U kunt ons kosteloos steunen door gebruik te maken van onze Trooper pagina:
Desertlions 2016
A daring challenge to Tadzjikistan & Mongolië
22-10-2016
Nieuwe verhalen!
Beste familie, vrienden en sympathisanten,
Vandaag werden opnieuw drie reisdagen aangevuld. U kan deze lezen vanaf "Dag 68 : Mongolië - Buutsagaan" (klik in de index hiernaast in de rechtermarge). Ook de fotoreeksen zijn opnieuw aangevuld. U vindt de nieuwe reeks vanaf HIER.
Veel lees- en kijkplezier!
22-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
Dag 71 : Mongolië - Arvaikheer
Reisverhaal:
Mijn motorlaarzen blijken nog steeds niet volledig opgedroogd te zijn als ik ze ophaal in het bijgebouwtje waar de centrale verwarmingsketel staat dus pas ik de truck met de plastiek zakken toe en hijs me terug in mijn motorpak. Alvorens ik vertrek pomp ik mijn banden terug op ter voorbereiding op het asfalt.
Terwijl ik de stad uitrijd zie ik overal kleine pick-up bestelwagentjes langs de kant van de straat staan die gedroogd veemest of grote blokken steenkool te koop aanbieden. Her en der steken hoge schoorstenen boven de huizen uit die verstikkende zwarte rookpluimen de atmosfeer inblazen. Heel erg gezond ziet het er niet uit en je kan de geur niet ontkennen in de stad. Naar goede gewoonte rijd ik probleemloos door het tolhuisje aan de buitenzijde van de stad. Het is niet echt duidelijk of een motorfiets nu al dan niet verplicht is om de roadtax te betalen, maar tot nu toe ben ik er altijd al gewoon doorgereden zonder gevolg. Wat later komt een motoragent me met grote snelheid en flikkerende zwaailichten achterna. Hij scheurt me rakelings voorbij op zijn 125cc motorfietsje , maar laat me verder ongemoeid. Het beloofde asfalt leid me de stad uit, maar eventjes verder val ik terug op een zandweg en dat zal vandaag nog meerdere malen gebeuren. Toch vorder ik heel wat sneller tegenover de tracks waar ik de voorbije dagen op reed. Het asfalt is op vele plaatsen in verschrikkelijke staat: er zitten gaten in waar je makkelijk een zwangere olifant in kwijt kan. Gelukkig heb ik mijn banden hard genoeg opgepompt zodat ik de velgen niet plooi wanneer ik er weeral eens niet in slaag om op tijd één van de kuilen te ontwijken.
Het landschap moet qua wauw factor zeker niet onderdoen met de rest van Mongolië, en het is dan ook aangenaam om me te laten betoveren door het uitzicht. Mijn voeten voelen echter minder aangenaam aan en zijn ondertussen zowat volledig bevroren, maar dat ongemak neem ik er graag bij.
Als plots het grote religieuze complex opduikt ter ere van de Mongoolse paarden, wip ik even binnen voor enkele fotos. De site ligt te midden van de uitgestrekte vlaktes en vanop de heuvel heb je een mooi overzicht op de omliggende bergketens. Langsheen de weg merk ik soms grote groepen aasgieren op die zich tegoed doen aan een of ander kadaver. Het zijn imposante vogels met indrukwekkende spanwijdtes. Wanneer ik te dicht kom vliegen ze op in slow-motion en blijven rustig boven mijn hoofd cirkelen om er op toe te zien dat ik niet met hun buit ga lopen. Er is geen haar op mijn hoofd dat daar aan denkt: ten eerste hebben we niet dezelfde smaak en ten tweede wil ik geen problemen uitlokken met een tiental van deze vliegende kolossen.
Behoudens enkele truckstops, die slechts uit een paar gemetste gebouwtjes en wat Yurts bestaan, kom ik niet veel bebouwing tegen onderweg. Ik houd halt bij een picknick plaatsje naast de stadspoort van Arvaikheer en zet mijn waterketel op om wat noedels te koken als middagmaal. Een Mongoolse cattle dog komt wat bedelen naar eten, en ik voeder hem een volledig brood dat al enkele dagen in mijn bagage zit. Hij smikkelt het stuk voor stuk met veel smaak naar binnen en algauw sluiten we vriendschap en laat hij zich schuchter aaien. Intussen zijn er al drie autos gestopt op de parkeerplaats en staan er zo'n tien mensen rondom me heen die me roerloos aanstaren alsof ik een kermis attractie ben. Slechts één vrouw raapt haar moed bij elkaar en stapt op me af: spreekt u Russisch? vraagt ze, en ik antwoord: ja, een beetje. Daar stopt onze conversatie dan ook alweer en ze stapt terug naar haar vrienden en ze gaan er samen terug vandoor.
De Mongoolse mensen zijn klaarblijkelijk wat bang om vreemdelingen aan te spreken omwille van de taalbarrière en meestal blijven ze je gewoon sprakeloos aanstaren. Ondanks het flauwe zonnetje is het er b-e-r-e-koud en nadat ik afscheid genomen heb van mijn viervoetige vriend trek ik mijn motorpak terug tot boven dicht en zet mijn reis verder.
Op een verkeersbord lees ik af dat Ulaanbaatar nog slechts 320km meer van me verwijderd is, maar de zon verschuilt zich ondertussen al achter de bergen en de temperatuur zakt gestaag tot onder het vriespunt. Na enige navraag in een dorpje kom ik terecht in een truckstop. Natuurlijk is ook deze parking leeg en ben ik de enige gast. De twee meisjes in de keuken zijn echter behulpzaam en helpen me om wat te jongleren met verschillende simkaarten zodat ik uiteindelijk toch even flauwe gsm ontvangst heb en een bericht kan sturen naar het thuisfront. Wifi is er niet, en verwarming ook al niet. De keuken is gesloten, maar een kop soep kan ik er gelukkig wel nog krijgen. Ik vraag of de verwarming op de kamer niet even aankan en krijg een onduidelijk antwoord, maar achteraf zal blijken dat dit niet zal gebeuren. Halverwege de nacht word ik verkleumd wakker van de koude en ga op rooftocht in de andere kamers. Ik kom terug met wat extra dekens en wikkel me stevig in zodat ik wat kan opwarmen. En zo kan ik dan toch opnieuw de slaap vatten na een lange en ijzige motordag.
22-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
21-10-2016
Dag 70 : Mongolië - Bayangonhor
Reisverhaal:
Omdat gewicht mijn grootste vijand is op de pistes besluit ik niet bij te tanken en de jerrycan in de benzinetank te kieperen. Het is tenslotte maar iets meer dan honderd kilometer tot Bayangonhor. De zonnestand zegt me dat ik rechtuit de bergen in moet, maar voor alle zekerheid vraag ik het toch nog eens aan een van de dorpelingen. Hij bevestigt het met een uitgestoken vinger naar het oosten.
Al meteen krijg ik een eindeloze reeks wasbordjes te verwerken van het ergste soort. Daarmee ben ik dan alweer opgewarmd voor de rit van vandaag. Vanaf hier zijn de pistes beter berijdbaar: ze hebben een vastere ondergrond en niet zoveel losse gravel en diep zand. Hierdoor is het rijden aangenamer en relaxer en geniet ik met volle teugen van de omgeving. Toch tref ik geregeld moeilijkere secties waar het veel techniek vereist om de Deauville op het rechte spoor te houden. Vooral de schuin aflopende pistes en rivierbeddingen vergen enige acrobatische vaardigheden. Op de lastige gedeeltes rijd ik geregeld off-track maar moet nauwlettend mijn kompas en de zonnestand in het oog houden om de juiste richting aan te houden. Toch is het niet altijd makkelijk en raak ik even het spoor bijster om na een kleine studie op de landkaart en een beetje gokwerk toch opnieuw op het juiste spoor aan te snijden.
Het is een mooie dag met een flauw zonnetje hoog tegen de blauwe hemel en ik vorder aan aanvaardbare snelheid richting Bayangonhor. Het enige leven dat ik hier in deze bergen tref zijn duizenden marmotten, die kris kras over de weg lopen en schichtig wegspringen en zich in hun holen verbergen als ik voorbijrijd. Het zijn grappige kleine knaagdiertjes en ze zitten met tientallen langs het pad rechtop rond te staren van in de verte. Zij zijn de reden dat er ook zoveel arenden rondvliegen vandaag. Vaak zitten ze op een bergtop op uitkijk en vliegen in slow motion op als ik dichterbij kom. De vlaktes liggen op zo'n 2000 meter en zijn buiten wat dorre grasstruiken volledig onbegroeid. Toch stralen ze een magische schoonheid en rust uit.
Onderweg pauzeer ik nog even bij een dichtgevroren bergmeertje en onder de dunne ijslaag zie ik kleine scholen visjes zwemmen in het kristalhelder water. Van mijlen ver zie ik plots een grote stofwolk van een bergflank stuiven en wanneer ze dichterbij komt blijkt er een zware truck in verborgen te zitten. Het gevaarte houdt halt vlak naast me en er springen vier jonge mannen uit die enthousiast op me aflopen en me de hand schudden. Hun interesse gaat vooral naar mijn motor uit. Nadat ze de Honda en al uitrusting grondig gekeurd hebben moet ik met ze op de foto en laten ze me fier hun truck zien. Communicatie verloopt uitsluitend via gebarentaal maar toch is het een aangename ontmoeting. Even later rijd ik met een grote glimlach verder.
De meeste rivieren staan gelukkig droog in deze periode, maar een dertig tal kilometer voor mijn eindbestemming voor vandaag stuit ik op een snelstromende waterloop die net iets breder en dieper lijkt. Ik ga even te voet op verkenning maar al gauw blijkt het waterniveau hoger dan mijn motorlaarzen te zijn en stap ik met natte voeten terug naar de oever. Er is geen levende ziel in de buurt te bekennen, maar ik waag me toch aan de oversteek want het kan nog uren duren alvorens er iemand langskomt. Ik gooi alle overtollige ballast opzij en stel mijn camera op om de oversteek te filmen. Met ingehouden adem stort ik me met het voorwiel in het water en ploeg me door de rivier. Zowat halverwege stijgt het water tot halverwege het motorblok maar de Deauville slaagt er toch in om feilloos de overkant te bereiken. Gelukkig zitten de bougies en luchtinlaat hoog bij deze motoren waardoor ze probleemloos diepe wateren aankunnen. Mijn motorlaarzen zijn echter volledig volgelopen met het ijskoude smeltwater en de koude snijdt als duizenden scheermesjes in mijn voeten. Ik moet nog even terug om mijn bagage en camera op te halen en giet daarna mijn botten leeg en rijd met natte voeten verder. Na een tijdje zijn mijn voeten volledig onderkoeld en wordt het zelfs lastig om nog te schakelen. Gelukkig kom ik spoedig in het stadje Bayangonhor aan en spring binnen in het lokale hotel/karaoke bar.
Ik kan de opzichter wijs maken dat mijn botten nat zijn en mag ze te drogen leggen mij de centrale verwarmingsketel. Hij gooit nog een paar extra schoppen kolen op het vuur en verzekert me dat ze morgenvroeg wel zullen droog zijn. Ik krijg een kamer aangeboden op het tweede verdiep. Eten is er niet te verkrijgen en ik open een blikje sardientjes dat ik een paar dagen geleden onderweg kocht als overlevingsrantsoen. De versheidsdatum blijkt al twee jaar overschreden, maar dat is hier de normaalste zaak van de wereld en ik speel ze toch naar binnen met wat oud brood dat ik nog opvis van onderin mijn bagage. Intussen brullen een groep dronken Mongolen hun stembanden uit hun keel in een kamer op het gelijkvloers. Karaoke is nog steeds de populairste vorm van entertainment in Mongolië. Telkens als er iemand binnen of buiten stapt gaat de deur snel terug op slot en als ik aanstalten maak om ernaar binnen te gaan word ik weggestuurd door de uitbaatster. Het is blijkbaar een privé aangelegenheid en ik trek me dan maar terug in mijn kamer en duik mijn bed in.
Vanaf morgen zal ik terug in de bewoonde wereld terecht komen en over geplaveide wegen kunnen rijden. Ik bel nog vlug even met mijn vrienden van Go Help in Ulaanbaatar om te laten weten dat ik in aantocht ben. Ze zijn blij me te horen en kijken er naar uit om me terug te zien.
21-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
20-10-2016
Dag 69 : Mongolië - Bombogor
Reisverhaal:
Terwijl ik mijn motor bepak slaapt het dorp nog en is er ook van de hotelbewaarder geen spoor te bespeuren. Gelukkig is de pompbediende wel al paraat. Hij is zowat de enige persoon die enthousiast reageert op mijn aanwezigheid, Ulaanbaatar? vraagt hij. Ik knik van ja en hij wijst in de richting van de bergen voor ons. Zoveel wist ik al door een blik op mijn kompas, maar het voelt goed om iemand te treffen die behulpzaam is.
Net voor ik de piste wil oprijden zie ik een grote stofwolk naar beneden komen. Wat later blijken er twee grote vrachtwagens uit tevoorschijn te komen. Het is ongelooflijk hoe zulke voertuigen hun weg kunnen banen door deze onherbergzame bergen. De meeste trucks zijn van Chinese makelij en zijn onbeschaamde kopieën van Europese trucks zoals Mercedes en M.A.N., maar de kwaliteit ligt dan wel enkele duizendtallen lager.
De beschaafde wereld ligt 180KM hier vandaan maar tussenin ligt het dorpje Bombogor op 80KM. Dat is mijn streefdoel voor vandaag want 180km pistes van deze ondermaatse gradatie is gewoon onmogelijk op een dag. Opnieuw kom ik in hetzelfde landschap als gisteren terecht en splitsen de pistes zich geregeld in meerdere richtingen op. Ik navigeer voornamelijk op de zonnestand en verifieer af en toe op mijn kompas maar het blijft regelmatig moeilijk in te schatten welk pad nu de juiste richting uitgaat want vaak lopen de pistes om bergen heen waardoor ze alle windrichtingen uitgaan. Ik let er nauwgezet op dat de grote lijn steeds richting opgaande zon leidt. Ik heb ooit in het verleden in deze streek al eens een navigatiefoutje gemaakt en heb door de jaren heen al veel uit mijn fouten geleerd. Volgens mijn tracker ligt de gemiddelde snelheid vandaag op slechts 15km/h en elke keer ik toch wat sneller tracht te gaan protesteert een van de wielen en glijdt even weg. Terug wat trager dus om het veilig te houden, want ik heb geen telefoon verbinding en ontmoet gemiddeld drie voertuigen per dag. Toch geven de Mongoolse bergen een rustgevend gevoel, in alle richtingen strekken ze zich uit tot de horizon zonder enig teken van menselijke aanwezigheid.
Als westerling is het moeilijk te vatten dat er nog streken zoals deze bestaan.
Heel af en toe merk ik een eenzame Yurt op in de verte. Deze worden meestal op voorhand aangekondigd door één of andere kudde dieren op de nabijgelegen flanken. Vaak zijn er diepe sporen in de zanderige pistes gereden en deze maken het niet makkelijk om rechtop te blijven op een beladen toermotor. Ik ben dan ook dikwijls verplicht om off-track te rijden, wat meestal beter lukt dan op de piste zelf, maar het is ten allen tijden opletten voor scherpe uitstekende rotsen tussen het dorre gras. Het is moeilijk zich in te beelden dat dit de enige weg is die Altay met Ulaanbaatar en de rest van Mongolië verbind. Gelukkig hoef ik geen rivieren door vandaag en zo vorder ik langzaam maar zeker richting Oosten.
Reeds om drie uur in de namiddag zie ik Bombogor in de verte liggen. Het is een typisch Mongools bergdorp met stofferige straten en enkele gemetste gebouwen. Na wat rondvraag kom ik te weten dat er kamers te huur zijn in de plaatselijke pub. Het stelt natuurlijk niet veel voor, behalve een gebouw met enkele kale ruimtes waarin twee biljarten staan, maar er is tot mijn grote verbazing wifi: hoera!!!!!! Ik kan mijn familie verwittigen dat alles oké is met mij.
In het winkeltje koop ik vier potten Chinese noedels en een ijsje voor 4 dollar en schuif aan bij de lokale bron voor wat water. Alle Mongoolse dorpen zijn opgetrokken rond een water bron en elke avond zie je mensen uit alle richtingen naar de bron komen met karretjes met daarop grote water kruiken. Terug op mijn kamer kook ik de noedels en post enkele foto's op Facebook. Ik strompel nog wat door de straten maar veel valt er niet te beleven. De meeste mensen zijn afstandelijk en kijken me met rare blikken aan. Enkel de kleine kinderen wagen zich aan een "hello" en willen soms al eens mee op de foto. Ik wandel rustig naar een nabijgelegen bergtop en geniet van de zonsondergang terwijl ik even tot rust kom en wat nadenk.
Mijn vader ligt op dit moment in het hospitaal en hersteld van een knie operatie en overdag ben ik meestal zo geconcerteerd dat ik zelden tijd heb om even tot mezelf te komen.
20-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
19-10-2016
Dag 68 : Mongolië - Buutsagaan
Reisverhaal:
Ik ben al vroeg wakker vandaag maar moet nog wachten tot de winkels openen zodat ik wat eten kan inslaan want er wacht me vandaag een lange dag in onherbergzaam gebied en ik wil niet onvoorbereid vertrekken. Altay is een oase van beschaving maar vanaf nu trek ik terug de woestijn in voor een paar dagen.
Ik rijd, zoals gewoonlijk, terug gewoon door het tolhuisje voor de roadtax die aan elke in en uitgang van een dorp staan. Niet dat ik wil bezuinigen maar het is gewoon te veel werk om terug te stoppen en mijn helm en oordoppen uit te doen en naar kleingeld scharrelen. Het eerste deel van de uitvalsweg is verhard maar verkeer tref je er bijna niet. Toch word ik plots ingehaald door een klein Uaz minibusje en de man achter het stuur doet teken hem te volgen. Wanneer ze de weg verlaten en in de richting van een gebedsheuvel rijden volg ik maar en zal wel zien wat de bedoeling is. t Is intussen toch bijna middag en tijd voor een kleine pitstop. Acht mannen springen breed glimlachend uit het busje en lopen enthousiast op me af. Ze brabbelen wat Mongools tegen me en inspecteren met verwondering mijn motor. Daarna doen ze teken hun te volgen naar de top van de heuvel en allen rapen ze onderweg enkele stenen op. Dit ritueel is me niet onbekend en ik volg hun voorbeeld. Wanneer we helemaal boven aan de heuvel zijn lopen we samen in een cirkeltje rond de hoop stenen en gooien er onze bijdrage bij. Veel meer aandacht schenken ze verder niet aan het ritueel maar ploffen zich neer op het bankje en halen een fles wodka boven. Op het tafeltje liggen wervels van een kamelenrug die hier als een soort spel gebruikt worden. Ze leggen me even de regels uit en schenken me ook een wodka in en we drinken op de vriendschap. Daarna vragen ze me te volgen naar hun busje. Ik dacht dat acht volwassen mannen al een hele hoop was voor zo'n klein autootje maar als de zijdeur openzwaait blijken er ook nog eens vier vrouwen en een baby achterin te zitten en daar bovenop nog eens een berg bagage. De vrouwen halen dozen met eten boven en ik word uitgenodigd om mee te lunchen. Ik krijg een kom rijst en een gekookte aardappel in de hand geduwd maar voor het vlees pas ik beleefd. Ondertussen kakelen ze maar door en met hun drie woordjes Russisch en twee woordjes Engels kunnen ze me toch duidelijk maken dat ze met de hele familie onderweg zijn naar Ulaanbaatar, net als ik dus. Ze lachen maar door als ze pogingen ondernemen om toch maar een woordje Engels uit te spreken.
Nadat we gedaan hebben met eten wurmen ze zich met zen allen terug in het busje. Met maar liefst vier vooraan, en per vier op de twee bankjes achteraan. Als haringen in een conservenblik zetten ze hun reis verder en zwaaien me lachend na als we terug de hoofdweg oprijden. De luxe van een asfaltweg duurt niet lang en al vlug val ik terug op een zanderige piste. Hier moet ik passen tegenover mijn vrienden in hun Russisch 4X4 busje en zie ze in de verte verdwijnen in een stofwolk. Ik moet terug mijn tempo, en mijn bandenspanning, instellen op woestijn modus. Na een uurtje ben ik terug volledig op dreef tot wanneer ik een kleine waterstroom tegenkom die de piste kruist. Nadat ik te voet even het meest ideale oversteekpunt bepaald heb waag ik me aan de oversteek maar raak enkel met mijn voorwiel door de modderige waterstroom en mijn achterwiel graaft zich meteen in zodat het motorblok vast komt te zitten in het zand. Na de situatie geëvalueerd te hebben, begin ik de bagage af te laden en leg de motor op zijn zijde om wat zand weg te graven en tracht de modderpoel wat te dempen met vers zand. Na een klein uurtje zwoegen heb ik de motor nog steeds niet bevrijd maar komt er gelukkig een wagen aangereden. Er spring een man uit die met zijn vader dezelfde weg volgt als ikzelf. Samen bevrijden we Deauville in een mum van tijd uit de modder en kan ik alles terug opladen en mijn reis verder zetten.
Ik begin vanaf hier aan de klim door de onherbergzame bergen. Verkeer is schaars en slechts om de twee uur ongeveer tref ik een jeep. De pistes zijn barslecht berijdbaar. Ik krijg opnieuw veel los zand, zware gravel, rotsige bodem en verschrikkelijke wasbordjes te verwerken. Het gebied is me niet onbekend en ik tracht zo vlot mogelijk door te rijden. De pistes splitsen zich vaak in meer dan vijf verschillende sporen op en het is steeds gokken welk spoor het beste zal zijn. Meestal zijn ze even minderwaardig en het is gewoon onmogelijk om een ideale lijn te vinden. Het pad blijft maar klimmen en er lijkt geen eind aan te komen. Van boven op de bergtop zie ik de lager gelegen vlaktes liggen waar ik later zal over moeten. Benevens een sporadische Yurt en wat paarden, is het ganse gebied onbewoond. Het wordt een lange vermoeiende rit tot ik uiteindelijk het vergeten dorpje Buutsagaan binnen rijd.
Het dorp lijkt vanuit de verte verlaten, maar als ik dichter kom zie ik grote groepen straathonden spelend vechten op de zandwegen. Er is nergens verharding en de paar gemetste gebouwen zijn allen vervallen en lijken wel onbewoond, maar toch schijn er licht door de ramen. Het eerste wat opvalt zijn de openbare toiletten die her en der in de straten staan. Het zijn houten hokjes die over een grote kuil geplaatst zijn. Als de kuilen verzadigd zijn wordt er gewoon een nieuwe gegraven en de hokjes verplaatst. Het merendeel van de mensen wonen er in Yurts, maar toch is er een ouderwets hotel. Ik stap er naar binnen en krijg een hard bed aangeboden voor 3.90. Het lijkt wel een scene uit een Hitchcock film. De sfeer is moeilijk te beschrijven: de uitbater is vooral zwijgzaam en niet erg behulpzaam als ik hem om wat raad vraag. Er is ook benzine verkrijgbaar maar geen restaurant. Een van de plaatselijke politie agenten komt me vragen of ik hulp nodig heb. Hij is officier en maakt hij me duidelijk dat hij verantwoordelijk is voor de ganse regio. De communicatie verloopt stroef maar hij doet zijn best om een paar woordje Russisch te vermengen met Engels en zegt me dat hij voor me paraat staat in geval van problemen.
Het hotel is volledig verouderd en primitief. In het dorp is nergens eten verkrijgbaar en er hangt een ongemakkelijke sfeer net zoals in het hotel. De mensen zijn afstandelijk en doen geen enkele moeite om te communiceren. Dat is naar gewoonte in de afgelegen Mongoolse streken; de mensen zijn hier immers niet gewend aan vreemdelingen. Ik ga op zoek naar eten maar vang overal bot. Het hotel is verlaten en donker maar in één van de kamer zie ik licht en klop op de deur. Als ze opengaat staat er een jonge vrouw voor mij die er een klein atelier runt waar ze blijkbaar kledij hersteld. Met gebarentaal maak ik duidelijk dat ik honger heb. Ze spreekt geen woord Engels en fluistert op een typische Mongoolse manier wat onverstaanbaars tegen me waaruit blijkt dat hier nergens een eetgelegenheid is. Het is me allemaal niet erg duidelijk en ik geef het na een tijdje op en keer terug naar mijn kamer en tokkel wat blogberichtjes als er plots op de deur geklopt wordt. Wanneer ik opendoe staat ze voor mij met een kom rijst en een glas warme melk. Ze duwt het in mijn handen en nog voor ik haar kan bedanken is ze alweer verdwenen. Ik zal ze ook nooit meer terug zien maar laat het kommetje rijst toch smaken. Het is een welgekomen verandering na een dag op enkel een doos chocolade biscuits en water.
Ik ben zo moe dat ik me zelf de moeit ontzie om mijn luchtmatras op te pompen en kruip zo in het harde bed; een fout die ik me nog zal beklagen als ik halverwege deze nacht wakker word van de rugpijn maar ik tracht toch nog even verder te slapen want er wacht me morgen opnieuw een grote uitdaging.
19-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
18-10-2016
Dag 67 : Mongolië - From Altay to Altay in one day
Reisverhaal:
Om mijn navigatiefoutje van gisteren goed te maken sta ik vandaag om kwart voor zes op en pak mijn motor. In dit godvergeten dorp heb ik met moeite een brood gevonden gisteren en ik heb ik nog een stuk kaas van enkele weken oud in mijn blauw tonnetje gevonden en daarmee is mijn ontbijt samengesteld.
Als de zon eenmaal tevoorschijn komt zie ik zware donkere wolken aan de bergtoppen kleven en ik hoop dat het vandaag droog zal blijven want de bergpas die ik moet trotseren is zo al een uitdaging. De waakhond is de enige die me komt uitwuiven deze morgen en terwijl het dorpje nog slaapt rijd ik met nieuwe moed terug de vallei in. De hemel klaart vlug uit en het ziet er naar uit dat het wel eens een mooie dag zou kunnen worden.
Grote kuddes vee liggen verzameld rond de vele Yurts die ik passeer en de lage zon zorgt voor zo'n mooie belichting dat ik het niet kan laten om af en toe te stoppen voor een kiekje. Wanneer de hoge rotswanden langzaam open schuiven en de vallei breder wordt, wordt het tafereel nog mooier maar in de verte zie ik de besneeuwde toppen van de bergpas al liggen. Als ik eenmaal de pas nader blijkt heel de rijweg ondergesneeuwd te zijn en dus onberijdbaar. Ik heb trouwens de gehele morgen nog geen enkel voertuig gekruist.
Er zit niets anders op als off-track de bergen over te steken, geen sinecure want geregeld kom ik diepe ravijnen tegen die onneembaar zijn met de motor. Ook op de besneeuwde bergflanken is het vaak zoeken naar grip en niet evident om op de steile hellingen te rijden met een zwaarbeladen motor. Langzaam aan slaag ik er toch in om de top te bereiken. Ook de afdaling aan de overzijde ligt er spekglad bij maar hier kan ik parallel met de baan off-road rijden wat meteen een heel stuk makkelijker is. Gelukkig is de wind vorige nacht gaan liggen en kan ik, eenmaal terug op lagere vlaktes, rustig doorrijden.
Ik ben vastberaden om vandaag nog in de stad Altay te raken die zo'n kleine zeshonderd km verder ligt. Pauzes neem ik niet. Ik koop onderweg een doos chocolade biscuits en een fles water om de dag door te komen. Echt veel beschaving zie ik niet onderweg.
Het is zonnig en minder koud. Op de weidse vlaktes lopen overal heel grote kuddes vee die me geamuseerd houden. Van ver zie ik grote arenden over de woestijn rondcirkelen en ik waan me net in een natuurdocumentaire. Op een gegeven moment staat er een reusachtig kameel voor me op de baan die blijkbaar moeite heeft met stappen. Ik stop en merk dat zijn poten gebonden zijn om te voorkomen dat hij het hazenpad kiest. Door zijn snoet zit een houten spil met een koord die op zijn beurt om zijn voorpoten gebonden is. De koord is echter zo rond zijn poten verstrengeld geraakt dat het arme dier amper nog kan bewegen. Ik bevrijd het uit zijn benarde situatie door de koord van zijn snoet los te maken en maak meteen ook de verbinding tussen zijn voorpoten te los zodat hij terug vrij kan lopen en de kudde vervoegen die een kilometer verderop staat te grazen. Zijn eigenaar zal mijn daden waarschijnlijk niet appreciëren maar ik heb nu eenmaal een zwak voor dieren in nood en voel me opgelucht als ik het beest rustig zie verder wandelen terwijl ik doorrijd.
Het is een eindeloze rit maar de vernieuwde weg is in goede staat en ik geniet van elke kilometer. Het voelt goed om terug eens wat vooruitgang te boeken en tegen de late namiddag heb ik de 590 km overbrugd die de twee Altay's van elkaar scheiden en rijd ik de glooiende bergen in naar het 2200 meter hoge plateau waarop de stad Altay ligt. Mijn Mongoolse sim kaart is intussen leeg ge-sms't en ik herlaad ze in een kiosk waarna ik op zoek ga naar een kamer met douche want het is al dagen geleden dat ik nog eens een deftige schrobbeurt gehad heb. Een fatsoenlijk bed zou ook eens welkom zijn.
Ik kijk tevreden terug op een vruchtbare dag in de wondermooie Mongoolse Gobi en ben hiermee terug een flinke stap dichter bij mijn einddoel geraakt.
18-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
17-10-2016
Dag 66 : Mongolië - Altay?
Reisverhaal:
Wanneer ik gewekt word door het zonlicht dat door het kleine deuropeningetje schijnt blijkt Anhaa als eerste uit de veren. Ze trekt haar warme kledij aan en komt even later terug binnen met hout voor de kachel. Nadat ze de kachel aangestoken heeft gaat ze terug aan de slag met de dagelijkse taken en kookt water voor de thee en snijdt brood. Ik blijf nog even liggen tot de Yurt wat opgewarmd is alvorens me aan te kleden en samen met mijn gastgezin te ontbijten. Het brood is volledig uitgedroogd en de harde Mongoolse kaas vergt een goed gebit om te kauwen MAAR het is met veel liefde klaargemaakt en het smaakt daardoor als geen ander. Opnieuw wordt er heel wat afgelachen, vooral wanneer vader mijn helm eens wil passen en Anhaa kost wat kost eens op mijn motor wil zitten alvorens ik afscheid neem en terug de grote zandbak induik richting Hofd.
Door hun richtlijnen kom ik feilloos in Hofd terecht waar ik kan tanken en voorraad inslaan voor vandaag. De rijweg is verhard vanaf hier richting Altay en dus pomp ik mijn banden terug wat bij en rijd aan een vlot tempo het stadje uit. Onderweg zie ik grote kuddes paarden, kamelen en langharige jaks over de vlaktes dwalen. Vooral de uit de kluiten gewassen Mongoolse kamelen genieten mijn voorkeur om te fotograferen. Ik parkeer de Honda even en stap te voet op de kudde af. Te voet kan ik ze probleemloos benaderen en word van dichtbij verwonderd aangestaard door enkele dozijnen grote kamelenogen.
Bij een politie checkpoint vraag ik voor de zekerheid nog eens de weg naar Altay en word rechtdoor gestuurd. Wat later begin ik aan de klim over een 2800M hoge bergpas. Vanaf hier begint de wind hard in te beuken op mijn rechterflank en ik moet mijn snelheid drastisch laten dalen. De windkracht neemt stilaan orkaan-achtige proporties aan en op vele plaatsen ligt er sneeuw over de weg geblazen. Wanneer ik bij de religieuze hoop stenen op de Sommet stop voor een foto wordt mijn motor bijna van de zijstandaard geblazen en houd ik mijn pitstop beperkt tot het uiterste minimum. Nadat ik terug op lagergelegen vlaktes beland kom ik geregeld nomaden tegen langs de rivier die ik voor de rest van de dag zal volgen. Na een rit van driehonderd kilometer rijd ik tenslotte Altay binnen.
Helaas valt het me meteen op dat dit niet het Altay is dat ik me herinner van een vorig bezoek aan Mongolië. Het is een klein primitief dorpje met slechts enkele gemetste gebouwen en verder gewoon wat Yurts. Ik gooi mijn wegenkaart eens helemaal open en kom tot de conclusie dat er twee dorpen zijn die Altay heten; zelfs volledig hetzelfde gespeld! Bij de politiepost hebben ze me dus in de richting van het verkeerde dorp gestuurd en ik had niet de moeite genomen om dit eerst even te verifiëren op mijn kaart. Gelukkig maakt de wondermooie rit van vandaag het allemaal een beetje goed maar het betekend wel dat ik nog wat extra kilometers zal moeten rijden om terug op het goede spoor te komen. Tegen mijn verwachtingen in vind ik er een zevenderangs pensionnetje. Eten, wifi of veel luxe moet ik er niet verwachten en ook een woordje Russisch, laat staan Engels, zit er al evenmin in. Het is wel terug eens een unieke ervaring om in een vergeten uithoek van de wereld te verblijven en het dagelijkse leven eens van dicht bij mee te maken.
17-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
16-10-2016
Dag 65 : Mongools geluk
Reisverhaal:
Om vier uur s ochtends word ik wakker van de koude, de kleine houtkachel in de Yurt is uitgedoofd en buiten vriest het min 6. Ik kruip uit mijn harde bed en trek mijn kleren aan maar wat later blijkt ook dit niet veel te helpen. Tenslotte trek ik ook mijn motorpak aan en tracht nog wat te slapen maar mijn handen en voeten krijg ik niet meer opgewarmd en van slapen komt niet veel meer in huis.
Rond negen uur komt de vrouw des huizes de kachel opnieuw ontsteken en brengt me een eenvoudig ontbijt van brood en een kommetje groenten. Nadat ik wat opgewarmd ben maak ik me klaar voor een nieuwe dag. Van zodra ik het dorp buiten rijd kom ik op zanderige pistes terecht en ik laat mijn bandenspanning wat zakken om meer grip te krijgen. Het is bewolkt maar minder koud als de vorige dagen en ik heb het eigenlijk wel naar mijn zin op de pistes. Nu ik de reserve banden niet meer moet meezeulen en ik bovendien alle onnodige ballast gedumpt heb, scheelt dat een hoop in gewicht en dat vertaalt zich in een makkelijker bestuurbare motor.
De omgeving is adembenemend op de open vlaktes maar al vlug stuit ik op een bergpas en moet ik opnieuw door een sneeuwlandschap. Dit moet qua adembenemendheid echter niet onderdoen voor het eerste deel van de rit. De wind blaast constant een laag poedersneeuw over de pistes waardoor het vaak moeilijk is om de ideale lijn te volgen.
Tijdens de beklimming kom ik een man tegen op zijn kleine 125. Hij is gekleed in traditionele Mongoolse kledij en draagt enkel een muts en een paar wollen handschoenen. Ik kan me voorstellen hoe koud het hierboven wel moet zijn voor hem maar het lijkt hem niet te deren. Hij doet teken hem te volgen; geen slecht voorstel zou later blijken als ik vastrijd in de diepe sneeuw en hij me meehelpt om de Deauville te bevrijden. Verder komen we weinig verkeer tegen behalve af en toe een oude 4X4. Als we terug op de lager gelegen vlaktes komen nemen we afscheid en verdwijnt hij terug in het niets.
Wat later ploeter ik door mijn eerste rivier en met mijn off-road banden heb ik gelukkig voldoende grip om dit tot een goed einde te brengen. Later deze namiddag krijg ik ook nog eens een heuse zandstorm te verwerken maar verder verloopt de rit feilloos. Het wordt een volledige dag off-road fun maar veel opschieten doe ik natuurlijk niet op deze pistes waar de gemiddelde snelheid redelijk laag ligt. Ik moet mijn plan om Hofd voor duisternis te bereiken dan ook laten varen want de zon zakt onverbiddelijk snel richting horizon. Ik kom nog even vast te zitten in een zandheuvel maar slaag er in om mezelf te bevrijden met wat graaf- en hefwerk.
Intussen is het volledig donker en zie ik plots in de verte iemand met een zaklamp zwaaien. Ik navigeer er heen en tref een man die me teken doet om hem te volgen. Het is een nomade die me blijkbaar had horen aankomen en was me komen vertellen om niet verder te rijden in het duister maar om bij hem te komen overnachten in zijn Yurt. Hij is 64 jaar kom ik later te weten. Hij heeft de Russische periode nog meegemaakt en spreekt daardoor vlot Russisch. Een pluspunt voor mij natuurlijk want mijn Mongools beperkt zich tot Bajarlach (nvdr: = dank u). Hij leidt me een bergje af tot bij hun kamp waar twee Yurts naast elkaar staan. Ik had dit in het donker zelf nooit opgemerkt en was zeker voorbijgereden. Hij woont er met zijn jongste dochter en zijn kleinkind. Ernaast woont zijn jongere broer met zijn vrouw en hun twee jarig dochtertje. Hun eerste bezorgdheid is eten en er wordt meteen een portie meer klaargemaakt voor hun onverwachte gast van vandaag. Zijn oudste dochter heeft een zware verwonding opgelopen aan haar hand en is samen met zijn vrouw per autobus onderweg naar Ulaanbaatar voor verzorging. Een reis die trouwens enkele dagen in beslag zal nemen.
Het is een vrolijke familie en net als haar vader maakt ook zijn dochter Anhaa constant grapjes. Zo lachen ze de hele avond maar door om simpele grapjes en ik doe mijn best om hun hilarische gesprekken te volgen. Anhaa is een opgewekte spraakwaterval en ze legt me uit hoe hun familie in elkaar zit en illustreert alles met fotos op haar smart mini Chinese phone. Ze lachen zich in een knoop als ik pogingen onderneem om wat Mongoolse woorden uit te spreken en zo vullen we heel de avond op een vrolijke manier.
Vader laat me ook zijn Mongoolse vuurwapen- en messen verzameling zien en zegt lachend dat ik veilig ben deze nacht; dat hij ten allen tijden zijn familie beschermt. Behoudens een oude vrachtwagen batterij waarop een klein lampje aangesloten is hebben ze geen elektriciteit en toch slagen ze er in om hier mijlen van de bewoonde wereld te overleven. De kachel wordt gevoed door wat sprokkelhout of gedroogd veemest; water halen ze in grote kannen uit de nabijgelegen rivier. De kleine kachel wordt gebruikt als verwarming en kookfornuis. Zelf zijn ze nog nooit in Ulaanbaatar geweest maar volgens hun is het wondermooi en zijn de wegen zo breed dat je er met tien autos naast elkaar kan rijden. Ik weet wel beter maar laat ze in hun geloof.
Wanneer we uiteindelijk gaan slapen krijg ik het beste bed aangeboden en een dik warm deken. Het bed is echter volledig doorgezakt waardoor ik net in een hangmat lig maar ik kon me geen beter plaats indenken om de nacht door te brengen als bij deze lieve opgewekte mensen. Helemaal bovenaan in de Yurt is een opening waar de kachelpijp doorloopt en wanneer het lampje uitgaat zie ik enkel nog de volle maan aan de hemel en dringt het stilaan door in wat voor uniek stukje van onze aardbol ik me wel bevind.
16-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
15-10-2016
Dag 64 : Mongolië (1)
Reisverhaal:
Verkleumd tuimel ik uit mijn harde bedstee deze morgen maar iedereen is al in de weer om de kachel aan te steken en enkele ogenblikken later is het er al opnieuw gezellig warm.
Na het ontbijt gaat oma aan de slag met mijn handverwarmers en heeft ze in een mum van tijd vastgenaaid aan mijn stuur. Ik doe een kleine testrit en kom met een glimlach terug en met de duim in de hoogte om te bevestigen dat het ontwerp uitstekend werkt.
Oma is in de wolken en ik vraag of ik haar hiervoor
mag vergoeden. "Geen sprake van!" antwoord ze resoluut. "In de winter
moet je zorgen dat je warm blijft" zegt ze en schapenvellen zijn
hiervoor hèt middel. "Het was mijn eer je te mogen helpen."
Achter haar rug om stop ik de zoon nog wat
kleingeld toe en hij geeft het op zijn beurt meteen knipogend door aan
de dochter va zijn broer. De hele familie komt me uitwijven en ik voel
me schuldig dat ik geen klein cadeau bij heb om hun te bedanken.
Plots herinner ik me dat ik zes jaar geleden even een testritje met hun aftandse motorfiets mocht doen en stel de zoon voor om even met mijn motor het dorp rond te rijden. Hij aanvaardt het aanbod met beide handen en gaat even pochen bij zijn vrienden. Het doet goed om de glimlach op zijn gezicht te zien als hij terugkeert en ik verlaat hen met de handen zwaaiend in de lucht en beloof om binnen de zes jaar nog eens terug te keren.
Her en der zijn Chinese wegenwerkers asfaltwegen aan het aanleggen in Mongolië en ik ben aangenaam verrast om op één van deze nieuwe wegen terecht te komen maar mijn geluk is helaas maar van korte duur. De eerste bergpas die ik tegen kom blijkt de sneeuw overdag gesmolten te zijn en 's nachts terug aangevroren zodat het wegdek één grote ijsvlakte is en onberijdbaar. Er zit maar één ding op en dat is naast de weg door het woestijnlandschap trachten te rijden. Niet evident want op vele plaatsen ligt een dik sneeuwtapijt en het is moeilijk in te schatten wat er onder ligt. Ik moet dan ook verschillende acrobatenstreken uithalen om de Dauville de berg over te sturen.
Op de helling is de weg opnieuw onverhard en kies ik ervoor om stapvoets en naar grip zoekend de berg over te rijden via de gewone weg. Aan de overkant is het al niet veel beter gesteld en rijd ik volledig aan de buitenzijde of in de berm om toch maar een beetje grip te hebben. De handverwarmers blijken uitstekend te werken en ik heb tenminste geen koude hadden vandaag. Na Zeventig kilometer ploeteren kom ik in het dorp Olgi aan en ga op zoek achter benzine. Ik tracht er geld om te wisselen. Het is intussen al drie uur in de namiddag en het is te riskant om vandaag nog verder te rijden. De volgende noemenswaardige stad is driehonderd km verderop en vanaf hier stopt het asfalt opnieuw volgens de lokals.
Ik vind onderdak voor tien dollar in een guest yurt met ontbijt en internet. De beslissing is vlug genomen: ik blijf hier deze nacht! Ik loop nog even langs in de lokale bazaar om enkele vijzen en moeren en ga even polsen in de bike shop waar ik prompt een job aangeboden krijg die ik natuurlijk vriendelijk moet weigeren. Volgens sommige lokale amateur weermannen gaat het de volgende dagen opnieuw hard sneeuwen en zal ik hier vast te komen zitten. Ik blijf positief denken en hoop morgen gewoon verder te kunnen reien richting ub
15-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
14-10-2016
Dag 63 : Siberië - Altay gebergte
Reisverhaal:
Om half vier staat Roman al klaar voor onze gezamenlijke reis in te zetten. Hij heeft een thermos thee en brood bij voor onderweg en een kussen in geval ik wat wil verder slapen tijdens de rit. De rijweg ligt bedolven onder een dikke sneeuwlaag als we Bisk buiten rijden op dit ochtendlijke uur. De gazelle verliest geregeld grip, zowel vooraan als achteraan maar Roman blijkt een expert te zijn in slip controle en slaagt er in zijn wagen telkens probleemloos te corrigeren. Na een tijdje voel ik me al op mijn gemak bij zijn rijkustjes maar slapen zal er wel niet inzitten voor mij.
Grote Kamaz trucks duwen de sneeuw met al even grote sneeuwploegen opzij en strooien hier en daar pekel of zand op de weg. Eens we goed en wel de bewoonde wereld verlaten wordt de sneeuw ongemoeid gelaten en moeten we er maar zo goed mogelijk zien door te geraken. Mijn compagnon voor vandaag spreekt geen woord Engels en is ook niet echt gedreven om een gesprek aan te gaan. Hij lacht steeds vriendelijk als ik een opmerking maak in 't Russisch maar veel verder raakt ons gesprek niet. We rijden de donkeren nacht door zonder veel verstrooiing en tegen dat de dag aanbreekt starten we de klim naar de hoogste pieken van het Altay gebergte op 1450 meter. Het ondergesneeuwde landschap is wonderbaar en ook voor Roman is het een belevenis. Hij kijkt heel de weg verwonderd om zich heen. Het is de eerste keer dat hij hier komt en het Altay gebergte laat niemand passeren zonder een diepe indruk na te laten.
We houden slechts één pitsop onderweg -van welgeteld zeven minuten- om even de benen te strekken alvorens we terug onze reis verder zetten. Ik tracht me in te beelden hoe het moet zijn voor Roman om zo'n grote opoffering te maken voor een vreemdeling die hij enkele uren geleden nog nooit gezien had en onvoorwaardelijk alles inzet om mij toch maar uit de penarie te houden.
De dorpje die we onderweg kruisen zijn allen diepgevroren en terwijl deze streek in de zomer een weekend bestemming voor de Russen is, is alles nu ondergesneeuwd en zijn de eethuisjes langs de weg gesloten. Telkens er een straaltje zonneschijn door het wolkendek breekt laait de hoop terug op dat ik deze reis alsnog per motor zal kunnen verder zetten maar bij elke sneeuwbui wordt ze dan terug even vlug de kop ingedrukt. Enkel het Siberische landschap en de warmte van de blazer kan me troosten terwijl we de klim maken naar de hoogplateau. Het weer breekt uiteindelijk toch nog open en wanneer we na een zeer lange reis beiden verkrampt uit de krappe cabine tuimelen zijn de onheilspellende wolken verdwenen.
Met de hulp van enkele bouwvakkers die aan het vernieuwde douanegebouw werken krijgen we de Deauville terug op de begane grond. Het ganse avontuur kost me tenslotte slechts twee honderd euro aan benzine en Roman wil niet te veel lof ontvangen voor zijn hulp en wenst me nog een goede reis alvorens hij de meer dan zeshonderd kilometer lange terugreis aanvat.
Hier sta ik dan: voor een groot ijzeren hek dat me moet verlossen van de visa perikelen. Na de paspoort controle zwaait een militair de poort open en het zal het uiteindelijk nog enkele uren duren alvorens ik op Mongoolse bodem zal staan. De Russische douaniers bereiden zich blijkbaar al voor op hun rustdag en alles lijkt vandaag in slowmotion te gaan. Aan de Mongoolse zijde gooit een stroompanne dan weer roet in het eten en verloopt alles zoals verwacht terug op een chaotische Mongoolse wijze. Vooral de definitieve import van de motorfiets neemt enkele uren in beslag.
14-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
13-10-2016
Dag 62 : Siberië (2)
Reisverhaal:
Nadat ik me wat heb opgefrist haal ik mijn motorfiets af op de bewaakte parking, net achter de bar. De Deauville is volledig vervroren en de batterij wat verzwakt maar toch komt het kleine v-twinnetje na enkele pogingen terug tot leven.
Samen met Sam, dit is gewoon een vereenvoudiging van zijn voor mij moeilijk te onthouden naam, rijd ik naar een van hun leden die een bandenzaak uitbuit. Ik demonteer het wiel en met een professionele precisie legt de man mijn noppenband opnieuw om de velg. Toen ik de banden liet wisselen in Kirgizië had de bandenboer met zijn primitieve gereedschappen een klein stukje uit de band getrokken maar met wat hermetische pasta krijgen we het boeltje toch volledig afgedicht. Van betalen is geen sprake: in Siberië helpen motorrijders elkaar luidt het argument en wie zo dapper is om in de winter helemaal tot hier te rijden is één van ons. "Kom goed aan in Mongolië en kom zeker nog eens terug" krijg ik te horen. Ik bedank iedereen uitbundig en zip alles tot boven dicht alvorens ik terug de weg op ga.
De lucht is grijs en er hangt blijkbaar sneeuw in de lucht. Het is Siberisch koud maar ik schiet toch nog redelijk wat op tot het plots licht begint te sneeuwen. Nog geen vuiltje aan de lucht tot de sneeuwbui stilaan begint te verergeren. Naarmate ik verder rijd komen de vlokken steeds met grotere getale uit de hemel gedwarreld en raakt heel de rijweg ondergesneeuwd. Tenslotte gaat de sneeuwbui over in een Siberische sneeuwstorm en zie ik plots geen meter meer voor de ogen. Het is spekglad en mijn vizier vriest volledig aan. Met open vizier tracht ik me een weg te banen door de witte hel en de motor maakt gevaarlijke slip manoeuvres. Er zit niet anders op dan met beide voeten op de grond in de berm te rijden waar er nog enigszins sprake is van grip. Er is amper nog een paar meter zicht en de wind blaast sterk uit oostelijke richting. Het is echter moeilijk uit te maken waar de scheidingslijn is tussen berm en asfalt door de dikke sneeuwlaag die het land bedekt. Bovendien raakt mijn linker oog stilaan dichtgevroren door de binnenwaaiende sneeuw. Ik strand tenslotte in de berm en kan geen kant meer uit. Een automobilist merkt mijn noodsituatie op en houdt halt. Het is moeilijk om te communiceren onder deze omstandigheden maar hij weet me duidelijk te maken dat er een halve kilometer verder een benzinepomp is waar we kunnen schuilen. Ik twijfel er zelfs aan of ik dat nog zal halen maar slaag er uiteindelijk toch in al schuivend de motor tot op de parking te sturen en zoek dekking in de cafetaria.
Mijn reddende engel is zelf ook motorrijder en zegt me dat ik me geen zorgen hoeft te maken. Hij zal voor me zorgen. Na een paar telefoontjes stopt er een vrachtwagen met kraan en takelen we de Deauville op de vrachtwagen en droppen me bij hun vriend Igor die een carrosserie bedrijfje runt en waar zo een klein vriendschappelijk motorclubje hebben. Eens mijn motor veilig binnen staat krijg ik warme soep en eten aangeboden en vertel ik hen over mijn visa probleempje. Het ziet er niet naar uit dat ik Rusland nog buiten zal raken binnen de verplichte termijn en hierdoor riskeer ik in grote problemen te geraken met de Russische staat. Igor blijft ijzig kalm onder mijn verhaal en stelt me gerust: "we lossen dit voor je op".
Een andere vriend van het clubje, Roman, heeft een bestelwagentje met gesloten laadbak en hij zal me morgen tot aan de Mongoolse grens brengen, zo'n zeshonderd kilometer verder in het beruchte Altay gebergte. Na raadpleging van het weerbericht blijkt dat er deze nacht nog heel wat meer sneeuw zal vallen en ik er niet moet aan denken om per motor Rusland nog buiten te rijden deze winter.
Dan duikt er nog een probleem op: blijkbaar is het overmorgen een nationale feestag in Rusland en is de grens daardoor gesloten. We steken de koppen opnieuw samen, maken wat berekeningen en komen met het volgende plan op de proppen: we zullen even een paar uur gaan slapen en deze nacht om 4 uur vertrekken aan onze gewaagde bergrit. Als alles volgens plan verloopt zal ik nog de volgende namiddag de grens kunnen oversteken en zijn mijn zorgen van de baan.
We laden met verenigde krachten de Honda in de Russische Gazelle en tanken de benzinetank en gastank vol. Morgen is de beslissende dag maar iedereen blijkt overtuigd over het slagen van de operatie en ik leg me bij de situatie neer zonder me echt veel zorgen te maken.
13-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
12-10-2016
Dag 61 : Siberië - Barnaoul
Reisverhaal:
Druilerige regen valt onophoudelijk uit de hemel terwijl ik me een weg baan door de rand van Cemey. Het is niet evident om de juiste uitvalsweg te vinden maar na een uurtje rijd ik tenslotte toch door de sparrenbossen richting Rusland.
De ijsregen gaat stilaan over in sneeuw en de temperatuur daalt beneden het aanvaardbare peil voor een motorrijder. De sneeuw vriest meteen vast aan mijn vizier en langs de binnenkant doet mijn adem hetzelfde. Het wordt een lange lijdensweg en het ziet er niet naar uit dat het meteen zal veranderen. Ik heb moeite om mijn ogen open te houden omdat ik verplicht ben om mijn vizier op een kier te zetten zodat mijn adem niet meteen aanvriest.
De rit duurt eindeloos en veel dorpjes kom ik niet tegen deze voormiddag. Deze die ik wel kruis lijken allen in winterslaap gedommeld te zijn. Toch kan ik mijn lach niet onderdrukken wanneer ik even wil gaan schuilen in een busstop en het blijkt dat het hokje zelf geen dak meer heeft; dan maar weer vlug verder.
Na lange uren van foltering kom ik tenslotte bij de Kazachse grenspost aan. De douaniers vallen bijna van hun stoel als ze me als een bevroren pinguïn van mijn motor zien sukkelen en springen me meteen ter hulp. "Waar kom jij in godsnaam vandaan?" vragen ze en wanneer ik lachend antwoord: "Belgia" valt hun mond nog verder open. "Is het niet koud dan op de motor?" vragen ze zich af. Ze weten blijkbaar niet goed hoe te reageren als ik lachend zeg: "een beetje maar". Ze laten me de Deauville onder hun afdak plaatsen en hepen me zonder veel franjes door de uitstempel procedure zodat ik in een recordtijd kan aanschuiven aan de Russische zijde van de grens. Ook hier laten de paar automobilisten die opgelijnd staan me meteen voorgaan en sta ik enkele ogenblikken later in het kleine en onverwarmde douanekantoortje. Als ik eenmaal aan de beurt ben fronst ook de Russische officier zijn wenkbrauwen maar doorloopt rustig het ganse stempelgebeuren en onderwerpt me aan de verplichte vragenlijst. Tenslotte bestudeert hij een kwartiertje mijn pasfoto en visa sticker om tenslotte met een grote slag een immense stempel in mijn pasport te smakken en een goede reis te wensen.
Rillend van de koude, bijna zonder benzine en zonder één roebel op zak sta ik hier dan. Gelukkig dat ik terug een stap verder sta. Naast het douaneplein is een klein eethuisje met twee auto's voor de deur. Ik strompel er naar binnen en zie een achttal mannen die een in een typische Russische stilte zitten te eten. Echt warm is het er niet maar ik kijk uit naar een kopje warme thee en soep om even op te warmen. Echter, wanneer ik de dame achter het aangerecht vraag of ik met Kazachs geld mag betalen krijg ik een korte "Njet" als antwoord. Met mijn staart tussen mijn benen grijp ik mijn helm en stap terug naar buiten als ik plots bij de schouder gegrepen word en blijkt dat één van de mannen me achterna gekomen was en tweehonderd roebel in mijn handen stopt. Ik ben even verrast en mompel dat ik wel nog wat Kazachs geld heb en wil het uit mijn broekzak halen. De man houdt mijn hand tegen en zegt: "neen laat maar, neem dit aan om te eten". Ik volg hem terug naar binnen en bestel hetzelfde als mijn reddende engel. Ik gooi mijn jas opzij en installeer me aan dezelfde eettafel en probeer een gesprek te starten maar de mannen zijn nogal van het stille type en gebaren gewoon verder te eten. Het is allemaal OK. Wanneer ze tenslotte verder gaan tracht ik toch nog om mijn dank te betuigen maar ze schudden me met een Russische cool de hand en verdwijnen van het toneel.
Versterkt en opgewarmd loop ik de straat over naar het bijgebouw van de benzinepomp en koop een verzekering voor mijn motor en zet koers richting noorden. In Roebtsovsk rijd ik de modderige straten door opzoek naar een bank waar ik geld kan wisselen. Het stadscentrum is verboden terrein voor vrachtwagens en motorfietsen -blijkt uit een roestig verkeersbord- maar de politie laat me toch ongemoeid als ze me kruisen in de "hoofdstraat". Een uurtje later rijd ik verder met een stapel roebels in de binnenzak.
Hiermee ben ik dan klaar voor de Siberische etappen en rijd zonder enige pauze door richting Barnaoel. Het is opnieuw geen plezierritje maar de hemel is opgeklaard en de weg is droog. De asfaltwegen zijn in dit deel van Rusland van goede kwaliteit en ik tracht er een beetje het tempo in te houden. Mijn handen en voeten raken stilaan bevroren en de zon zakt steeds verder richting horizon. Ik zal uiteindelijk nog twee uur in het donker doorrijden vooraleer ik Barnaoul binnenrijd.
Zonder veel moeite navigeer ik tot voor de zware ijzeren deur van de Biker-bar en strompel naar binnen. De monden van de paar mannen aan de bar en de barmeisjes vallen open als ik met een grote ijspegel aan mijn neus mijn helm afzet en "hallo" zeg. Een van de meisjes komt van achter de bar en vraagt: "waar kom jij vandaan?". Van "België" antwoord ik en kan mijn lach niet onderdrukken als ik de blik op hun gezichten zien. "Hoe kom jij hier in godsnaam terecht?" luid de tweede vraag en als ik antwoord "ik was hier zes jaar terug ook al eens" is het aan Larissa haar beurt om mij met verbazing te slaan wanneer ze doodgewoon zegt: "ach ja, natuurlijk, nu zie ik het: de Desertlions, niet?".
Sabine had haar toentertijd een Desertlions T-shirt cadeau gedaan en die had ze nog steeds en zo was ze ons nooit vergeten. Iedereen komt er meteen bijstaan en heeft me een warme welcome. Ik ben de koude al vlug vergeten wanneer ik even later een pintje en een paar Wodka's getrakteerd krijg en bijpraat met onze oude Siberische vrienden. We halen herinneringen op aan ons vorig bezoek en het is of het allemaal slechts gisteren was. Het wordt een super gezellige avond die veel te vlug voorbij vliegt en iedereen is teleurgesteld als ik zeg dat ik morgen alweer verder moet omwille van mijn transit visa.
Ik krijg het clubhuis volledig ter mijner beschikking gesteld deze nacht en gooi mijn luchtmatras en slaapzak open op één van de grote eiken tafels alvorens ik met een tevreden gevoel ga slapen. Een van de jongens zal samen met mij hier overnachten en me morgen verder helpen met mijn bandenwissel enzo. De Siberische gastvrijheid staat haaks tegenover de buitentemperatuur en de verbondenheid met de Russische motorrijders is zo sterk dat ik me meteen volledig thuis voel.
12-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
11-10-2016
Dag 60 : Kazachstan - Siberië
Reisverhaal:
Om half zes ben ik al wakker van de koude. Mijn voeten voelen bevroren aan en ik kan de slaap niet meer vatten. Op de gang van de gastina vind ik een elektrisch olievuurtje en sleep het de kamer binnen om de situatie een beetje te redden maar mijn nachtrust hangt er aan en ik maak me dan maar klaar voor mijn dagelijkse motorrit.
Het is eventjes gestopt met regenen en de hemel ziet niet meer zo donker als gisteren. Het wolkendek domineert echter nog steeds de hemel. Op de parking staat een Lada Samara van de lokale politie en de agenten hebben zich in de cafetaria verscholen en slurpen een kopje thee terwijl ik de modderige parking afrijd.
Het is opnieuw een eentonige rechte baan richting noordwesten. De weg is onverhard en zit vol kleine aaneensluitende putten. Een echte marteling voor mens en machine. Ik ben meteen goed wakker geschud op dit vroege ochtenduur. Buiten enkele grote kerkhoven kom ik ook vandaag weinig tekenen van leven tegen langs de weg en gelukkig verbetert de rijweg stilaan naarmate ik richting Semey rijd.
Ik ben verplicht om via Kazachstan en Rusland om te rijden om de westelijke grensovergang met Mongolië te kunnen nemen. Mocht de communistische Chinese regering hun strenge regeltjes opgeven zou ik vanuit Tadzjikistan in een rechte lijn door China naar Ulaanbataar kunnen rijden. Maar de Chinese wetgeving verplicht iedereen die met een gemotoriseerd voertuig China binnen rijdt om in het bezit te zijn van een Chinees rijbewijs en Chinese nummerplaten; geen optie voor mij dus.
Ondertussen ben ik volledig vergroeid met mijn kleine Hondaatje. Het is een verlenging van mezelf geworden. We voelen elkaar perfect aan en hebben respect voor elkaars kwaliteiten en gebreken. Het heeft geen zin om sneller trachten te rijden dan de wegen toestaan en zo tuf ik rustig verder tot ik kort na de middag de hoge fabrieksschoorstenen van Cimey aan de horizon zie opduiken.
Het is een echte mad max stad met veel zware industrie die zich pal in het midden van de stad bevindt. De schoorstenen spuwen gitzwarte rookpuimen naar buiten en je ruikt de stank tot mijlen ver. De buitenwijken zijn vervallen en overal staan oude Sovjet fabrieksgebouwen die er uitzien alsof ze al jaren leeg staan maar binnenin draaien ze nog op volle toeren. Het verkeer is druk en genadeloos voor een eenzame motorrijder en ik besluit om niet door het drukke stadscentrum te rijden maar zoek een hostel aan de buiten rand die ik dan ook vind voor 13.5 euro. Er is gratis wifi en er blijkt ook een beetje verwarming op de kamertje zijn; meer heb ik niet nodig!
Ik neem vlug contact op met het thuisfront en stuur enkele foto's door. Ik geraak maar niet opgewarmd na twee dagen van onderkoeling en besluit om even te voet de stad in te trekken om zo wat beweging te hebben en wat op te warmen. De stad is vuil en grauw, net als haar auto's. De brug over de rivier Irtysh is stilaan aan het afbrokkelen maar heeft een ingebouwde controle functie om na te zien of er wel water onderdoor loopt. In het voetpad zitten namelijk grote scheuren en gaten waardoor je de rivier kan onder je kan zien stromen. In de kapot gereden straten ontbreken soms rioleringsdeksels en zijn al dan niet vervangen door betonnen platen. De kaartjes knipster steekt haar hoofd naar buiten door het zijraam van een aftandse autobus en brult in het Russisch naar de mensen aan de busstop. De voetpaden zijn een mix van modder, scheefgezakte betontegels en gescheurd asfalt. In de bosjes langs de rivier ligt overal afval en lege Wodka flessen. Mensen banen zich een weg langs steegjes en voetpaden en langs de treinsporen waar geregeld piepende goederentreinen langs denderen richting binnenstad, waar zich de fabrieken bevinden. Achter scheefhangende houten afsluitingen staan al even scheefhangende houten huisjes en enkel het licht dat door de troebele ramen schijnt verraad dat ze nog bewoond zijn.
Het donkere, druilerige weer accentueert het deprimerende gevoel van de stad nog wat extra en ik waan me even in de USSR van Gorbatschof. Dit is puur tijdsreizen en ik kijk vol verwondering om me heen en geniet van de taferelen die zich om me rond afspelen.
11-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
10-10-2016
Dag 59: Kazachstan (2)
SMS
21:02 :Ik zit in Calbatau (Kazachstan), het was een zéér koude en lange dag , maar ik zit op schema, de wegen zijn nog geen lap verbeterd tegen vorige keer en de ijsregen, maakt het er niet gemakkelijker op, maar alles loopt vlot en naar wens, 3 paar kousen helpen ook niet meer, morgen 4 paar ;) ( Normaal overmorgen aan de grens met Rusland)
Reisverhaal
10-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
09-10-2016
Dag 58: Kazachstan (1)
SMS
18:20 : Na een ijzig koude rit over de bar slechte wegen in Kazachstan, ben ik na 11u botsen toch 590 km opgeschoten richting Russische grens, morgen 3 paar kousen, want 2 is onvoldoende :)
Reisverhaal:
Terwijl moeder haar roes nog ligt uit te slapen zorgen vader en Alexey voor een ontbijt en maak ik me klaar voor mijn vertrek. Vader is duidelijk de pantoffelheld van het gezin en fluistert stilletjes om de dame des huizes niet te wekken. Ik rits mijn binnenvoering in mijn motorjas, trek twee paar kousen en een alge-onderbroek aan en zip alles tot boven dicht want het blijkt opnieuw een vrieskoude dag te worden vandaag.
De auto batterij van vaders' Audi uit de jaren '90 heeft het duidelijk moeilijk met de vriestemperaturen van afgelopen nacht. We duwen hem samen in gang om daarna ook de oude Oeral motorfiets op de zelfde manier tot leven te wekken zodat Alexey me in de juiste richting kan escorteren. We nemen afscheid in ware biker stijl met vuistgroet en high five alvorens ik alleen verder rijd en nog heel wat navraag moet doen om tenslotte in de juiste richting Almati te verlaten.
De vernieuwde snelweg die me richting noorden voert is in perfecte staat en de eerste uren schiet ik dan ook ongelooflijk goed op. Desondanks dat ik zeer alert moet zijn voor politieagenten met hun speedguns die er op toezien dat niemand de belachelijke snelheidsbeperkingen overtreedt. De hoogst toegelaten snelheid varieert tussen de 50 en 90 km/h en dit op een splinternieuwe drievaksbaan. Zo zorg je er natuurlijk voor dat er dagelijks boetes bij de vleet uitgeschreven kunnen worden en de agenten een flinke duit kunnen opzij slaan voor hun privé rekening. De uitgestrekte steppes bieden weinig verstrooiing en na de natuurpracht van Tadzjikistan en Kirgizië kunnen de besneeuwde bergtoppen aan de horizon me maar weinig meer boeien. Ik tracht de tijd wat te verdrijven door liedjes te neuriën en me te concentreren op het verkeer. Overal langsheen de weg staan nieuwe grote advertenties van casino's waarop te lezen staat welke astronomische bedragen je er wel kan winnen en worden grote Europese luxewagens als de Ranchrover V8 en aanverwanten -met kleurrijke linten over hun daken geknoopt- op podiums tentoon gesteld. Aan de andere zijde zie je op de weg een mix van oude Russische trucks en Duitse import personenwagens jaren 90 en splinternieuwe Lexussen en Daewoos.
Naarmate in noordelijker vorder maakt de vlakke rijbaan plaats voor de oude hobbelweg en word ik opnieuw genadeloos door elkaar geschud. Het gaat uren na elkaar zo door en de temperatuur zakt steeds verder richting vriespunt naarmate de zon lager komt te staan. Desondanks mijn winteruitrusting zit ik kompleet verkleumt op mijn motor en vecht tegen de putten en bulten in het wegdek. Sporadisch stuit ik op een politiepatrouille langs de weg maar telkens kom ik er probleemloos voorbij. De agenten hebben het duidelijk meer gemunt op de autobestuurders en truckers. Verder is er niet veel te beleven op het Kazachse platteland en onderga ik gewoon mijn lot en tracht zo veel mogelijk kilometers te kloppen vandaag wat me vandaag trouwens, na 11 uur rijden, 590 km opbracht.
Ik ben vandaag opnieuw in een nieuwe tijdzone terecht gekomen en loop ondertussen vijf uur voor op België (nvdr: zie in de rechtermarge, onder de weerberichten, voor de locale tijd bij Alain). De zon is al een uurtje onder en de politiewagens razen me rakelings voorbij terwijl ze terugkomen van hun posten. Ze laten me ongemoeid en hebben waarschijnlijk al genoeg geld kunnen aftroggelen van mijn mede weggebruikers. Ze gaan ongetwijfeld hun buit berekenen in hun hoofdkwartier in de stad. Torkent is het eerste teken van beschaving dat ik tref vanavond en daar vind ik dan ook onderkomen voor de nacht op een slaapzaal in een truckstop.
De gemeenschappelijke douche en toilet op de gang is onbruikbaar om hygiënische redenen en het bed is keihard terwijl de kamer onverwarmd en ijskoud is. Het maakt me dan ook slechts 4 euro armer en ik ben al blij dat ik mijn tent niet moet opzetten vandaag. Ik tokkel nog wat op mijn laptop in de verbruikerszaal van het restaurantje terwijl de serveuses naar een Russisch verkoopskanaal zitten te kijken op tv. Slechts drie klanten wippen deze avond even binnen voor een snelle hap en dus hebben ze de tijd van de wereld om rustig wat met me te kletsen en zich te concentreren op de prularia dat op het scherm wordt aangeboden.
09-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
08-10-2016
Dag 57 : Kirgizië (2)
Reisverhaal
08-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
07-10-2016
Dag 56 : Kirgizië (1)
Reisverhaal:
Mijn Russisch transit visa begint binnen vijf dagen te lopen en is slechts vier dagen geldig. Dit wil zeggen dat ik er wat vaart moet achter zetten. Door het akkefietje met mijn frame en bekabeling ben ik achter geraakt op mijn schema, voor zover ik dat heb.
Mijn eerste taak vandaag is geld omwisselen. De resterende Tadzjiekse Sumoni krijg ik nergens ingeruild in Kirgizië en kan ik dus enkel nog gebruiken om mijn kampvuurtjes aan te steken. Het immense Lenin-standbeeld dat het centrale plein domineert trekt even mijn aandacht en ik neem vlug een foto. Nadat ik wat dollars omgewisseld heb en wat eten en benzine heb ingeslagen verlaat ik Osh in noordelijke richting.
Het is opletten geblazen want de Kirgizische chauffeurs nemen het niet zo nauw met de verkeersregels. De hoofdweg volgt de Uzbeekse grens en dit wil zeggen dat elk dorpje onderweg één grote markt is waar ijverig gehandeld wordt tussen de twee landen. Toen we hier zes jaar terug waren lag het puin van de burgeroorlog tussen de Kirgiezen en Oezbeken nog te smeulen. Alle restaurants, winkels, banken en benzinepompen die door Oezbeken uitgebaat werden waren uitgebrand en de avondklok was nog steeds in voege. Vandaag merk je daar echter niets meer van en lijkt alles terug in zijn plooi te zijn gevallen. In Jalalabad word ik voor de eerste maal opzij gezet door de politie omdat ik te snel reed. Op hun speed camera zie je een kleine glimp van mijn motor omdat ik net achter de auto aanreed die ze onderschept hadden. Ook ik reed natuurlijk sneller dan de toegestane 50km/h maar was niet van plan om dat toe te geven. Nadat ze mijn rijbewijs en pasport achter hielden begon hun betoog maar ik bleef stellig ontkennen dat ik te snel reed en na een half uurtje bekvechten kreeg ik mijn documenten terug en kon ik door rijden. De vrouw die de geflitste wagen bestuurde kwam er met een steekpenning vanaf; een officiële boete wordt hier nooit uitgeschreven. Alles verdwijnt in de zakken van de agenten. Ik zou later op de dag nogmaals opzij moeten omdat ik zogezegd zigzaggend reed terwijl daar niets van waar was. Ook deze keer kan ik me er uitpraten.
In Kirgizië zijn de hoofdwegen geasfalteerd en meestal in goede staat. Grote kuddes vee lopen geregeld over de weg tot ergernis van de lokale vrachtwagen bestuurders. Ikzelf vind het eerder entertainment. De meeste herders begeleiden hun dieren te paard en overal zie je grote kuddes paarden lopen op de groene bergflanken.
De Kirgiezen zijn net als de Oezbeken en Turkmenen allen afstammelingen van Dzjengis Khan en dat merk je meteen op aan hun typische Mongoolse gelaatstrekken. De Tadzjieken daarentegen zijn verre afstammelingen van de Perzen en spreken dan ook nog steeds Farsi. Het is ongelooflijk hoe een paar honderd kilometer verder je meteen in een andere wereld doen belanden. Het verwondert me als ik op mijn dagteller aflees dat ik deze voormiddag reeds meer dan 100km aflegde. In Tadzjikistan deed ik daar soms een ganse dag over. Het is een welkome luxe om terug eens rustig te kunnen rijden zonder halsbrekende manoeuvres te moeten doen om de Deauville recht te houden.
De Kirgizische bergen zijn nog steeds onbeschrijflijk mooi en ze omringen de turkooise meren die schitteren in het zonlicht. Ook de temperatuur klimt opnieuw de hoogte in en ik ruil mijn winterhandschoenen opnieuw in voor mijn zomerpaar. Naarmate ik meer noordwaarts rijd wordt het uitzicht met de kilometer mooier en ik kan het me dan ook niet laten om af en toe te stoppen voor een foto. Behalve een snelle picknick onderweg rijd ik de ganse dag non-stop rustig door tot zonsondergang.
Bij een banden monteur langs de weg demonteer ik mijn achterwiel en laat de off-road band vervangen door mijn straatband want ik zal vanaf hier enkele duizend km asfalt onder de wielen krijgen. Noppenbanden zijn te zacht voor asfalt gebruik en ze zouden te ver versleten zijn voor ik de Mongoolse grens bereik.
De man is behulpzaam maar beschikt niet over deftig materiaal en terwijl hij een afgebroken stuk bladveer van een auto gebruikt als bandijzer trekt hij een klein stukje rubber uit mijn noppenbad. Ik hoop dat hij hierdoor niet zal lekken als ik hem later terug monteer.
07-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
06-10-2016
Dag 55 : Tadzjikistan - Kirgizië
Reisverhaal:
Om wat verloren tijd goed te maken ga ik al om zeven uur terug op pad richting Kirgizische grens. Het had vorige nacht zo hard gevroren dat de tandpasta in de tube vastgevroren zat. Ik trok dan ook maar meteen mijn winterhandschoenen en wat extra kledij aan.
Toch zat ik de hele voormiddag verkleumd op de motor die gelukkig opnieuw uitstekend bleek te werken en rijden. Asfalt kreeg ik vandaag niet meer onder de wielen, wel alles wat je als motorrijder beter kan missen ... Het zijn bovenal de eindeloze wasbord ribbels die het rijden bijna onmogelijk maken. Door mijn kleine 17" wielen was ik natuurlijk nog wat extra benadeeld op deze folterwegen.
Vandaag volg ik de Chinese grens richting noorden en kan ik aan de verleiding niet weerstaan om een China binnen te glippen door het gat in de prikkeldraad omheining die Tadzjikistan va buurland China scheidt. De weg is buitenmaats slecht maar de omgeving des te mooier. Het is vooral Lake Karakol dat er boven uitspringt en me even zoet houd met enkele foto's.
Na de middag kom ik aan bij de Tadzjiekse grenspost waar ik in het verleden ook al wat problemen met corrupte grenswachters meemaakte. Ook deze keer proberen enkele soldaten om me een paar onterechte rekeningen aan te smeren maar als ze ondervinden dat ik wat Russisch spreek en voet bij stuk houd geven ze het na een tijdje op en stempelen me hun land buiten.
De twintig kilometer niemandsland ligt er indien mogelijk nog slechter bij en het is pas als ik de Kirgizische grenspost verlaat dat ik terug wat stukgereden asfalt aangeboden kreeg. Na de kale rossige bergen van Tadzjikistan zijn de asfalt wegen en groene bergen van Kirgizië een welkome verandering en rijd ik vastberaden richting Osh.
Tijdens de laatste tweehonderd kilometer merk je direct op dat de grote groepen vee hier op zijn minst een paar maatjes meer hebben dan aan de overkant van de bergpas.
Het zal tenslotte veertien uur in beslag nemen om tot in Osh te rijden maar ik ben blij dat ik mijn zelfopgelegd doel voor vandaag bereikt heb en kijk al uit naar enkele dagen in de sprookjeachtige Kirgiezische bergen.
06-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
05-10-2016
Dag 54 : Tadzjikistan - Mughab (2)
Reisverhaal:
Na wat navraag kom ik terecht bij de lokale openlucht werkplaats van Mughab. Op het terrein staan enkele oude Russische vrachtwagens waar een paar mannen druk aan bezig zijn met zwaar gereedschap. In het zand ligt een motorblok helemaal uit elkaar en de andere blijkt een afgescheurde laadbakdeur te hebben. Maar ze hebben een stroomgenerator en lastpost en een berg oud ijzer en dus kan ik aan de slag.
Als ik alle plastieken bekleding van de Deauville gedemonteerd heb komt het maar aan het licht dat het volledig frame in twee is gebroken en slechts nog met wat plastieken onderdelen samen hield. Ik zoek wat ijzeren profielen tussen de berg roestig afval en we gaan aan de slag. De lasser van dienst komt met een voorhistorisch lasapparaat voor de dag en begint eerst het frame terug vast te punten om daarna het boeltje af te lassen. Ik had eerst nog aangeboden om het zelf te lassen maar hij blijkt een talentvolle lasser te zijn en ik laat hem maar begaan. Maar doordat zijn laspost geen massa klem had en zijn kabel contact maakte met mijn kabelboom begon plots de gehele kabelboom te smeulen en tegen dat ik het opmerkte leek de ganse bekabeling van voor tot achter in elkaar gesmolten te zijn.
Hiermee kwamen er nog ontelbare uren van herstelwerk bij en was ik verplicht heel de bekleding en de benzinetank te demonteren zodat ik de kabelboom helemaal kon losmaken en alle draden een voor een isoleren met elektriciteitstape. Gelukkig had ik een voorraadje tape bij want de overjaarse rol waarmee zij kwamen aandraven bleek nog uit de Russische periode te stammen en was enkel nog bruikbaar als brandstof voor de kachel.
De arme man was zo beschaamd in het voorval en excuseerde zich herhaaldelijk en nodigde me onder de middag uit om mee te komen eten bij zijn familie. Het had geen zin om boos te worden; in deze contreien gaat dat er gewoon zo aan toe door het gebrek aan deftige gereedschappen.
Tegen de avond had ik alles terug aangesloten en in elkaar geschroefd en was het leed al een beetje vergeten. Mijn vriend de lasser weigerde om mijn rekening te maken maar na wat aandringen van mijn kant aanvaarde hij toch de vijf dollar die ik hem aanbood voor zijn laswerk waar trouwens niets op aan te merken viel.
Hiermee verloor ik natuurlijk een volledige dag in Mughab en kreeg de hoogteziekte me ook nog wat harder te pakken op deze plateau van meer dan 4000 meter.
05-10-2016 om 00:00
geschreven door Webbie
04-10-2016
Dag 53 : Tadzjikistan - Murghab (1)
Reisverhaal:
Om kwart voor zes komt de zon al op en kruipen ook wij uit de veren. Na een ontbijt, excuseer ik mij en neem ik afscheid van mijn nieuwe vrienden en start opnieuw aan mijn bergetappe.
Het is een moeizame strijd en de achterzijde van de motor begint steeds meer te bewegen als ik over de hobbelige bergpas bodder. Ik vrees dat het niet erg lang meer zal duren alvorens de achtersteven het zal begeven.
De omgeving is adembenemend, de rotsachtige bergen zijn zo imposant dat een mens er zich nederig en klein gaat door voelen. De kleine bergstroompjes zorgen hier en daar voor groene oases tussen de rotswoestijn.
Ik kom de hele morgen geen levende ziel tegen tot ik bij de gevreesde checkpoint kom die een niet al te beste reputatie geniet in de streek. Twee militairen registreren mijn gegevens en willen mijn bagage doorzoeken. Ik blijf maar herhalen dat er niets speciaals in zit behalve wat kledij en kampeer gerei en mag ten slotte toch ongecontroleerd verder rijden.
Ik tel welgeteld drie voertuigen vandaag, allen militaire jeeps met soldaten die de wacht moeten aflossen bij de checkpoint. Verder is er geen menselijke activiteit in dit onherbergzaam gebied. In de late namiddag kom ik tenslotte op de E41 terecht die beter bekend staat als de Pamier highway.
Het is de verbindingsweg die Murghab en Khoroch verbindt via het hoogplateau. Het is niet meer dan een compleet stuk gereden asfaltweg die bijna niet meer gebruikt wordt sinds de grens met China werd afgesloten. Vroeger werd hij vooral gebruikt door Chinese truckers maar vandaag heb ik de weg bijna helemaal voor mezelf. Ik zit bijna door mijn benzine en watervoorraad en ook mijn rantsoen begint te slinken. Tot overmaat van ramp begeeft ook het achterframe van de Deauville het volledig. Ik slenter rustig verder tot Murghab en zoek een slaapplaats. Het was een uitputtende rit en morgen zal ik me ontfermen over het probleempje van mijn frame.