Ayacucho
Hua-manga in het Quechua, wat stad der doden betekent. Maar hier, in het centrum van de stad, is het één levendige bedoening
een verkoopster sleurt een verdwaald geitje uit een winkeltje voor trouwkleren en bruidstaarten. Op de hoeken van het marktplein zitten overal oude vrouwtjes in kleurrijke kleren, ze verkopen popcorn, zoete koekjes, broodjes, versgeperst sinaasappelsap of ze lopen rond met een kruiwagen heerlijk vers fruit.
s Avonds zullen sommigen hun karretje de berg opduwen, anderen zullen blijven wachten op de laatste avondwandelaars, om dan hun koopwaar in een rugbuidel te binden en in de kofferruimte van de laatste collectieve taxi naar huis te gaan.
Het zijn bijna regionale verkiezingen. Voor het krantenstalletje staan mannen de voorpaginas te lezen, en bespreken ze voor wie ze zullen stemmen. Alle partijen zijn volop campagne aan het voeren. Om te zorgen dat ook mensen die niet kunnen lezen hun stem uitbrengen, moeten de mensen symbooltjes aankruisen. Zo heb je de partij van de voetbal, van de lama, van de maiskolf, van het (coca?)blad, de cactus,
. Ze hebben elk hun eigen manier van campagne voeren. Vandaag zijn de meeste bussen en taxi ingehuurd door de partijen, om met vlaggen en folders heen en weer te rijden. Op de markt wandelen als maïs verklede steltlopers rond. De rijkste partij, die van de eigenaar van het voetbalstadium, heeft een podium opgezet en geeft een hele dag gratis concert. Wat verder in de straat staat een hele hoop mensen dicht op elkaar. Geen verkiezingsactiviteit deze keer, ze kijken allemaal naar een stierengevecht dat wordt uitgezonden door een verkoper van tv schermen. Het centrum van Ayacucho is heerlijk om te wandelen. Een Plaza de Armas met groene paviljoentjes, omgeven door warmgekleurde gebouwen met galerijen. Verkeersarme straten met allerlei winkeltjes en kraampjes. Op bijna elke straathoek staat een oude, mooie kerk met een zonovergoten pleintje er voor. De meeste mensen zijn ontspannen en vriendelijk. Bij elke bank of commercieel belangrijk gebouw staan een paar goed bewapende politiemensen, die echter meestal even ontspannen zijn als de anderen. Ik zag er één eventjes naar een panfluitspeler toelopen, een munt in zijn potje gooien, en dan vlug terug zijn post innemen. Dat hier 20 jaar geleden een verschrikkelijke burgeroorlog woedde, waarbij de meerderheid van de mannen omgekomen is en de meeste vrouwen mishandeld zijn, is hier aan niets te zien. Dat dit hier één van de armste streken is, van één van de armste landen van Zuid-Amerika ook niet. Rond het centrum zijn een paar drukke verkeersstraten. Bijna al het verkeer bestaat uit bussen, taxis en mototaxis, een soort gemotoriseerde driewieler. Er zijn zo goed als geen privewagens. De meeste autos zijn hier twintig, dertig jaar oud. Mijn oud golfje zou hier een topmodel zijn. Afhangende deuren die alleen van buiten opengaan, gaten in de bodem, zwarte wolken uit de uitlaat, hier en daar een flardje van een gordel, als het maar rijdt is het taxi. Soms moeten we halverwege betalen, zodat de chauffeur geld heeft om een beetje bij te tanken. Daarvoor maakt hij zijn motorkap open waarna er wat benzine rechtstreeks in de motor wordt gegoten, of zo lijkt het toch.
Met de collectieve taxi (met zeven in een taxi, elk voor een sol) worden we naar Carmen Alto gebracht, een buitenwijk waar we wonen. Onverharde wegen, veel stof en heel veel honden. Huisjes uit zongedroogde lemen blokken, tuintjes met wat fruitbomen en tunas (cactussen met eetbare vruchten), hier en daar kinderen die met een bal spelen. Dronken oude mannen die op de hoek van de straat zitten en met stenen naar de honden gooien. Carmen Alto is een wijk met hele brede straten in dambordpatroon, in andere wijken zien we meer steegjes en kleine hoekjes. Alle mensen van het centrum kijken ons verschrikt aan als we zeggen dat we daar wonen, de wijk staat bekent als gevaarlijk. Toch is onze indruk heel anders, op sommige honden na. Toen ik net te laat was voor een bus, kwam een oude man een praatje met me maken en mee de wacht houden, zodat ik zeker de volgende bus zou hebben. Lotte wordt door de vrouwtjes in de winkeltjes als een sprookjesprinses onthaald (helemaal terecht, volgens mij). Overal worden we Gringo, gringito, gringita genoemd. Ze verzekeren ons dat dit heel positief bedoeld is, supertof klinkt het toch niet altijd.
Achter de muren blijft hier veel bittere ellende
kinderen die te weinig eten krijgen, mensen zonder inkomen, zware psychische problemen. Goed voor hun kinderen zorgen is hier voor heel wat mensen een onmogelijke opdracht, we horen veel schrijnende verhalen. De regering geeft voedselpakketten aan de allerarmste kinderen, maar verder is er totaal geen hulp van de staat. Als je vijf van je eigen kinderen eten moet geven en vijf van je overleden zus, kom je met een standaard loon echt niet rond. Sommige mensen doen verschillende baantjes achter elkaar, en vallen in slaap in hun winkeltjes. Anderen hebben helemaal niets
de officiële economie is hier beperkt. Er is een goedkope ziekteverzekering, maar die dekt maar heel weinig, onlangs hebben ze ook zorg voor kankerpatientjes uit het budget geschrapt. Er zijn heel veel gebroken gezinnen, de oorlog heeft zoveel verscheurd. Veel gezinnen hebben wel iemand in de familie die in de gevangenis zit of zat omwille van betrokkenheid bij de drugshandel. De meeste mensen van de buitenwijken komen van de dorpjes in de bergen of de bossen, de selva. Daar is er echt nog heel weinig, geen water, geen elektriciteit. Sommige mannen laten hun gezin in de stad om dan een aantal maanden op de chakra te werken, velden in de buurt van die dorpjes.
De wereld verandert hier snel, overal worden nieuwe wegen, riolering, gaspijpen aangelegd. Dit gebeurt bijna volledig manueel, er zijn bijna geen machines. Er is een mengeling tussen een oude wereld en stukken die voor ons heel westers overkomen. Jonge meisjes met flitsende kleren, een gsm en anorexie lopen naast kromgebogen vrouwtjes die in een kleurrijke doek een baby op hun rug dragen en geneeskruiden uit het veld verkopen. ... Edward
17-10-2010, 23:47 geschreven door l&e 
|