Lezing uit de Handelingen der apostelen 4,1-12. Psalmen 118(117),1-2.4.22-24.25-27. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 21,1-14.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 4,1-12.
Terwijl ze nog spraken tot het volk, kwamen de priesters met den hoofdman van de tempelwacht en de sadduceën op hen af, vergramd, omdat ze het volk onderrichtten, en in Jesus persoon de opstanding uit de doden verkondigden. Ze sloegen de hand aan hen, en brachten ze in verzekerde bewaring tot de volgende morgen; want het was reeds avond. Maar velen van hen, die de prediking hadden gehoord, werden gelovig; het getal der mannen steeg tot vijf duizend ongeveer. De volgende morgen kwamen de oversten, oudsten en schriftgeleerden van Jerusalem bijeen, te zamen met Annas, den hogepriester, met Káifas, Johannes en Alexander, en met allen, die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden. Ze lieten hen voorbrengen, en vroegen: Door welke macht en in wiens naam hebt gij dit gedaan? Nu sprak Petrus, vervuld van den Heiligen Geest, hun toe: Oversten van het volk, en oudsten! Wanneer we heden gerechtelijk worden verhoord over een weldaad aan een gebrekkig mens be- wezen, en over het middel waardoor hij genas, dan zij het u allen en heel het volk van Israël bekend, dat deze man gezond hier voor u staat door de naam van Jesus Christus van Názaret, dien gij hebt gekruisigd, maar dien God heeft opgewekt uit de doden. Hij is "de steen, die gij, de bouwlieden, hebt verworpen; en Hij is de hoeksteen geworden." Bij niemand anders is er redding. Want onder de hemel is geen andere Naam aan de mensen gegeven, waardoor we zalig moeten worden.
Psalmen 118(117),1-2.4.22-24.25-27.
Halleluja! Brengt Jahweh dank, want Hij is goed: Zijn genade duurt eeuwig! Laat Israël herhalen: Zijn genade duurt eeuwig! Die Jahweh vrezen, herhalen: Zijn genade duurt eeuwig! De steen, die de bouwlieden hadden verworpen, Is hoeksteen geworden; Jahweh heeft het gedaan: Een wonder was het in onze ogen! Dit is de dag, die Jahweh gemaakt heeft: Laat ons thans jubelen en juichen! Ach Jahweh, blijf ons toch helpen; Ach Jahweh, maak ons gelukkig! Gezegend, die komt in de Naam van Jahweh: Uit Jahwehs woning bidden wij zegen u toe! Jahweh is God: Hij doet ons stralen van vreugde; Bindt dan de feestslingers tot de hoornen van het altaar!
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Johannes 21,1-14.
Daarna verscheen Jesus nogmaals aan de leerlingen bij het meer van Tibérias. Hij verscheen op de volgende wijze: Eens waren Simon Petrus, Tomas, ook Didumus geheten, Natánaël uit Kana van Galilea, de zonen van Zebedeüs, en twee anderen van zijn leerlingen bijeen. Simon Petrus zeide tot hen: Ik ga vissen. Ze zeiden hem: Dan gaan wij met u mee. Ze trokken er dan op uit, en gingen de boot in; maar die nacht vingen ze niets. Toen reeds de morgen was aangebroken, stond Jesus aan het strand; maar de leerlingen wisten niet, dat het Jesus was. Jesus sprak tot hen: Jonge mannen, hebt gij wat vis? Ze antwoordden Hem: Neen. Hij zei hun: Werpt het net uit rechts van de boot, dan zult gij slagen. Ze wierpen het net uit; maar door het groot aantal vissen konden ze het niet meer ophalen. Nu sprak de leerling, dien Jesus liefhad, tot Petrus: Het is de Heer! Toen Simon Petrus hoorde, dat het de Heer was, deed hij, daar hij ontkleed was, zijn mantel om, en wierp zich in het meer. Daar men zich niet ver van de kust bevond, slechts ongeveer tweehonderd el, kwamen de andere leerlingen met de boot, en sleepten het net met de vissen achter zich aan. Toen ze geland waren, zagen ze een kolenvuur liggen, en vis en brood er bovenop. Jesus zeide hun: Haalt van de vissen, die ge nu gevangen hebt. Simon Petrus ging aan boord, en sleepte het net aan wal; het was vol grote vissen, honderd drie en vijftig in getal; en ondanks dit aantal was het net niet gescheurd. Jesus zei hun: Komt ontbijten. Niemand van de leerlingen durfde Hem vragen: Wie zijt Gij? Want ze wisten, dat het de Heer was. Jesus kwam nader, nam het brood en gaf het hun, en de vis eveneens. Zo verscheen Jesus nu de derde maal aan zijn leerlingen, na zijn verrijzenis uit de doden.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
GOEDE VADER.
Goede Vader, Roeper van mensen, Gij vraagt ons om Uw liefde voor te leven. Roep ons weg uit alle oorden van ruzie en strijd, maar stuur ons om anderen te helpen en om conflicten op te lossen. Roep ons weg uit alle egoïsme, maar zend ons om met anderen te delen.. Roep ons uit onze slaap, waarin wij niet zien dat anderen ons nodig hebben, maar zend ons als mens tussen mensen, gevoelig en attent opdat wij vrede en geluk zouden brengen, overal waar wij leven, door en met Jezus, Uw Zoon en onze Heer. Amen.
Ik" en de "ander"
Mensen zijn met veel. Er is ik en er is de ander.
Dat lijken er maar twee, alleen maar de "ik", en alleen maar de "ander". Maar dat de "ander" met veel is ziet "ik" niet.
Daarom moet "ik" veel aan de ander denken. Dan is de ander niet alleen. Dan zijn wij met twee, met drie met meer.
En dan ziet "ik": de ene is de andere niet. De ene moet de andere helpen. Daarom is het goed dat "ik" de andere helpt. Dan is "ik" ook nooit meer alleen.
GOD VAN LIEFDE.
God van liefde, Jezus schenkt zichzelf weg; zijn lichaam gebroken, zijn bloed voor ons vergoten. Geef dat wij op uw Zoon gelijken waar we Hem proberen na te volgen in dit oergebaar. Dit vragen we U door Jezus onze broeder en tochtgenoot. Amen.
GOD.
God, U die ons tot leven roept tot op vandaag, wij hopen dat we mogen leven als uw zegen voor elkaar. Wij bidden dat we steeds meer mogen gelijken op die mens die ten volle uw beeld en gelijkenis is, uw Zoon, Jezus van Nazaret. Hij werd een mens voor anderen en heeft zich met hart en ziel aan deze wereld gegeven. Hij blijft dit doen vandaag en elke dag opnieuw, tot in eeuwigheid. Amen.
GOEDE VADER.
Goede Vader, Schenker van de vriendschap der mensen, wij danken U voor de mooie verhalen en voor het gebaar van eeuwige vriendschap van Uw Zoon Jezus. Help ons om nooit te vergeten dat Gij ons altijd nabij zijt, zelfs al lijken anderen ons in de steek te laten. Geef ons een sterk geloof dat vriendschappen tot stand brengt en alles doet om anderen in vriendschap te laten samen leven door Jezus, Uw Zoon en onze Heer. Amen.
Vriend.
Vriend, ik weet iets goed van jou. Ik kan niet precies zeggen wat, maar ik weet iets goeds van jou. Ik dacht: 't is omdat je altijd lacht, maar 't is meer dan dat; of dat je zo goed kan luisteren of geheimen delen, maar 't is nog meer dan dat; En toch weet ik iets goed van jou; waarschijnlijk zijn er geen woorden voor. Het zit vanbinnen en niet vanbuiten, het zit in je ogen en het zit in je hart, het zit in je ... het zit in je ... Ja, het zit echt helemaal in je en zo weet ik zo iets heel goeds van jou !
07-04-2010
AAN ALLE LEZERS VAN DIT BLOG.
GODS ZEGEN TOEGEWENST.
Nelly , M.
An orphan Easter lamb.
MIJN GEBED.
M.
( Johannes 15 ; 13 )......( Lukas 6 ; 38 ).
M.
Psalm 94 , 12 .
M.
Ik ween om Mijn kinderen. ( Hille Kok ).
Ik ween om Mijn kinderen
Datum:
Din, 2009-01-20
Profeet:
Hille Kok
Ik ween om Mijn kinderen
ART09030507 -- PS120 -- Maart 2009
Ik ween om Mijn kinderen
Profeten -- Hille Kok
"Ik, de Moeder Gods, ween om Mijn kinderen !"
Hille Kok, Volendam, NL, 20 januari 2009
1. « Mijn volk, steeds meer houd Ik Mijn hart vast
van verdriet voor Mijn kinderen, hier in deze woelige wereld,
waar zo veel pijn en verdriet onder de mensen leeft.
Ik, de Moeder Gods, bidt tot de Vader
om de mensheid te willen sparen
voor datgene, wat de mensen staat te wachten.
Tranen glijden langs Mijn wangen.
Ik zou hen allen in Mijn moederlijke armen willen vasthouden
in de liefde van Mijn Onbevlekt Hart.
Ach, hoeveel moedeloze mensen lopen hier in eenzaamheid rond.
De dwazen en de hoogmoedigen gebruiken de mensen
en drijven hen tot wanhoop.
Zij gebruiken hun duivelse krachten om hun macht te versterken.
Ach, wat staat de wereld toch te wachten !
De duivel regeert over de aarde en zal geen mens sparen.
De zielen worden vernietigd, zonder dat zij het zelf beseffen,
en wel door wat zij allemaal doen.
Alle zonden worden als normaal gezien.
Alle liefde is zogenaamd van God de Vader.
De duivel brengt velen in de war.
Moeders en vaders: Waakt over uw kinderen.
Laat uw kinderen niet die vrijheid krijgen
waardoor hun zielen zullen bederven
en zich ver van de Vader zullen verwijderen.
Beschermt hen toch -- er zijn grenzen.
Laat hen de Tien Geboden weten,
vecht die geestelijke strijd ten goede voor uw kinderen.
God de Vader zal u helpen door uw tranen en uw gebeden.
Laat de moed niet zakken.
Weest een moeder vol strijd en vuur
voor de zielen van uw kinderen.
Ik, de Moeder Gods, voel óók uw verdriet,
want zij allen zijn ook Mijn kinderen.
Laten wij samen, steeds opnieuw,
met volle ijver de Rozenkrans bidden, in liefde en in eenheid,
dan zullen wij het Hart van de Vader raken.
Dan zal de Vader Zijn volgelingen helpen,
en Hij zal Zijn Engelen uitzenden over de aarde,
als een beschermende deken over hen heen,
bij diegenen, die Hem trouw zijn gebleven.
Luistert niet naar de dwaze, duivelse, afvallige mensen.
Blijft trouw aan Hem - gaat naar de kerk.
Ontvangt Zijn Lichaam en Zijn Bloed in de Heilige Eucharistie.
Blijft biechten - het is uw redding.
Het houdt uw ziel zuiver en schoon.
De tijd van de zware rampen zal onverwachts komen.
Wee de priesters, die tegen werken,
en hun beloften niet nakomen, door Gods woorden te verdraaien,
en zelfs vrouwen toe te laten op de plaats van de priesters,
door hen taken te laten doen, die de priesters werden toebedeeld.
De Vader heeft priesters gekozen om de Sacramenten te bedienen,
en Hij wil geen vrouwen aan het altaar.
Groot kwaad wordt er gedaan.
Oh, wee, gij priesters, die niet doen,
wat gij de Vader hebt beloofd, en wat de Vader u heeft gezegd.
Laat die vrouwen de handen afhouden van het Heilig Misoffer.
Laat uw taak niet overnemen.
Die handelingen van de vrouwen zijn ongeldig.
De Vader zal gaan ingrijpen.
Hoe veel mensen worden zo misleid,
en zij ontvangen dan niet de priesterlijke zegen.
Ik, Maria, de Moeder Gods, Ik wil u nog helpen.
Luistert toch. De tijd is nabij.
Redt uw zielen, anders is het te laat.
Dat geldt óók voor u, Mijn priesters.
Ik heb u allen lief.
Verandert uw leefwijze, keert terug naar de waarheid,
van God de Vader.
Ik, uw Moeder, de Moeder van allen, ween om uw kinderen,
door de misleidingen van zo vele priesters. Amen. »
En laten wij de Here niet verzoeken, zoals sommigen van hen deden, en zij kwamen om door de slangen (1 Korintiërs 10:9)
Wat bedoelt Paulus als hij spreekt over Christus verzoeken? De Heer verzoeken betekent simpelweg Hem aan een test onderwerpen. Wij verzoeken Hem wanneer we onszelf afvragen Hoe genadevol zal God voor mij zijn wanneer ik me naar deze zonde beweeg? Hoe lang kan ik mijn zonde blijven koesteren totdat Hij boos wordt? Ik weet dat God barmhartig is en dat dit het tijdperk van genade is, waarin er geen veroordeling is naar zondaars toe. Hoe kan Hij mij dan ooit veroordelen wanneer ik Zijn kind ben?
Er zijn grote groepen christenen die zichzelf vandaag de dag dezelfde vraag stellen, terwijl ze spelen met een kwaadaardige verleiding. Ze willen zien hoe dichtbij ze bij het hellevuur kunnen komen zonder de gevolgen te ondergaan van hun zonde; kortweg, ze verzoeken de Heer. En al die tijd wijzen dergelijke gelovigen de overtuiging en de veroordelingen vanuit Gods woord af.
Elke keer dat we tegen de waarheid in gaan die Gods geest ons duidelijk heeft gemaakt, wijzen we de waarschuwing van Paulus af: Daarom, wie meent te staan, zie toe, dat hij niet valle en laten wij geen hoererij plegen, zoals sommigen van hen deden, en er vielen op één dag drieëntwintigduizend (1 Korintiërs 10:12, 8).
Vraag uzelf eens oprecht af of u de grenzen van Gods waardevolle gift van genade aan het zoeken bent. Bent u Christus aan het verzoeken door toe te blijven geven aan uw zonde, en deze te koesteren vanuit uw regelrechte opstandigheid? En heeft u uzelf van het volgende overtuigd: Ik ben een nieuw-testamentische gelovige, ik ben bedekt met het bloed van Jezus. Daarom zal God mij niet veroordelen?
Door te blijven volharden in uw zonde, behandeld u het offer van Jezus met grote minachting! Met uw huidige, opzettelijke zonde zet u Hem openlijk te schande, niet alleen in de ogen van de wereld, maar tegenover de complete hemel en hel! (zie Hebreeën 6:6).
In 1 Korintiërs 10:13 beschrijft Paulus een manier om te ontsnappen aan alle verleiding: Gij hebt geen bovenmenselijke verzoeking te doorstaan. En God is getrouw, die niet zal gedogen, dat gij boven vermogen verzocht wordt, want Hij zal met de verzoeking ook voor de uitkomst zorgen, zodat gij ertegen bestand zijt.
Maar wat is deze manier om te ontsnappen? Het is een groeiende kennis en ervaring van een heilige vrees voor God.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 3,1-10. Psalmen 105(104),1-2.3-4.6-7.8-9. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 24,13-35.
Lezing uit de Handelingen der apostelen 3,1-10.
Eens gingen Petrus en Johannes naar de tempel tegen het negende uur, het uur van het gebed. Daar was een man, die verlamd was van de schoot zijner moeder af, en gedragen moest worden; iedere dag zette men hem bij de tempelpoort neer, die de Schone werd genoemd, om aan de tempelbezoekers een aalmoes te vragen. Toen hij Petrus en Johannes zag, die juist de tempel wilden ingaan, vroeg hij hun een aalmoes. Tegelijk met Johannes zag Petrus hem aan, en sprak: Kijk ons eens aan. Hij keek hen aan, in de hoop, dat hij van hen iets zou krijgen. Maar Petrus sprak: Zilver of goud heb ik niet; wat ik wèl heb, geef ik u: In de naam van Jesus Christus van Názaret, sta op en ga. Hij nam hem bij de rechterhand, en richtte hem op. Terstond kwam er kracht in zijn voeten en enkels; hij sprong op en stond overeind; hij liep, en ging met hen de tempel binnen; stappend en springend verheerlijkte hij God. Al het volk zag hem lopen en God verheerlijken. Zij herkenden in hem den man, die gewoonlijk bij tempelpoort, de Schone, zat te bedelen; en ze waren heel verbaasd en ontzet, om wat er met hem was gebeurd.
Psalmen 105(104),1-2.3-4.6-7.8-9.
Halleluja! Looft Jahweh, verkondigt zijn Naam, Maakt onder de volken zijn daden bekend; Zingt en juicht Hem ter ere, En verhaalt al zijn wonderen! Roemt in zijn heilige Naam: Vreugd moet er zijn in de harten der Jahweh-vereerders! Wendt u tot Jahweh en zijn macht, Houdt niet op, zijn aanschijn te zoeken; Gij kinderen van Abraham, zijn dienaar; Gij zonen van Jakob, zijn vriend! Hij, Jahweh, is onze God; Voor heel de aarde gelden zijn wetten! Hij blijft zijn verbond voor eeuwig indachtig, En zijn belofte in duizend geslachten: Het verbond, met Abraham gesloten, De belofte, aan Isaäk gezworen.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 24,13-35.
En zie, diezelfde dag waren er twee van hen op weg naar een dorp, Emmaus genaamd, dat zestig stadiën van Jerusalem ligt. Ze spraken met elkander over al wat er gebeurd was. Terwijl ze met elkander spraken en van gedachten wisselden, kwam ook Jesus er bij, en ging met hen mee. Maar hun ogen waren gesloten, zodat ze Hem niet erkenden. Hij zei hun: Wat bespreekt gij zo druk met elkaar onderweg? Verdrietig bleven ze staan; en een van hen, die Kléofas heette, gaf Hem ten antwoord: Zijt Gij dan vreemdeling in Jerusalem, dat Gij alleen niet weet, wat daar dezer dagen gebeurd is? Hij zei hun: Wat dan? Ze zeiden Hem: Het betreft Jesus van Názaret, die een profeet was, machtig in werk en in woord, voor God en voor het hele volk, en dien onze opperpriesters en oversten ter dood hebben overgeleverd en gekruisigd. Wij zelf hadden gehoopt, dat Hij het was, die Israël zou verlossen; maar met dat al is het nu reeds de derde dag, sinds dat alles gebeurd is. Toch hebben enige vrouwen, die bij ons behoren, ons doen ontstellen. Ze waren in de vroegte bij het graf gekomen, en hadden zijn lichaam niet gevonden; maar ze zijn komen zeggen, dat ze een verschijning van engelen hadden gehad, die zeiden, dat Hij leeft. Daarop zijn sommigen van ons naar het graf gegaan, en hebben alles bevonden, zoals de vrouwen het hadden verteld; maar Hemzelf hebben ze niet gezien. Nu sprak Hij tot hen: O onverstandigen en tragen van hart, dat gij niet beter gelooft aan al wat de profeten hebben gezegd. Moest de Christus dit alles niet lijden, en zó zijn glorie binnengaan? En te beginnen met Moses en al de profeten, verklaarde Hij hun, wat in heel de Schrift over Hem was voorspeld. Toen ze bij het dorp waren gekomen, waar ze naar toe gingen, hield Hij Zich, alsof Hij verder wilde gaan. Maar ze drongen bij Hem aan, en zeiden: Blijf bij ons, want het wordt avond, en de dag is al voorbij. Hij ging dus naar binnen, om bij hen te blijven. Nadat Hij Zich met hen aan tafel had aangelegd, nam Hij het brood, sprak een dankgebed uit, brak het, en reikte het hun toe. Nu gingen hun de ogen open, en herkenden ze Hem. Maar Hij verdween uit hun gezicht. Ze zeiden tot elkander: Brandde ons hart niet in ons, toen Hij onderweg tot ons sprak, en ons de Schriften verklaarde? Onmiddellijk stonden ze op, en keerden naar Jerusalem terug. Ze vonden er alle elf met hun gezellen bijeen, die hun zeiden: De Heer is waarachtig verrezen, en is aan Simon verschenen. Nu verhaalden ook zij, wat er onderweg was gebeurd, en hoe ze Hem hadden herkend door het breken van het brood.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
God onze Vader.
God onze Vader, Eerlijk als kinderen willen wij zijn, rechtuit, zonder eigenbelang. Wij willen Uw schepping eer bewijzen door met dingen, planten, dieren en mensen, respectvol en rechtvaardig om te gaan. Toon ons Uw liefde, help ons niet te twijfelen. Want, als wij voelen dat Gij van ons houdt en bij ons zijt ook in moeilijke momenten, dan zullen wij niet in een pantser kruipen en elkaar bekampen. Maar wij zullen open staan voor Uw liefde naar het voorbeeld van Jezus, Uw Zoon en onze Heer. Amen
God onze Vader.
God onze Vader, Dank U omdat Jezus bij ons leeft. Dank U: Gij maakt ons gelukkige mensen. Gij geeft ons de zon, het licht, het water. Gij geeft ons mensen om van te houden. Gij geeft alle mensen een mooie toekomst als wij leven in liefde. Wanneer wij twijfelen en de weg kwijt geraken maakt Gij ons sterk en helpt Gij ons de weg weer te vinden. Wij vragen U: Laat ons door al het mooie dat Gij ons geeft zien dat Gij het zijt zodat wij meer worden zoals Jezus uw zoon, die onze voorganger is en nu verder leeft in ons hart. Amen.
LIEVE HEER.
Heer, ik kom hier met al mijn twijfels. En als U op mij neerziet, in alle eerbied, wees niet kwaad. Maar als ik bij het gebed mijn ogen sluit en ik kijk toch om mij heen, dan zie ik door mijn wimpers, Heer, dat doe ik niet alleen. Zijn er ondanks uw woord, toch meer van mijn soort? Kom Heer, verwarm en versterk ons geloof. Amen.
Uit de handelingen der apostelen.
De grote groep gelovigen was één van hart en ziel en er was niemand die iets van zijn bezittingen zijn eigendom noemde; integendeel, alles stond ter beschikking van de gemeenschap. 33 Met grote kracht legden de apostelen getuigenis af van de opstanding van de Heer Jezus, en zij werden allen rijkelijk begunstigd. 34 Er was immers niemand onder hen die gebrek leed, want allen die grond of huizen bezaten verkochten hun bezit, gingen met de opbrengst naar de apostelen, 35 en legden die aan hun voeten. Daarvan werd uitgedeeld aan een ieder, al naar gelang hij nodig had.
God .
Als God een mens zijn vrede geeft - het kan een zondaar zijn, die zijn handen openhoudt - Als God zijn vrede geeft dan is Hij heel nabij. In 't ruisen van de bomen hoor ik Hem. In de stilte van de avond, zijn voetstappen onverwacht. In 't kloppen van het eigen hart, zo rakelings nabij. Gij God, dan veegt Gij alle angsten weg en alle vragen worden klein en onbeduidend. Dat is het uur dat "vrede" heet en een moment ervan volstaat.. om nooit meer te vergeten een leven lang. Amen.