Ik moet gewoon acht uur werken. Voor mijn man was dit concept nieuw. Voorheen had hij een job gehad waarbij hij wel wist wanneer hij begon te werken, maar niet wanneer hij naar huis kon. Mijn man klonk tevreden en ik kreeg een flashback. Ik zag mezelf weer trouw elke dag om half zeven uit mijn bed springen kwestie van die nare wekker te voor te zijn en iedere extra bedminuut eruit te persen -, mezelf in vijf minuten opkalefateren om vervolgens de ratrace van fiets/bus, trein en metro te beginnen. Eens in Brussel verruilde ik voor acht uur de frisse lucht en het natuurlijk licht voor een visbokaal met airco. Heel eventjes leefde ik zelfs opnieuw op het ritme van inkomende mails en telefoongesprekken.
Waar was de tijd, mijmerde ik, waarin ik dacht dat een job in een bank mijn droomjob was. Heel even was het het wel geweest. Routine en volwassen gesprekken leken toen een stuk aanlokkelijker dan een stel puberende tieners (met of zonder pukkels), avondwerk, klasmanagement en ouderavonden waarin de ouders bij hoog en laag zwoeren dat hun zoon of dochter studeerde en zij bijgevolg de problemen bij iemand anders (in casu de leerkracht) legden. Na anderhalf jaar was deze glans volledig weggesleten. Het bankwezen bleek haaks te staan op mijn persoonlijk interesses (mijn vrienden hadden me nog zo gewaarschuwd), het administratieve gen was me totaal vreemd en als klap op de vuurpijl bleken mijn vrijetijdsactiviteiten (twee avondcursussen, koor, koorkrantje, bijberoep, vrienden, ) zonder drie maanden vakantie teveel van het goede. Wat uiteindelijk restte, was het gevoel gevangen te zitten: de bank wilde me niet laten gaan (ze waren best tevreden en boden me keer op keer nieuwe kansen) en ikzelf zag het niet zitten om mijn ontslag in te dienen, want wie weet hoelang ik het zonder uitkering zou moeten stellen? En dus modderde ik maar aan. Ik sleepte me elke dag naar het werk en elke dag was ik vermoeider. Ik was zelfs zo vermoeid dat ik om half negen mijn bed inging en fut om nieuwe job te zoeken had ik ook niet. Trouwens, waar had ik moeten zoeken? Deze job was niet bepaald mijn eerste probeersel.
Ten einde raad besloot ik bij de vakbond loopbaanbegeleiding te volgen. Hier werd heel snel duidelijk dat ik in hart en nieren leerkracht ben. Deze boodschap kwam niet als een verrassing. Heb je dat ook niet vaak dat iemand anders je vertelt wat je zelf niet wil of kan inzien? (Nou ja, leren luisteren naar je intuïtie is niet bepaald onderdeel van het opvoedkundig programma van onze tijd.) Maar goed, de boodschap kwam, zoals gezegd, niet als een verrassing. Toch voelde ze wrang aan omdat ik het -door mij als een corset ervaren- leerplan me in het verleden meermaals verstikt had en omdat ik niets gemeen had met pubers. Toch besloot ik deze boodschap ter harte nemen en een meerjarenverkenningstocht startte. Ondertussen heb ik het gevoel dat het einde nog lang niet in zicht is. Het enige dat ik zeker weet, is dat kleuters me het meeste aanspreken en dat veel kinderen gewoon nood hebben aan een liefdevolle knuffel of een luisterend oor.