Ik stond vandaag bij de kleuters. Jeminee, hoe klein ze ook zijn, hun stembanden werkten, zoals meestal, op volle toeren. Het was een drukte van jewelste. Slechts met grote moeite en piepende, overslaande stem slaagde mijn collega erin, dankzij de steevaste kreet Jabbedabedoe, de gemoederen te bedaren. Terwijl de kinderen in koor en uit volle borst Mondjes toe., terugschreeuwden, stond ik erbij en keek ernaar. Nu de rust teruggekeerd was, liet mijn collega de kinderen twee per twee in de rij staan. Weg waren ze, naar buiten. Mijn collega voorop en de kinderen, in haar kielzog, met hun tasjes in de hand, half over de grond slepend.
Dit hele plaatje bracht herinneringen boven aan het laatste schoolfeest dat ik als leerkracht mocht beleven. Het was in de mooie mei (ei, ei) en naar jaarlijkse gewoonte voerden de kinderen van de lagere school en de jongeren van de secundaire school samen een dans op. Hiervoor verzamelden ze zich op het sportveld en aangezien dit veld in een soort kom lag, bood dit aan ons, de toeschouwers, de mogelijkheid om alles van boven of alleszins van hoger te bekijken. De vorige jaren waren sommige leerkrachten, als regelrechte belhamels, zelfs op het platte dak van de school geklommen. Dit jaar had de directie het lerarenkorps op het hart gedrukt dat dit geen goed voorbeeld was en dat het dientengevolge ook geen herhaling behoefde.
Het spektakel zelf biologeerde me. Iedereen wiegde naar rechts of links, huppelde of spurtte op hetzelfde moment en dat omdat de sportleraar het zo aangeleerd had. De testosterongestuwde brute kracht veerde op vrouwelijke elegantie en de tussentijdse kinderdans gaf het geheel een lieflijke opsmuk. De toeschouwers (ouders, leraren en andere sympathisanten) vonden het in één woord prachtig omdat het hele gebeuren, dixunt mijn naaste buren, van ware gemeenschapszin getuigde. Deze laatste opmerking brak me ietwat zuur op. Wat zij niet wisten, was dat de jongeren die niet naar het schoolfeest konden komen (om wat voor reden dan ook), zelfs de generale repetitie op vrijdagnamiddag niet hadden mogen bijwonen, maar papiertjes op de speelplaats hadden moeten rapen.