Hamsters (Cricetinae) zijn een onderfamilie van de Cricetidae die voorkomt in Azië en Europa waarvan er een aantal als huisdier kan worden gehouden. Hoewel ze soms wel eens hamster worden genoemd, horen cavia's tot een heel andere groep. De hamsters zijn het nauwste verwant aan de Noord-Amerikaanse Neotominae. De bekendste soorten zijn de gewone hamster (Cricetus cricetus), die ook in Nederland en België voorkomt, en de goudhamster (Mesocricetus auratus), die veel als huisdier wordt gehouden.
Hamsters als huisdier
Er zijn 5 soorten hamsters die als huisdier worden gehouden. Ten eerste is er de wat grotere Syrische hamster (Mesocricetus auratus), ook wel goudhamster genoemd. De naam goudhamster stamt uit de tijd dat ze slechts in de oorspronkelijke gouden wildkleur voorkwamen. Tegenwoordig bestaan er veel kleurvarianten, waardoor de term Syrische hamster gepaster is. Verder zijn er 4 dwerghamstersoorten: de Russische of Siberische dwerghamster (Phodopus sungorus sungorus), de Campbells dwerghamster (Phodopus sungorus campbelli), de Roborovskihamster (Phodopus roborovskii) en de Chinese dwerghamster (Cricetulus griseus). Laatstgenoemde is een beetje een vreemde eend in de bijt, aangezien deze tot de familie van de ratachtige hamsters behoort. In dierenwinkels treft men voornamelijk Syrische hamsters en Russische dwerghamsters aan, maar Campbells en Roborovski-dwerghamsters winnen aan populariteit. Dwerghamsters zijn zo groot als een fikse muis, erg rond gebouwd, met korte, nauwelijks waarneembare staartjes (m.u.v. de Chinese dwerghamster, die een duidelijk waarneembaar staartje heeft van ongeveer een centimeter) en meestal gemakkelijk te hanteren. Ze leven vooral op steppen, maar ook op landbouwgrond, met name op leemgronden. Een hamster wordt gemiddeld maar anderhalf tot twee jaar oud.
De meeste hamsters zijn solitaire dieren. Syrische hamsters en Chinese dwerghamsters zijn solitair, dus ook in gevangenschap moeten ze absoluut alleen in een kooi gehouden worden. Meerdere dieren in één kooi leidt tot conflicten met ernstige gevolgen, namelijk de dood van één van beide hamsters. Roborovski dwerghamsters zijn wel groepsdieren en kunnen ook in gevangenschap met meerdere bij elkaar gehouden worden. Toch zijn niet alle Roborovskihamsters gesteld op gezelschap en kan het voorkomen dat ook bij deze soort de hamsters afzonderlijk gehouden moeten worden. Russische dwerghamsters en Campbells dwerghamsters zitten qua gedrag tussen de solitaire en groepsgebonden hamsters in. Soms verdragen ze gezelschap, soms niet. Voor de veiligheid is het aangewezen ze daarom apart te houden. Verschillende soorten kunnen onderling niet samenleven en zullen elkaar proberen uit te moorden.
Het onderscheiden van hamsters is niet eenvoudig, waardoor verwarring van de geslachten makkelijk optreedt in bv. dierenwinkels. Hamsters geven weinig geur af en in gevangenschap is het aangewezen de kooi wekelijks schoon te maken. Vrouwelijke Syrische hamsters kunnen een wat sterkere geur afscheiden als ze in hun vruchtbare periode zitten, eens in de vier dagen.
De minimum afmetingen van een hamsterkooi voor een Syrische hamster zijn 60 cm bij 30 cm. Voor een dwerghamster zijn de minumum maten voor een kooi 50 cm bij 30 cm. Grotere afmetingen zijn echter te verkiezen.
De in dierenwinkels verkrijgbare hamsterwatten, hamsterbed of katoenwatten zijn ongeschikt voor hamsters aangezien de dieren hierin verstrikt kunnen raken en een ledemaat kunnen verliezen of er in kunnen stikken. Een veiliger alternatief voor warme bekleding van het slaapplekje zijn WC-papier of zakdoekjes.
Voedsel
Hamsters eten vooral zaden en andere plantaardige voedingsstoffen, maar ook dierlijke eiwitten zijn zeer belangrijk aangezien ze in de natuur ook insecten eten. In de dierenwinkel is hamstervoer verkrijgbaar, maar let daarbij op het eiwitgehalte. Tussen de 15 en 20 procent, meer neigend naar de 20 procent, is ideaal. Ze eten meer bepaald de volgende: pindanoten, zonnebloempitten, af en toe verse sla, bonen, erwten, appels, krenten, noten. Maar het blijft belangrijk om het hoofdvoedsel te geven en niet alleen de vorige opgenoemde zaken. Coprofagie (het eten van eigen ontlasting) komt ook voor bij deze knaagdieren en dient om voedingsstoffen op te nemen die door de microbiële organismen in de dikke darm zijn gemaakt. In de natuur worden hamsters vaak door de vos opgegeten en door de uil.
Gedrag in gevangenschap
Hamsters zijn nachtdieren en brengen de dag grotendeels slapend door in een holletje of nestje dat ze in hun kooi van krantensnippers, wc-papier of houtvezel zullen proberen te bouwen, vaak gevoerd met haar. Er zijn ook watten van puur katoen te koop,deze zijn verteerbaar en dus niet schadelijk.
Hamsters hebben genoeg lichaamsbeweging nodig; hierin kan worden voorzien door een veilig loopwiel. Een veilig loopwiel is aan één zijkant gesloten. Aan deze zijde bevindt zich het draaipunt van het wiel, waarmee het wiel bevestigd is aan de kooi of aan een steun. De andere zijde van een veilig loopwiel is geheel open en kent geen draaipunt. Een onveilig loopwiel heeft aan beide zijden een draaipunt en een spaak. Als een hamster tijdens het hardlopen in een onveilige wiel naar opzij beweegt, krijgt hij een klap van de spaak, soms met de dood tot gevolg. Het loop-oppervlak mag geen spijlen bevatten, maar moet dicht zijn. Dit om te voorkomen dat de hamster uitglijdt en hierdoor klem komt te zitten tussen de spijlen.
Het begrip hamsteren is waarschijnlijk ontstaan doordat hamsters voorraadjes aanleggen, vaak zelfs al gedurende het eten in hun wangzakken. Dat voedsel brengen ze dan naar hun slaapplaats, waar ze het begraven en later opeten. Je kan ook voorkomen dat ze gaan hamsteren door te wachten met hun eten te vernieuwen totdat ze alles op hebben. Anders eten ze al het lekkere er eerst uit en gaan dan de stukjes voer die ze niet lusten "verstoppen".
Op deze pagina vind je allerlei informatie over het lichaam. Zoals het gebit, de wangzakken en meer. Als je meer wilt weten over de zintuigen, kijk hier
Het gebit
Het gebit is erg krachtig en bestaat uit 16 tanden. 6 kiezen en 2 snijtanden per 'wang'. De snijtanden zijn nooit uitgegroeid en het is daarom erg belangrijk om te zorgen dat ze voldoende afslijten. Kijk daarbij hier .
De wangzakken
De wangzakken zijn een soort huidzakken die bij de lippen beginnen en tot de schouders doorlopen. Ze zijn erg belangrijk voor de hamster, omdat de wangzakken als transport dienen voor het voedsel. Ze zijn erg groot. Er kan ongeveer 18 gram in. Met strijkende bewegingen haalt de hamster het eten er weer uit. De wangzakken hebben ook een andere functie. Als een hamster zich bedreigt voelt en groot wil lijken kan hij zijn wangzakken vol met lucht blazen. Daardoor lijkt hij dan veel groter.
De tenen en poten
De (voor)poten van een hamster zijn erg krachtig. De voorpoten hebben vier tenen en een klein duimpje. De achterpoten hebben vijf tenen.
De maag
De maag van de hamster bestaat uit twee 'kamers'. De voormaag en de hoofd- of kliermaag. In de voormaag wordt het voedsel voorverteerd en daarna in de andere maag volledig verteerd.
De vacht
De vacht is erg belangrijk voor de hamster. De Syrische hamster is een woestijn- of steppedier en de vacht zorgt voor de isolatie tegen kou en hitte.
Wist je dat?
De hersenen van een hamster nog geen 1,5 gram wegen?
Hoe sneller de biologische klok, hoe langer de hamster leeft? Lees meer
Op deze website je 2 interessante plaatjes kunt vinden over de anatomie van de hamster?
De tijger (Panthera tigris) is een zoogdier dat tot de familie der katachtigen (Felidae) behoort, een van de vier 'grote katten' die tot het geslacht Panthera behoren. Tijgers zijn jagende roofdieren.
De meeste tijgers wonen in het bos (waarvoor hun camouflagestrepen geschikt zijn) en in grasland. Van de grote katten zijn de tijger en de jaguar goede zwemmers; tijgers kunnen vaak badend in vijvers, meren en rivieren worden aangetroffen.
Tijgers jagen solitair. Hun dieet bestaat voornamelijk uit middelgrote planteneters, vooral hoefdieren, maar als de omstandigheden dat voorschrijven, jagen ze ook op grotere prooien. Het is geen sociaal dier: de enige groepen bestaan uit moeder en welpen.
De tijger is een bedreigde diersoort die verspreid over Azië voorkomt. De enorme teruggang in aantal moet worden toegeschreven aan het steeds verder oprukken van de mens. Veel rustige natuurgebieden zijn daardoor verloren gegaan, terwijl de tijger een groot leefgebied nodig heeft. Verder is steeds minder groot wild voorhanden. En bovendien is de tijger vanwege zijn fraaie huid al meedogenloos vervolgd.Ook zijn botten worden gebruikt. Andere doelen zijn lichaamsdelen voor medicijnen.
Kaspische tijger (P. t. virgata) ("laatst gezien in de jaren '50")
Er zijn nog veel geruchten dat de Javaanse tijger nog steeds voorkomt op Java. Tijdens de bosbranden van 1997 zouden er vier zijn gezien, maar dat is niet bevestigd.
Er zijn ook enkele fossiele ondersoorten bekend.
Deze indeling is op basis van uiterlijke en morfometrische kenmerken en verspreidingsgebied. Volgens DNA-onderzoek zijn de Kaspische tijger (P. t. virgata) en Javaanse tijger (P. t. sondaica) geen aparte ondersoorten. Volgens analyse van het mitochondriaal DNA van tijgers blijkt dat alle ondersoorten afstammen van een gemeenschappelijke voorouder die 72.000 tot 108.000 jaar geleden leefde. In 2006 werden de Sumatraanse en de Javaanse tijger (met de Balinese tijger als een ondersoort) tot aparte soorten verklaard op basis van sterke verschillen in de vorm en de verhoudingen van de schedel. Het is echter nog niet duidelijk of andere specialisten dit zullen volgen.
Tijgers blijken infrageluid te produceren om rivalen uit hun territorium te verdrijven en om partners aan te trekken. Deze ontdekking, van Ed Walsh en een aantal collega's, uit Omaha (Nebraska) in 2003, verklaart wellicht hoe tijgers een groot territorium voor zichzelf in stand houden om te jagen. Tijgers produceren een veelheid aan geluiden, diep gebrul en gegrom, maar ook een schraapgeluid (soort van spinnen) dat ze gebruiken om elkaar te begroeten. Een brul gevolgd door een grom wordt schijnbaar gebruikt om rivalen af te schrikken.
Uit het onderzoek blijkt dat het geluid dat tijgers produceren veel lage frequenties bevat. Lage frequenties dragen in de buitenlucht veel verder dan hoge frequenties, zelfs in de dichte bosgebieden waar de tijgers leven. Men beweert, maar dit is volgens Walsh niet bewezen, dat het geluid tot 8 kilometer ver hoorbaar kan zijn.
De meeste geluidsenergie wordt door tijgers gemaakt rond 300 Hz, met componenten daaronder tot zelfs onder 20 Hz. Dat de tijgers dit lage geluid ook zelf kunnen horen is door Walsh aangetoond. Hij bracht Siberische, Sumatraanse en Bengaalse tijgers onder narcose. Door het meten van de hersenactiviteit bleek dat tijgers het gevoeligst zijn voor geluid bij 500 Hz. (Bij mensen ligt de maximale gevoeligheid van het oor tussen 1000 en 2000 Hz).
De onderzoekers willen nu proberen of er van het geluid van de tijgers in het wild een akoestische vingerafdruk gemaakt kan worden, waarmee individuele tijgers gevolgd kunnen worden. Dit zou zinvol zijn voor het tellen van deze bedreigde dieren in het wild. Dierenoppassers uit dierentuinen kunnen hun tijgers aan het geluid dat ze maken herkennen.
Tiger! Tiger! Burning bright In the forests of the night, What immortal hand or eye Could frame thy fearful symmetry? William Blake, The Tiger, Songs of Experience
De tijger heeft vaak tot de menselijke verbeelding weten te spreken. Rudyard Kipling in The Jungle Books en William Blake in zijn Songs of Experience schilderden de tijger als een wild, angstaanjagend beest af. In The Jungle Books is Shere Khan de grootste, maar ook de gevaarlijkste vijand van Mowgli, de ongekroonde koning van de jungle. Ook in het grotendeels schattige Casper en Hobbes van Bill Watterson ontsnapt Hobbes soms aan zijn rol van knuffelbeest. Aan de andere kant van de schaal heb je Teigetje, uit A.A. Milne's Winnie de Poeh, die nooit angst aanjaagt en altijd vrolijk is.
Schildpadden (Testudines) zijn een orde van reptielen. Schildpadden komen over de hele wereld voor, behalve in al te koude streken zoals de Noord- en Zuidpool. Ook in zeer hete woestijnen zonder schuilplaatsen en begroeiing komen geen schildpadden voor. Schildpadden zijn zoals alle reptielen koudbloedig, dus afhankelijk van de omgevingstemperatuur. De meeste soorten leven in Azië en Afrika, maar ook in Noord- en Zuid-Amerika en in Europa leven veel soorten. Ze zijn te vinden in vrijwel alle mogelijke biotopen, van schrale gebieden als savannen en halfwoestijnen tot in bossen, graslanden en moerassen. Er zijn ongeveer 275 verschillende soorten schildpadden, waarvan er vele tientallen zeer ernstig bedreigd zijn.
De meeste soorten leven in zoetwater in moerassige gebieden, en komen regelmatig op het land om te eten en te zonnen, maar blijven bij water in de buurt om er in te vluchten bij gevaar en om te rusten. De zeeschildpadden leven permanent in de wereldzeeën, ook sommige moerasschildpadden komen wel eens in brakwater voor, maar alleen langs de kust en in mangrovebossen, niet op open zee. Veel schildpadden zijn goede zwemmers die oppervlaktewater als schuilplaats hebben. Sommige soorten, zoals de weekschildpadden, zijn zo sterk op water aangepast dat ze zelden het land betreden. Er zijn echter ook soorten die direct verdrinken in te diep water, met name landschildpadden.
In Nederland leefde ooit de Europese moerasschildpad (Emys orbicularis), maar deze is al lange tijd verdwenen. Tegenwoordig komen in Nederland geen schildpadden voor behalve enkele losgelaten of ontsnapte ex-huisdieren. Deze exemplaren kunnen zich wel in leven houden maar zich niet in te noordelijk gelegen landen voortplanten. Dat komt omdat de omdat de temperaturen te laag zijn om de eitjes te laten uitkomen. Ook is er gebleken dat deze exoten geen groot gevaar voor de inheemse flora en fauna zijn. Veel van deze dieren zullen namelijk vroegtijdig sterven door omstandigheden die afwijken van die in het natuurlijke leefgebied, zoals de in Nederland relatief strenge winters. Soorten die in Nederland zijn aangetroffen zijn de roodwang(sier)schildpad, de zaagrugschildpad, de geelwangschildpad en de bijtschildpad.
Ontstaan van de schildpadden
Schildpadden zijn vermoedelijk 200 tot 300 miljoen jaar geleden ontstaan, maar wanneer precies is niet geheel duidelijk. Ze ontstonden vermoedelijk in het vroeg-Trias en leefden al toen er nog dinosauriërs rondliepen. Schildpadden stammen waarschijnlijk af van de Anapsida, grote en logge reptielen met een grote schedel en een bepantserde rug. Deze reptielen zagen er monsterlijk uit, maar leefden waarschijnlijk vegetarisch en waren slome grazers. De groep heeft zich al vroeg van de andere reptielen afgesplitst, waardoor schildpadden niet verwant zijn aan moderne groepen van reptielen, dit uit zich ook in de totaal andere bouw en levenswijze van de schildpadden. De reden van de vermeende afstamming is het feit dat ze een gelijkende schedel hebben, zonder openingen achter de ogen. Sommige biologen menen dat schildpadden afstammen van de Diapsida, die echter meestal twee openingen hebben.
Bouw
Schildpadden hebben een stevig schild, bestaande uit een platte onderzijde, buikschild of plastron genoemd, en een meestal bolle bovenzijde, het rugschild of carapax. Deze twee delen staan in verbinding met een benen brug. Het schild bestaat uit de vergroeide ribben van de schildpad en is verstevigd met hoornplaten die tegen elkaar aan liggen. Een schildpad heeft dus zowel een inwendig als een uitwendig skelet. Bij schildpadden is de vorm en kleur van het schild, en met name de hoornplaten, een belangrijk kenmerk omdat deze bij iedere soort anders zijn. Een landbewonende schildpad heeft een bolvormig schild, en een aan water gebonden schildpad heeft een plat schild om beter te kunnen zwemmen.
Onderdelen van het carapax (scutum, mv. scuta).
Een schildpad heeft ook vier poten, meestal met scherpe nagels om zich op het land te hijsen. De poten zijn bij waterminnende soorten sterk peddel-achtig afgeplat en bij landbewonende soorten juist rond om stevig op te kunnen staan. Grotere soorten landschildpadden kunnen namelijk honderden kilo's wegen en slepen zich langzaam voort op de buik.
De kop van schildpadden is relatief groot en kan meestal worden teruggetrokken onder het schild. Dit is niet bij alle soorten het geval, en de schildpadden zijn zelfs verdeeld in twee groepen. Schildpadden die de kop direct onder het schild terugtrekken, behoren tot de Cryptodira of halsbergers. Een uitzondering is de familie bijtschildpadden; deze hebben een te grote kop om terug te trekken. De andere groep schildpadden heeft een lange nek en vouwt deze samen met de kop letterlijk onder de schildrand, deze families behoren tot de Pleurodira of halswenders. De lange nek van de laatste groep heeft als voordeel dat de schildpad in wat dieper water kan leven.
Tenslotte heeft een schildpad ook een staart, zij het niet een hele grote. De staart heeft namelijk geen echte functie meer; een schildpad kan niet snel rennen als een hagedis, die de staart gebruikt als balans. Ook bij het zwemmen is de staart nutteloos, in tegenstelling tot een krokodil die zijn staart als peddel en roer gebruikt.
Mannetjes en vrouwtjes hebben vaak wat afwijkende kenmerken die echter niet altijd goed te zien zijn. Mannelijke schildpadden blijven over het algemeen kleiner dan vrouwtjes, hoewel dat niet voor alle soorten opgaat. Andere geslachtsonderscheidende kenmerken die voor veruit de meeste soorten gelden zijn;
Mannetjes hebben een dikkere en langere staart, sommige soorten hebben sporen.
Mannetjes hebben een soort kuil in het buikschild, vrouwtjes een plat buikschild; zo kan het mannetje op het vrouwtje klimmen bij de paring, met een plat buikschild zou hij eraf glijden.
Mannetjes hebben langere nagels; ook dit dient om beter op een vrouwtje te klimmen bij de paring.
Voedsel, vijanden en verdediging
Vrijwel alle schildpadden eten voor een belangrijk deel planten en soms ook aas, een aantal soorten jaagt actief op prooien. Vooral jongere exemplaren leven vaak van slakken en kleine kreeftachtigen omdat ze nog moeten groeien. Schildpadden hebben een zeer goed ontwikkeld spijsverteringsstelsel, waardoor sommige soorten alleen van gedroogde grassen kunnen leven.
Jonge schildpadden hebben nog niet zo'n hard schild en worden door van alles belaagd: slangen, hagedissen, en zelfs niet-rovende vogels als meeuwen pikken er graag eentje uit het water. Vijanden van volwassen schildpadden zijn met name krokodilachtigen, grote rovende vissen en sommige roofvogels. Omdat roofvogels met hun klauwen het schild niet kunnen openbreken pakken ze het dier op en laten de schildpad van grote hoogte vallen zodat deze te pletter slaat. De Griekse dichter Aischylos zou aan zijn einde zijn gekomen door een vallende schildpad.
Schildpadden zijn niet snel maar wel creatief als het gaat om verdediging; vrijwel alle soorten kunnen de kop, poten en staart terugtrekken onder het schild. De doosschildpadden uit de geslachten Cuora en Terrapene (overigens geen familie van elkaar), hebben een scharnierend buikschild dat ingeklapt kan worden en zo de openingen in het schild zowel aan de voor- als achterzijde afsluit; de schildpad zit er helemaal in. Ook de klepschildpadden kennen een dergelijk trucje, bij deze soorten kan echter de achterzijde van het rugschild omlaag worden geklapt en worden de staart en achterpoten beschermd, zoals de getande klepschildpad (Kinixys erosa).
Een aantal schildpadden heeft een klier bij de anus die een smerig ruikende, muskus-achtige stof produceert, die wordt uitgescheiden als de schildpad wordt opgepakt. Naast scharnierende kleppen en smerige geuren hebben de meeste soorten schildpadden ook nog een scherpe bek (schildpadden hebben geen tanden) en stevige kaakspieren waarmee een beet kan worden uitgedeeld die men nog lang zal heugen.
Een net uit het ei gekropen schildpad; de buikplaten zijn nog niet vergroeid en de eitand is nog te zien.
Schildpadden zijn zonder uitzondering ovipaar, ofwel eierleggend. Grotere soorten hebben meer ronde eieren, kleinere soorten meer langwerpige, en alle eieren zijn wit tot witgeel van kleur. Opmerkelijk is dat veel soorten schildpadden geen geslachtschromosomen hebben; het geslacht wordt bepaald door de omgevingstemperatuur. Een lagere temperatuur zorgt voor een mannetje, een hogere voor een vrouwtje, dit wordt TSD (Temperature Sex Determination) genoemd. Schildpaddeneitjes worden meestal op het land gelegd omdat de embryo's zuurstof nodig hebben en dit niet uit het water kunnen onttrekken. Er zijn echter uitzonderingen hierop, zo legt Chelodina rugosa de eieren onder water van uitdrogende waterpoelen. Andere eieren komen juist uit onder water. Een voorbeeld hiervan is de Guinese tweeklauw (Carettochelys insculpta). Hierdoor komen de eieren uit tijdens de regentijd.
Veel soorten zeeschildpadden trekken ieder jaar naar bepaalde stranden om daar de eitjes af te zetten. Dit wordt ook wel arribada genoemd. Dit zijn altijd dezelfde stranden, en omdat de dieren erg strikt zijn is goed te voorspellen wanneer ze weer aan land komen. In sommige streken worden de eitjes gezien als een delicatesse en worden ze geraapt voor consumptie. De eitjes van schildpadden zijn wel eetbaar, maar worden van binnen niet hard na het koken, zoals bij een kippenei. Dit komt omdat er andere eiwitten in het ei zitten dan bij vogeleieren. Ook de schaal van het ei is minder hard dan die van een vogelei. De meeste soorten schildpadden hebben een zogenaamde eitand, die alleen dient om het ei te openen en daarna afbreekt. Eieren kunnen zowel hard als zachtschalig zijn, dit is afhankelijk van de soort. Bij zeeschildpadden verlaten de jonge dieren gelijktijdig het nest om zo de overlevingskansen te vergroten, dit is echter niet bij alle soorten zo. Ook is bekend dat de juvenielen van Chrysemys picta in het ei kunnen overwinteren.
Schildpadden doen er erg lang over om volwassen te worden en zich voort te planten. Hierdoor zijn schildpadden relatief kwetsbaar. Zeeschildpadden hebben grote legsels terwijl andere soorten (bijvoorbeeld Homopus, Pyxis) maar een ei per keer leggen. Beide tactieken dienen om het jong zoveel mogelijk overlevingskansen te bieden.
Ademhaling
Schildpadden hebben longen en moeten regelmatig ademhalen, veel soorten hebben hiertoe een lange nek of verlengde neus. Hoewel vrijwel alle soorten goed kunnen zwemmen, houden maar weinig schildpadden dat lang vol; in te diep water kan een schildpad verdrinken. Enkele Australische soorten hebben openingen bij de cloaca die zuurstofopnemende cellen bevatten, maar de efficiëntie daarvan is niet geheel duidelijk.
Soorten schildpadden
Er zijn ongeveer 300 verschillende soorten schildpadden, en meer dan 450 ondersoorten. Zie ook de lijst van schildpadden voor de verschillende soorten. Van sommige soorten zijn de ondersoorten juist bekender, de roodwangschildpad en de geelwangschildpad bijvoorbeeld zijn twee ondersoorten van dezelfde soort. De verschillende soorten zijn weer ingedeeld in families, die uiterlijk sterk in vorm, grootte en kleuren verschillen, maar allemaal wel als schildpad herkenbaar zijn. Een aantal families is relatief onbekend, sommige families zijn wel wat bekender zoals de weekschildpadden met hun zachte schild en de landschildpadden die soms heel groot worden. Enkele families zijn:
Moerasschildpadden
De bekendste soorten schildpadden zijn de moerasschildpadden (Emydidae), omdat ze zo algemeen zijn en vrijwel overal voorkomen. Vrijwel alle in de normale dierenwinkel verkochte soorten zijn moerasschildpadden. De meeste soorten eten zowel planten als kleine dieren en ook aas.
Landschildpadden
De soorten uit de familie Testudinidae of landschildpadden spreken het meest tot de verbeelding. Zo kunnen ze honderden kilo's wegen, en meer dan 100 jaar oud worden. Er zijn exemplaren geweest die minstens 150 jaar oud waren en de recordhouder is Adwaitya, een Aldabra-reuzenschildpad die 255 jaar oud werd. Deze overleed in 2006 en volgens sommige onbevestigde bronnen was deze schildpad in 1706 geboren en zou daarom een leeftijd van 300 hebben bereikt. Een 175 jaar oud exemplaar werd Harriet genoemd, en was een Galápagosreuzenschildpad (Geochelone nigra). Een landschildpad kan niet meer dan 4,57 meter per minuut (0,27km/uur) afleggen.
Zeeschildpadden
De zeeschildpadden of Cheloniidae leven in zee, en voeden zich met kreeftachtigen, kwallen en andere zeedieren en -planten. Veel soorten worden gevangen om het vlees, de soepschildpad was ooit zelfs bijna uitgestorven. Ook de lederschildpad is een in zee levende schildpad, maar vanwege onder andere een totaal andere bouw behoort deze soort tot een andere familie, de lederschildpadden. Ook de eileg is een hele toer; de eitjes worden door mensen vaak illegaal geraapt. Ook als dat niet gebeurt, zijn de jonge zeeschildpadjes niet veilig. Ieder jaar rond dezelfde tijd, als de eitjes uitkomen, verzamelen allerlei dieren zich bij het strand om de naar de zee rennende jonge schildpadjes te 'verwelkomen'; veruit het grootste deel overleeft de eerste 24 uur niet. Aan de andere kant betekent de jaarlijkse massale schildpaddeninvasie een belangrijke voedselbron voor andere diersoorten.
Bedreigingen door de mens
Er zijn tegenwoordig ongeveer 300 soorten schildpadden. Met een aantal daarvan gaat het niet zo goed, voornamelijk door toedoen van de mens. Veel schildpadsoorten worden zelfs met uitsterven bedreigd vanwege hun smakelijke vlees (bijvoorbeeld de soepschildpad), vervuiling, habitatvernietiging en klimaatsverandering. Een groot probleem is de Chinese voedselmarkt en het rotsvaste geloof in alternatieve medicijnen. Schildpadden zoals de driestreep waterdoosschildpad (Cuora trifasciata) worden door de Chinezen een heilzame werking toebedeeld, mogelijk zelfs tegen kanker en potentieverhogend. Uit onderzoek is gebleken dat deze veronderstellingen onjuist zijn. Desondanks worden er vanuit de hele wereld dieren in grote hoeveelheden gevangen en verscheept naar de Chinese voedselmarkten om aan de vraag te voldoen. Helaas gaat dit ook gepaard met illegale vangst en handel, omdat juist de zeldzaamste (illegaalste) dieren het duurst zijn. Door de prijs en de opkomende Chinese economie zijn schildpadden een luxe artikel geworden en worden meer en meer gegeten als delicatesse in plaats van uit voedselgebrek. Deze problematiek wordt ook wel de Asian Turtle Crisis genoemd. Het grootste probleem is dat wanneer de import van een schildpadsoort verboden wordt, deze soort enorm in prijs omhoog schiet, en bovendien andere soorten er de dupe van worden omdat deze nu als alternatief worden gezien. Het feit dat de driestreep waterdoosschildpad nu in de problemen zit, is waarschijnlijk het gevolg van het langzaam verdwijnen van een andere soort, de Ambonese doosschildpad (Cuora amboinensis).
Schildpadden in gevangenschap
De roodwangschildpad was tot voor kort een populair huisdier.
Aan de andere kant worden er steeds meer schildpadden in gevangenschap gekweekt en succesvol gehouden. De particuliere sector wordt soms gezien als een grote bedreiging voor schildpadden. Inmiddels blijkt dat deze sector een grote bijdrage levert aan het behoud van diersoorten en er een ex-situ backup populatie ontstaat. De handel in schildpadden wordt internationaal geregeld door afspraken, welke staan in de CITES (Convention on International Trade in Endangered Species of Wild Flora and Fauna).
Taxonomie
De orde schildpadden bestaat uit twee onderorde's en verschillende families. Niet alle families worden als zodanig erkend en soms worden juist onderfamilies als familie beschouwd. Onderstaand de families, in de uitklapbox onderaan staan ook de hogere en lagere groepen tot op geslachtsniveau.
De giraffe of giraf (Giraffa camelopardalis) is een opvallend zoogdier, met een zeer lange nek en lange en slanke poten. Het is het hoogste dier ter wereld: een volwassen giraffe kan een hoogte van rond de vijf meter bereiken. De giraffe is nauw verwant aan de okapi. Samen vormen ze de familie Giraffidae.
De giraffe is onmiskenbaar door de lange nek, het schuin aflopende lichaam en de lange poten. Ondanks de lange nek heeft de giraf, evenals de meeste andere zoogdieren, slechts zeven, zeer lange halswervels. Om deze nek overeind te kunnen houden heeft een giraffe stevige, gespierde schouders. Om de bloeddruk naar de kop te controleren, heeft de giraffe in zijn nek zeer elastische bloedvaten en kleppen in de vaten. Over de nek tot de schouders lopen korte, stijve manen. Aan het einde van de lange poten zitten brede, afgeronde hoeven. De staart is lang en dun. Aan de staartpunt heeft de giraffe een pluim van lange, zwarte haren.
Op de kop heeft een giraf drie of vijf kleine hoorns die bedekt zijn met behaarde huid. Jonge dieren en sommige vrouwtjes hebben een bosje haren op de toppen van de hoorntjes. De achterste hoorntjes, hoog op het voorhoofd, zijn over het algemeen veel groter dan die lager op het voorhoofd. Bij veel dieren ontbreken deze voorste hoorntjes. In het midden van het voorhoofd zit ook één knobbelvormige hoorn.
Een ander opvallend kenmerk is de gelige vacht met daarop onregelmatige bruine vlekken. Dit vlekkenpatroon zorgt voor een afdoende camouflage tussen de bomen. Het vlekkenpatroon op de vacht is uniek voor elke giraffe en verschilt per ondersoort. De vlekken van mannetjes worden vaak donkerder als de dieren ouder worden.
Een volwassen giraffe heeft een kop-romplengte van 3,5 tot 4,8 meter en een staartlengte van 76 tot 110 centimeter. Mannetjes worden over het algemeen groter dan vrouwtjes. Vrouwtjes zijn over het algemeen 3,5 tot 4,7 meter hoog en 450 tot 1180 kilogram zwaar, mannetjes zijn 3,9 tot 5,2 meter hoog en 1800 tot 1930 kilogram zwaar. Bij uitzondering kan een mannetje 5,3 tot 5,5 meter hoog worden.
Verspreiding en leefgebied
De giraffe leeft op de beboste savannen en andere licht beboste streken van Afrika ten zuiden van de Sahara. De giraffe heeft een voorkeur voor gebieden met lage of middelhoge struiken en andere houtige planten. De giraffe kan tot op 2000 meter hoogte aangetroffen worden, maar meestal begeeft hij zich op vlak land. Vroeger kwam de giraffe veel noordelijker voor, tot aan het Atlasgebergte, maar hier is hij al zo'n zevenduizend jaar geleden uitgestorven, toen het gebied verdroogde en de Sahara ontstond.
De giraffe leeft in losse kuddes van zes tot twaalf dieren. Volwassen mannetjes dulden meestal geen andere volwassen mannetjes in hun vaste territorium. Vrouwtjes leven niet in een vast woongebied, en de woongebieden tussen kuddes overlappen meestal. In de droge tijd, als voedsel en water schaars zijn, leven dieren in grotere groepen.
Mannetjes bepalen een hiërarchie door met hun nekken tegen elkaar aan te slaan. Ze staan dan schouder aan schouder tegenover elkaar, waarna ze met enkele krachtige slagen met de nek elkaar proberen te laten wankelen. Dit kan met veel letsel gepaard gaan: het komt voor dat een onderkaak of een nekwervel breekt in deze gevechten.
Giraffes zijn telgangers. Dit betekent dat hij beide poten aan één zijde tegelijkertijd optilt bij het lopen. Eerst zet hij de twee linkerpoten, dan de twee rechterpoten. Deze gang is vrij zeldzaam onder dieren. Hij kan zich op deze manier vrij snel uit de voeten maken: al galopperend kan een giraf een snelheid van 60 km per uur bereiken.
De kop van een giraffe van dichtbij
Parende Angolagiraffen
Giraffen - Aalborg Zoo
De giraffe is een herkauwer. Hij eet vooral bladeren, scheuten, vruchten en knoppen, met name van mimosa, Commiphora, Terminalia en de stekelige acacia, maar ook andere struiken en bomen. Bladeren grijpt hij met de 45 centimeter lange tong en de beweeglijke lippen. Vanwege zijn ruwe, geharde tong heeft de giraffe geen last van de scherpe acaciadoorns. Ook in droge tijden, als er op de savanne nauwelijks water te vinden is, kan de giraffe overleven. In de bladeren zit veel vocht en een volwassen giraffe eet hiervan zo'n 60 à 65 kg per dag. Dankzij zijn hoogte kan de giraffe bij bladeren die voor de meeste herbivoren onbereikbaar zijn.
De giraffe is de gehele dag door actief. Een half uur kort en diep slapen per nacht volstaat voor de giraffe: hij legt zich neer, draait zijn hals in een lus naar achter en laat zijn kop rusten op z'n romp. Op het heetst van de dag rusten de giraffen in de schaduw.
Vijanden heeft de giraffe nauwelijks. Het dier wordt beschermd door zijn snelheid en hoogte. Eventuele predatoren (voornamelijk leeuwen) worden op een afstand gehouden met ferme trappen. Met deze trappen kan hij zware schade toebrengen aan een eventuele aanvaller. Het loeiende en snuivende geluid van een giraffe in gevaar is dan ook zelden te horen. Toch sterft de helft tot driekwart van de pasgeboren giraffen voortijdig door roofdieren als gevlekte hyena's, leeuwen, luipaarden, krokodillen, Afrikaanse wilde honden en mensen.
De giraffe is het meest kwetsbaar als hij drinkt. Als een giraffe drinkt uit een poel moet hij zijn voorpoten (die langer zijn dan zijn achterpoten) spreiden in een spagaat. Omdat een giraffe langer dan een maand zonder water kan, hoeft hij echter zelden te drinken. Ze zullen echter iedere drie dagen drinken als er water in de buurt is, en in de droge tijd zal hij zelden ver van een waterbron te vinden zijn.
Een bronstig vrouwtje trekt de aandacht van meerdere mannetjes. Ze zal enkel paren met één of enkele grote mannetjes. Een vrouwtje heeft een vaste plaats waar al haar jongen worden geboren. Ze zal hier naar blijven terugkeren om te kalven. Een jonge giraffe wordt geboren na een draagtijd van 14 à 15 maanden. Een pasgeboren giraffe is al bijna 2 meter hoog en weegt 45 à 50 kg. Het giraffejong kan binnen vijf minuten staan. Na een week voegt het vrouwtje zich met het jong bij een kudde. Het jong zal worden opgenomen in een "crèche", bestaande uit tot negen andere pasgeboren giraffes. Vrouwtjes laten deze crèche enkel alleen op het heetst van de dag, als de meeste roofdieren rusten. Na drie tot vier maanden zal het jong de crèche verlaten om de moeder te vergezellen. De zoogtijd neemt een half jaar tot een jaar in beslag. Na zes maanden zal het zich meer onafhankelijk van de rest gaan bewegen. Pas na 10 jaar is de giraffe volwassen.
Ondersoorten
De giraffe kent verscheidene ondersoorten. De volgende ondersoorten worden over het algemeen erkend:
De kanarie (Serinus canarius) is een zangvogel die oorspronkelijk van de Canarische Eilanden afkomstig is, waar hij ook naar genoemd is. Thans komt deze kanariesoort nog altijd in het wild voor op de Canarische Eilanden, de Azoren en Madeira. Vroeger werd hij gebruikt door de mijnwerkers om hen te waarschuwen als er giftige stoffen in de mijn aanwezig waren. Mogelijk komt hier ook de uitdrukking 'van je stokje gaan' vandaan.
De kanarie leeft voornamelijk van kleine zaden, bladknoppen en groene scheuten terwijl tijdens de opfok van de jongen ook graag kleine insecten worden genuttigd. Hij heeft een kleine stevige snavel waarmee hij zaden kan pellen. Het eten van bijvoorbeeld grit helpt bij de vertering hiervan. Ook heeft hij mineralen nodig voor zijn kalkhuishouding.
De in het wild levende soort is wat grauwer dan de meeste gekweekte soorten. Kwekers kweken onder andere op kleur, vorm en op zangkwaliteit. Hierdoor kan men kanaries in vele kleuren aantreffen: rode, gele, witte, bonte, enz. Helderblauwe kanaries bestaan echter niet en een dieprode kleur moet door middel van kleurvoeding op peil worden gehouden. Verder zijn er gekuifde kanaries en kanaries met een afwijkende bouw. Bij de kanaries spreekt men van vier hoofdgroepen die elk weer onderverdeeld zijn in aparte rassen:
Deze soorten worden gefokt om hun kwaliteiten te behouden of juist te kruisen.
De zang van de kanarie kan zeer gevarieerd zijn. Het zijn meestal de mannetjes die uitgebreid zingen, vrouwtjes zingen slechts bij hoge uitzondering. De kanarie kan de zang van andere vogels leren. De zang van het mannetje dient met name ter afbakening van het territorium.
In de volksmond wordt de kanarie wel kanariepiet of kanarievogel genoemd. Veel kanaries in het Nederlandse taalgebied krijgen dan ook de naam Piet of een naam die hiervan is afgeleid.
Het kanarievrouwtje wordt vaak een popje genoemd. Vooral in het voorjaar is het zeer ijverig in de weer met nestmateriaal verzamelen en het bouwen van een nestje. Het zal doorgaans zo'n drie tot vijf eitjes leggen. Op de afbeelding heeft een popje bij gebrek aan beter een nestje in een voederbakje gemaakt, waar het op broedt.
De kanarie wordt al eeuwen als huisdier gehouden. Vaak voelt het beestje zich juist in een kooi en op een hoge plek het veiligst. Deze kooi is bij voorkeur niet rond maar rechthoekig.
Tijdens de rui is het goed om de vogel extra krachtvoer/eivoer te geven.
Een binnenhuis-kanarie kan onder goede omstandigheden ongeveer 12 jaar oud worden.
Neushoorns (Rhinocerotidae) zijn familie van vijf soorten grote zoogdieren*, die voorkomen in Afrika en Azië en worden gekarakteriseerd door de hoorn (een of twee, naar gelang de soort) op zijn kop.
Er zijn nog vijf soorten neushoorns, waarvan de meeste in meerdere of mindere mate bedreigd worden in hun voortbestaan. De hoorn is namelijk in China *zeer gewild als medicijn met potentieversterkende eigenschappen. Ook in Jemen* maakt men graag mesheften uit het materiaal. De hoorn bestaat uit keratine* net als onze nagels en haren en is dus niet van been.
De volgende soorten bestaan nog steeds (daarnaast zijn er nog meer dan 200 fossiele soorten bekend):
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.