Weglopen was alles wat ik wou. Ik wist niet waar ik heen moest gaan. Ik wist gewoon dat ik niet langer bij hen kon blijven. Twee dagen was ik vermist, maar Mary heeft mij teruggevonden. Ze kende mijn schuilplaats. Ze kent me beter dan ik had gedacht. Het eerste wat ze zei, toen ze me terugzag, was dat ik een grote plaats in haar hart innam en dat ze mijn paradox is. Dit wil zeggen dat zij nooit mijn moeder zal zijn, maar ik zal altijd haar dochter zijn.
Nu voel ik me echt thuis. Nu weet ik dat ze van mij houden. En ik hou ook van hen. Voor de eerste keer sinds de dood van mijn moeder weet ik dat er altijd iemand anders voor mij zal zorgen.