It is what it is Sofie's leven, puur zoals het is. Met al haar onzekerheden, twijfels, avonturen en gedachten die ze nooit zou durven uitspreken
23-04-2009
We will always have Paris
Haar ogen waren zwaar en haar bed voelde behaaglijker dan het in lange tijd gedaan had. Na een vermoeiende dag van lessen die oneindig lang leken te duren, kon ze eindelijk haar ogen dichtdoen en slapen. Sofie voelde het heerlijke gevoel van slaap over zich heen glijden. Het deuntje van haar gsm vulde de hele kamer en het helle scherm lichtte fel op in de donkere ruimte.
“Mmmmm, met mij.”
“Waarom zo’n hese stem mijn klein Sofietje?” Arno klonk hees en leek moeite te hebben om uit zijn woorden te komen, maar toch deed hij een vlinder in haar onderbuik wild rondfladderen. Meteen was ze klaarwakker.
“Ik lag te slapen en jij bent net terug van je late vergadering? Hoe is Parijs?” Ze wist waarom hij belde, maar wilde niet zomaar toegeven. Ze had lang genoeg voor hem gevochten, nu was het zijn beurt.
“Parijs is saai, met jou erbij zou ik een stuk meer plezier hebben.”
“Oh, je bent me dus niet vergeten? “ Ze moest grinniken bij de gedachte alleen al. Sofie wist heel goed dat hij haar nooit zou vergeten, dat zou ze niet toelaten. “Wat had je samen willen doen misschien? En ik denk niet dat je 2x per jaar zogenaamd op symposium kan gaan in Parijs of wel?”
Arno zweeg, ze wist dat ze hem nu geraakt had en hij wanhopig zocht naar een slim antwoord, ernstig vertraagd door de overvloed aan alcohol. “Ik vind wel iets.”
Sofie besloot hem snel uit zijn lijden te verlossen en vroeg op zachte en lieve toon of hij dan misschien een stukje Parijs mee naar huis kon nemen.
“En aan welk stukje had de jongedame dan gedacht?”
“Ik wil iets alleen voor mij, iets waardoor je me nooit meer jongedame zal noemen…Iets waardoor ik toch een beetje van dat heerlijke sfeertje kan opsnuiven” Ze wist zeker dat hij het nu niet meer had, alleen op zijn slaapkamer in de stad van de liefde en passie. Aan de andere kant van de lijn klonk een verlangende kreun en een lange zucht.
“Nu maak je het me moeilijk kleintje.” Kleintje was het enige koosnaampje dat ze nooit erg had gevonden. Arno was een grote, sterke man die wel degelijk ver boven haar uittorende en ‘kleintje’ was dan ook altijd toepasselijk geweest. Sofie’s fijne bouw zorgde er wel voor dat ze opvielen als ze uitgingen, maar ze gingen dan ook nooit naar een plek waar iemand hen kende.
“Hoe gaat het met Leen?” Nu had ze zijn gevoelige snaar geraakt. Hij antwoordde heel luchtig en zei vervolgens dat ze nog op hem wachtten voor een laatste drankje in de bar. Na een vluchtig afscheid sliep Sofie in met een hoofd vol vragen, verwachtingen en een vlinder in haar onderbuik. Ze had hem waar ze hem altijd kreeg: verlangend naar nog één etentje.
Twee weken moest Sofie wachten op haar verassing. Die kwam in de vorm van het harde gezoem van de bel van haar appartement. Ze klom nog slaapdronken uit haar bed en deed deur open. De postbode stond op de stoep en lachte even toen ze met een stomverbaasd gezicht aftekende voor een rode envelop met enkel ‘Kleintje’ op geschreven. Sofie besloot meteen om haar dag extra speciaal te maken en haar verassing nog een beetje uit te stellen. Ze wou zich volledig goed voelen wanneer ze die enveloppe open zou doen. Een lang bad, een uitgebreide scheerbeurt, parfum en een beetje potlood aan de ogen. Bodylotion maakte haar benen zacht en glanzend en ze koos om haar groene jurk aan te doen met de zwarte pumps die ze had gekregen tijdens één van haar vele stiekeme uitjes met Arno.
Met een tas koffie in de ene hand en de enveloppe in de andere vleide Sofie zich in de zetel. Ze scheurde voorzichtig de achterkant open en rook gelijk de geur die ze zo goed kende, wat wilde zeggen dat hij echt moeite had gedaan. Er viel slechts een klein stukje papier in haar hand waar 4 woorden opstonden: “Morgen, zeven uur, Zaventem”. Haar hart begon wild te kloppen. Wat was hij in godsnaam van plan? Wat had hij Leen op de mouw gespeld maar vooral: hoe moest ze in godsnaam om zeven uur in Zaventem raken?
Die nacht sliep Sofie bijna niet, ze had voor het slapen gaan een stevige whiskey gedronken en zich voorgenomen dat een schoonheidsslaapje een must was als ze zich in dit avontuur wilde storten zoals het hoorde. Toch had ze nog uren liggen draaien. Nu stond ze onder de douche en liet het warme water over haar lijf stromen en haar spieren wakker maken. Ze kleedde zich zorgvuldig aan, zocht een beetje kleding bij elkaar en stak die samen met haar toiletspullen in een kleine sporttas. De taxi stond stipt om half zeven voor de deur en bracht haar vlotjes naar Zaventem. Ze ademde diep in voor ze door de schuifdeuren naar binnen liep en zag Arno meteen staan, hoog boven de andere hoofden uit.
Nooit had ze dit kunnen verwachten. Een ongeluk komt nooit alleen, maar dit was bijna niet te geloven.
Sofie wandelde vol goede moed het ziekenhuis binnen. Voor haar laatste controle was ze niet bang en had Jens ook niet mee hoeven komen. Hij had haar bijgestaan gedurende het hele zware proces van abortus en nu was ze klaar om verder te gaan. Die laatste stap moest ze zelf zetten. Een ziekenhuis had Sofie nooit erg gevonden, ze was er in opgegroeid en voelde zich merkwaardig thuis tussen alle dokters, zieken, rare geurtjes en glimmende -soms griezelige- instrumenten. Het was nog maar half negen 's ochtends en zoals verwacht was er bijna geen volk in de wachtkamer. Zij wist, net als alle andere vrouwen die er zaten, dat ze allemaal met hetzelfde, onaangename doel hier waren. Een iets oudere dame lachte bemoedigend en naast haar stond een jong meisje die haar sterk deed denken aan een ballerina uit de notenkraker. Ze had niets met deze mensen, geen verbinding, geen gevoel van samenhorigheid, enkel ijskoude stilte. Klikkende hakken deden haar wakkerschrikken uit haar overpijnzingen en meteen was ze betoverd door een fijne vrouw. Blonde haren op de rug, een schattig snoetje, lange benen en een figuurtje om van te dromen. Ze lachte, ze keek naar Sofie en lachte. Als ze elkaar ergens anders waren tegengkomen, hadden ze waarschijnlijk nooit iets gezegd, maar nu lag alles anders. Ze keken, lachten en stonden een beetje onwennig te wachten. Sofie besloot haar stoute schoenen aan te trekken en vroeg of ze ook voor de laatste keer op controle kwam. Meteen was het ijs gebroken en al snel zaten ze samen te keuvelen in een hoekje van de wachtzaal. Verpleegkundigen en dokters keken nieuwsgierig naar de twee en Sofie bedacht zich dat het net moest lijken alsof ze elkaar al jaren kenden. Het duurde niet lang voor ze uitgevogeld hadden welke mensen ze beiden kenden en de na tien minuten werden al sappige nieuwtjes en roddels uitgewisseld.
Tijd om naar huis te gaan, maar de beide dames voelde dat dit niet het einde kon zijn, niet nu ze elkaar niet ontdekt hadden. Zonder iets te zeggen liepen ze dezelfde richting uit en voor Sofie het wist, zat ze dichtbij Nathalie in de zetel en rook haar subtiele parfum. Sofie was nooit verliefd geworden op een vrouw, maar ze hadden haar wel altijd geïntrigeerd. Haar nieuwe vriendin was de eerste vrouw in lange tijd die het deed kriebelen bij Sofie. Onbewust werkte haar fantasie zich op naar zwoele zomeravonden, korte kleedjes, graaiende handen en hete lippen. Waar zou dit in godsnaam heengaan?
Wie weet.... hier komt ongetwijfeld nog een staartje aan ...
Hij was er weer. Ze schudde haar hoofd, maar glimlachte onwillekeurig bij het horen van zijn stem. Vijf maanden had het geduurd voor hij haar weer eens had gebeld, maar ze wist dat hij altijd terugkwam.
Hun relatie was op zijn zachtst gezegd bizar. Zij was de dochter van één van zijn leukste collega's. Hij wist nog goed hoe ze opeens, uit het niets, niet meer dat kleine meisje was geweest. Ze had gelachen en alles was veranderd. Dat kleine kind, die treiterde en plaagde maar ook gevat en scherp kon zijn, was een vrouw. Ze was niet opeens wijzer of groter of grappiger, dat wist hij ook, maar ze was gewoon. Gewoon vrouw. Zij wist niet zo goed waar het allemaal begonnen was en al helemaal niet waar dit zou eindigen. Hij was stilletjes haar leven binnengeslopen, maar bleef daar nu koppig hangen, als een constant sluimerend gevaar. Ze kon simpelweg niet aan hem weerstaan, hij had net dat beetje meer. Hij had zijn slechte kanten, maar het was moeilijk om die te zien. Hem droogronden was als proberen water in wijn te veraderen: onmogelijk. Toch had hij langzaam, heel langzaam, zijn schild leren afleggen. De wapens neerlaten was ongetwijfeld één van de moeilijkste dingen die hij kon doen, maar toch kreeg ze soms een glimp van wat er in hem omging. Het had haar jaren gekost, maar ze was toch trots op het resultaat. In de donkere stukjes van haar ziel, zei wel eens een stemmetje dat dit eigenlijk was waar ze altijd stiekem van gedroomd had. Een man met geld, maar niet haar man. Iemand die haar cadeautjes gaf, gewoon om haar te behagen, iemand waar ze niet alle beslommeringen mee had van een relatie, maar bijna net zo intiem kon zijn.
Alles wat gebeurde, gebeurde met een lach en een traan. Zij had hem gekwetst, de verkeerde dingen gezegd en ronduit puberaal gedaan, wat logisch is als je rekent dat ze net geen 18 was toen ze voor het eerst uitgingen. Ze wist dat hij moest geleden hebben, dat hij 's nachts lag te woelen, zich afvragend of het verkeerd was te voelen wat hij voelde. Gekscherend maakte haar moeder er steeds grapjes over, hoe hij de perfecte schoonzoon zou zijn, hoe hij haar verwende en hoe het allemaal maar een gedoe was. Ze had nooit, uit geen half woord laten blijken dat ze een relatie tussen beiden zou afkeuren, maar ze wisten, zonder dit te moeten uitspreken, dat een relatie aangaan hetzelfde zou zijn als het porren van een knorrige beer. Hij had haar nooit gespaard en ze was meer dan eens ineengekrompen van schaamte als hij erop wees hoe ze zich kon gedragen. Op zo'n momenten voelde ze zich toch steeds weer dat kleine meisje dat betrapt werd met een streek op mama's werk. Toen had hij haar op dezelfde manier aangekeken en berispt. Dan was ze weer even Sofietje en niet meer Sofie die altijd deed wat ze wou en overal voluit voor ging. Sofie had ook haar eigen krachten. Ze leerde al heel vroeg dat hij makkelijk te manipuleren was. Arno was tenslotte ook maar een man en gelukkig voor haar, was hij er zo eentje van de oude stempel. Hij zag liefde soms meer als een noodzakelijk kwaad en stak nooit onder stoelen of banken dat hij een zwak had voor vrouwelijk schoon, zeker als dit schoon eigenlijk niet het zijne was. Sofie merkte al op hun tweede etentje dat hij gevoelig was voor kleine fijne vrouwen. Ze fascineerden hem, intrigeerden hem en konden zijn ogen vasthouden als geen ander. Ze buitte dit ten volle uit en genoot van zijn stiekeme blikken, zijn subtiele aanrakingen die een buitenstaander onmogelijk kon zien. Ze lokte hem uit zijn tent door zachte blikken, speelse lachjes, kleding die hij mooi vond. Ook zonder dat ze het wist, kon ze hem vertederen. Hij vertelde haar nooit dat hij, tijdens de saaie uren op het werk vaak terug dacht aan een opmerking die ze de avond voorheen had gemaakt en dat zijn dag dan weer helemaal goed was. Als iemand Arno dan nodig had, was het steeds met een vriendelijke lach en twinkelingen in de ogen. Met die kleine spelletjes, onschuldige etentjes en dronken avonden was het allemaal begonnen. Hij zei haar zelden wat hij werkelijk wilde, maar kreeg toch steeds zijn zin. Sofie kreeg de wereld als ze wou, maar vroeg nooit meer dan mogelijk. Natuurlijk had ze hem wel eens getest, waren ze om elf uur 's avonds naar de zee vertrokken, tot in Parijs gereden tijdens een lunch en wezen shoppen in Amsterdam. Hun vriendschappelijk geflirt veranderde heel stilletjes in een spel tussen volwassenen, een wederzijds verlangen om te doen wat zo lang, zo verboden was geweest. Toch wist ze dat Arno gevaarlijk was voor haar. De kinderlijke droom van een sprookjesprins verscheen vaker dan ze wilde voor haar geestesoog en hoe ze ook probeerde, hij strikte haar steeds weer in zijn netten.
Sofie kreeg verlossing, in de vorm van Leen, Arno's vriendin waar hij het toch redelijk serieus mee meende. Sofie was niet langer de jongedame die hij begeerde, ze was een vrouw, die op haar beurt ook Arno's dromen bleef onveilig maakte en hem toch steeds ontglipte. Achteraf begreep de vrouw wat ze verkeerd deed, Leen had haar wakkegeschud. Gesteld als hij was op zijn privacy en relatie, stuurde Arno haar zelden eens iets lief, smsjes werden herleid tot cryptische boodschappen die vaak voor de nodige humor zorgde, maar nooit enig teken van affectie vertoonde. Sofie had het gevaar nooit zien komen, ze had al veel vriendinnen zien komen en gaan en geen van hen had het ooit gewaagd om hem iets te vragen over zijn vermoedelijk liederlijke gedrag. Leen was anders, ze had meteen duidelijk gemaakt dat ze niet van plan was hem te delen en controleerde hem veel vaker dan hem lief was. Zo was Sofie bijna één van haar rotsen in de branding verloren. Eén smsje had de boel op stelten gezet. Een vraag wanneer ze eindelijk haar beloofde etentje kreeg, ontaarde in een boos telefoontje van Leen. Ze liet verstaan dat het gedaan moest zijn met hààr Arno steeds maar lastig te vallen. Sofie was het loeder dat op de loer lag, de hoer die haar Arno in haar netten had gestrikt. Sofie was wel degelijk geschrokken en besloot om Arno nu voor eens en altijd uit haar leven te bannen. Zijn nummer werd verwijderd, alsook alle berichtjes die ze in de loop van de jaren bewaard had omdat ze haar raakte. Zijn kaartje belandde zonder pardon in de vuilbak en de cadeautjes die ze gekregen had verdwenen naar het donkerste hoekje van haar kast. Vijf maanden lang had ze enkel van hem gehoord via haar moeder. Ze vertelde dat hij samenwoonde met Leen, dat ze gingen bouwen en drie maanden na haar drastische actie kwam het nieuws dat Arno vader zou worden. De avond dat ze dat gehoord had, was Sofie voor het eerst sinds lange tijd weer een beetje melancholisch. Ze dacht aan alle gezellige momenten die ze gehad hadden, stelde zich voor hoe het zou zijn om hem terug te zien, hem te treiteren met het nakende vaderschap en te zweren dat ze nooit zou babysitten op zijn kinderen. Ze droomde niet over hoe het zou zijn om Leen te zijn, die gedachte kwam niet bij haar op. Wel vroeg ze zich af hoe ze de oogappel van Leen ooit in de ogen zou kunnen kijken. In alle sprookjes zou Sofie immers de boze heks zijn die het koninkrijk ten val wilde brengen. Als het een evenbeeld werd van Arno, zou ze smelten. Vlak voor ze in slaap viel, stelde ze zichzelf nog de vraag hoe ze zich zou voelen als ze het nieuws kreeg dat zijn spruit er was. Het antwoord moest ze schuldig blijven.
Nu belde hij, alsof hij haar gisteren nog gehoord had. Hij keuvelde erop los en Sofie kreeg het niet over haar hart om de magie te verbreken. Al snel zat ze te lachen met zijn vermoedelijke capaciteiten als vader en werk, maar over Leen werd gezwegen. Na de belofte om elkaar snel weer eens te zien en bij te praten werd de verbinding verbroken en liet Arno's dragende stem een galmende leegte achter in Sofie's oren. Het was moeilijk om hem niet meteen te sturen, hem te plagen en hun eeuwige spelletje weer op te vatten. Maar dit keer zou ze het anders aanpakken. Hij moest werken, hij moest haar vragen, niet één keer, maar tot hij opgaf.