Deze film zat gratis bij 'Cut!-magazine #2' in 2009.

Arend Barend Dreverhaven is een ijskouwe kikker zonder het minste spoor van menselijk gevoel; alleen al aan de naam merk je dat hij het gevoel voor humor van zijn ouders niet deelt. In de sloppenwijken van het Rotterdam van de jaren dertig is een van zijn geliefkoosde bezigheden het willekeurig uitdrijven van wanbetalende huurders. Voor hem geldt enkel de wet van de sterkste, en hij laat zijn rechten dan ook gelden op Joba (Betty Schuurman), zijn huishoudster die, zoals zoveel vrouwelijk dienstpersoneel in dit duister en nog niet eens zo heel lang geleden tijdvak, zonder veel boe of ba verkracht wordt door haar werkgever. Wanneer Dreverhaven verneemt dat zijn huishoudster zwanger is vraagt hij haar, meer uit een bizar eergevoel dan uit wat anders, ten huwelijk, als was het een 'fait accompli' dat boekhoudkundig moet worden afgehandeld. Joba beseft dat de schande van het ongehuwd moeder zijn te verkiezen is boven een liefdeloos huwelijk zoals Dreverhaven voor ogen heeft, en ze wijst zijn avances kordaat af. Ze weigert ook onderhoudsgeld van hem voor hun zoon, Jacob Willem Katadreuffe, tegen wie ze altijd verklaart: "We hebben niets van hem nodig", wanneer die voor de zoveelste keer naar zijn vader vraagt. Zijn eerste ontmoeting met zijn vader is overigens zeer bijzonder: Dreverhaven is juist door een onwillige huurder in de gracht gegooid, en wanneer Jacob Willem wordt opgepakt voor vermeende diefstal van een brood, zegt hij dat hij de zoon van Dreverhaven is. Die wordt erbij gehaald, maar hij keurt zijn zoon geen blik waardig, en ontkent dat de jongen van hem is. Omdat hij altijd wordt uitgescholden voor bastaard, worden Katadreuffe en zijn moeder gedwongen te verhuizen. Het enige wat hem troost biedt is een stapel boeken die de vorige eigenaar in het nieuwe huurhuis heeft achtergelaten. Jacob Willem blijkt een pienter kereltje, en is al snel onder meer het Engels meester.
1997
|