It is what it is Sofie's leven, puur zoals het is. Met al haar onzekerheden, twijfels, avonturen en gedachten die ze nooit zou durven uitspreken
03-06-2009
Parijs was geweldig. Sofie had zich als een prinsesje gevoeld in die 3 dagen dat ze samen waren. Geen gepraat over relaties, kinderen of partners maar pure romantiek. Ze hadden over de Champs Elysées gewandeld, nieuwe schoenen voor haar gekocht, de eiffeltoren beklommen en boven gelachen omdat haar haren opeens alle kanten uitstonden. Het boottochtje op de Seine met een fles champagne was een gepaste afsluiter geweest. Tijdens de vlucht naar Zaventem had Sofie zich een beetje verdrietig gevoeld. Het gevoel dat Arno er enkel voor haar was ebde zachtjes weg en maakte plaats voor melancholie en chagrijn. Arno zelf was ook niet meer in zijn normale doen en had niet veel meer gezegd sinds ze op waren gestegen. Tijdens de rit naar huis had ze haar tranen moeten bedwingen, moeite gedaan om niets te zeggen waar ze spijt van zou krijgen. Ze wist dat het lot dat haar en Arno beschoren was reeds lang geleden bezegeld was en dat ze daar maar bitter weinig aan kon veranderen.
Eens thuisgekomen had ze hem kunnen vergeten. Ze had er weken over gedaan om hem uit haar gedachten te bannen, haar dromen hadden nog dagenlang maar over één ding gegaan. Arno had haar nacht na nacht achtervolgd, zijn warme adem had ze kunnen voelen, hem kunnen ruiken en zijn zachte lippen steeds weer op haar huid gevoeld. Peter had nooit iets gemerkt en overdag was het voor Sofie ook niet zo moeilijk om niet aan Arno te denken. Door taken en examens had ze haar eigen problemen en maakte ze enkel tijd voor Peter en het werken aan hun relatie. Ze was gelukkig, sinds lange tijd was ze echt gelukkig en dat beviel haar.
Het blokken was begonnen en Sofie kreeg moeite om door de bomen het bos nog te zien. Ze verdronk zowat in haar studiemateriaal en had er al meerdere keren de brui aan willen geven. Ze kreeg weliswaar steun uit alle hoeken en Peter was onwaarschijnlijk lief, toch kon ze niet wachten om afgestudeerd te zijn en werk te zoeken. Ze fantaseerde vaak over hoe het zou zijn om te werken, samen te kunnen wonen en voor het eerst sinds lang een verre reis te maken. De stranden van Jamaica, de piramides van Egypte, de Ganges in India, ... Ze wou het allemaal gezien hebben en dan nog liefst samen met Peter.
Gebogen over haar boeken envol concentratie probeerde ze de data van de Franse Revolutie in haar hersenen te stampen toen ze opeens opschrok van een smsje. Arno was er weer. Na Parijs was er geen contact meer geweest en voor het eerst was ze hem echt bijna vergeten, althans op de romantische manier.
"Wanneer zie ik mijn bevallige Sofietje nog eens? Word hier gek van verbouwingen en Leen zit heel de dag thuis."
Een onverwachte vlaag van woede verblindde Sofie. Waar haalde hij het lef om haar zo iets te sturen en dan nog op dit moment. Alsof ze het nog niet druk genoeg had met de examens, was ze nu weer gedwongen om aan hem te denken, om te verdwalen in haar fantasie en valse hoop weer de kop in te drukken. Ze aarzelde niet en stuurde meteen terug. Hij was vaak genoeg afstandelijk geweest en nu was het haar beurt. Ze kon niet langer dit spelletje verder spelen.
"Dat weet ik niet Arno. Verdrink zelf in de leerstof en zie de eerste weken geen gaatje."
Ze wist niet of het afstandelijk genoeg was, maar was vastbesloten om niet vriendelijker te worden dan dit. Ze boog zich weer over haar leerstof en probeerde verder te werken. Haar gsm veranderde binnen tien minuten meer dan zes keer van plaats, wanhopig proberend niet te kijken of hij al geantwoord had. Ze voelde merkwaardig weinig medelijden met Arno's toestand. Hij had nooit voor Leen moeten kiezen, zij kon hem niet gelukkig maken. Diep vanbinnen wist Sofie dat ze zelf ook nooit de perfecte vriendin zou kunnen zijn voor iemand als Arno, maar ze wist wel zeker dat hij zich nu in een relatie bevond waar hij nooit in zou kunnen blijven. Ze was er na al die jaren nog steeds niet uit wat ze nu precies voor hem voelde. Arno was soms meer een grote broer, dan weer een supergoede vriend en op andere momenten een fantastische minnaar. Hij had haar versierd, niet andersom. Hij had haar versierd, verleid, naar haar geluisterd, haar verwend met cadeautjes en etentjes, ...
Waarom ze nooit alles hadden opgegeven voor elkaar, was een raadsel. Zij legde de schuld bij haar moeder, die wel steeds grapjes maakte over de bizarre vriendschap tussen haar collega en dochter, maar totaal zou flippen als ze hoorde dat ze voor elkaar kozen. Ze wist zeker dat hij er ook over gedacht had, dat ze 's avonds ook door zijn hoofd speelde en hem dwong om wakker te blijven, zich af te vragen of dit was wat hij wou. Zo lang hij niet koos, zou ze niet wachten. Ze wist dat ze zou moeten nadenken over een relatie, maar ze wist ook dat de kans rëeel was dat ze zou toestemmen. Op één of andere manier leek bij hem zijn haar perfect. Alles wat ze nodig had.
Ze kreeg die avond geen antwoord meer, maar de volgende dag wel een onverwacht telefoontje.