van mijn expedities werden sidderalen gevangen en teruggezet.

    De candiru.
    De candiru (soms canaru genoemd) is een zeer klein visje, enkele centimeter groot. Uiterst gevaarlijk bij het naakt zwemmen vermits het de kleine lichaamopeningen binnendringt en er zich vastzet. Het zou enkel in de kliniek kunnen verwijderd worden.
    Persoonlijk heb ik er nog niet mee te maken gehad. Het is wel zo dat bij navraag bij mijn gidsen en bezochte oeverbewoners zij allen het diertje goed kenden. Er zijn trouwens nog aanvaardbare redenen om niet naakt te zwemmen in de rivieren van het Amazonewoud.
    Tijdens mijn laatste expeditie (juni 2006) heb ik voor het eerst de candiru gevangen! En wel op volgende wijze.
    We hadden enkele zogenaamde "wachtlijnen" gehangen aan de overhangende takken. Dit gebeurt bij valavond vermits de piranhas anders onmiddellijk het aas roven. 's Nachts wordt er gekontroleerd. De gehaakte vissen zouden verorberd worden door de piranhas van zodra het dag wordt. Alzo slaagden we er in om enkele lekkere "pintado's" te vangen. Welnu, de kleine candiru is een parasiet en hecht zich op deze gevangen vis omdat die in zijn bewegingen belemmerd is. Bij het binnenhalen van deze pintado, werden ook twee candiru's hiervan het slachtoffer. Het lijken wel kleine aaltjes, 5 à 6 centimeter lang. Daar lag hij dus, de gevreesde candiru van het Amazonebekken!

    De kaaimannen.
    Kaaimannen of alligators komen in groot aantal voor zowel in de Pantanal als in het Amazonebekken. Ook hier zijn verschillende soorten aanwezig. De meest voorkomende is de "zwarte" kaaiman. Het zijn absoluut ongevaarlijke dieren. Ten minste bij het in acht nemen van enkele regels. Weerom is het zo dat de kaaimannen in de Pantanal soms in voedselgebrek komen en dan kunnen ze wel gevaarlijk worden. Ik heb zelf gezien dat een kaaiman uit de poel kwam om een hond die er te dicht passeerde aan te vallen. Kleine kinderen zouden ook alzo kunnen aangevallen worden.
    Wanneer men 's nachts kaaimannen benadert door ze te verblinden met een stroperslicht, moet men oppassen niet al te dicht te komen. Niet omdat ze zouden bijten, wel omdat ze hun staart naast hun lichaam houden en deze kunnen uitzwiepen. Moest zo'n staart onder uw kin terecht komen, kan u aan de terugtocht beginnen op zoek naar een tandheelkundige.
    Kaaimannen zijn de natuurlijke vijand van de piranhas. Ze vinden dat een lekkernij. In een gevecht met de anaconda of reuzewurgslang trekt de kaaiman wel aan het kortste einde; tenminste wanneer de anaconda de agressor is.

    De Anaconda.
    Zowel in de Pantanal als in het Amazonebekken voorkomend. De anaconda is ontegensprekelijk het sterkste dier in het oerwoud. Deze wurgslang kan tot meer dan tien meter lang worden en is een monster in het water. Kaaimannen, capibaras, alles wat zwemt is zij de baas. Er is in het water geen ontsnappen aan wanneer het menens is. Dit wil zeggen dat anacondas niet altijd aanvallend zijn, integendeel zelfs. Wanneer men ze zacht behandelt, kan men ze zelfs als huisdier houden. Als het menens is, zal men meestal het onderspit delven. Mijn eigen ervaring: de junglebewoners die ik bezoek hebben er allemaal een geweldige angst voor. Zelf heb ik er enkele ontmoet waarbij één zeer grote ( 8 meter) en op minder dan één meter afstand. Met één grote plens in het water was ze verdwenen. De anaconda verkiest moerasstreken.


     

     

     

     

     


    26-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.foto 9: Rusten op een labyrint van plankwortels.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    28-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekdote 4: Op zoek naar de jaguar.

    Ook ditmaal was ik met José op pad. We voeren de Rio Miranda af richting Passo do Lontra. Wie de Patanal al eens bezocht heeft, zal deze namen zeker kennen.
    José was een ervaren jaguarjager. Ik had hem nochtans telkens gevraagd hiermee op te houden. Hij beloofde het iedere keer. Toen we deze tocht maakten, was hij niet meer op jaguarjacht geweest sinds ons laatste treffen. Het is ook te gevaarlijk geworden, zei hij. De vellen waren nog alleen in Paraguay te verhandelen en hij bezat geen transport. De controle aan de grens was zeer streng. En op mij hoefde hij niet te rekenen; dat had ik hem al duidelijk gemaakt. Voor de kost werkte hij nu op de fazendas; als zelfstandige weliswaar. José kapte waardevolle bomen met toelating van de eigenaar. Hij zaagde de boom ter plaatse in planken en balken. Dit werk deed hij met de kettingzaag!  Deze werden dan verdeeld, de helft was voor José. Hij moest nog wel het vervoer regelen. José kampeerde in het woud en keerde alleen naar huis om zijn mond- en benzinevoorraad aan te vullen. Ongeveer iedere drie weken.
    Op deze tocht zou hij me leiden naar een grot die hij ontdekt had tijdens een jacht op de jaguar. Hij alleen kende deze grot. Viermaal was hij er in afgedaald en tweemaal had hij er een jaguar gedood. De laatste was een kanjer van een roofdier; ongeveer 140kg zwaar.
    Twee dagen werd er gevaren door een prachtige natuur. Het aantal kaaimannen was niet bij te houden. Ook vele capibara’s en enkele herten zagen we op de oever wegvluchten. Hier konden we ook vele toekans, papegaaien en ijsvogels in het vizier krijgen. Om niet te spreken van de Jaburu, Anhuma, Mutum; grote vogels die meestal niet snel wegvliegen.
    De derde dag werd er aangemeerd aan een eiland. Een enorme heuvel, gevormd door grote stenen en rotsen, nam drie vierde van de oppervlakte van het eiland in. De begroeiing op deze heuvel beperkte zich tot een zeldzame boom; een arm dik.
    “We zullen wat moeten klimmen want de spelonk bevindt zich ongeveer halverwege de heuvelrug.”, zei hij. “We beginnen waar aan de voet van de heuvel zich een kleine stenenlawine heeft voorgedaan. Het is duidelijk; we kunnen niet missen.” vertelde hij.
    José ging voor. Ik zag onmiddellijk dat dit de biotoop bij uitstek van de jaguar was. Van aan de rivier tot aan de voet van de heuvel was het woud nogal open. Er groeide vooral de “bakuri”, een dikke lage palmsoort die voor veel lommer zorgt. De vruchten van deze boom zijn een lekkernij voor de pekari’s. Kleine varkens die steeds in groep verblijven en gevaarlijk zijn wanneer ze bejaagd worden. Het vlees van deze pekari’s is van uitstekende kwaliteit zowel voor mens als roofdier.
    Het hoger gelegen eiland met zijn rotsheuvel is een ideale schuilplaats voor de jaguar; vooral in het regenseizoen. Het water overspoelt dan de meeste graaslanden die de Pantanal uitmaken. Wilde varkens, reeën en tapirs zitten dan ook tijdelijk gevangen op dit eiland. Het is uitgestrekt genoeg om al deze dieren van voedsel te voorzien. Hetzelfde lot was ook de jaguar beschoren. Tijdelijk was zijn territorium beperkt.
    We waren er ditmaal tijdens het droge seizoen. De kans dat we de jaguar zouden aantreffen was veel kleiner dan tijdens het regenseizoen.
    José had het beginpunt van de beklimming vlug gevonden. Regelmatig bracht hij nog enkele merktekens aan op de bomen die zich op onze weg bevonden. Dat was altijd nuttig, zei hij en tegelijk kon hij zijn junglemes nog eens gebruiken..
    De beklimming  viel tegen. Het was niet steil maar de vele stenen en rotsen vormden serieuze obstakels. Men kon zich ook niet optrekken want de weinige bomen stonden toevallig nooit op de gevolgde route.
    We bereikten de spelonk ongeveer halverwege de heuvel. Ik schatte de opening op ongeveer een vierkante meter en de diepte op een tweetal meter. José vroeg om eerst af te dalen en even rond te kijken kwestie van veiligheid. Vervolgens zou hij mij helpen.
    Zoals verwacht was de jaguar dit keer niet aanwezig. Ik daalde ook af en onmiddellijk rook ik de gekende kattengeur. De jonge jaguars blijven lange tijd in dit hol, volgens José. Inderdaad, een ideale plaats om voor het nageslacht te zorgen. Na de diepe opening ging de spelonk over in een grote ruimte. We moesten ons flink bukken om deze hal te betreden. Enkele dikke knoken, op het eerste gezicht van een rund, waren het bekijken waard tijdens de verkenning van dit hol.
    Enigszins teleurgesteld (misschien opgelucht) keerden we op onze passen terug en klauterden we letterlijk uit de spelonk.
    Het afdalen van de heuvel over de rotsmassa was veel moeilijker dan verwacht. Het was telkens een huzarenstuk een vastliggende steen of rots te vinden om het evenwicht niet te verliezen.
     Tot datgene gebeurde wat gevreesd werd. Ik verloor het evenwicht en begon sneller af te dalen dan ik eigenlijk wenste. Ik moest kost wat kost afremmen, zoniet zou mijn ren in een val eindigen. Gelukkig struikelde ik langs één van die zeldzame bomen die de heuvel sierden. Zonder nadenken sloeg ik er mijn hand rond om alzo de val te vermijden.
    Ai! Dit had ik beter niet gedaan. De stam was bezet met kleine vlijmscherpe stekels die mijn hand doorboorden. Ik hield de boom stevig vast en dit was de oorzaak dat de puntige naalden diep in mijn hand doordrongen. Het bloedde hevig en de pijn was ook de moeite. Diepe wonden! Ik dacht onmiddellijk aan de tetanos-inenting. Goed ontsmetten was nu belangrijk. Een ontsteking van de hand in deze afgelegen streek moest zeker vermeden worden.
    Gelukkig bleef alles bij die pijn en kwamen de Care Plus producten goed van pas.
    De onvergelijkbare fauna en flora van de Pantanal was hèt (genees)middel bij uitstek om eventueel nog ergere pijn te harden.


    29-01-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zijn er gevaarlijke dieren in het woud?

    De wilde dieren in het Amazonewoud zijn alle ongevaarlijk in zoverre men ze met rust laat. Het is zeker niet zo dat in iedere boom een slang hangt en achter elke stam een jaguar zit te kijken. Al deze dieren zijn gelukkig nog voldoende aanwezig maar het Amazonewoud is zo immens groot en de dieren zijn zo schuw dat men veel geluk moet hebben om ze te kunnen bewonderen. Gelukkig is de rivier de uitgelezen plaats waar de meeste wilde dieren regelmatig komen drinken en baden. Steeds vooruitkijken met de verrekijker in aanslag is de beste methode om een glimp op te vangen van één of ander dier. Ook zetten we regelmatig de motor af en laten we ons meedrijven in de stroming om toch zo weinig mogelijk geluid te maken.
    Welke dieren kan men zien en met welke regelmaat?
    1) De apen.
    Apen ziet men regelmatig langs de oever. Vooral dan de bekende brulapen. Deze apen zijn echte vegetariërs. Ze zijn verlekkerd op de vele bloesems en jonge bladeren. Na het verorberen van hun maal liggen ze uren te slapen. Hun spijsvertering is net zoals de onze niet voorzien om zoveel cellulose te verteren. Ze hebben daar veel tijd voor nodig. Hun uitwerpselen zijn dan ook zo sterk in geur dat men al wandelend in de jungle hun aanwezigheid gemakkelijk kan waarnemen. Zeer impressionant is hun gebrul 's morgens. Precies alsof er een orkaan over het woud raast of op komst is. Bij onwetendheid, schrikt men wel op.
    Buiten de brulapen komen nog vele soorten apen en aapjes voor langs de rivier. Vermits ze in tegenstelling tot de vogels steeds in het lover van de bomen vertoeven, zijn ze niet gemakkelijk in het vizier te krijgen. De beste methode is te kijken naar onregelmatige en bruske beweging van de takken. Dit wordt meestal veroorzaakt door het springen van de apen.
    Apen vluchten niet en eenmaal opgemerkt kan men er langere tijd van genieten en ze zelfs zeer dicht benaderen. Soms wel tot in het woud, als men tenminste de oeverdam van 6 à 7 meter kan overwinnen.
    Conclusie: Apen zijn regelmatig te bewonderen en behoren tot één van de spektakels van de expeditie.

    2) De pekari's
    Pekari's zijn kleine wilde varkentjes die altijd in groep verblijven. Er zijn groepen gesignaleerd van meer dan 120 stuks. Ik heb met eigen ogen gezien hoe zo'n bende varkens in een maisplantage iedere nacht ongeveer één hectare verwoestte. Dit was natuurlijk niet in het Amazonewoud, doch het toont aan hoe schadelijk deze varkens kunnen zijn. In het Amazonewoud kunnen zij geen schade aanrichten. Ze staan hoog op het menu van de gevlekte jaguar. Het vlees van de pekari's is een delicatesse. Jagen op deze varkens is echter niet zonder gevaar. Deze dieren worden bejaagd met behulp van kleine hondjes die al blaffend het spoor van de bende varkens volgt. Het duurt echter niet lang of de varkens gaan zich tegen de hondjes richten en vormen daartoe een halve circel om ze alzo in te sluiten en vervolgens af te maken. De hondjes zelf zijn zo afgericht dat ze tijdig terugkeren naar de jagers. Alzo worden deze dan samen met de hondjes omsingeld. De helpers nemen vervolgens de hondjes onder de arm en evenals de jagers zoeken ze vlug hun heil op ongeveer één meter hoogte (boomtak, rots...). Dit is een plaats die onbereikbaar is voor de razende varkens. Hun nekharen komen rechtop en het geknars van hun tanden is ver te horen. Ze blijven in de omgeving ronddraaien en zijn bijgevolg een gemakkelijk doel voor de jagers. Kan men zich niet verhoogd opstellen, dan heeft men een groot probleem. De tanden van de pekari's zijn zeer scherp. Ze bijten niet doch rijten met hun tanden alles open waarmee ze in aanraking komen. Het zijn uiterst gevaarlijke dieren als ze bejaagd worden.
    Worden ze niet bejaagd, dan zullen ze altijd op de vlucht slaan ongeacht hoe groot de bende is. Slijkpoelen waar de pekari's een bad nemen zijn zeker niet moeilijk te vinden in de jungle.

    3) De katachtigen.
    Het meest tot de verbeelding sprekende dier van het Amazonewoud is zeker de jaguar. Men onderscheidt verschillende families. De gekendste is de gevlekte jaguar, "onça pintada" genoemd. Deze jaguar komt nog veel voor maar is één van de schuwste dieren uit de jungle. Bijna op iedere tocht worden verse sporen opgemerkt. Soms hoort men hem ook huilen. De jaguar wordt nog veel bejaagd. Er is geen ander dier dat zo gemakkelijk kan bejaagd en gedood worden als de jaguar. Men heeft alleen een hond nodig die opgeleid is en geen angst heeft van de kat. De meeste honden zijn echter zo bang voor de jaguar dat ze bij het horen van zijn gehuil eenvoudigweg in de armen springen van de begeleider.
    Een goed opgeleide hond gaat echter met veel goesting en geblaf het spoor van de jaguar achterna. De jager tracht al lopend de achterstand zo klein mogelijk te houden. Na een korte vlucht vindt de jaguar het genoeg en tracht hij de hond uit te schakelen. Hiervan profiteert de jager om erbij te komen en het dier vanop korte afstand af te maken. De jager loopt hierbij weinig gevaar omdat de jaguar al zijn aandacht gevestigd heeft op de blaffende hond. Zelfs al bevindt de jaguar zich in een boom, dan kan het geweer als het ware tegen zijn hoofd gehouden worden.
    Een bewijs dat het doden van een jaguar niet moeilijk is, volgt uit volgend verhaal. Tot niet lang geleden joeg men op de jaguar "à la zagaia". Men bevestigde een vlijmscherpe dolk aan het uiteinde van een bamboestok. De dolk moest aan beide zijden snijden. Men ging achter de jaguar aan met honden tot hij in een boom zijn toevlucht zocht. De jager daagde vervolgens de jaguar uit tot deze toesprong. Dit zou zijn laatste sprong worden vermits de jager tijdens de sprong de dolk in de borst van het dier plantte en hem vervolgens afmaakte.
    Er worden de dag van vandaag nog vele jaguars gedood. Premiejagers ontvangen van de benadeelde grootgrondbezitters een flinke beloning meestal onder de vorm van enkele koeien in ruil voor een jaguar. Vroeger werden ook de vellen voor veel geld verhandeld. De straffen hierop zijn nu echter zo zwaar dat deze handel zo goed als verdwenen is.
    Familie van de gevlekte jaguar is de zwarte jaguar. Het is een kleurmutatie. Bij de zwarte jaguar kan men het gevlekte patroon goed opmerken in de zwarte vacht.
    Er bestaat ook een zogenaamde "bruine" jaguar, "onça parda" genoemd. In feite is dit de poema; goed herkenbaar aan zijn veel kleinere kop. Deze katachtige is veel wreder dan de gewone jaguar en ook veel moeilijker te bejagen. Hij gaat veel langer op de loop en het boven beschreven scenario is hier niet van toepassing. De poema is bijlange niet zo frequent aanwezig als de gevlekte jaguar.
    Ten slotte is er nog de "jaguaterica", de bekende ocelot. Bekend is deze kleine kat (maximum 25kg tegen 140kg voor de jaguar) zeker. Spijtig is echter dat de ocelot met uitsterven bedreigd is. Het dier heeft dezelfde tekening als de gevlekte jaguar. Het vormt geen enkel gevaar noch voor de mens noch voor de andere dieren. De waarde van de vellen hebben er echter voor gezorgd dat de ocelot vandaag de dag met uitsterven bedreigd is.


    02-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Anekddote 6: Waarom Nivaldo zo erg beefde.

    Ik heb er steeds van gehouden om indianen te bezoeken. Het is echter niet zo eenvoudig als het wel lijkt. Overal waar ik kwam, nam ik contact op met mensen die indianen kenden. De meeste Brazilianen houden niet van de indianen. Zij beschouwen de indianen als minderwaardig en bevoordeeld door de regering.

    De FUNAI (fundaçao national dos indios) is het overheidsorgaan dat voor de indianen zorgt. Alzo bekomen de indianen alle medische assistentie, krijgen zij boten en brandstof, is er ondericht voor hun kinderen en zo meer.

    Dat is allemaal prima zonder twijfel.

    Soms bezoek ik ook Brazilianen die aan de rand van het indianenreservaat wonen. Zij vertellen me dan dat ze van ’s morgens tot ’s avonds moeten werken om te kunnen overleven in armtierige omstandigheden, zonder medische hulp noch scholen voor hun kinderen. Ze vragen me dan waar de rechtvaardigheid te zoeken valt. Ik heb het daar telkens moeilijk mee. Temeer omdat ik met deze Brazilianen gemakkelijk vriendschap smeed; iets wat met de indianen quasi onmogelijk is. Voor de indianen ben je en blijf je iemand die altijd maar geeft.

    De “vriendschap” is gebaseerd op het ruilen van voorwerpen. Het is ook moeilijk om iets te weigeren aan de indianen. Ze worden dan onmiddellijk boos. Dit is ook de ondergang geweest van kolonel Fawcett toen die in 1925 met zijn zoon en een vriend de Mato Grosso doortrok op zoek naar het “Eldorado”. Hij kende de gevaren van de jungle maar onderschatte de indianen. Hij trok door de streek van de gevreesde Xavantes. Onvermijdelijk was er een contact. Fawcett kon hun toestemming en tijdelijke hulp bekomen door enkele meegebrachte wapens te leveren. Kort daarop zagen de indianen de werking van het kompas en vroegen er meer over. Hierop maakte Fawcett een cruciale fout en schreef de werking van het kompas toe aan bovennatuurlijke krachten die hem hielpen door de jungle te trekken. De indianen waren er zo door geïntrigeerd dat ze het kompas wel wilden. Fawcett kon dit niet afstaan en moest weigeren. Enkele dagen later werden de drie verrast in hun kamp en vermoord. Het is nooit bewezen dat de Xavantes de daders waren. In de brief echter die Fawcett met de laatste indiaangids had weggezonden naar de bewoonde wereld, stond duidelijk dat hij en zijn metgezellen het moeilijk hadden met de insectenaanvallen en dat ze bij de Xavantes het oneens waren wat zijn kompas betrof. Hij wenste snel verder te trekken. 

    De expedities die nadien ondernomen werden om de dood van Fawcett en zijn gezellen op te helderen, hebben nooit een duidelijk antwoord gegeven. Het geval met het kompas blijft het meest logische.

    Welnu, het waren deze Xavantes die ik op één van mijn tochten zou bezoeken. Tot 1952 weigerden zij ieder contact met de blanken en zij deinsden er zelfs niet voor terug om een functionaris van de Funai en een pater om te brengen.

    De Xavantes, die ik bezocht, werden geholpen door een congregatie van Dom Bosco. Via via kreeg ik toelating om op de missie te verblijven en alzo de Xavantes te kunnen bezoeken.

    Ik was vergezeld door Ludwig, een man uit Izegem. Hij was boswachter in de Belgische Ardennen en wilde me graag vergezellen op die tocht.

    Het bezoek aan de Xavantes verliep bijzonder goed. Er werd aan ruilhandel gedaan en hoofdman Pedro leidde ons tot in de uithoeken van het reservaat. Prachtige trektochten.

    De man, die verantwoordelijk was voor het vee van de missie, heette Nivaldo. Ik schatte hem half in de dertig. We aten samen met het personeel van de missie en Nivaldo was ook steeds aanwezig. Toen ik hem vertelde dat we natuurliefhebbers waren, nodigde hij ons uit om ’s avonds de kaaimannen en capibara’s te gaan bekijken in een poel dichtbij zijn huis. Dat konden we natuurlijk niet afslaan.

    Met de jeep van de missie haalde hij ons op. Herhaaldelijk hoefde hij de poorten van de weilanden te openen. Dat kende ik al van op de fazenda van mijn vriend. Eigenaardig genoeg had hij hiervoor telkens een sleutel nodig. Dat was niet normaal. Toen ik hem vroeg wat de reden hiervoor was, zei hij dat de indianen specialisten waren in het stelen van vee. Daarom werden de poorten met sloten vergrendeld. Dit terwijl de indianen een reservaat van 250.000 hectaren ter beschikking hadden! Vroeger hadden de indianen ook een veestapel, zei hij, maar er werd teveel over geruzied en niemand had er controle over.

    Nivaldo woonde met zijn vrouw in een klein maar mooi huisje ver van de missie. Zijn vrouw vertrouwde me toe dat zij er eenzaam was en liever iets dichter bij de bewoonde wereld zou willen wonen. De kinderen, enkele knapen van 12 en 14 jaar, woonden bij haar ouders in het nabijgelegen dorp. Daar gingen ze naar school. Bij iedere vrije tijd echter kwamen zij naar huis want ze hielden van de natuur en het vee. Nivaldo was er terecht fier op en rekende al op hun constante hulp.

    Die avond waren de kinderen niet thuis. De vrouw praatte graag en profiteerde van onze aanwezigheid.

    Rond tien uur vertrokken we met de jeep. We reden naar een poel die gevormd was door een kleine betonnen stuwdam. Het was een drinkplaats voor het vee. Tegelijk werd de overloop gecentreerd in een buis en deze spuwde het water op een waterrad. Dit waterrad dreef op haar beurt een pomp aan die drinkbaar water leverde voor de woning van Nivaldo. Alles werkte uitstekend.

    De kaaimannen en capibara’s waarvan Nivaldo sprak, waren nergens te bespeuren. Was het nog te vroeg in de avond? Waren ze gevlucht door onze aanwezigheid? “Niets van dat alles”, zei Nivaldo, “ Er zijn er nooit veel geweest maar telkens ik hier kwam op dit uur, zag ik er; zowel kaaimannen als capibara’s”. We zagen ook geen sporen in het zand op de oevers.

    Ontgoocheld leidde Nivaldo ons naar de stuwdam op mijn vraag om het pompsysteem eens te bekijken. Beroepsmisvorming van een ingenieur.

    We liepen over de betonnen balk die als stuw diende.

    Toen gebeurde er iets. Nivaldo begon met zijn lamp hevig te trillen. Dit was het teken dat er iets te zien was. Bij stroperstochten ’s nachts wordt er nooit gesproken. Dit zou de dieren zeker verjagen. Daarom was trillen met de lamp het sein dat er moest gekeken worden.

    En ja hoor! Op nog geen meter afstand lag een grote anaconda uitgestrekt tegen de betonnen wand in het water. Manlief, wat een kanjer! En waar is de kop? Ik wilde die zien want ik wist dat die voorzien is van enkele sprietjes, precies antennetjes. Prachtig. Ik schatte de lengte op ongeveer vijf tot zes meter. Toen ik de kop van nabij bekeek, op minder dan halve meter afstand, trok Nivaldo me bij de schouder. “ Te gevaarlijk”, zei hij. “Dit is het sterkste dier in de jungle, zelfs een stier verliest van zulke slang wanneer die aangevallen wordt bij het drinken.”  Een enorme plens spatte op en de slang was verdwenen. We stonden daar precies alsof we gedroomd hadden.

    Het viel me op dat Nivaldo nog steeds stond te trillen op zijn benen. Hij leek erg aangedaan. En dat voor een man van de natuur die zo vertrouwd  was met de gevaren van het oerwoud.

    Ik vroeg hem wat er scheelde. Ik zei hem dat ik het abnormaal vond dat hij nog steeds zo stond te beven. Hij kon bijna niet gaan.

    “ Man”, zei hij, “Mijn bengels hebben hier verleden week nog lange tijd gezwommen!”

    Nu wist ik genoeg. Zwemmen in deze vijver in de aanwezigheid van zo’n monster! Geen enkele kans heb je hiertegen. Dan mag vaderlief nog met zijn jachtgeweer in aanslag staan.

    De aanwezigheid van deze anaconda was ook de reden dat we geen kaaimannen of capibara’s in het vizier kregen. Dat was de uitleg van Nivaldo althans. Ik betwijfelde dit omdat volgens mij de anaconda wel kaaimannen en capibara’s lust, maar niet in een dergelijk aantal.

    Op mijn vraag of hij deze anaconda wel zou krijgen, antwoordde hij :"Ik hou van de natuur en laat ze haar gang gaan."

    Enkele typische trekjes in zijn gezicht lieten verstaan dat het wel anders zou uitdraaien.

    Op één van mijn volgende tochten ga ik opnieuw op bezoek bij Nivaldo.


    08-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bange dieren in de jungle: tapirs en capibaras.

    1) De tapirs.
    De tapir is een dik rund. Hij is niet groot en kenmerkend is zijn verlengde bovenlip.
    Tapirs houden zeer veel van water. Baden in de rivier en vooral slijkbaden op de oevers zijn de geliefde bezigheden. Ze zijn echter zeer schichtig. Bij de minste onraad vluchten ze het woud in. Alhoewel het vlees meestal taai is, werden zij vroeger toch veel bejaagd. Vooral de loerjacht 's nachts werd veel toegepast door de indianen en rubbertappers. Men zocht naar een baadplaats op de oever en bevestigde enkele horizontale takken in een nabijgelegen boom. Deze takken deden dienst als zitplaats voor de jager. Hij wachtte het dier op tot het kwam baden.
    De tapir is een vegetariër. Wanneer de rivier echter haar laagste waterstand bereikt, komen er, zoals hoger reeds aangehaald, bepaalde kleilagen vrij die vooral begeerd worden door de krombekken zoals ara's, papegaaien en parkieten. De tapirs houden daar ook van en likken voluit aan deze kleilagen. Deze klei bevat allerlei mineralen nuttig voor alle dieren uit het woud. Misschien ook voor de mens??
    Tapirs zijn niet zeldzaam.

    2) De capibaras.
    Capibaras zijn de grootste knaagdieren ter wereld. Ze worden in het portugees "capivaras" genoemd. Komen veel voor; zowel in de Pantanal als in het Amazonewoud. Zij zijn de lievelingsprooi van de jaguar. Volledig ongevaarlijk.
    Bij het kamperen met een tent op de oever moet men op het volgende letten. Plaats de tent nooit op het zogenaamde "wildpad" naar de rivier. Dit pad is duidelijk herkenbaar als men opmerkzaam wil zijn. Dit is de weg die de capibaras volgen richting rivier. Ook wanneer zij op de vlucht zijn voor de jagende jaguar. 's Nachts zullen zij bijgevolg uw tent niet kunnen vermijden met alle gevolgen vandien. Capibara en jaguar op bezoek 's nachts is van het goede teveel!!


    09-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Welke vogels worden meestal waargenomen?

    Worden veel waargenomen.

    Rode en gele ara's. Prachtige vogels meestal in koppel vliegend. Soms ziet men ze met drie samen. Dit betekent dat het jong nog bij de ouders verblijft. Ara's koppelen voor het leven. In de vlucht en op afstand zijn ze goed te herkennen aan hun lange staart. Ze vinden dat de mens niet thuis hoort in het Amazonewoud en krijsen er op los dat horen en zien vergaat. Ze krijsen enkel wanneer ze in een boom hun toevlucht hebben gezocht. Ook bij het opvliegen laten zij hun stem horen. Doch eenmaal goed in de vlucht brengen zij geen geluid meer voort.
    Ara's houden vooral van kokosvruchten. De schaal van deze kleine kokosvruchten zijn bikkelhard. De ara's slagen er weliswaar in deze te verbrijzelen.
    De ara's zijn zeer begeerd door de indianen vanwege hun mooie pluimen.

    De ijsvogels zijn regelmatig te bewonderen. Deze vogels,"martim pescador" genoemd zijn meestal veel groter dan het ijsvogeltje dat in onze streken leeft. De ijsvogels hebben de heerlijke gewoonte dat ze de boot gedurende langere tijd volgen. Daartoe vliegen zij steeds langs de oeverstruiken een kleine afstand voor de boot. Dit herhaalt hij van zodra de boot opnieuw nadert. Van zodra hij echter het territorium van een collega-ijsvogel betreedt, keert hij terug met een grote bocht over de rivier.
     Prachtige vogels die zich goed laten bewonderen.

    Reigers, slangehalsvogels en aalscholvers kan men iedere dag zien en men heeft geen verrekijker nodig.

    Eenden en boskalkoenen blijven ter plaatse tot op schotafstand. Ze kennen de gevaren van de mens niet. Indianen en sommige rubbertappers maken hiervan gebruik om hun dagelijkse portie vlees aan te vullen. Een slechte gewoonte natuurlijk maar wie zal hen dit afleren? Ik moet wel toegeven dat het vlees van deze vogels zeer lekker is.

    Roofvogels ziet men ook regelmatig. Statig zitten ze in de toppen van de hoogste bomen. Ze wachten geduldig op een mogelijke prooi.

    Parkieten en papegaaien vormen altijd een kleurrijk spektakel. De parkieten vliegen steeds in groep. Hun gekwetter verraad de aanwezigheid. Ze vallen niet op vanwege hun schutkleur op de rug. Het is onbegonnen werk om ze allen te beschrijven. In ieder geval zijn ze allen zeer kleurrijk met groen als basiskleur.
    De papegaaien vliegen meestal in koppel. Ze zijn gemakkelijk te herkennen, ook op afstand. Ze slaan zeer snel met de vleugels en zijn erg gedrongen vogels. Ze behoren allen tot de "amazonepapegaaien" met de blauwvoorhoofdamazone als meest voorkomende. De slaapplaatsen van de papegaaien zijn altijd langs de oever. Dagelijks komen er vele honderden tot duizenden papegaaien tegen het vallen van de duisternis samen. 's Morgens vliegen ze terug naar hun voederplaats. Het opvliegen gebeurt onder hels gekrijs. Spektakel alom.

    Worden regelmatig doch iets minder waargenomen.

    Het verhaal over de kolibries.
    Er zijn meer dan honderd soorten kolibries. Het zijn de kleinste vogeltjes in de natuur. Zeer kleurrijk, met rechte of kromme snavel. Ze wegen slechts enkele grammen. Hun hartslag is zeer hoog en daardoor kunnen zij hun vleugeltjes zo snel bewegen dat zij de enige vogels zijn die kunnen achterwaarts vliegen. Het volgende is zeer opmerkzaam. De kolibries voeden zich met de nektar van bloemen. Dat is algemeen geweten. Minder bekend is dat de kolibries vooral aangetrokken voelen door RODE bloemen. Dit heb ik aan de lijve kunnen ondervinden. Op een mooie dag lag ik te rusten in mijn hangmat. Deze hangmat was opgehangen aan een boom met een roodkleurige koord, type wasdraad. Welnu, regelmatig kwam een kolibrie aan de rode koord voelen of dit geen nektar vrijgaf. Een belevenis. Het gaf me de gelegenheid deze kolibrie mooi op foto te zetten; iets wat in de natuur onbegonnen werk is. Opmerking: hoog in het Amazonewoud bevinden zich de epifieten (planten die leven op de takken en in de oksels van de takken zonder de boom nadeel te berokkenen zoals de parasieten). Eén van de bekendste epifiet is de bromelia. Deze mooie plant heeft een bloem in het hart van de plant. Waarom is de kleur van deze bloem rood? Antwoord, zie hoger.
    Ik heb het geluk gehad om eens eitjes van de kolibrie te kunnen bekijken. Een erwt groot.

    Alles over de toekans.
    Weerom hetzelfde: er zijn vele soorten toekans.
    Deze vogels zijn goed bekend omwille van hun grote bek. De mooiste toekans vindt men in de Pantanalstreek. Rood-zwart als hoodfkleuren en een mooie glanzende bek. In het Amazonewoud ziet men zowel grotere als kleinere toekans dan in de Pantanal.
    De toekan is heel goed te onderscheiden tijdens de vlucht. Hij vliegt en laat zich vervolgens even zweven. Het is alsof het gewicht van de bek hem tijdens de zweefvlucht onderuit haalt en hij daarom weerom moet gas geven om de dalende vlucht te herstellen.
    De toekan wordt niet door iedereen gewaardeerd in het Amazonewoud en zeker niet in de omgeving. Hij lust niet alleen vruchten maar rooft ook jonge vogels uit hun nest. Het geluid dat zij voortbrengen is precies een hol getok.

    Het verhaal van de hoatzin (Opisthocomus hoazin).
    De hoatzin is één van de meest merkwaardige dieren uit het Amazonewoud. Het is nog een vogel ook; één heel speciale!
    De hoatzin eet bijna alleen bladeren en dan is alles gezegd. Vermits dit bladgroen weinig voedingsstoffen bevat, moet hij er een groter volume van opnemen. Dat maakt dat zijn krop sterk ontwikkeld is maar dit komt ten koste van de borstspieren. Deze borstspieren zijn nodig voor het goed kunnen vliegen bij de vogels. De hoatzin kan bijgevolg bijna niet vliegen. Hij heeft ook moeilijkheden om al deze cellulose te verteren. Daarom vertoeft hij de ganse dag met een volle maag (dikke buik). Ja, hij kruipt als het ware van tak tot tak. Als hij toch opschrikt, vliegt hij amper enkele meter ver en kiest terug een struik om uit te rusten. Het is logisch dat de hoatzin vanwege de sterke geur van zijn uitwerpselen (door de fermentatie van het groen) een gemakkelijke prooi is voor predatoren. Hij heeft daar ook iets op gevonden. Het nest bouwt hij in een overhangende struik op de oever. Juist boven het water. Als de jongen "vlug" genoeg zijn, laten deze zich bij gevaar gewoon in het water vallen. Alzo slagen zij er in aan de agressor te ontsnappen. Tenminste als de piranhas niet op de loer liggen. De hoatzin jongeren slagen er wonderwel in terug in de struik te klimmen eenmaal het gevaar geweken is. Op mijn vraag of de hoatzin lekker in de pot is; komt het antwoord dat er beters is. Voor mij hoeven ze hem in ieder geval niet klaar te maken. In het portugees noemen ze hem "cigana" wat letterlijk vertaald "zigeuner" betekent. Goed gezien.

    De zwarte Hokko (Crax Alector)
    Een prachtige vogel; "mutum" genoemd in het Braziliaanse Portugees.
    Een soort boskalkoen, zeer gegeerd door de jagers, stropers en vissers vanwege zijn lekker vlees.
    De zwarte hokko vertoont zich meestal in koppel op de oever en is niet schichtig. Hij is goed te benaderen tot op schotafstand en is bijgevolg een  gemakkelijke prooi.

    Worden bijna nooit waargenomen, doch veel gehoord.

    Zowel overdag als 's nachts wordt gefluit of geroep van vogels waargenomen in het Amazonewoud. Merendeels is dit een verwittigingssignaal voor de andere dieren in het woud. Er bevinden zich indringers in onze omgeving. Dat is de boodschap die de meeste vogels willen doorzenden in de jungle. Het zou me te ver leiden om deze vogels te beschrijven. In alle eerlijkheid geef ik toe dat ik hierover niet de nodige kennis beschik.
    Er is wel één vogeltje dat zo een mooie en heldere roep voortbreng dat ik al alles geprobeerd heb om hem in het vizier te krijgen. Helaas! Ik ben er nog steeds niet in gelukt al weet en hoor ik telkens dat hij zich op korte afstand bevindt. Mijn vrienden woudlopers hadden mij reeds hierover ingelicht. Volgens hen zou het heel moeilijk zijn om deze kleine zanger te kunnen onderscheiden in het groene lover van de bomen. Zij vertelden me dat het om een klein groen vogeltje gaat. Ik beloofde hen reeds geschenken opdat ze me deze vogel zouden aanwijzen. Totnogtoe zonder resultaat. De volgende tocht misschien?
    Ik heb hem ook op mijn laatste expeditie (juni 2006) meerdere keren gehoord. Uiteindelijk ken ik zijn naam: grijskop-klauwiervireo, in 't latijn: vireolanius leucotis. Een foto, genomen vanuit een uitkijktoren, zal op deze site geplaatst worden. Alleen al omdat het onmogelijk is hem in het bladerendek te onderscheiden.
    Een tweede vogel die me tijdens de laatste expeditie met bewondering liet, is de trompetvogel. Het duurde wel eventjes vooraleer ik aan zijn naam kwam omdat ik de vogel alleen maar hoorde. En dan nog 's nachts! Een wondermooi koor dat een soort ballade brengt in verschillende zachte tonen. Van slapen is dan geen sprake. Door de beschrijving van mijn vriend-indiaan en het feit dat hij daar "jacami" werd genoemd, kon ik via een nederlands forum de naam achterhalen. Een wonderlijke belevenis diep in de jungle.




    12-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 14: Overleg met Xavantes - hoofdman.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 18: Bespied vanop de oever.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 19: Kamp opbreken, 't is tijd om te vetrekken.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    14-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 16: Recept gevraagd voor meerval of piranha.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    17-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 15: Op weg naar avontuur.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    18-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keuze tussen tent en hangmat

    Moet men kiezen tussen tent of hangmat, dan is de keuze snel gemaakt.

    Er zijn meerdere redenen om voor een hangmat te kiezen.

     Het gewicht. De laatste jaren wordt er voor reizen naar Brazilië slechts 20 kg toegelaten als bagage. Een tent zou al snel één vierde hiervan opeisen. De volgende reden is het eenvoudige ophangen van een hangmat. Op een vijftal minuten is alles klaar en kees. Bij het opstellen van een tent moet de ondergrond beter geruimd worden. De belangrijkste reden om te kiezen voor een hangmat, is het feit dat men veel frisser en ontspannen ligt in een hangmat dan in een tent. ’s Morgens druipt het gecondenseerde water letterlijk van de binnentent. Er is geen ventilatie! 's Avonds zweet men meer dan in een sauna en 's nachts wordt het te fris. Zeer onaangenaam. De weinige keren dat ik in een tent sliep, was ik blij dat ik een slaapmiddel bij me had. Aanvankelijk kende ik de voordelen van een hangmat niet. Eenmaal uitgeprobeerd, heb ik de tent als geschenk aan de indianen gegeven en slaappillen worden niet meer meegenomen.

    De hangmat wordt best ter plaatse gekocht. De kwaliteit is zeer goed en de prijs nog beter. Let op. Koopt men op straat, biedt dan af tot ongeveer op 50%.

    Waarop moet men letten bij het ophangen van de hangmat?

    Span de hangmat niet te zeer. Te horizontaal opgehangen hangmat leidt tot “hard” slapen. De hoogte speelt geen grote rol zo lang men niet de grond raakt natuurlijk. Een klein kussentje (eventueel uit het vliegtuig?!) is aangenaam alhoewel geen must. Leg een slaapzak open in de hangmat. Hoe warm het overdag en ’s avonds ook is, ’s nachts kan men niet zonder deken of slaapzak!!


    20-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 17: Garçon, nog een beetje rijst aub.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    28-02-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Interessante boeken.
    Hieronder staat een lijst van nederlandstalige boeken die een goed idee geven van het leven op de oevers van de rivieren in het Amazonewoud.

    Auteur: Antony van Kampen. Titels: "Het land dat God vergat", "Geschonden Eldorado" en " De Laatse Grens".
    Deze boeken zijn een ietsje verouderd doch heerlijk om lezen en nog steeds te verkrijgen als tweedehands, zelfs in trilogievorm.
    Auteur: Peter Flemming. Titel: Expeditie in Brazilië.
    Auteur: Claude Lévi-Strauss. Titel: Het trieste der tropen. Uitg. Atlas-Antwerpen.
    Auteur: Alain Gheerbrant. Titel: Naar de bron van de Amazone. Uitg. Standaart Uitg. Antwerpen

    04-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 12: Hotel met sterretje minder.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Foto


    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 13: Geen elektriciteit ? Dan maar sidderaal !!
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto

    05-03-2007
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Foto 20: Waardevolle boomstammen liggen te rotten.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen foto




    Foto

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.




    Verblijven onder indianen, rubbertappers en goudzoekers als hun vriend; da's pas tof !!!!


    Foto

    Mijn favorieten
  • reisverhalen-verzamelgids.nl
  • Netonline
  • reisverhalen ikwilreizen
  • wereldreisgids Willgoto
  • reizen - Zuid Amerika, startpunt
  • Brazilië favorietje
  • reisverhalen nationale mediasite nl

    Foto


    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs