Eindelijk heb ik mijn diploma. Morgen vertrek ik voor twee maanden op kamp naar Canada. Nadien ga ik naar de universiteit van Manhattan en zal samen met mijn vriendje wonen. Nog nooit in heel mijn leven ben ik zo blij geweest. Toch is er iets dat mij intrigeert. Gedurende de diploma uitreiking dacht ik dat ik mijn moeder in de verte gezien had. Nu moet ik er telkens aan denken en begin ik te twijfelen over haar dood. Philip heeft daarnet een brief gevonden die in zijn auto lag. Sindsdien doet hij zo raar en spreekt niet meer tegen mij. Ik hoop dat het niets ergs is en dat alles weer normaal wordt...
Mary had een verrassing voor mij. We hebben het vliegtuig genomen naar Miami en daar een bezoekje gebracht aan de NHC (National Hurricane Center). Sinds mama gestorven is door een orkaan, verzamel ik alle mogelijke informatie over die dodelijke stormen. Ik heb oneindig veel vragen kunnen stellen. Ik heb hen zelf mogen helpen bij het doden van Marilyn (de naam van een orkaan). Helaas zijn er acht mensen omgekomen. Op school hebben we dan een minuut stilte gehouden gedurende één week.
Weglopen was alles wat ik wou. Ik wist niet waar ik heen moest gaan. Ik wist gewoon dat ik niet langer bij hen kon blijven. Twee dagen was ik vermist, maar Mary heeft mij teruggevonden. Ze kende mijn schuilplaats. Ze kent me beter dan ik had gedacht. Het eerste wat ze zei, toen ze me terugzag, was dat ik een grote plaats in haar hart innam en dat ze mijn paradox is. Dit wil zeggen dat zij nooit mijn moeder zal zijn, maar ik zal altijd haar dochter zijn.
Nu voel ik me echt thuis. Nu weet ik dat ze van mij houden. En ik hou ook van hen. Voor de eerste keer sinds de dood van mijn moeder weet ik dat er altijd iemand anders voor mij zal zorgen.
Mama is dood. Nu moet ik bij Philip wonen. Hij is een oude vriend van mijn mama. Hij moet nu voor mij zorgen. Ik voel wel dat ik zijn perfecte leven verstoor. Hij heeft een jongen van 5, Thomas, en is al 6 jaar getrouwd met Mary. Zij is nu mijn schoonmoeder, maar ze heeft mij niet graag. Ik zie het in haar blik. Ze probeert lief te zijn, maar ik weet dat ze niet van mij houdt.
Mama is dood. 's Nachts bijt ik op mijn tong en ik voel het bloed stromen van mijn mond naar mijn keel. Mama zei dat dit een goede manier was om te weten of je nog leefde, want als je leeft, mag je niet opgeven.
Mama is dood. Ik droom elke nacht over haar. Maar het zijn geen mooie dromen. Het zijn nachtmerries. Ik zie haar elke nacht sterven door de tropische storm. Haar geur verdwijnt en haar gezicht vervaagt. Ik ben bang om haar te vergeten. Ik wil mijn mama, maar mama is dood.