602 Het leen en het hof van slozen
Oorspronkelijk gelegen aan de Slozenstraat te Rossem
( Wolvertem ), kadastraal C 130.
Laten we beginnen om voor de met de streek niet
bekende lezer een aardrijkskundige situatie te geven van Slozen. Het is een entiteit
in het gehucht Rossem dat zelf parochie is van Wolvertem welke laatste zelf
behoort tot de fusie Meise, gelegen ten noorden van Brussel. Slozen wordt
begrensd door, ten noorden de gemeente Londerzeel met de huidige
Kaaskantmolenstraat, ten oosten door de Molenbeek, ten zuiden door een nu
toegegroeide inzinking, vroeger een gracht, welke de grens uitmaakt met de
parochie Imde en ten westen door de huidige Steenhuffelstraat. Deze laatste
vormde samen met de Kaaskantmolenstraat de aloude heerbaan van Mechelen over
Londerzeel naar Dendermonde.
We geven hieronder eerst een chronologisch overzicht
van de verschillende eigenaars van het leen met het kasteel en zijn pachthof
welke gebouwen we terugvinden op de kaart van Popp onder perceel C 130 133 ;
het pachthof was het Neerhof van het kasteel van Slozen en maakte doorheen de
eeuwen deel uit van een leen [1]
behorend tot de hertog van Brabant waartoe ook het kasteel van Slozen behoorde.
Slozenhof dankt zijn naam aan de patriciërsfamilie
de Looze uit Brussel die er in de 14e eeuw eigenaar van was. Eerst
ene Godfried de Looze en na zijn dood in 1383 zijn zuster Peye T Slozen.[2]
Deze Peye huwde Hendrik van Heymbeke en hun zoon Jan
en diens zoon Rogier bleven er eigenaars van tot op 17 mei 1449 het Slozenhof
door deze laatste te koop werd gesteld. Het was Gillis van den Bempde die de
nieuwe eigenaar werd [3]
waarna zijn zoon Jan in 1487 er in het bezit van komt en het in 1502 verkoopt
aan de familie Jan Rattalder [4],
ontvanger van de hertog van Saksen ; diens kleinzonen Daneel, Joris, Jan en
Antoon doen verhef van het leen bij het leenhof van Brabant op 29 01 1541. Al
snel werden de goederen als pand gegeven voor de door de Rattalders ontleende
geldsommen.
Zo wordt voor het laathof van Groot-Bijgaarden een
akte opgesteld waaruit blijkt dat Daneel Rattalder op 03 02 1550 verschenen was
voor schepenen van Londerzeel en verklaarde alle jaren aan Katelijn van Buyten
( x Joos van den Nuffle ) een rente van 52 Carolusgulden te betalen bezet op
een bos ( dit zijn de Geerbergenbossen ) gelegen tegen de Heetvelderbossen te
Rosssem. Hij gaf als panden hiervoor : 6 b 1 dw land gelegen op de Acht Bunder
; een blok land gen. Gerstenveldeken ; 4 b eusel gelegen tegen de Jans vander
Heyden boomgaard en tegen de Elf Dagwanden ; 10 dw land gen. den Speelhoff ;
den Kwaden Meers aan de Robbeek ; den Verloren Kost beemd ; 4 ½ dw geh. den
Kloostermeers en tenslotte de Groten Boomgaard. [5] Het jaar
erna bepanden de gebroers Joris en Daneel Rattalder 3 b bos geh. de Heide voor
een rente van 48 Carolusgulden die ze jaarlijks aan dezelfde Katelijn van
Buyten schuldig zijn. Datzelfde jaar nog bepanden ze opnieuw hun goederen
gelegen onder Londerzeel, Steenhuffel en Rossem voor verschuldigde renten aan
diverse personen. In een andere akte dd. 13 11 1553 komt Joris op te treden
voor hemzelf en zijn broer Daneel, beiden zonen van Philips en Anna le Four
waarbij hij belooft alle jaren 9 zakken rogge te leveren ten huize van Geeraard
Goossens, koster van Londerzeel, telkens te betalen op 01 10 ; deze rente mocht
ook afgekocht worden tegen 300 Rijnsgulden eens. Ze geven hiervoor tot pand al
hun goederen, reeds verkregen en nog te verkrijgen
ende sonderlinghe een hennen winhoff met huysen schueren stallen
metten bogaerd ende zynder toebehoorten daer aene geleghen ende
Marc Gillisjans
Godfried de LOZE (+ voor 1356) was de eerstgekende eigenaar
van dit hof (cfr. Livre de feudataires de Jean III de Brabant). Hij liet
het na aan zijn kleinzoon, Wouter COPPENS bijgenaamd "de LOZE",
overleden voor 1381, die het aan zijn zus (Peye) naliet en deze deed verhef van
het hof in 1383 (cfr. Brabantica III, blz. 800en Histoire des environs de
Bruxelles, II, blz. 315)
|