U kunt in de Geest naar elke natie op aarde gaan. U kunt onbereikte volkeren aanraken terwijl u op uw knieën zit. Het is waar, uw binnenkamer kan het hoofdkwartier worden voor een beweging van Gods Geest over een complete natie. Ik denk aan het voorbeeld van Abraham. Hij bad voor het goddeloze Sodom. De Heer antwoordde hem Indien Ik te Sodom vijftig rechtvaardigen in de stad vind, zal Ik de gehele plaats vergiffenis schenken om hunnentwil (Genesis 18:26).
Toen Abraham dit hoorde begon hij te onderhandelen met de Heer. Hij vroeg Misschien ontbreken er aan de vijftig rechtvaardigen vijf; zult Gij dan om die vijf de gehele stad verwoesten? (Genesis 18:28). Abraham vroeg hier Heer, wat als er maar 45 rechtvaardige mensen gevonden worden? Wat als er slechts zoveel biddende zoekers zijn? En wat als er slechts 10 mensen zijn die U oprecht zoeken? Als er slechts 10 mensen zijn die U aanroepen, zult u de stad dan sparen?. De Heer antwoordde Abraham en zei Ik zal haar niet verwoesten ter wille van de tien (Genesis 18:32).
Deze passage vertelt ons iets over de Heer, Hij is bereid om complete maatschappijen te redden als Hij een groep rechtvaardige mensen in hun midden kan vinden. Dit gaat over mensen die Zijn aangezicht zoeken voor het belang van hun natie.
God gaat zelfs nog iets verder in deze zaak dan Hij toen deed bij Abraham. In Ezechiël 22 spreekt God over het vinden van slechts één biddende gelovige die een muur zal optrekken: Ik heb onder hen gezocht naar iemand, die een muur zou kunnen optrekken en voor mijn aangezicht op de bres zou kunnen staan ten behoeve van het land, zodat Ik het niet zou verwoesten, maar Ik heb hem niet gevonden (Ezechiël 22:30).
Ten tijde van Ezechiëls profetie was Israël geestelijk verontreinigd. De profeten waren ontheiligd en overtraden Gods geboden zowel linksom als rechtsom. Het volk was onderdrukt, geërgerd aan alle kanten, ze zaten vol met lust en ze beroofden elkaar. Er zat niet één persoon tussen die het uitschreeuwde tot de Heer. Niemand stond op om tussenbeide te komen, toch zou God deze hele natie gered hebben ter wille van slechts één bemiddelaar.
Als u niet fysiek naar een natie kunt gaan, dan kunt u deel uitmaken van een lichaam van bemiddelaars. Wij kunnen hen die zichzelf gegeven hebben om naar deze naties te gaan op deze manier ondersteunen. Toen Paulus schreef over zijn reizen noemde hij niet enkel Timoteus en Titus als zijn helpers, maar ook Lydia en andere kostbare vrouwen die hem bij stonden. Dit waren allemaal toegewijde dienaren wiens ondersteuning hebben geholpen om complete naties aan te raken met het evangelie.
Lezing uit het boek Hosea 6,1-6. Psalmen 51(50),3-4.18-19.20-21. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 18,9-14.
Lezing uit het boek Hosea 6,1-6.
"Komt, laat ons teruggaan tot Jahweh!" Want Hij verscheurt, maar Hij zal ons genezen, Hij slaat, maar Hij zal ons verbinden; Na twee dagen zal Hij ons doen herleven, De derde dag doen verrijzen, opdat wij leven voor zijn aanschijn! Laat ons Jahweh kennen, Hem ijverig zoeken! Zodra wij Hem zoeken, vinden wij Hem: Dan komt Hij tot ons als een milde regen, Als een lentebui, die de aarde drenkt! Efraïm, wat zal Ik u doen, Juda, hoe met u handelen? Uw vroomheid is als een morgenwolk, Vergankelijk als de ochtenddauw! Daarom heb Ik er op ingeslagen door de profeten, Ze gedood door de woorden van mijn mond; Is mijn gericht als het licht Te voorschijn getreden. Want vroomheid wil Ik, geen offers; Kennis van God liever dan offeranden.
Psalmen 51(50),3-4.18-19.20-21.
Erbarm U mijner naar uw genade, o God; Delg mijn misdaden uit naar uw grote ontferming; Was mij vlekkeloos schoon van mijn schuld, En reinig mij van mijn zonde. Neen, slachtoffers behagen U niet, En zo ik U brandoffers bracht, Gij zoudt ze niet willen; Maar een vermorzeld gemoed is een offer voor God, Een verbrijzeld en deemoedig hart versmaadt Gij niet, o mijn God! Wees Sion naar uw goedheid genadig, En bouw de muren van Jerusalem weer op; Dan zullen brand- en zoenoffers U als waarachtige offers behagen, En brengt men weer varren op uw altaar.
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 18,9-14.
Nog sprak Hij deze gelijkenis tegen hen, die van eigen gerechtigheid overtuigd zijn, en anderen verachten. Twee mensen gingen op naar de tempel, om er te bidden: de één was een farizeër, de ander een tollenaar. De farizeër stond recht overeind, en bad bij zichzelf: O God, ik dank U, dat ik niet ben als de andere mensen: rovers, onrechtvaardigen, echtbrekers, of ook als die tollenaar ginds. Ik vast tweemaal per week, en geef tienden van al wat ik bezit. Maar de tollenaar bleef op een afstand, en durfde zelfs zijn ogen niet ten hemel heffen; hij sloeg zich op de borst, en sprak: O God, wees mij, zondaar, genadig. Ik zeg u: Deze ging gerechtvaardigd naar huis, in plaats van den andere. Want wie zich verheft zal vernederd, en wie zich vernedert, zal verheven worden.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
GEBED TOT GOD OP VOOSPRAAK VAN PATER PIO.
M.
(Rom. 8, 14-17) Inleiding: Dankzij Jezus Christus mogen wij de naam van God in de mond nemen en uitspreken, levensnabij en met vertrouwen: Abba, Vader.
Lezing uit de brief van de apostel Paulus aan de christenen van Rome.
Broers en zusters, Allen die zich laten leiden door de Geest van God, zijn kinderen van God. Want de Geest, die God u gaf, maakt van u geen slaven, zodat gij opnieuw in angst zoudt moeten leven. Neen, de Geest heeft u kinderen van God gemaakt en door Hem kunnen we God aanspreken met "Abba, Vader!" En wat wij in het diepst van ons hart weten, wordt bevestigd door de Geest, namelijk dat wij kinderen zijn van God. En zijn we kinderen, dan zijn we ook erfgenamen, en wel erfgenamen van God, tezamen met Christus. Daar wij nu in dit leven delen in het lijden van Christus, zullen wij ook eens delen in zijn heerlijkheid.
Uit het boek Deuteronomium. (Deuteronomium 4,32-34.39-40) Inleiding: Aan ervaringen aan het leven zelf opgedaan mogen wij een naam geven. Aan die Naam danken wij het dat we er niet onderdoor zijn gegaan.
Mozes sprak tot het volk en zei: "Ga de oude tijden maar na die u zijn voorafgegaan vanaf de dag dat God mensen op de aarde schiep. Kijk maar van het ene uiteinde van de hemel tot aan het andere: is er ooit zo iets groots gebeurd of is er ooit iets dergelijks gehoord? Heeft een volk ooit een God uit het vuur horen spreken zoals gij en daarbij het leven behouden? Of heeft ooit een God gepoogd uit een ander volk u te komen uitkiezen door beproevingen, door tekenen en wonderen, door oorlogen, met sterke hand en opgestoken arm, door grote, schrikwekkende daden, zoals de Heer uw God die voor uw ogen in Egypte heeft verricht? Erken dan heden en prent het in uw hart: de Heer is God in de hemel boven en op de aarde beneden; er is geen ander. Onderhoud zijn voorschriften en geboden die ik u heden geef. Dan zult gij met uw kinderen gelukkig zijn en lang leven op de grond die de Heer uw God u voor altijd schenkt."
HEER ONZE GOD.
Heer onze God, waar wij in het leven van elke dag het spoor van Jezus volgen, dáár ervaren wij dat Gij onze Vader zijt. En waar wij de draad van Jezus' verhaal weer opnemen, dáár wordt zijn Geest in ons werkzaam. Laat ons weer met U beginnen en alles van U verwachten, van Vader, Zoon en Geest al onze dagen, tot in de eeuwen der eeuwen.
08-03-2010
AAN ALLE LEZERS VAN DIT BLOG.
Met veel pijn in mijn hart , kan dit blog tot Woensdag geen berichten geven, ( INDIEN ECHT NODIG )
dit door Familie Omstandigheden.
NELLY.
06-03-2010
AAN ALLE LEZERS EEN FIJNE ZATERDAG TOEGEWENST.
NELLY.
Nieuws - Nieuws - Nieuws - Nieuws. ( Medjugorje )
Korte berichten
In juli 2008 maakte Radio Vaticana bekend dat er een onderzoeks-commissie naar Medjugorje ingesteld werd. Het in Rome gevestigd nieuwsagentschap Romereports.com zegt nu te weten dat Kardinaal Camillo Ruini benoemd werd aan het hoofd van deze commissie. Het is niet bekend van wanneer Kardinaal Ruini's benoeming dateert. Romereports.com zegt wel te weten dat de commissie handelt onder de bevoegdheid van de Congregatie voor de Geloofsleer.
Zaterdag 6 maart 2010 wordt ziener Jacov Colo 39 jaar. Jacov was de jongste van de zieners op het moment dat de Verschijningen begonnen in 1981. Thans heeft Jacov nog éénmaal per jaar een Verschijning, namelijk met Kerstmis.
Dringend verzoek om gebeden voor Californë De Kleinste Dienaar, VSA, 3 maart 2010
1. LOS10030305 - « Dringend verzoek om te bidden voor Californië. Deze Amerikaanse deelstaat staat een zware correctie te wachten (een zware kastijding). Gij, biddende zielen, bidt, ja, bidt, voor de mensen van Californië. Bidt vooral het Rozenhoedje, de gebeden van de Goddelijke Barmhartigheid, en die van de devotie van Jezus Kostbaar Bloed. Ik vraag u om al de gebeden van de barmhartigheids-rozenkrans toe te wijden aan al die zielen, die tijdens deze correctie (kastijding) zullen worden weggenomen. Brengt één uur door voor het Allerheiligste Sacrament om Gods barmhartigheid af te smeken voor het volk van Californië. »
Recente Profetica. Profetische stemmen.
Een licht dat niet verborgen mag zijn. ( Profeet David Wilkerson ).
Een licht dat niet verborgen mag zijn.
Jezus vertelt ons Gij zijt het licht der wereld (Matteüs 5:14). Zijn verklaring is zoveel meer dan slechts het hebben van een bediening. Het gaat veel verder dan leren, preken of tractaten uitdelen. Christus vertelt ons hier: Gij zijt het licht, Hij zegt hier U bent niet slechts een reflectie van het licht, u bent het licht zelf. En de intensiteit van dit licht is afhankelijk van de intensiteit van uw wandel met mij.
Ziet u wat de Heer hier wilt impliceren? De wereld herkend hen die dichtbij Hem wandelen. Uw buren of collegas zullen misschien niets weten van uw dagelijkse omgang met de Heer, uw geloof en vertrouwen in Hem, uw volslagen afhankelijkheid van Hem. Maar ze zien wel het licht dat uit u komt vanwege het leven dat u met Hem heeft. En zolang er niets is dat dat leven hindert zal uw licht blijven schijnen in de duisternis.
Gij zijt het licht der wereld. Een stad, die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven (Matteüs 5:14). De Heere Jezus zegt hier Ik heb u tentoongesteld aan de wereld. De mensen kijken naar u, omdat ik van u een schouwspel gemaakt heb, u bent een licht dat niet verborgen mag zijn.
Maar wat of wie zijn deze lichten op de heuvel? En waar zien we hen? Ze worden gewoonlijk gevonden in het kalklicht. Ze zijn niet te vinden tussen de zelf-gerichte, zichzelf promotende mensen die leven voor de erkenning van anderen. En ze zijn ook niet te vinden tussen de zichzelf belangrijk achtende kerken die pretenderen heilig te zijn maar in werkelijkheid vol zijn van roddel, gemopper en geklaag.
Door de jaren heen heb ik vele gelovigen gezien die goddelijk lijken maar die in werkelijkheid geestelijk ontzettend lui zijn. Ze vertellen anderen over hun mislukkingen en zwaktes en denken dat dit hen nederig doet lijken. Maar ze zijn er snel bij als het op het oordelen van anderen aan komt. Ze bezitten niet de ware, gevende, liefhebbende, dienende geest die Jezus had. In tegendeel, het licht dat zij hebben is in werkelijkheid duisternis. De Heere Jezus zegt Indien nu wat licht in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis (Matteüs 6:23). Waar het leven van Christus niet is kan ook geen licht zijn voor anderen.
Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken (Matteüs 5:16). De rede dat we in staat zijn om ons licht te laten schijnen voor de wereld is om God te kunnen verheerlijken zodat Hij alle glorie ontvangt.
Lezing uit het boek Micha 7,14-15.18-20. Psalmen 103(102),1-2.3-4.9-10.11-12. Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 15,1-3.11-32.
Lezing uit het boek Micha 7,14-15.18-20.
Weid met de herderstaf uw volk, De schapen, die uw erfdeel zijn, Die eenzaam wonen in het woud: Midden op de Karmel. Laat hen grazen in Basjan en Gilad Als in de dagen van weleer; Toen Gij uit Egypte zijt getrokken, En ons uw wonderen deedt aanschouwen. Welke God, die als Gij de zonde vergeeft, En de misdaad vergeet van de Rest van uw erfdeel; Die zijn gramschap niet eeuwig laat duren, Want Hij heeft de barmhartigheid lief! Hij zal zich weer onzer ontfermen, Met voeten treden onze schuld, En in de diepten der zee Slingert Hij al onze misdaden heen. Gij zult uw trouw aan Jakob gestand doen, Uw ontferming aan Abraham: Zoals Gij onze vaderen hebt gezworen, Sinds de dagen vanouds.
Psalmen 103(102),1-2.3-4.9-10.11-12.
Van David. Loof Jahweh, mijn ziel, Heel mijn binnenste zijn heilige Naam; Loof Jahweh, mijn ziel, En vergeet zijn talloze weldaden niet! Hij is het, die al uw zonden vergeeft, En al uw zwakheid geneest; Die uw leven behoedt voor het graf, U kroont met genade en ontferming; Hij toornt niet voor immer, En wrokt niet voor eeuwig; Hij vergeldt ons niet naar onze zonden, En straft ons niet naar onze schuld. Neen, zo hoog als de hemel Zich boven de aarde verheft, Zo groot is zijn goedheid Voor hen, die Hem vrezen! Zo ver het oosten staat van het westen, Werpt Hij onze schuld van Zich af;
Heilig Evangelie van Jezus Christus volgens Lucas 15,1-3.11-32.
Intussen kwamen alle tollenaars en zondaars naar Hem toe, om Hem te horen. Maar de farizeën en schriftgeleerden mopperden, en zeiden: Hij ontvangt zondaars, en eet met hen. Toen sprak Hij tot hen deze gelijkenis: Nog sprak Hij: Een man had twee zonen. De jongste van beiden zei tot den vader: Vader, geef mij het deel der goederen, dat me toekomt. En hij verdeelde zijn vermogen onder hen. Een paar dagen later pakte de jongste zoon alles bijeen, en vertrok naar een ver land. Daar verkwistte hij zijn vermogen door een losbandig leven. Maar toen hij er alles had doorgejaagd, kwam er een grote hongersnood in dat land, en begon hij gebrek te lijden. En hij ging zich verhuren aan een der burgers van dat land; en deze stuurde hem naar zijn velden, om zwijnen te hoeden. Nu had hij zo graag zijn buik willen vullen met de schillen, die de zwijnen aten; maar niemand, die ze hem gaf. Toen kwam hij tot inkeer, en sprak: Hoeveel knechten van mijn vader hebben brood in overvloed, en ik sterf hier van honger. Ik wil opstaan en naar mijn vader gaan, en hem zeggen: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien niet meer, uw zoon te heten; behandel me als een van uw knechten. En hij stond op, en ging naar zijn vader. Nog was hij ver weg, toen zijn vader hem zag, en ten diepste ontroerd werd; hij vloog naar hem toe, viel om zijn hals, en overlaadde hem met kussen. De zoon sprak tot hem: Vader, ik heb gezondigd tegen de hemel en tegen u; ik verdien niet meer, uw zoon te heten. Maar de vader zei tot zijn knechten: Gauw, haalt het beste kleed, en trekt het hem aan; doet hem een ring aan zijn hand, en schoenen aan zijn voeten; vooruit, slacht het gemeste kalf, en laat ons eten en vrolijk zijn. Want mijn zoon hier was dood en is levend geworden, hij was verloren en is teruggevonden. En ze begonnen feest te vieren. Zijn oudste zoon was op het land. Maar toen hij terugkeerde, dicht bij huis kwam, en muziek hoorde en dans, riep hij een der knechten, en vroeg wat er gaande was. Deze zei hem: Uw broer is gekomen; uw vader heeft het gemeste kalf geslacht, omdat hij hem behouden heeft teruggekregen. Toen werd hij kwaad, en wilde niet naar binnen gaan. Zijn vader ging dus naar buiten, en drong er op aan. Maar hij antwoordde, en zei tot zijn vader: Zie, zoveel jaren dien ik u reeds, en nog nooit heb ik uw gebod overtreden; toch hebt ge mij nooit een bokje gegeven, om met mijn vrienden feest te vieren. En nu die jongen van u is teruggekomen, die uw vermogen verbrast heeft met eerloze vrouwen, nu slacht ge voor hem het gemeste kalf. Maar hij zei hem: Kind, gij zijt altoos bij me, en al het mijne is het uwe. Neen, feest en vreugde moet er zijn; want uw broer hier was dood, en is levend geworden, hij was verloren, en is teruggevonden.
Bron : Petrus Canisius bijbelvertaling
GEBED.
Het is ons af en toe gegund Om van gedaante te verwisselen op een berg. We halen het beste van onszelf naar boven. We voelen ons bevrijd van tientallen beslommeringen Die ons dag in dag uit in beslag nemen. We zien de aarde zoals die zou kunnen zijn, Een vruchtbare gulle plaats waar overvloedig leven mogelijk is Voor generaties en generaties na ons. Ook al weten we dat deze momenten kortstondig zijn, Dat we geen tent kunnen bouwen om ze vast te houden, En dat we de berg weer af moeten dalen. Maar als we de handen in elkaar slaan is de kans op slagen eens zo groot! Daartoe zegene ons .
Verhaal : Gelukkig op mijn berg
Stel je eens voor twee jongens staan elk op een berg. Ze zijn er echt gelukkig. Tussen hen in ligt een diep dal. Ze zien elkaar wel, Maar hoe ze ook roepen en schreeuwen, Ze kunnen elkaar niet verstaan. Om met elkaar te kunnen praten, Om met elkaar contact op te nemen, Moeten ze naar elkaar toe. Uiteindelijk besluiten ze toch af te dalen. In het begin hebben ze schrik, En het is ook lastig, Maar eens als ze de juiste stap en het juiste pad vinden, Gaat het vlugger. Ze zijn zelfs heel verwonderd dat het zo gemakkelijk gaat. Hijgend en zwetend bereiken ze elkaar. Wat een ontmoeting ! Ze zijn dol van vreugde. "Wat riep je daarboven naar mij ?", zegt de ene. "Ik riep : Kom naar beneden", zegt de andere. "Ik dacht het, maar ik kon het onmogelijk verstaan. Van waar ben je ? Waar ga je naartoe ? En hoe heet je ?" En samen gingen ze op stap. Zo gaat het als je met elkaar wil spreken, Je moet naar elkaar toe, Je moet elkaar ontmoeten. Elk moet zijn geluksberg af, Ook de bergtop van zijn eigen ik. Je moet afdalen En alleen zo kan je elkaar de hand reiken. Alleen op die manier wordt het hier goed om leven, Gezellig en mooi, zoals bergen mooi zijn Omdat hun dalen zo harmonisch in elkaar vloeien.
Gebed om vergeving .
Wij zijn niet doof, maar vaak hardhorig. Wij zijn niet blind, maar vaak kortzichtig. Wij zijn niet verlamd, maar vaak te traag. Wij zijn niet gebrekkig, maar vaak onhandig. Wij zijn niet dom, maar vaak eigenwijs. Wij niet moe, maar vaak moedeloos. Wij zijn niet ongelovig, maar vaak bijgelovig. Wij zijn niet ondankbaar, maar vaak vergeetachtig. Wij zijn niet ongelukkig, maar vaak ontevreden. Wij zijn niet kwaad, maar vaak onvriendelijk. Wij zijn niet liefdeloos, maar vaak onaandachtig. Wij zijn niet arm, maar vaak te beklagen. Wij zijn niet hoogmoedig, maar vaak prikkelbaar. Wij zijn niet bang, maar vaak onrustig. Wij zijn niet vijandig, maar vaak onverschillig. Wij zijn niet warm, wij zijn niet koud. Wij zijn vaak lauw, en dat is heel erg.