Dat Syrië de ultieme proxy war is waarbij grootmachten via derden onrechtstreeks tegen elkaar in het strijdperk treden, dat is een open deur intrappen. De Russen steunen Assad en vechten op die manier op Syrische bodem tegen Daesh dat gesteund wordt door soennitische regimes in de regio - om Turkije en Saoedi-Arabië, twee groeilanden, niet bij naam te noemen. Maar ook de aartsvijand van de Russen doen mee. De Amerikanen, minder hun Westerse bondgenoten, kiezen ronduit voor de Koerden. Zeker in Irak, en eigenlijk ook in Syrië. Daarmee hebben we de grote drie kampen genoemd: het Assad-regime met steun van de Russen, de Koerden met steun van de VSA en Daesh met niet-officiële assistentie van diverse Soennitische islamistische regimes in de buurt.
Die drie groepen hebben dan nog te maken met milities die wel eens van kamp durven te wisselen. Een aantal noemen zich 'het Vrije Syrische leger' maar zijn in wezen niet veel meer dan huurlingen die op basis van de windrichting en de steun uit het Westen hun kamp voor de dag kiezen.
Het spreekt voor zich dat de multiculturele smeltkroes in het Midden-Oosten niet wel vaart bij deze toestand. Als er al ooit een einde aan de oorlog in Syrië komt is de kans groot dat het land geen Christenen, Alawieten, Jezidi, ... meer kent. Joden hebben al eerder het onzekere voor het wanhopige gekozen.
Men mag zich dan terecht afvragen waarom grootmachten - voor zover die term vandaag nog een lading dekt - zich laten meelokken in een proxywar. Een snelle blik op de beurzen en ietwat studiewerk moeten toch voor de neutrale waarnemer intussen duidelijk gemaakt hebben dat 'olie' niet het antwoord op de vraag kan zijn. Toen Koeweit door de VSA in bescherming werd genomen, zal olie geen onbelangrijke factor zijn geweest. Maar de totale oorlog tegen Sadam Hoessein tien jaar later had al niet veel meer met olie te maken. Vandaag is olie hoogstens een inkomstenbron die aan Daesh een relatief stabiele inkomstenbron biedt. Geen motor voor conflict.
Maar waarom dan toch inzet van zoveel militair materiaal in Syrië? Het strategisch belang van de regio? Zeker wel, maar niet afdoende als verklaringsgrond. Het lijkt immers in de feiten onmogelijk dat één partij het pleit volledig zou kunnen winnen. De proxywar wordt bovendien voor een groot deel afgeremd door externe partners dan aangevuurd. De Amerikanen en de Russen streven naar een staakt-het-vuren, niet naar een overwinning.
De waarheid lijkt te zijn dat de 'grootmachten' zich laten meeslepen in een conflict dat draait rond diepe historische spanningslijnen in de regio die altijd weer de kop opsteken maar klassiek gepacificeerd werden door een broos machtsevenwicht. Er is vooral de quasi natuurlijke spanning tussen sjiieten en soennieten. Dat is een enorm relevante spanning waarbij ook groepen die daar in wezen niet veel mee te maken hebben - zoals alawieten, in wezen niet echt sjiieten - verplicht worden kamp te kiezen. In het Westen denken we soms te snel dat de Irak-Iran oorlog al lang achter ons ligt. Nochtans is de angst die in een land als Saoedi-Arabië bestaat voor het sjiietische gevaar onmeetbaar groot. Men voelt zich omsingelt door de Houti in het Zuiden (ook al allesbehalve echte sjiieten), sjiieten uit Bahrein in het Oosten, het door Amerikanen tot sjiisme omgetoverde Irak in het Noord-Oosten en dus het Alawitische regime van Assad in het Noord-Westen.
Maar het is niet de enige spanningslijn. Het bestaan van grote Koerdische minderheden in Iran, Irak, Syrië en Turkije en hun trieste geschiedenis van vervolging, ook cultureel, zeker in Turkije, maakt dat deze nogal links-geïnspireerde bevolkingsgroep ook een motor is van strijd.Vanuit een quasi verzelfstandigde regio in Irak wordt de droom van een eigenstandig land dat alle Koerden omvat, gevoed. En dat zorgt voor gewelddadige oprispingen bij de Turken die het einde van het Ottomaanse rijk nooit hebben verteerd en in plaats van te verkleinen (zonder het Koerdische gedeelte) eerder dromen van vergroten (Syrië was ooit onderdeel van het roemrijke Ottomaanse verleden).
De angst bij Saoedi-Arabië en Turkije maakt dat ze zich - zeker in het recente verleden, mogelijks minder vandaag - hebben bezondigd aan het steunen van radicale soennitische elementen in Syrië. Zij zijn dan ook de motor geweest van het geweld. Alvast de startmotor. Intussen draaien die soennitische radicalen met een grote influx van jihadisten vanuit de gehele wereld vlot op eigen kracht. Het bestaan van een aan Al Qaida gelinkt Jabhat al Nusra naast een Daesh, beiden met quasi dezelfde agenda en geloofsovertuiging, zou wel eens te verklaren kunnen zijn vanuit die twee achtergronden. Want Turken en Arabieren, die kunnen elkaar vinden, maar die beginnen vroeg of laat ook weer ruzie te maken met elkaar.
Een trigger is wellicht de situatie in Egypte geweest. Een klassieke conflictlijn is immers ook die tussen Moslimbroeders en wahhabieten. Moslimbroeders willen een islamitsche staat met een kalief aan het hoofd, op lange termijn. Wahhabieten willen zo ongeveer hetzelfde, maar dan wel onder een koning van de familie Al Saoed. Wat er met Musri in Egypte is gebeurd heeft beide groepen naar elkaar toe gedreven en doen besluiten dat elkaar bevechten niet een goed idee is. Ze hebben de handen in elkaar geslagen om de gemeenschappelijke vijanden, het Westen en het sjiisme, te bestrijden.
Wat vandaag jihadisme wordt genoemd komt uit het salafisme. Die term verwijst naar de vrome voorvaderen, de eerste generaties moslims die de profeet nog hebben gekend. Velen denken dan ook dat het een eeuwenoude stroming binnen de islam betreft. Dat is het niet. Het salafisme ontstond vooral in een periode waarbij moslims gekoloniseerd werden. Het salafisme had als bedoeling om de Arabieren terug hun trots te geven en weerstand te doen bieden ten aanzien van de kolonisator. Daar is de haat ten opzichte van het Westen, die al sinds de Kruisvaarders bestond, nogmaals aangewakkerd. Maar vooral, daar is een beweging ontstaan die Arabieren het gevoel geeft dat zij heer en meester dienen te zijn over hun eigen grondgebied en hun heilige plaatsen. Het is dan ook in grote mate contradictorisch dat in Syrië haast geen Syriërs strijden maar soldaten uit alle windstreken. Net dat triggert de grote landen om betrokken te raken, om te bombarderen. Niet Daesh maar de Tsjetsjeense, Belgische, Franse, Australische, Amerikaanse en alle andere jihadisten wekt bezorgdheid in Rusland, VSA en vele Europese hoofdsteden. Dat is wellicht een belangrijke reden om niet afwachtend toe te blijven kijken op de groei van Daesh. Men grijpt in. En dat is dan weer een voedingsbodem voor het gevoel bij Arabieren om zich te verzetten. Inderdaad, een vicieuze circel.