Buiten het vage gebrom dat de eeuwige natuurmuziek lichtjes ondersteunde zag je alleen een minuscuul vlekje bewegen langs de vage halve maan, voorbij de zon, tot het verdween achter de steile bergwand. Ik stond even stil om te bevatten wat ik zag. Kan het echt dat er in dat vlekje mensen zitten? Geen idee, kennis is relatief. Eten en water vinden is nu de enige essentie in mijn brein. Mijn tong bewoog zich bij de gedachte moeizaam over mijn gebarsten lippen.
Alle herinneringen die bleven, zijn foto's van het verleden. Mijn ouders die me uitzwaaien tot ik een stipje ben. Een kermismolen die lachende rondjes draait met al mijn neefjes en nichtjes. Een uit de hand gelopen feestje, waar ik op tafel spring en mis. Mijn man die me zachtjes in slaap soest. Hmm slaap. Ik ga me even leggen. Zachtjes op de rotsen, met mijn hoofd in de wolken, vlieg ik mee met het vlekje.